vastgesteld |
NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01 |
Vanwege de gunstige ligging en bodemgesteldheid is het essenlandschap een al eeuwenoud cultuurlandschap. Op de dekzandruggen en hogere rivierduinen rond de Vecht vond de eerste bewoning plaats. Men woonde rond gezamenlijke akkers (de es) die door continue ophoging met mest hun karakteristieke bolle vorm kregen met soms scherpe steilranden.
De meeste en oudste bebouwing ligt op de flanken van de es. De dorpen en de boerenerven liggen op een natuurlijke wijze in het landschap. Vaak zijn de overgangen tussen dorp en omgeving of erf en buitengebied niet scherp, maar lopen beide op een logische wijze in elkaar over. Erven kennen een rafelig silhouet van bebouwing en boomgroepen. Op de overgangen naar de Vecht liggen enkele landhuizen.
De variatie aan landschapselementen (bosjes, wegbeplanting, erfbeplanting, beplantingen langs esranden en op perceelsgrenzen) geeft het landschap een aangename en attractieve afwisseling. Doordat de wegen de natuurlijke lijnen van het landschap volgen, is een organisch en kronkelend wegenpatroon ontstaan vanuit de dorpen. Er zijn nog oude zandpaden aanwezig.
Vanwege de afwisseling en kleinschaligheid met als bonus een ligging bij de Vecht heeft het gebied grote recreatieve aantrekkingskracht. Er zijn dan ook meerdere verblijfsaccommodaties te vinden en diverse fiets- en wandelroutes. De landbouw speelt een rol als beheerder van het landschap. Het buiten wonen is in dit deelgebied veel voorkomend.
Laag van de natuurlijke ondergrond
Laag van het agrarisch cultuurlandschap
De stedelijke laag
De lust- en leisurelaag
Kernkwaliteit
Het essenlandschap wordt gekenmerkt door aangename kleinschaligheid, een veelheid aan functies en een fraaie landschappelijke afwisseling van open en besloten delen, microreliëf, historische boerderijen en vele (verschillende) landschapselementen.
Ontwikkelingsrichting op hoofdlijnen
Het eeuwenoude essenlandschap wordt in 2030 nog steeds hoog gewaardeerd. De historie van de bebouwing, de vele beplantingen in landelijk gebied en de natuurlijke hoogteverschillen en het microreliëf typeren het gebied. De landbouw is kleinschalig en passend binnen de landschappelijke kaders. Het gebied is geliefd als plek om te wonen en te recreëren.
Het essenlandschap vormt de overgang van het Vechtdal naar het noordelijker gelegen open agrarische landschap van de veenontginningen. Het gebied is een landschappelijk waardevol overgangsgebied. De kleine schaal en het historische karakter maken het gebied kwetsbaar voor grootschalige, nieuwe ontwikkelingen. De gemeente kiest in dit deelgebied dan ook voor een zorgvuldige, terughoudende koers. Daarbij is draagkracht van het landschap bepalend voor de mate waarin ontwikkelingen mogelijk zijn.
Ontwikkelingsrichting per functie
1. Landbouw
Het kleinschalige landschap vindt weliswaar zijn oorsprong in het landbouwkundige gebruik, maar is daarop – naar de huidige maatstaven – niet meer voldoende ingericht. De gemeente ziet voor de landbouw in dit gebied het accent dan ook verschuiven naar verbreding en het leveren van groen-blauwe diensten. Zeker als dergelijke ontwikkelingen bijdragen aan het behouden van de agrarische bedrijvigheid, zal de gemeente daar positief tegenover staan. Het vergroten van percelen is mogelijk, mits de landschappelijke kenmerken in stand worden gehouden. Opschaling van erven mag, mits voldoende ruimte wordt genomen voor een goede landschappelijke inpassing. |
2. Werken
De bestaande niet-agrarische bedrijven vormen een belangrijk onderdeel van de plattelandseconomie. De gemeente realiseert zich dat multifunctionele ontwikkelingen noodzakelijk zijn om het landschap (in economisch opzicht) te kunnen blijven dragen. Verbreding van bestaande activiteiten wordt dan ook toegestaan net als de nieuwvestiging van niet-agrarische functies op vrijkomende erven. De gemeente zal daarbij streng toezien op een goede inrichting van het erf om een verrommeling van het aantrekkelijke landschap te voorkomen. |
3. Landschap en cultuurhistorie
