direct naar inhoud van 4.3 Archeologie
Plan: Eschmarke Zuid Oost 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20101372-0004

4.3 Archeologie

Inleiding

Het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Het Verdrag van Valetta) is in 1992 ondertekend. Het verdrag is geïmplementeerd via een wijziging van de Monumentenwet (Wet op de archeologische monumentenzorg), die op 1 september 2007 in werking is getreden.

Doelstelling is om zo veel mogelijk bodemschatten in de bodem te behouden, om zo aantasting van het bodemarchief te voorkomen. Verder wordt bevorderd dat in een zo vroeg mogelijk stadium van de ruimtelijke ordening rekening wordt gehouden met archeologische waarden. Uitgangspunt is tevens dat bodemverstoorders archeologisch vooronderzoek en mogelijke opgravingen betalen.

De Wet op de archeologische monumentenzorg legt de zorgplicht voor het archeologisch erfgoed bij gemeenten en bepaalt dat archeologie voortaan binnen het instrumentarium van de ruimtelijke ordening dient te worden meegewogen. De kern van de nieuwe wetgeving is als volgt:

  • het Rijk blijft verantwoordelijk voor het verlenen van vergunningen ingevolge de Monumentenwet 1988 en dus voor de aanwijzing van archeologische rijksmonumenten;
  • de provincie kan archeologische attentiegebieden aanwijzen die moeten worden opgenomen in een bestemmingsplan van een gemeente en kan verplichtingen opleggen bij ontgrondingen;
  • het inbedden van archeologie in ruimtelijke plannen;
  • het behouden en beschermen van waardevolle archeologie in de bodem;
  • verplicht archeologisch onderzoek bij bodemverstoring;
  • de bodemverstoorder betaalt de kosten van archeologisch onderzoek.

De gemeente heeft ten aanzien van het omgaan met archeologie een substantiële inhoudelijke beleidsruimte om belangenafwegingen te maken. De uitvoering van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg draagt bij aan de kennis van het ontstaan van de stad en samen met de monumenten, landschapshistorie en bouwhistorie, aan de kwaliteit van de ruimte en de identiteit en het imago van de gemeente Enschede

Archeologiebeleid gemeente Enschede

Op 28 januari 2008 heeft de gemeenteraad van Enschede het gemeentelijk archeologiebeleid vastgesteld. Hierin is opgenomen op welke wijze binnen de gemeente Enschede invulling wordt gegeven aan de zorgplicht voor het archeologisch erfgoed. Op basis van het beleid dient archeologie op een dusdanig vroeg tijdstip te worden betrokken bij planontwikkelingen en/of aanvragen voor omgevingsvergunningen voor het bouwen of slopen of voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden dat de risico's van bodemverstoringen voor de archeologie voorafgaand aan de werkzaamheden in kaart kunnen worden gebracht. Hierbij is het van belang dat inzicht bestaat in de archeologische verwachtingswaarde en de trefkans dat waardevolle archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn. Daarbij geldt dat de geologie, de geomorfologie en de aard van de bodem zeer bepalend zijn voor de archeologische verwachtingswaarde. Gesteld kan worden dat tot de Middeleeuwen nederzettingen meestal gelegen waren op hooggelegen gronden (stroomruggen en oeverwallen). In de Middeleeuwen en daarna heeft zich op een deel van deze gronden een esdek gevormd. In deze hoger gelegen gebieden zijn resten van nederzettingen uit diverse periodes te verwachten. Op basis van kennis over het hiervoor genoemde kan een indicatie worden gegeven over hoe groot de kans is dat ergens waardevolle archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn. Deze indicaties ten aanzien van gebiedsspecifieke verwachtingen zijn op een archeologische verwachtingenkaart van de gemeente Enschede aangegeven. Voor gebieden met een hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarde en waardevolle terreinen geldt een archeologische onderzoeksplicht.

In de beleidsnota is een handleiding voor het archeologisch werkproces opgenomen, met daarin te onderscheiden processtappen van inventarisatie, waardering, selectie en specifieke beheersmaatregelen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20101372-0004_0020.jpg" fragment Archeologische Verwachtingskaart


Archeologie en het plangebied "Eschmarke Zuid Oost 2010"

Archeologische resten onder de grond vormen een belangrijk deel van de geschiedenis van Nederland. Doordat Nederland klein is en er veel economische activiteiten plaatsvinden, dreigen veel van die resten verloren te gaan. Bij het aanleggen van spoorwegen, dijken, nieuwe wijken of bedrijventerreinen wordt om die reden stil gestaan bij de archeologische waarde van de bodem.
Het Europese Verdrag van Valletta uit 1992, ook wel het Verdrag van Malta genoemd, regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: de veroorzaker-betaalt. Nederland heeft dit verdrag ondertekend en goedgekeurd. Invoering van het verdrag in Nederland gebeurt door middel van aanpassing van de Monumentenwet 1988 en enkele andere wetten. Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg in werking getreden. Met deze wet is door de rijksoverheid uitvoering gegeven aan de implementatie van het verdrag van Malta. De gemeente regelt de archeologie in bestemmingsplannen en bij vergunningverlening. Archeologisch onderzoek gaat vooraf aan het in procedure nemen van een bestemmingsplanwijziging en vergunningaanvraag. Het archeologiebeleid van de gemeente Enschede is op 3 december 2007 door de gemeenteraad vastgesteld. De gemeente Enschede is met het vaststellen van het beleid bevoegd gezag voor het nemen van selectiebesluiten. De provincie toetst de gemeente op haar beleid. 

 

Het gebied in het bestemmingsplan Eschmarke Zuid Oost 2010 hebben de plangebieden Oikos en Beekveld op de Archeologische Verwachtingskaart van Enschede een middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde. Plangebied Eilermarke heeft een lage en middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Archeologisch onderzoek is verplicht in gebieden met een middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde bij activiteiten met een bodemverstoring > 500m2 en een diepte >50cm. Gebieden met een lage archeologische verwachtingswaarde zijn vrijgesteld van verplicht archeologisch onderzoek. Dit geldt ook voor gebieden waar archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden en die vervolgens zijn vrijgesteld van verplicht archeologisch onderzoek. In Eilermarke heeft in het gebied tussen de Citroenvlinder en Heidevlinder (rapport Raap 2088) archeologisch onderzoek plaats gevonden. Dit gebied is vrijgesteld van verplicht archeologisch onderzoek.

In het gebied zijn geen terreinen van archeologisch waarde aanwezig.

Toevalsvondsten moeten worden gemeld bij het bevoegd gezag, de gemeente Enschede.

Conclusie

Vanuit het oogpunt van archeologie zijn er dan ook geen belemmeringen voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.