vastgesteld |
NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01 |
De voormalige heidegronden zijn pas in de loop van de negentiende eeuw systematisch in cultuur gebracht. Dat heeft geleid tot een stevige rationele structuur en verkavelingsopzet. De percelen zijn meest blokvormig en bebouwing ligt verspreid aan lange, rechte wegen. De bebouwing vormt puntsgewijze verdichtingen aan de wegen. Dorpen komen in dit gebied niet voor.
Opvallend is de noord-zuidgerichtheid van de wegen, wat wordt versterkt door de aanwezige wegbeplanting. Het landschap is weids en open met fraaie vergezichten.
De landbouw is de belangrijkste functie in het gebied. Het grondgebruik is voornamelijk grasland, maar verspreid komen ook percelen met bouwland voor.
Laag van de natuurlijke ondergrond
Laag van het agrarisch cultuurlandschap
De stedelijke laag
De lust- en leisurelaag
Kernkwaliteit
Het noordelijke heideontginningslandschap kenmerkt zich door de sterke rationele opzet, wat zich uit in lange noord-zuidgerichte wegen met laanbeplantingen en verspreid liggende erven. Het is een open agrarisch productielandschap. Slechts plaatselijk komen verdichtingen voor in de vorm van houtsingels, bosstroken en bebouwing.
Ontwikkelingsrichting op hoofdlijnen
Het landschap van de heideontginningen is in 2030 duidelijk herkenbaar aan de sterk rationele, blokvormige verkavelingsstructuur, de fraai ingepaste en verspreid liggende erven en de landbouw als belangrijkste functie in het buitengebied.
De landschappelijke structuur is stevig. De rationele opzet maakt het mogelijk om vele ontwikkelingen op een geschikte manier in te passen. In dit deelgebied wil de gemeente dan ook de ruimte bieden om een economisch vitaal platteland te ontwikkelen. Het accent ligt daarbij op een duurzame, sterke landbouwsector. Vanuit het oogpunt van natuur en milieu doen zich weinig belemmeringen voor. Nieuwe ontwikkelingen en initiatieven kunnen bovendien bijdragen aan een versterking van de landschappelijke structuren, waardoor dit landschap een nieuwe eigenstandige kwaliteit kan ontwikkelen. Het motto is om met nieuwe initiatieven te bouwen aan een kenmerkend heideontginningslandschap, waarbij de noord-zuidstructuren, die in het LOP zijn benoemd, centraal staan.
Ontwikkelingsrichting per functie
In het navolgende is de algemene ontwikkelingsrichting vertaald naar de verschillende functies.
1. Landbouw
De plattelandseconomie is de kracht van het heideontginningslandschap. De landschapsstructuur kan ontwikkelingen in de landbouw goed verdragen. De landbouw geldt als leidend in de algehele ontwikkelingsrichting van dit deelgebied. De gemeente wil de landbouw in dit gebied dan ook de ruimte bieden om zich duurzaam en concurrerend te kunnen ontwikkelen. Initiatieven die bijdragen tot een optimalisatie van de landbouw worden positief tegemoet getreden. Schaalvergroting en verbreding horen tot de mogelijkheden. Daarbij valt te denken aan opschaling van stallen tot de bouw van mestvergistingsinstallaties of de aanleg van een boerencamping. Door aan de ontwikkelingsmogelijkheden voorwaarden te koppelen voor landschapsbouw, wordt bovendien de identiteit van het gebied versterkt. De gemeente streeft naar een gebied waar de beleefbaarheid van de moderne landbouw beeldbepalend is binnen een stevige landschappelijke structuur. Daarvoor zijn in het LOP de aanzetten al gegeven. |
2. Werken
In het streven naar een sterke economische plattelandseconomie past het bieden van ruimte aan niet-agrarische functies. Het VAB-beleid vormt hiervoor het kader. Bestaande niet-agrarische functies hebben de mogelijkheid om door te groeien op de plek waar ze zitten, mits dat geen problemen geeft ten aanzien van bereikbaarheid/verkeersaantrekkende werking en op het vlak van milieueisen. Een goede landschappelijke inpassing is voor alle niet-agrarische functies een vereiste. |
3. Landschap en cultuurhistorie
De gemeente ziet de schoonheid van de moderne landbouw en de rationele opzet van het gebied als kernwaarden voor het landschap. De gemeente wil dan ook inzetten op behoud en versterking van deze waarden, zodat een duidelijker eigen identiteit kan worden ontwikkeld in het heideontginningsgebied. Dat komt tot uiting in besloten erven en noord-zuidgerichte laanbeplantingen met open graslanden daartussen. Als er initiatieven zijn voor de realisatie van nieuwe erven of de vergroting van bestaande, zal de gemeente sturen op een goede inpassing van het erf in het landschap, zodanig dat het de gewenste landschappelijke structuren zal versterken. |
4. Natuur
Het heideontginningsgebied is vooral van belang als weidevogelgebied. De gemeente zet dan ook in op het behouden van de weidsheid van het gebied en voldoende areaal aan grasland. In dit deelgebied streeft de gemeente niet actief naar de aanleg van nieuwe natuur. Als er mogelijkheden zijn om aan natuurontwikkeling te doen bij het realiseren van (bouw)plannen, zal de gemeente dat positief tegemoet treden. Daarbij ziet de gemeente vooral kansen voor de ontwikkeling van natuur in samenhang met de aanleg en het onderhoud van landschapselementen. |
5. Recreatie
Het heideontginningslandschap is geen gebied met hoge recreatieve aantrekkingskracht. Routegebonden recreatie vindt plaats op de diverse landbouwwegen. De heideontginningen bieden in beginsel wel ruimte voor verblijfsrecreatieve en dagrecreatieve mogelijkheden. De gemeente wil dergelijke recreatieve ontwikkelingen dan ook faciliteren. Vanwege het accent op het gebied als landbouwgebied zal verblijfsrecreatie of dagrecreatie niet op gespannen voet mogen staan met de ontwikkelingspotenties van de landbouw. Eventuele dag- of verblijfsrecreatieve accommodaties sluiten bij voorkeur aan bij de noord-zuidgerichte wegen en dragen bij aan een versterking van deze landschapsstructuur. Vernieuwende vormen van recreatie in dit deelgebied worden toegejuicht. |
6. Wonen
Het deelgebied van de heideontginningen vormt een waardevol agrarisch productiegebied. De gemeente zet in op een versterking en uitbreiding van deze functie. Woningbouw kan hiermee op gespannen voet staan. Bestaande woningen worden echter gerespecteerd en in het kader van het VAB-beleid kunnen wellicht in de toekomst nieuwe woningen worden gerealiseerd. Daarbij vindt altijd afstemming plaats met de omliggende functies. Wonen wordt beschouwd als een ondergeschikte functie in dit deelgebied. |
7. Landgoederen
De gemeente vindt dit deelgebied op voorhand niet geschikt voor de realisatie van nieuwe landgoederen. Het onttrekken van gronden aan de landbouw ten koste van de bij landgoederen behorende eigendommen en de kans op een verdichting van het waardevolle open gebied maken dat de gemeente niet welwillend staat tegenover de ontwikkeling van landgoederen in dit deelgebied. Nieuwe landgoederen worden dan ook als niet passend beschouwd. |
8. Energie en water
De natte omstandigheden van het gebied maken het gebied (deels) geschikt voor de berging van water. De gemeente staat hier niet negatief tegenover, mits het gaat om waterberging die binnen de bestaande landschappelijke structuren kan worden opgevangen, bijvoorbeeld in de vorm van verbrede sloten en watergangen. In dit gebied is ruimte voor biomassa-toepassingen passend bij de moderne landbouw. Aan initiatieven voor nieuwe duurzame energie-opwekkingstechnieken, zoals kleinschalige windenergie (met beperkte hoogte), wordt meegewerkt voorzover een goede landschappelijke inpassing is gewaarborgd. Ook is er ruimte voor grootschalige zonne-energieopwekking. Er is geen ruimte voor nieuwe windturbines. |
Om de gekozen ontwikkelingsrichting ook daadwerkelijk gestalte te kunnen geven, heeft de gemeente een aantal ontwikkelingscriteria opgesteld. Deze hiernavolgende criteria zijn uiteengelegd in economische, sociale en ecologische duurzaamheid.
Economische duurzaamheid
Sociale duurzaamheid
Ecologische duurzaamheid
Relatie met het bestemmingsplan Buitengebied
De ontwikkelingscriteria in de structuurvisie geven ook richting aan de keuzes die voor het bestemmingsplan buitengebied worden gemaakt voor de verschillende functies. In dit kader wordt aangegeven op welke wijze de ontwikkelingscriteria worden doorvertaald in het bestemmingsplan.
Economische duurzaamheid
Sociale duurzaamheid
Ecologische duurzaamheid