De gemeente stelt in dit deelgebied de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten centraal. De koppeling tussen boerderij, es, dorp en landschap wordt blijvend in stand gehouden. Ontwikkelingen doen geen afbreuk aan het microreliëf, steilranden of landschappelijke beplantingen, maar dragen juist bij aan een versterking ervan. Nieuwe ontwikkelingen zijn dan ook uitsluitend mogelijk als dat per saldo leidt tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Dit vraagt per geval om maatwerk en een zorgvuldige afweging. Bij de vergroting van erven wil de gemeente voldoende ruimte voor een logische en natuurlijke inpassing in de omgeving. Als daarbij bovendien sprake is van nieuw toe te voegen bebouwing, vraagt de gemeente een eigentijds ontwerp dat met respect omgaat met de aanwezige cultuurhistorische kwaliteiten en inspeelt op de lokale bebouwingskarakteristiek. In het deelgebied komt veel karakteristieke en in sommige gevallen monumentale bebouwing voor. Deze bebouwing is een belangrijke drager van de identiteit van het gebied. Behoud en bescherming staan dan ook voorop. Herbestemming met een passende functie is mogelijk, zeker als karakteristiek erfgoed daarmee voor de toekomst kan worden behouden. |
4. Natuur
Het gebied is rijk aan (oude) landschapselementen. Deze elementen hebben een hoge ecologische waarde voor flora en fauna. De gemeente zet in dit deelgebied in op het behoud van deze ecologische waarden, maar zal niet actief initiatieven starten om nieuwe natuurwaarden te ontwikkelen. Dergelijke initiatieven worden echter wel ondersteund en kunnen rekenen op een positieve grondhouding. |
5. Recreatie
Het essenlandschap geldt als sterke recreatieve trekpleister. De ligging naast de Vecht versterkt de aantrekkingskracht. Er zijn verschillende verblijfsaccommodaties en vele fiets- en wandelroutes. Waar een goede landschappelijke inpassing mogelijk is, wordt opschaling van recreatieve bedrijven toegestaan. Particuliere initiatieven die een versterking betekenen voor de recreatieve infrastructuur zullen worden gefaciliteerd. Daarbij waakt de gemeente voor een inbreuk op of een aantasting van de landschappelijke kwaliteiten, die juist de trekker van het gebied zijn. Specifiek voor dag- en verblijfsrecreatieve ontwikkelingen geldt dat deze de schaal van het landschap niet te boven mogen gaan. |
6. Wonen
Het essenlandschap is geliefd als plek om te wonen. In de vorm van bestaand VAB-beleid en de Rood voor rood-regeling bestaan beleidsmatig de mogelijkheden om de woonfunctie te versterken bij vrijkomende agrarische bebouwing. Buiten deze regelingen zin nieuwe woningen uitsluitend toegestaan in het kader van landschapsontwikkeling. De gemeente zal deze landschappelijke meerwaarde nadrukkelijk toetsen om ongewenste verstening van het essenlandschap te voorkomen. |
7. Landgoederen
In het gebied komen enkele oude buitenplaatsen voor. De gemeente zet in op het behoud van deze buitenplaatsen en wil de mogelijkheden bieden om de economische draagfunctie van deze buitenplaatsen te verbeteren. De aard en de opzet van het deelgebied lenen zich op voorhand niet voor de vestiging van nieuwe buitenplaatsen met bijbehorend landgoed. De gemeente stelt zich dan ook terughoudend op ten aanzien van dergelijke initiatieven en zal pas medewerking verlenen als een aantoonbare grote meerwaarde kan worden behaald ten aanzien van landschap en natuur. |
8. Energie en water
Het essenlandschap is kwetsbaar en leent zich niet voor traditionele vormen van energiewinning via windturbines.
De hoge, droge omstandigheden zijn op voorhand ook niet geschikt voor de grootschalige berging van water. De gemeente staat wel positief tegenover kleinschalige, particuliere initiatieven voor waterberging, zoals poelen. |
Om de gekozen ontwikkelingsrichting ook daadwerkelijk gestalte te kunnen geven, heeft de gemeente een aantal ontwikkelingscriteria opgesteld. Deze hiernavolgende criteria zijn uiteengelegd in economische, sociale en ecologische duurzaamheid.
Economische duurzaamheid
Sociale duurzaamheid
Ecologische duurzaamheid
Relatie met het bestemmingsplan Buitengebied
De ontwikkelingscriteria in de structuurvisie geven ook richting aan de keuzes die voor het bestemmingsplan Buitengebied worden gemaakt voor de verschillende functies. In dit kader wordt aangegeven op welke wijze de ontwikkelingscriteria worden doorvertaald in het bestemmingsplan.
Economische duurzaamheid
Sociale duurzaamheid
Ecologische duurzaamheid