6.1.1 Basisbestemming
De voor Agrarisch met waarden - Agrarische functie met landschapswaarde aangewezen gronden zijn bestemd voor het weiden van vee en de exploitatie van een grondgebonden agrarisch bedrijf, alsmede voor het behoud, herstel en verbetering van de aanwezige landschappelijke, geomorfologische en cultuurhistorische waarde, zoals opgenomen in de koesteransichten die zijn opgesteld voor de verschillende landschapstypen en als bijlage 3 onderdeel uitmaken van deze regels, met daaraan ondergeschikt:
-
a. indien en voorzover de bestaande opstallen binnen een bouwvlak hiervoor ten tijde van de vaststelling van het plan niet wederrechtelijk in gebruik waren, voor intensieve veehouderij,
-
b. agrarisch natuurbeheer,
-
c. de winning van zout, voor zover daarvoor een concessie is gegeven;
-
d. ondergrondse infrastructurele voorzieningen (hoogspanningsverbindingen en hoge druk aardgastransportleidingen uitgezonderd),
-
e.
extensieve recreatie,
-
f. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen, alsmede andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden en bergen van water,
-
g. het wonen, indien en voorzover op grond van lid 6.2.2 van deze planregels de bouw van een bedrijfswoning is toegestaan,
-
h. mantelzorg, indien en voorzover op grond van lid 6.2.2 van deze planregels de bouw van een bedrijfswoning is toegestaan,
-
i. de verkoop van op het betreffende agrarisch bedrijf geteelde, gefokte en/of verwerkte producten, met dien verstande dat het bruto-verkoopvloeroppervlak niet meer dan 100 m² mag bedragen,
-
j. de uitoefening van een beroep of de exploitatie van een bedrijf voorkomend in de categorieën 1 of 2 van de hoofdgroep Bedrijven van bijlage 1, waarbij de activiteiten plaats moeten vinden binnen een bestaand (eventueel daarvoor geschikt te maken) agrarisch bedrijfsgebouw. Per agrarisch bedrijf mag maximaal 300 m² bedrijfsvloeroppervlakte voor de nevenactiviteiten in gebruik zijn. Per agrarisch bedrijf mag maximaal 150 m2 voor bed and breakfast in gebruik zijn. Deze oppervlakte telt mee in de totale oppervlakte die voor nevenactiviteiten in gebruik mag zijn,
-
k. kleinschalige dagrecreatieve activiteiten op het gebied van cultuur en educatie, het bieden van dagbesteding aan specifieke doelgroepen uit de zorgsector, het opvangen en stallen van paarden en/of pony's in de vorm van een paardenpension en de stalling van caravans en campers en boten, met dien verstande dat:
-
1. de activiteiten plaats moeten vinden binnen een bestaand (eventueel daarvoor geschikt te maken) agrarisch bedrijfsgebouw,
-
2. maximaal 300 m2 bedrijfsvloeroppervlakte is toegestaan, waarbij alle nevenactiviteiten meetellen.
-
3. een horecabedrijf niet is toegestaan,
-
4. er geen overnachtingen mogen plaatsvinden, behalve daar waar bed and breakfast is toegestaan.
-
l. (co-)vergisting van mest in een gesloten co-vergistingsinstallatie, met dien verstande dat co-vergisting alleen is toegestaan, als daarbij eigen geproduceerde mest wordt verwerkt en eigen of van derden afkomstige co-substraten worden toegevoegd en het digestaat (de co-vergiste mest) op de tot het bedrijf behorende gronden wordt gebruikt. Het digestaat moet voor minstens 50% uit dierlijke mest bestaan en nuttig toegepast worden,
-
m. bouwwerken,
-
n. erven,
-
o. terreinen en
-
p. voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van warmte-koude-opslag, groenvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen.