direct naar inhoud van Toelichting
Plan: 1e Verzamelplan bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0148.1eVerzamelplanBG-vs01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

Het verzamelplan is een herziening van het bestemmingsplan "Buitengebied gemeente Dalfsen" zoals is vastgesteld door de gemeenteraad van Dalfsen op 24 juni 2013 en voor zover sindsdien is herzien.

In dit hoofdstuk wordt de aanleiding voor dit nieuwe bestemmingsplan en de ligging en begrenzing van het plangebied aangegeven.

1.2 Aanleiding

1.2.1 Verzamelplannen

De gemeente Dalfsen wil haar dienstverlening aan burgers en bedrijven verbeteren. Vooral als het gaat om kosten (leges) en begeleiding bij procedures. In het jaarlijkse 'Verzamelplan Buitengebied' bundelt de gemeente verschillende plannen in het buitengebied tot één nieuw bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan is de uitkomst van de eerste ronde voor het verzamelplan.

Van 13 mei tot en met 30 juni 2014 kon men zich aanmelden. Daarna zijn de volgende stappen doorlopen:

  • 1. Juli – september 2014
    Medewerkers van de gemeente kijken of het plan kans van slagen heeft en geschikt is voor het verzamelplan.
  • 2. Oktober – november 2014

Het college onderzoekt of het plan haalbaar is.

  • 3. December 2014 – maart 2015
    De haalbare plannen worden in het verzamelplan verwerkt.
  • 4. Voorjaar – zomer 2015
    De (wettelijk verplichte) procedure kan starten.
  • 5. September 2015

De gemeenteraad stelt het verzamelplan vast.

Het verzamelplan wordt ook gebruikt om de onherroepelijke projecten die zijn vergund met een project afwijkingsbesluit in het bestemmingsplan op te nemen. In dit 1e verzamelplan zijn de tussen vaststelling van het bestemmingsplan buitengebied (24 juni 2013) en 1 februari 2015 onherroepelijk geworden projectafwijkingsbesluiten opgenomen.

1.2.2 Ontwikkelingen die zijn opgenomen in dit verzamelplan

De initiatieven die zijn aangemeld om deel te nemen aan het verzamelplan en de stappen 1 tot en met 3 goed hebben doorlopen zijn:

  • 1. Millingersteeg 1 het realiseren van een 2e bedrijfswoning in een karakteristieke schuur;
  • 2. Dalmsholterweg 1a de verbouw van het kantoor/bedrijfsruimte naar woning;
  • 3. Grensweg 13 een schuur ombouwen tot seniorenwoning;
  • 4. Venneweg 4 het splitsen van een boerderij in twee woningen;
  • 5. Tolhuisweg 6 het bestaande kantoor en kantine bestemmen als woning;
  • 6. Het lage veld 4 herbouw en verplaatsing van de woning;
  • 7. Ruitenveen 27 het toepassen van rood voor rood;
1.2.3 Projectafwijkingsbesluiten die zijn opgenomen in dit verzamelplan

Na de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen in juni 2013 is er op een aantal plaatsen afgeweken van het bestemmingsplan met een projectafwijkingsbesluit. Om het bestemmingsplan actueel te houden worden deze besluiten nu opgenomen in het verzamelplan en daarmee in het bestemmingsplan. De betreffende ruimtelijke onderbouwingen zijn overgenomen van de verleende en inmiddels onherroepelijk geworden vergunningen.

  • 1. Wijker N340, Hessenweg 79 - de herbouw van de woning op dit perceel is verleend op 31 oktober 2013 en onherroepelijk geworden op 20 december 2013.
  • 2. Westeinde 61 - herbestemming en uitbreiding van een woning is verleend op 12 september 2013 en onherroepelijk geworden op 1 november 2013.
  • 3. Hoevenweg 7a - het verbouwen van de voormalige boerderij tot bedrijfsmatige opslag- en stallingsruimte verleend op 23 april 2014 en onherroepelijk geworden op 6 juni 2014.
  • 4. Kerkstraat 26, Dalfsen - het splitsen van een boerderij in twee woningen is verleend op 12 maart 2014 en onherroepelijk geworden op 2 mei 2014.
  • 5. Wijker N340, De Stokte 5b - de herbouw van de woning op dit perceel is verleend op 10 maart 2014 en onherroepelijk geworden op 25 april 2014.
  • 6. Wijker N340, Mennistensteeg 7 - de herbouw van de woning op dit perceel is verleend op 18 maart 2014 en onherroepelijk geworden op 30 april 2014.
  • 7. Ruitenveen 1 - het verbouwen van een karakteristieke schuur tot woning is verleend op 3 december 2014 en onherroepelijk geworden op 23 januari 2015.
1.2.4 Ambtshalve aanpassingen Bestemmingsplan Buitengebied Gemeente Dalfsen

Na de vaststelling van het bestemmingsplan buitengebied gemeente Dalfsen zijn er door concrete (aan) vragen een aantal fouten en andere wijzigingen geconstateerd waar aanpassingen voor nodig zijn. Ook deze worden in dit verzamelplan meegenomen het gaat om:

Aanpassingen:

  • 1. Het aanpassen van de wijze van meten (artikel 2) naar de nieuwe gemeentelijke standaard.
  • 2. Een aantal fouten in verwijzing in artikel 3. Zo wordt in de afwijkingsbevoegdheid bouwen, in artikel 3 lid 4.1 sub i verwezen naar sub e, dat moet zijn h. Ook in de wijzigingsbevoegdheid 3.8.2 sub d wordt verwezen naar 3.4.1 sub e dit moet 3.8.1 sub e zijn.
  • 3. Afwijkingsbevoegheid voor het afwijken van de standaard afstand tot de weg opnemen in bestemming Wonen.
  • 4. Verwijderen voorwaarde voor de afwijking boerderijkamers in de bestemming Wonen, gelijk maken aan die binnen de agrarische bestemmingen. De voorwaarde de afstand tot de woning niet meer dan 25 m bedraagt.
  • 5. In de bestemming Sport - manege opnemen dat bij Manege Gerner aan de Wagteveldweg bedrijfswoningen aanwezig zijn en dit ook in de regels opnemen.
  • 6. Hessenweg 78, horeca in bestemmingsregels Cultuur en ontspanning opnemen, aangezien het bedrijf niet is gewijzigd en voorheen de bestemming Horeca had.
  • 7. Voor de recreatiewoning Heinoseweg 13 opnemen in de regels en op de verbeelding dat er permanent gewoond mag worden.
  • 8. In de specifieke gebruiksregels van de Recreatie-verblijfsrecreatie en Recreatie-Recreatiewoning bestemming opnemen dat ook het laten gebruiken van een recreatiewoning voor permanente bewoning in strijd is met de gebruiksregels.
  • 9. Middeldijk 13 grens aanduiding zoekgebied wijzigen volgens verleende vergunning en de zienswijze die niet in het bestemmingsplan buitengebied gemeente Dalfsen is verwerkt.
  • 10. Peezeweg 15-17 staan twee bedrijfswoningen binnen de bestemming Recreatie- Verblijfsrecreatie, die opnemen op de verbeelding.
  • 11. Vilstersestraat 28 (mini-camping de Vos) in het huidige bestemmingsplan is de aanduiding Kampeerboerderij (KP) opgenomen dit moet Kampeerterrein (KT) zijn.
  • 12. Koelmansstraat 62-64 staan twee vergunde woningen binnen de bestemming Wonen daarom de aanduiding W2 opnemen.
  • 13. Koesteeg 23 -25 zijn ook twee woningen aanwezig daarom ook de aanduiding W2 opnemen.
  • 14. Op basis van zienswijzen tegen vaststelling van de Ecologische Hoofdstructuur is de begrenzing hiervan door de provincie aangepast. Enkele gebieden zijn nu niet meer zo opgenomen in de provinciale omgevingsverordening. De bestemming Natuur voor dit gebiedje wordt daarom gewijzigd in Bos.
  • 15. Hulstkampenweg 7 en 3 zijn twee agrarische bedrijven. Dit was ook zo opgenomen in het hiervoor geldende bestemmingsplan er wordt voor beide bedrijven een aanduiding agrarisch bedrijf opgenomen.
  • 16. Op het perceel Tolhuisweg 2, Nieuwleusen wordt de aanduiding dierenpension weer opgenomen. Deze was niet meer in het bestemmingsplan opgenomen, maar feitelijk zijn alle vergunningen er nog en is overgangsrecht nu van toepassing.

1.3 De bij het plan behorende stukken

Het 1e Verzamelplan bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen bestaat uit de volgende stukken:

  • a. Toelichting, een algemeen deel en per ontwikkeling in de bijlage een ruimtelijke onderbouwing;
  • b. Verbeelding met identificatienummer NL.IMRO.0148.NL.IMRO.0148.1eVerzamelplanBG-vs01;
  • c. Regels.

Hoofdstuk 2 Beleid

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. In het SVIR is de visie van de rijksoverheid op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 aangegeven. In het SVIR is gekozen voor een meer selectieve inzet van het rijksbeleid dan voorheen. Voor de periode tot 2028 zijn de ambities van het Rijk in drie rijksdoelen uitgewerkt:

  • vergroten van de concurrentiekracht door versterking van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • verbeteren van de bereikbaarheid;
  • zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.

Met bovengenoemde rijksdoelen zijn 13 nationale belangen aan de orde die in het SVIR verder gebiedsgericht zijn uitgewerkt in concrete opgaven voor de diverse onderscheiden regio's. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden meer beleidsvrijheid op het terrein van de ruimtelijke ordening gekregen; het kabinet is van mening dat provincies en gemeenten beter op de hoogte zijn van de actuele situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties en daardoor beter kunnen afwegen welke (ruimtelijke) ingrepen in een gebied nodig zijn.

De MIRT-regio Oost-Nederland bestaat uit de provincies Overijssel en Gelderland. Opgaven van nationaal belang in dit gebied zijn:

  • Het waar nodig verbeteren van de internationale achterlandverbindingen (wegen, spoorwegen en vaarwegen) die door Oost-Nederland lopen. Dit onder andere voor de Mainports Rotterdam en Schiphol. Hiervoor wordt onder meer een MIRT-onderzoek naar het goederenvervoer over spoor op de lange termijn uitgevoerd, evenals het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer;
  • Versterking van de primaire waterkeringen (hoogwaterbeschermingsprogramma) en het samen met decentrale overheden uitvoeren van het gebiedsgerichte deelprogramma Rivieren van het Deltaprogramma voor het formuleren van een integrale strategie voor het rivierengebied. In Oost-Nederland gaat het deelprogramma Rivieren over de Waal, Neder-Rijn, Lek, IJssel en IJssel-Vechtdelta;
  • Het samenwerken met decentrale overheden in de generieke deelprogramma's Veiligheid, Zoet water en Nieuwbouw en Herstructurering van het Deltaprogramma;
  • Het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) EHS, inclusief de Natura 2000-gebieden;
  • Het robuust en compleet maken van het hoofdenergienetwerk (380 kV), onder andere door het aanwijzen van het tracé voor aansluiting op het Duitse hoogspanningsnet en het buisleidingennetwerk.

Oost-Nederland omvat veel natuurgebieden en levert daarmee een belangrijke bijdrage aan het (inter)nationale natuurnetwerk voor biodiversiteit. Daarnaast kent de regio belangrijke cultuurhistorische waarden. Tegelijkertijd zijn er in Oost-Nederland een aantal gebieden waar de effecten van bevolkingsdaling nu al voelbaar zijn en gebieden waar deze effecten nu nog niet voelbaar zijn, maar naar verwachting op termijn wel (zogenaamde anticipeergebieden).

In de ruimtelijke onderbouwingen in de bijlagen bij deze toelichting wordt per onderdeel aangegeven hoe dit in het rijksbeleid past.

2.2 Water

2.2.1 Kaderrichtlijn Water

De Kaderrichtlijn Water (KRW), is een Europese richtlijn. Deze richtlijn is bedoeld om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater in Europa op goed niveau te houden en te krijgen. Het doel is om in 2015 een goede ecologische en chemische toestand voor alle oppervlaktewateren te hebben en een goede chemische en kwantitatieve toestand voor alle grondwateren. Voor grondwater betekent dit onder meer dat er geen directe lozingen mogen plaatsvinden en de toename van chemische verontreiniging moet worden voorkomen.


Het grondgebied van de gemeente Dalfsen behoort tot het stroomgebied van de Rijn, deelgebied Rijn-Oost. Voor dit deelgebied is in 2009 het stroomgebiedsbeheerplan vastgesteld.

2.2.2 Nationaal Waterplan

De Vierde Nota Waterhuishouding is op 22 december 2009 vervangen door het Nationaal Waterplan. Dit is de nieuwe planvorm op Rijksniveau op basis van de nieuwe Waterwet. Het Nationaal Waterplan vervangt alle voorgaande Nota's Waterhuishouding, waarbij veel van het ingezette beleid uit deze nota's wordt voortgezet. Het Nationaal Waterplan heeft de status van een structuurvisie voor de ruimtelijke aspecten op basis van de Wet ruimtelijke ordening. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Er komen nieuwe normen op basis van overstromingskansen die per dijkringgebied zullen worden vastgesteld.

2.2.3 Waterbeleid 21e eeuw

Met het Waterbeleid 21e eeuw wordt ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen
die hogere eisen stellen aan het waterbeheer. Het gaat hierbij om onder andere de klimaatverandering, bodemdaling en zeespiegelrijzing. Het Waterbeleid 21e eeuw heeft twee principes voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd, te weten de tritsen:

- vasthouden, bergen en afvoeren;
- schoonhouden, scheiden en zuiveren.


De trits vasthouden, bergen en afvoeren houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren, wordt het water afgevoerd. Bij de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren gaat het erom dat het water zoveel mogelijk wordt schoongehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste wanneer schoonhouden en scheiden niet mogelijk is, komt het zuiveren van verontreinigd water aanbod.

In de Ruimtelijke onderbouwingen in de bijlagen bij deze toelichting is per locatie een waterparagraaf opgenomen waarin wordt ingegaan op de wateraspecten.

2.3 Natuur

2.3.1 Vogel- en Habitatrichtlijn

Natura 2000 is een netwerk van beschermde natuurgebieden, dat door de lidstaten van de Europese Unie wordt opgezet. Het Natura 2000-netwerk dient ter bescherming van zowel de gebieden (natuurlijke habitatten) als wilde flora en fauna op het Europese grondgebied van de lidstaten. Natura 2000 wordt op zijn beurt weer gevormd door de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992). Deze richtlijnen richten zich op de (directe) bescherming van soorten en op de instandhouding van hun leefgebieden en andere natuurlijke habitatten. Sinds 1 oktober 2005 vallen de Natura 2000-gebieden samen met de beschermde natuurmonumenten (voorheen (staats)natuurmonumenten) onder de Natuurbeschermingswet 1998. Daarnaast is het soortenbeleid uit de Vogel- en Habitatrichtlijn vertaald in de Flora- en faunawet.

2.3.2 Natuurbeschermingswet 1998

Met de inwerkingtreding van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet) in oktober 2005 zijn door Nederland de internationale verplichtingen vanuit de Vogelrichtlijn en de Habitat-richtlijn in de nationale wetgeving verankerd. Ingevolge artikel 10a, eerste lid Nb-wet, wijst de minister van EL&I gebieden aan ter uitvoering van de Vogelrichtlijn en de Habitat-richtlijn, de zogenaamde Natura 2000-gebieden. Projecten, plannen of handelingen, die negatieve effecten op Natura 2000-gebieden kunnen hebben en die niet nodig zijn voor of verband houden met het beheer, zijn op grond van artikel 19d Nb-wet verboden. Ook projecten, plannen of handelingen die buiten het Natura 2000-gebied plaatsvinden kunnen verboden zijn als er negatieve effecten door „externe werking? kunnen optreden.

Gedeputeerde Staten – of in uitzonderingsgevallen de minister van EL&I – kunnen een vergunning verlenen voor activiteiten die negatieve effecten op Natura 2000-gebieden kunnen hebben. De vergunning wordt pas afgegeven nadat een zogenaamde „habitat-toets? het bevoegd gezag de zekerheid heeft gegeven dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet worden aangetast en de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van de soorten niet verslechtert en dat er geen significante verstoring van soorten optreedt.

2.3.3 Ecologische Hoofdstructuur

De Natuurbeschermingswet 1998 is de basis voor het nationale Natuurbeleidsplan waarin de Ecologische Hoofdstructuur is geregeld. Delen van het plangebied zijn aangewezen als behorende tot de Ecologische Hoofdstructuur. De Ecologische Hoofdstructuur een samenhangend netwerk gaan vormen van in (inter)nationaal opzicht belangrijke, duurzaam te behouden ecosystemen. De Ecologische Hoofdstructuur is op provinciaal niveau nader uitgewerkt en begrensd.

2.3.4 Flora- en faunawet

Met ingang van 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Het soortenbeleid uit de Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992 van de Europese Unie is hiermee in de nationale wetgeving verwerkt. Achter de Flora- en faunawet staat het idee van de zorgplicht voor in het wild levende beschermde dieren en planten en hun leefomgeving. Beschermde soorten worden opgesomd in de 'lijsten beschermde inheemse planten- en diersoorten'. De Algemene Maatregel van Bestuur ex artikel 75 van de Flora- en faunawet van 23 februari 2005, kent een driedeling voor het beschermingsniveau van planten- en diersoorten (licht beschermd, middelzwaar beschermd en streng beschermd).

De paragraaf Ecologie in de verschillende ruimtelijke onderbouwingen in de bijlagen gaan in op de voor het plangebied relevante natuur aspecten.

2.4 Provinciaal beleid

Het provinciaal beleid is verwoord in tal van plannen. Het belangrijkste plan betreft de Omgevingsvisie- en verordening Overijssel.

2.4.1 Uitgangspunten van de Omgevingsvisie Overijssel

De Omgevingsvisie Overijssel is het integrale provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. De geactualiseerde omgevingsvisie is op 3 juli 2013 vastgesteld door Provinciale Staten en op 1 september 2013 in werking getreden. De hoofdambitie van de Omgevingsvisie is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden.

Het provinciaal beleid voorziet primair in de ontwikkeling van woningbouw in bebouwd gebied of in aansluiting op de kernen. De rust en de ruimte van het buitengebied bieden echter ook andere aantrekkelijke woonmilieus, waar mensen goed en plezierig wonen, nu en in de toekomst. De ambitie van de provincie met betrekking tot de invulling van de woonomgeving is gericht op: Aantrekkelijke en gevarieerde woonmilieus die voorzien in de woonvraag.

2.4.2 Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel

De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn in de Omgevingsvisie Overijssel geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving.

Om de ambities van de provincie waar te maken, bevat de Omgevingsvisie een uitvoeringsmodel. Dit model is gebaseerd op drie niveaus, te weten:

  • 1. generieke beleidskeuzes;
  • 2. ontwikkelingsperspectieven;
  • 3. gebiedskenmerken.

Aan de hand van de drie genoemde niveaus kan worden bekeken of een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is en er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe het uitgevoerd kan worden.

Afbeelding 3 geeft dit schematisch weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.1eVerzamelplanBG-vs01_0001.png"

Afbeelding 3: Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel (Bron: Provincie Overijssel)

In de afzonderlijke ruimtelijke onderbouwingen worden de concrete ontwikkelingen per ontwikkeling getoetst aan het Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel.

2.4.3 Conclusie toetsing aan het provinciaal beleid

De ruimtelijke ontwikkelingen zoals opgenomen in de bijlagen bij deze toelichting van dit bestemmingsplan, zijn in overeenstemming met het provinciaal beleid uit de Omgevingsvisie- en verordening Overijssel.

2.4.4 Omgevingsverordening Overijssel

De provincie beschikt over een palet aan instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. Het gaat er daarbij om steeds de meest optimale mix van instrumenten toe te passen, zodat effectief en efficiënt resultaat wordt geboekt voor alle ambities en doelstellingen van de Omgevingsvisie. De keuze voor inzet van deze instrumenten is bepaald aan de hand van een aantal criteria. In de Omgevingsvisie is bij elke beleidsambitie een realisatieschema opgenomen waarin is aangegeven welke instrumenten de provincie zal inzetten om de verschillende onderwerpen van provinciaal belang te realiseren.

Eén van de instrumenten om het beleid uit de Omgevingsvisie te laten doorwerken is de Omgevingsverordening Overijssel. De Omgevingsverordening is het provinciaal juridisch instrument dat wordt ingezet voor de onderwerpen waarvoor de provincie hecht aan de juridische borging van de doorwerking van het Omgevingsvisiebeleid.

2.4.5 Omgevingsvisie - Regionaal Waterplan

In de Omgevingsvisie Overijssel zijn twee kaarten opgenomen: Ontwikkelingsperspectieven Omgevingsvisie Overijssel en de functiekaart Water. Op de kaart van de ontwikkelingsperspectieven zijn zoveel mogelijk de functie weergegeven die een rol spelen bij ruimtelijke- en gebiedsontwikkelingen (de oppervlaktewateren, drinkwaterwinlocaties). Op de functiekaart water zijn vooral de gebruiksfuncties opgenomen. In de waterparagraaf in de ruimtelijke onderbouwingen is het beleid voor het aspect water per specifieke ontwikkeling nader uitgewerkt.

2.5 Gemeentelijk beleid

2.5.1 Structuurvisie Buitengebied Gemeente Dalfsen

De gemeente Dalfsen heeft een structuurvisie voor het Buitengebied opgesteld. Het doel van deze structuurvisie is om een integraal beleidskader te krijgen voor allerhande ontwikkelingen in het buitengebied. Voor zover ontwikkelingen voorspelbaar en te sturen zijn, zijn deze opgenomen in dit bestemmingsplan. Er zijn echter ook ontwikkelingen die niet op voorhand kunnen worden bedacht. Om voor dergelijke initiatieven een gedegen afweging te kunnen maken is de structuurvisie Buitengebied opgesteld. De ontwikkelingsrichting, economische, sociale en ecologische duurzaamheid is onderverdeeld in de 8 landschapstypen die in het plangebied aanwezig zijn.

In de structuurvisie wordt 20 jaar vooruit gekeken, de focus ligt op 2030. Voor de verwezenlijking van het beleid kiest de gemeente voor de benadering kwaliteit door maatwerk. Als op voorhand vaststaat dat een bepaalde ontwikkeling leidt tot kwaliteitsverbetering, faciliteert de gemeente deze ontwikkeling. Het werken volgens de maatwerkmethode, biedt kansen om ontwikkelingen zodanig te sturen dat daarvan een kwaliteitsimpuls uitgaat. Bij aanvragen voor ontwikkelingen zal de gemeente actief meedenken en initiatiefnemers prikkelen om het gewenste kwaliteitsniveau te bereiken.

Dalfsen is een plattelandsgemeente bij uitstek. In de richting van 2030 spreekt de gemeente de ambitie uit, die eerder al eens verwoord is in de Plattelandsvisie: de gemeente streeft naar een landelijk gebied waar het goed werken en wonen is, waar de plattelandseconomie voldoende perspectief heeft op een duurzaam voortbestaan en waar de landschappelijke kwaliteiten zo hoog zijn dat het gebied ook voor de langere termijn een belangrijke recreatieve aantrekkingskracht heeft ontwikkeld.

2.5.2 Beleidsregels Ontwikkelen met kwaliteit in het buitengebied van de gemeente Dalfsen

In de beleidsregels Ontwikkelen met kwaliteit in het buitengebied van de gemeente Dalfsen zijn de gemeentelijke beleidsregels opgenomen voor initiatieven in het buitengebied voor Rood voor rood (RVR), hergebruik van Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB) en de leidraad voor toepassing van de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (KGO)

Als deze beleidsregels van toepassing zijn is dit in de verschillende bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen opgenomen.

Hoofdstuk 3 Onderzoek

3.1 Onderzoeken

Voor de beoordeling wordt gekeken naar de mate waarin belangen van de bewoners en/of eigenaren van de aangrenzende gronden door de uitwerking kunnen worden geschaad. Gekeken wordt hierbij naar de verkeerssituatie, natuur en landschap, milieutechnische aspecten en water.

De effecten van de uitvoering van het bestemmingsplan zijn in het "Bestemmingsplan buitengebied gemeente Dalfsen” al aan de orde geweest. Dit bestemmingsplan voorziet in een verandering van de bestemming van specifiek aangegeven percelen. Voor aanvullende onderdelen wordt verwezen naar het “Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen”.

In de ruimtelijke onderbouwingen die als bijlage zijn opgenomen heeft een toetsing per onderdeel op de hierna volgende aspecten plaatsgevonden.

3.1.1 Archeologie

Begin 1992 ondertekende Nederland het Verdrag van Valletta/Malta. Daarmee heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een prominentere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Uitgangspunten van het verdrag zijn het vroegtijdig betrekken van archeologische belangen in de planvorming, het behoud van archeologische waarden ter plaatse en de introductie van het zogenaamde “veroorzaker principe”. Dit principe houdt in dat degene die de ingreep pleegt, financieel verantwoordelijk is voor behoudsmaatregelen of een behoorlijk onderzoek van eventueel aanwezige archeologische waarden.

Bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden. Voor de bekende waarden is de beleidskaart van het Archeologisch beleidsplan gemeente Dalfsen geraadpleegd.

3.1.2 Bodemkwaliteit

Het Besluit ruimtelijke ordening schrijft voor dat de bodemkwaliteit geschikt moet zijn voor de nieuwe functie of gebruik. Activiteiten in het verleden kunnen een bodemvervuiling hebben veroorzaakt. Mogelijk moet eerst deze vervuiling worden opgeruimd. De Wet Bodembescherming geeft hiervoor kaders.

In 2013 heeft de gemeente Dalfsen een bodemkwaliteitskaart gemaakt en vastgesteld. De kaart geeft aan dat de algemene bodemkwaliteit voldoende is voor alle functies en gebruik. Als op een locatie geen bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden, is bodemonderzoek niet nodig. Een vrijstelling voor bodemonderzoek kan worden aangevraagd. Bodemonderzoek is noodzakelijk als in het verleden bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Op basis van het bodemonderzoek wordt bepaald of bodemsanering noodzakelijk is.

Op basis van de bodemkwaliteitskaart is grondverzet zonder bodemonderzoek mogelijk. De spelregels hiervoor zijn opgenomen in de Nota Bodembeheer regio IJsselvecht.

In de afzonderlijke ruimtelijke onderbouwingen wordt per ontwikkeling ingegaan op de bodemkwaliteit.

3.1.3 Duurzaamheid
3.1.3.1 Algemeen

De gemeente Dalfsen zet in op een "duurzaam Dalfsen", met als doelstelling een CO2-neutrale gemeente in 2025.

Duurzaamheid betekent letterlijk: geschikt om lang te bestaan.

Het begrip wordt ook wel omschreven als een situatie waarbij voorzien wordt in de behoefte van de huidige generatie zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.

Duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte aan de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.

Er zijn drie verschijningsvormen van duurzaamheid te onderscheiden:

  • 1. ecologische duurzaamheid als het gaat om ecologische waarden;
  • 2. economische duurzaamheid als het gaat om een zo efficiënt mogelijke productie en;
  • 3. sociale duurzaamheid als het gaat om de leefkwaliteit van de mens. Hiermee worden zaken als sociale veiligheid en een schone woonomgeving bedoeld.

Voor ruimtelijke maatregelen zijn in beginsel alle drie verschijningsvormen van duurzaamheid relevant. De uiteindelijke keuze is een ruimtelijke afweging die op basis van bestuurlijke afwegingen wordt bepaald.

3.1.3.2 Speerpunten

De gemeente Dalfsen heeft een convenant afgesloten met de provincie Overijssel. In dit convenant is een aantal overwegingen en uitgangspunten benoemd. De provincie Overijssel en de gemeente Dalfsen willen de duurzaamheidsgedachte uitdragen in de samenleving. De ambitie van de provincie Overijssel is gericht op een groene, duurzaam schone provincie. "Duurzaamheid" is met "ruimtelijke kwaliteit" de groene draad in de provinciale omgevingsvisie.

De speerpunten die worden genoemd "Investeren in duurzaam Overijssel" sluiten naadloos aan bij de gemeentelijke doelstellingen. Het gaat daarbij met name om de volgende speerpunten:

  • energie en klimaat;
  • veilige en gezonde leefomgeving;
  • duurzaam ondernemen;
  • biodiversiteit en integrale gebied- en plattelandsontwikkeling;
  • innoveren in duurzaamheid;
  • voorlichting en educatie.

In de ruimtelijke onderbouwing van ruimtelijke plannen zal aan de uitgangspunten uit dit convenant aandacht worden besteed, voor zover dat ruimtelijk relevant is voor dat bestemmingsplan. In de plantoelichting zullen de mogelijkheden volgens de genoemde drie verschijningsvormen van duurzaamheid worden benoemd om de duurzaamheidsgedachte uit te dragen. De nadruk wordt gelegd op energiezuinig bouwen.

3.1.4 Externe veiligheid
3.1.4.1 Externe veiligheidsvisie gemeente Dalfsen

In het externe veiligheidsbeleid van de gemeente Dalfsen is uiteengezet op welke manier met het aspect externe veiligheid moet worden omgegaan in ruimtelijke plannen en in milieuvergunningen. In ruimtelijke zin is in het beleid onderscheid gemaakt in verschillende gebiedstypen binnen de gemeente. Zo is er onderscheid gemaakt in woongebieden, bedrijventerreinen, recreatiegebieden en het overige gebied van de gemeente. Daarnaast is onderscheid gemaakt in bestaande en nieuwe situaties. In het kort komt het erop neer dat in woongebieden geen nieuwe risicobronnen worden geïntroduceerd en dat op bedrijventerreinen een nieuwe risicobron kan worden geïntroduceerd indien de veiligheidscontour binnen de eigen inrichtingsgrens blijft.

3.1.4.1.1 Aanvaardbaarheid groepsrisico ter beoordeling bestuur

Ten aanzien van het groepsrisico is in dit document aangegeven dat het bestuur van de gemeente hierin een belangrijke rol vervult. Het bestuur van de gemeente Dalfsen moet namelijk verantwoorden of een bepaalde situatie aanvaardbaar wordt geacht. Een beslissing op het wel of niet aanvaardbaar zijn van een bepaald risico is in de regel niet eenvoudig, in verband met de verschillende belangen die hierin spelen. Naast het veiligheidsbelang speelt vanzelfsprekend ook een economische belangenafweging.

In elke ruimtelijke onderbouwing in de bijlage is de risicozonering en beoordeling van de hierna genoemde risicobronnen opgenomen die in de gemeente Dalfsen aan de orde kunnen zijn.

3.1.4.1.2 Risicobronnen

Binnen de gemeente zijn diverse risicobronnen aanwezig. Hieronder staan ze in het kort genoemd.

LPG-tankstation

In de gemeente Dalfsen zijn vijf bedrijven aanwezig waar gevaarlijke stoffen zijn opgeslagen en die in meer of minder mate een belemmering opleveren voor hun omgeving. Het betreft inrichtingen die onder het Bevi vallen. Het onderstaande overzicht geeft de Bevi-inrichtingen weer.

  • Autobedrijf Lindeboom, Vossersteeg 99 in Dalfsen
  • Tankstation Rondweg in Dalfsen
  • Garage Ten Have, Weerdhuisweg 11 in Lemelerveld
  • Tankstation Westdal, Westeinde 92 in Nieuwleusen
  • Tankstation Oosterveen, Burgemeester Backxlaan 204 in Nieuwleusen

Het plaatsgebonden risico is afhankelijk van de doorzet van de desbetreffende tankstation. Verder ligt er een contour om de LPG- vulpunt en LPG-reservoir. Deze variëren voor deze tankstations tussen de 15 en 45 meter.

Route gevaarlijke stoffen

Gevaarlijke stoffen worden in de gemeente vervoerd over de weg, spoor of via buisleidingen. Over de weg, zijn er 3 routes liggend in de gemeente:

  • N340 vanaf de gemeentegrens met Zwolle tot aan de gemeentegrens met Ommen;
  • N35 vanaf de gemeentegrens met Zwolle tot aan de gemeentegrens met Raalte;
  • N348 vanaf de gemeentegrens met Ommen tot aan de gemeentegrens met Raalte.
  • Net buiten de gemeente ligt de A28 waarop ook gevaarlijke stoffen vervoerd wordt.

De volgende spoorlijnen worden ook gebruikt voor vervoer van gevaarlijke stoffen:

  • Baanvak Zwolle-Meppel (brandbare gassen en zeer brandbare vloeistoffen);
  • Baanvak Zwolle-Ommen (zeer brandbare vloeistoffen).

Verder liggen circa 10 grotere aardgastransportleidingen in de gemeente.

3.1.5 Geluid

De Wet geluidhinder heeft als doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet moet bij ruimtelijke ontwikkelingen aandacht worden besteed aan het aspect geluid.

Bij de ontwikkeling van de Tolhuisweg 6 en de Dalmsholterweg 1a is nader onderzoek gedaan naar het spoorweglawaai en voor de Tolhuisweg 6 ook naar wegverkeerslawaai. Beide locaties voldoen aan de voorkeursgrenswaarde voor spoorweglawaai. De nieuwe woning bij Tolhuisweg 6 voldoet niet aan de voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai. Hiervoor is samen met dit bestemmingsplan een procedure Hogere Grenswaarde gevolgd. Meer informatie staat in de Ruimtelijke onderbouwing en bijlagen Tolhuisweg 6. Op 28 juli 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders de Hogere grenswaarde vastgesteld.

Voor de overige ontwikkelingen is in de ruimtelijke onderbouwing nader ingegaan op het aspect geluid.

3.1.6 Luchtkwaliteit

Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening gehouden worden met het gestelde in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen.

Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, als:

  • a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarde die behoort bij de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, of
  • b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of
  • c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen, of
  • d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Van een verslechtering van de luchtkwaliteit in betekenende mate als bedoeld onder c is sprake als zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:

  • woningbouw: minimaal 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of minimaal 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
  • infrastructuur: minimaal 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
  • kantoorlocaties: minimaal 100.000 m2 brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, minimaal 200.000 m2 brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.

Het bestemmingsplan bevat volgens de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen geen ontwikkelingen die de luchtkwaliteit niet "in betekenende mate" zal verslechteren. Aan het bepaalde omtrent luchtkwaliteit wordt dan ook voldaan.

3.1.7 Politiekeurmerk Veilig Wonen
3.1.7.1 Algemeen

Het handboek Politiekeurmerk Veilig Wonen® bestaande bouw bestaat uit eisen verdeeld over drie categorieën:

  • woning (W-eisen);
  • complex (C-eisen);
  • omgeving (O-eisen).

Aan elke categorie is een eisenpakket en een certificaat verbonden.

Wat is het Politiekeurmerk Veilig Wonen bestaande bouw?

Met het Politiekeurmerk Veilig Wonen® bestaande bouw, weten bewoners dat ze in een veilig huis in een veilige, leefbare wijk wonen. Woningen, gebouwen of wijken die aan de eisen van het keurmerk voldoen, ontvangen afzonderlijk een certificaat. De drie certificaten bij elkaar vormen het Politiekeurmerk Veilig Wonen® bestaande bouw.

Met een paar maatregelen en afspraken regelt het keurmerk veiligheid in en rond het huis. Hiervoor is het echter wel noodzakelijk dat veel partijen samenwerken. Het keurmerk gaat namelijk niet alleen om een goed slot op de deur. Het keurmerk gaat ook om goede straatverlichting en goed onderhouden groenvoorzieningen. Hiervoor is de gemeente verantwoordelijk.

Integraal veiligheidsinstrument

Het keurmerk is een integraal veiligheidsinstrument. Dat maakt het keurmerk zo bijzonder. Het is niet slechts een ‘middel’ tegen inbraken. Het is een instrument dat ook andere vormen van criminaliteit tegengaat, zoals fietsendiefstal en vandalisme. Daarnaast zorgt het keurmerk ervoor dat iemand op tijd wordt gewaarschuwd als er brand uitbreekt. En, aanpassingen in en rond de wijk en afspraken over het beheer van de buurt, zorgen ervoor dat mensen in een veilige, leefbare buurt wonen. Een buurt waar ze zich nauwelijks zorgen hoeven maken over criminaliteit en gevaarlijke situaties. Een keurmerkwijk is meer dan een wijk waar nauwelijks ingebroken wordt. Het is een wijk waarin bewoners, woningcorporaties, politie, bedrijven en gemeente samen zorgen voor een leefbare plek.

Verschil nieuwbouw - bestaande bouw

Het Politiekeurmerk Veilig Wonen® kent twee eisenpakketten: één voor de nieuwbouw en één voor bestaande wijken. Voor deze twee aandachtsgebieden is gekozen omdat in nieuwbouwgebieden alles nog mogelijk is. De wijk bestaat alleen op papier en ingrepen in woning of omgeving zijn eenvoudig te realiseren. Bij bestaande bouw is deze aanpak lastig. De inrichting van deze wijken is langer geleden bepaald: de wijk staat al jaren. Ingrepen zijn kostbaar. Daarnaast is de zeggenschap over de verantwoordelijkheid voor woning, complex, beheer en omgeving, versnipperd. Een bewoner heeft bijvoorbeeld wel iets te zeggen over zijn huis, maar lang niet altijd over zijn omgeving. Daar gaat de gemeente meestal over. Daarom is het werk in de bestaande bouw verdeeld over drie certificaten. Dit in tegenstelling tot in de nieuwbouw.

Certificaat Veilige Woning

Individuele woningen komen in aanmerking voor het certificaat Veilige Woning. Dit kunnen eengezinswoningen zijn, maar ook woningen die deel uitmaken van een appartementengebouw of flat. Voor individuele woningen geldt dat ‘de schil’ beveiligd moet zijn. Het gaat dan om voor, zij-, achtergevel en het dak. Het gaat zowel om dichte als om bewegende delen (ramen en deuren). Het gaat om de beveiliging van alle delen die toegang verschaffen tot de woning. Maar, het gaat ook om verlichting en een rookmelder. Bewoners die in bijzondere omstandigheden verkeren - de waarde van hun inboedel is hoog - kunnen ‘bovenop’ het certificaat Veilige Woning andere beveiligingsmaatregelen treffen zoals het aanleggen van een alarminstallatie. Verzekeringsmaatschappijen kunnen hierover informatie verstrekken.

In bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen is aangegeven hoe de betreffende ontwikkeling past in het Politiekeurmerk.

3.1.8 Water

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is een watertoets verplicht bij gemeentelijke bestemmingsplannen en projectafwijkingsbesluiten. De watertoets is een proces instrument, waarbij het waterschap en de initiatiefnemer (gemeente) onderlinge afstemming zoeken. In de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen is per ontwikkeling de watertoets uitgevoerd en zijn de conclusies opgenomen.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Algemeen

In dit hoofdstuk worden de in dit plan opgenomen ontwikkelingen kort beschreven en aangegeven in welke bijlage de specifieke ruimtelijke onderbouwing te vinden is. Achtereenvolgens komen aan de orde de meegenomen particuliere initiatieven, de in de plan meegenomen verleende projectafwijkingsbesluiten en de ambtshalve wijzigingen.

4.2 Opgenomen initiatieven

4.2.1 Millingersteeg 1

In Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing en bijlagen Millingersteeg 1 is dit plan beschreven.

4.2.2 Dalmsholterweg 1a

In Bijlage 2 Ruimtelijke onderbouwing en bijlagen Dalmsholterweg 1A is dit plan beschreven.

4.2.3 Grensweg 13

In Bijlage 3 Ruimtelijke onderbouwing en bijlagen Grensweg 13 is dit plan beschreven

4.2.4 Venneweg 4

In Bijlage 4 Ruimtelijke onderbouwing en bijlagen Venneweg 4 is dit plan beschreven.

4.2.5 Tolhuisweg 6

In Bijlage 5 Ruimtelijke onderbouwing en bijlagen Tolhuisweg 6 is dit plan beschreven.

4.2.6 Het Lage Veld 4

In Bijlage 6 Ruimtelijke onderbouwing en bijlagen Het lage veld 4 is dit plan beschreven.

4.2.7 Ruitenveen 27

In Bijlage 7 Ruimtelijke onderbouwing en bijlagen Ruitenveen 27 is dit plan beschreven.

4.3 Opgenomen project afwijkingsbesluiten

  • 1. Bijlage 8 Wijker N340, Hessenweg 79 - de herbouw van de woning op dit perceel is verleend op 31 oktober 2013 en onherroepelijk geworden op 20 december 2013.
  • 2. Bijlage 9 Westeinde 61, herbestemming en uitbreiding van een woning is verleend op 12 september 2013 en onherroepelijk geworden op 1 november 2013.
  • 3. Bijlage 10 Hoevenweg 7A, het verbouwen van de voormalige boerderij tot bedrijfsmatige opslag- en stallingsruimte verleend op 23 april 2014 en onherroepelijk geworden op 6 juni 2014.
  • 4. Bijlage 11 Kerkstraat 26, Dalfsen, het splitsen van een boerderij in twee woningen is verleend op 12 maart 2014 en onherroepelijk geworden op 2 mei 2014.
  • 5. Bijlage 12 Wijker N340, De Stokte 5B de herbouw van de woning op dit perceel is verleend op 10 maart 2014 en onherroepelijk geworden op 25 april 2014.
  • 6. Bijlage 13 Wijker N340, Mennistensteeg 7 de herbouw van de woning op dit perceel is verleend op 18 maart 2014 en onherroepelijk geworden op 30 april 2014.
  • 7. Bijlage 14 Ruitenveen 1A, het verbouwen van een karakteristieke schuur tot woning is verleend op 3 december 2014 en onherroepelijk geworden op 23 januari 2015.

4.4 Opgenomen ambtshalve wijzigingen

Hieronder is per onderdeel van het bestemmingsplan de wijziging ten opzichte van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen aangegeven in een aantal gevallen wordt voor de onderbouwing naar de bijlagen verwezen.

Wijze van Meten

In het op 24 juni 2013 vastgestelde bestemmingsplan buitengebied waren de tot dan geldende regels volgens de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2008) voor de "Wijze van Meten" opgenomen. Sinds december 2013 is de Wijze van Meten in de SVBP 2012, zoals deze nu voor bestemmingsplannen geldt, niet meer dwingend voorgeschreven. Dit omdat er verschillen zaten tussen verschillende normeringen en standaarden die zijn opgenomen in wetgeving. Ook kon de 'Wijze van Meten' op sommige punten verschillend gelezen worden. Daarom heeft de gemeente Dalfsen nu een aanpassing gedaan aan de Wijze van Meten die in alle herzieningen eenduidig opgenomen wordt. Met dit verzamelplan dus ook voor het "Bestemmingsplan buitengebied Gemeente Dalfsen".

Agrarisch

Vilstersestraat 26-28

Bij het agrarische bedrijf aan de Vilstersestraat 26-28 is geen kampeerboerderij aanwezig maar een kampeerterrein (mini - camping) de aanduiding op de verbeelding (Kp) kampeerboerderij is dus onjuist opgenomen en wordt nu gewijzigd in (Kt) kampeerterrein. Hiermee voldoet de bestaande mini-camping 'De Vos' aan het bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.1eVerzamelplanBG-vs01_0002.jpg"

Hulstkampenweg 7 en 3

Hulstkampenweg 7 en 3 zijn twee agrarische bedrijven. In het bestemmingsplan Buitengebied (voormalige gemeente) Nieuwleusen waren deze bedrijven ook opgenomen met twee bouwblokken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.1eVerzamelplanBG-vs01_0003.jpg"

Hulstkampenweg 3 en Hulstkampenweg 7 zijn ook afzonderlijke inrichtingen in het kader van de Wet milieubeheer. Hulstkampenweg 3 is een melkveebedrijf met circa 95 stuks vee (melk- en kalfkoeien en jongvee) vergund in 1996. Hulstkampenweg 7 heeft een vergunning uit 2000 voor 20 stuks vee 30 schapen en een aantal paarden. Beide bedrijven zijn nog actief aanwezig.

Het opnemen van slechts eenmaal de aanduiding agrarisch-a voor beide percelen was onjuist. Het zoekgebied wordt in tweeën gesplitst voor elk bedrijf afzonderlijk.

Middeldijk 13

Op 27 december 2012 is een zienswijze over het bestemmingsplan buitengebied gemeente Dalfsen ingediend over het perceel Middeldijk 13. Deze is alleen niet als zienswijze verwerkt en behandeld bij de vaststelling van dit bestemmingsplan in juni 2013.

De zienswijze had betrekking op de ligging van het zoekgebied van het agrarische bedrijf aan de Middeldijk 13. Er is inmiddels een bouwvergunning verleend en deze ligt deels buiten het zoekgebied. Aanvrager verzocht daarom om het zoekgebied in de richting van de Middeldijk te verschuiven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.1eVerzamelplanBG-vs01_0004.jpg"

Afbeelding: huidig zoekgebied Middeldijk 13 (bestemmingsplan) met zichtbaar de woning buiten het zoekgebied.

De aanpassing in zijn geheel is niet wenselijk, maar het zoekgebied wordt nu wel zodanig aangepast dat alle bestaande en vergunde bebouwing binnen het zoekgebied zijn opgenomen. Omdat dit anders bij de vaststelling van het bestemmingsplan buitengebied ook zo zou zijn meegenomen, is dit nu in dit verzamelplan alsnog opgenomen.

Cultuur en ontspanning

Het perceel Hessenweg 78 is Landhuis Surprise gevestigd. In het bestemmingsplan Buitengebied Dalfsen (artikel 30 herziening) had dit perceel de bestemming Horeca met de nadere aanduiding "seksinrichting". Het bedrijf heeft ook een horecavergunning.

Bij de actualisering is de bestemming gewijzigd in "Cultuur en ontspanning" met wel de nadere aanduiding 'seksinrichting'. Omdat de bijbehorende horeca bestemd en vergund was, is het goed dit ook weer in het bestemmingsplan op te nemen. De regels van Cultuur en ontspanning zijn daarop aangepast zodat bij een seksinrichting ook de bij deze functie behorende horeca activiteiten in het bestemmingsplan weer zijn toegestaan.

Natuur

EHS-natuur bestemming aanpassen aan vastgestelde herbegrenzing EHS provincie.

Voor vaststelling van het Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen op 24 juni 2013 is een zienswijze (nr. 30) ingediend om de houtwallen singels en het bosgebiedje ter hoogte van Kortersweg 15 niet als Natuur te bestemmen. De zienswijze is destijds beantwoordt dat de bestemming Natuur is opgenomen omdat de singels en het bosje onderdeel waren van de Ecologische Hoofdstructuur en er op basis van de Provinciale Omgevingsverordening een beschermende bestemming nodig was.

Er is bij de herijking van de EHS in juli 2013 net na de vaststelling besloten dit bosje en de houtwallen uit de EHS te halen (reactienota EHS 66 Provincie Overijssel). : Dit bosje en de houtwallen waren onderdeel van de robuuste verbinding Hattem-Ommen. Deze is vervallen. Omdat dit ook niet meer in de zone "Ondernemen met natuur en water" ligt hebben we deze geïsoleerde elementen conform uw verzoek uit de EHS gehaald.

Na overleg met de provincie (mailwisseling september/oktober 2013 Zaaknr. Z09410) wordt de bestemming van het bosgebiedje aangepast naar "Bos". De bestaande bosgebieden houden wel de beschermende bestemming gelijk aan andere bosgebiedjes buiten de EHS.

Recreatie

Permanente bewoning recreatiewoning Heinoseweg 13

Naar aanleiding van een reactie op basis van het handhavingsbeleid van permanente bewoning van recreatiewoningen is geconstateerd dat de recreatiewoning Heinoseweg 13 permanent bewoond wordt. Dit is in een brief van 20 mei 1998 ook vastgelegd. Heinoseweg 13 heeft daarmee een objectgebonden gedoogbeschikking. Net als alle andere recreatiewoningen waar dit het geval was krijgt deze recreatiewoning daarom de aanduiding "permanente bewoning toegestaan"

Gebruiksregels permanente bewoning recreatiewoningen en andere recreatieve verblijven

Om ook handhavend op te kunnen treden tegen de verhuurder van recreatieverblijven als permanente woonruimte is het goed om de specifieke gebruiksregels van de bestemmingen Recreatie- Recreatiewoning en Recreatie - Verblijfsrecreatie aan te passen zodat ook het "laten gebruiken" voor permanente bewoning in strijd is met het bestemmingsplan.

Peezeweg 15-17 twee bedrijfswoningen aanwezig

Het feitelijk aantal van twee bedrijfswoningen die bij de camping op het perceel Peezeweg 15-17 aanwezig zijn is met een aanduiding opgenomen op de verbeelding.

Sport

Bedrijfswoning in bestemming Sport - manege

De manege aan de Wagteveldweg 1-3 in Dalfsen heeft de bestemming Sport met de nadere aanduiding "manege" gekregen. In deze bestemming was geen mogelijkheid voor een bedrijfswoning opgenomen. Er zijn binnen deze bestemming wel twee bedrijfswoningen aanwezig.

Om dit goed te regelen wordt de in het bestemmingsplan Buitengebied standaard opgenomen regeling van bedrijfswoningen ook opgenomen binnen de bestemming Sport, met de nadere aanduiding 'manege'. De Wagteveldweg 1-3 is het enige perceel met deze bestemming en daarmee is de feitelijke situatie voor dit perceel goed geregeld.

Wonen

Afwijkingsbevoegdheid afstand tot weg in bestemming opnemen Wonen

In artikel 27 lid 2 sub a is opgenomen dat de afstand van een woning tot de as van de weg niet meer mag bedragen dan 20 m dan wel de bestaande afstand als deze minder is. In de regels is hiervoor geen mogelijkheid opgenomen om hiervan af te wijken. Dit was voorheen wel mogelijk en blijkt in de praktijk ook wel toegepast te worden. De afwijkingsbevoegdheid zoals deze in het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen is opgenomen bij de agrarische bestemmingen wordt daarom ook in de bestemming Wonen overgenomen.

Voorwaarde is dat de betrokken wegbeheerder hiermee kan instemmen en er vanuit verkeersveiligheid en de bepalingen van de Wet geluidhinder geen bezwaar bestaat. Verder gelden ook het standaard afwegingskader voor afwijkingen van de bouwregels. Hierbij worden een samenhangend straat en bebouwingsbeeld, gebruiksmogelijkheden aangrenzende gronden, en sociale veiligheid ook betrokken in de afweging om mee te werken aan een dergelijke afwijking.

Afwijkingsbevoegdheid boerderijkamers Wonen eenduidig maken met die in Agrarische bestemmingen.

In de agrarische bestemmingen is de regel dat "boerderijkamers" binnen 25 meter van de woning moeten liggen niet meer opgenomen. Dit omdat deze regel geen meerwaarde heeft voor de in het algemene afwegingskader opgenomen afweging dat geen onevenredige aantasting plaats mag vinden van een goede woonsituatie, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en verkeersveiligheid. Om de regelingen in het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen gelijk te maken wordt in artikel 27 lid 6.1 sub d geschrapt.

Feitelijk twee woningen aanwezig binnen bestemming Wonen

Koelmansstraat 62-64

Bij de boerderij Koelmansstraat 64 is in 1961 een vergunning verleend om een schuur te veranderen in een woning. Deze woning is Koelmansstraat 62. Op 29 mei 1997 is een bouwvergunning verleend voor het vernieuwen van deze tweede woning. In de oorspronkelijke boerderij Koelmansstraat 64 is de bestaande woning ook nog aanwezig. Er zijn dus sinds 1961 twee vergunde woningen op het perceel aanwezig. Het opnemen van de aanduiding dat er 2 woningen binnen de opgenomen bestemming Wonen aanwezig zijn is daarmee het vastleggen van de feitelijke situatie. Met dit verzamelplan wordt deze aanduiding daarom alsnog opgenomen.

Koesteeg 23-25

Bij de boerderij Koesteeg 25 uit 1936 is in 1956 een vergunning verleend voor het bouwen van een 2e woonhuis met schuur. Dit is de huidige woning Koesteeg 23. Bij het veranderen van de bestemming van het perceel Koesteeg 23-25 van agrarisch naar Wonen had daarom aangegeven moeten worden dat er twee woningen aanwezig waren volgens de vergunde en feitelijke situatie. Met dit verzamelplan wordt deze aanduiding daarom alsnog opgenomen.

Aanduiding dierenpension weer opnemen op het perceel Tolhuisweg 2 Nieuwleusen

Bij de woning Tolhuisweg 2 in Nieuwleusen is bij de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen de aanduiding dierenpension niet meer opgenomen.

Op 21 maart 2005 is hier voor een dierenpension van maximaal 60 honden en 15 katten een vergunning verleend. In het bestemmingsplan Buitengebied (voormalige gemeente) Nieuwleusen was op dit perceel daarom de aanduiding "dierenpension"opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.1eVerzamelplanBG-vs01_0005.jpg"

Het opnemen van de aanduiding dierenpension in het Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen is daarmee volgens bestaande situatie en de vergunningen die voor dit perceel gelden.

Hoofdstuk 5 Toelichting op de regels

In dit hoofdstuk worden, voor zover noodzakelijk geacht, de van het bestemmingsplan deeluitmakende regels nader toegelicht. De regels geven inhoud aan de op de plankaart aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor opstallen al dan niet gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd mag worden.

5.1 Wijzigingen in de regels Bestemmingsplan Buitengebied Gemeente Dalfsen

De volgende bestemmingsregels van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen worden met dit bestemmingsplan gewijzigd:

Artikel 2 Wijze van meten: aanpassing van de wijze van meten zodat deze volgens de gemeentelijke standaard wordt.

Artikel 3 Agrarisch: enkele niet juiste verwijzingen in de aanhaling van de regels zijn aangepast.

Artikel 5 Agrarisch met waarden: er is voor de ontwikkeling aan de Millingersteeg een voorwaardelijke verplichting tot inrichting van het perceel en behoud van de karakteristiek van het gebouw in de specifieke gebruiksregels opgenomen.

Artikel 6 Bedrijf: voor de ontwikkeling aan de Dalmsholterweg 1a is opgenomen dat daar alleen de toegestane bedrijven mogen worden gevestigd als er sprake is van minimaal verblijf van werknemers en bezoekers. Hiervoor is de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - beperkte aanwezigheid' opgenomen op dit perceel.

Verder is op het perceel aangeduid en in de regels opgenomen dat de bedrijfswoning inpandig gerealiseerd moet worden.

Ook is hier een voorwaardelijke verplichting in de specifieke gebruiksregels opgenomen dat het perceel Dalmsholterweg 1a volgens het inrichtingsplan ingericht en de beplanting in stand gehouden moet worden.

Artikel 11 Cultuur en ontspanning: in de regels is opgenomen dat bij de aanduiding "seksinrichting" bijbehorende horeca is toegestaan.

Artikel 20 Recreatie- Recreatiewoning en artikel 21 Recreatie-Verblijfsrecreatie: in de specifieke gebruiksregels is opgenomen dat ook het laten gebruiken voor permanente bewoning in strijd is met het bestemmingsplan.

Artikel 23 Sport: in de bouwregels zijn, voor het perceel met de aanduiding "manege" de standaard regels voor bedrijfswoningen opgenomen.

Artikel 27 Wonen: In de bouwregels is opgenomen dat als er een bouwvlak is opgenomen binnen de bestemming Wonen de woning binnen dit bouwvlak gebouwd moet worden.

Er is een specifieke aanduiding opgenomen op het perceel Westeinde 61 dat er geen vrijstaande bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak gebouwd mogen worden. Dit volgens de afspraken bij de verleende omgevingsvergunning.

Er is een afwijkingsbevoegdheid toegevoegd om af te kunnen wijken van de afstand tot de weg. Dit moet wel in overleg met de wegbeheerder in verband met veiligheid en ook vanuit de Wet geluidhinder mag dit geen bezwaar zijn.

Verder is er een voorwaardelijke verplichting opgenomen voor de ontwikkelingen op de percelen Grensweg 13, Venneweg 4 en Tolhuisweg 6 om de percelen in te richten volgens het erfinrichtingsplan en de beplanting en de karakteristiek van de bebouwing in stand te houden. Voor de ontwikkelingen op de percelen Het Lage veld 4 en Ruitenveen 27 is dezelfde verplichting opgenomen, maar dan zonder het behoud van de karakteristiek van de bebouwing.

Daarnaast is in de afwijkingsbevoedheid van de gebruiksregels de voorwaarde voor het afwijken voor boerderijkamers geschrapt dat deze binnen 25 meter afstand van de woning moet zijn.

Voor het overige blijven alle bestemmingen en regels van het Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen en voorzover tot nu toe is herzien van toepassing.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

In de afzonderlijke ruimtelijke onderbouwingen is opgenomen dat de verschillende ontwikkelingen economisch uitvoerbaar zijn.

De ambtshalve wijzigingen zijn geen nieuwe ontwikkelingen maar het vastleggen van de huidige situatie of verbeteren van onjuistheden in de regels. Deze zijn daarom ook economisch uitvoerbaar.

Hoofdstuk 7 Inspraak en overleg

Deze zogenaamde maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel om aan te tonen dat het bestemmingsplan maatschappelijk draagvlak heeft. Over het voorontwerp van het bestemmingsplan heeft overleg ex artikel 3.1.1. Bro met betrokken diensten van rijk en provincie en met betrokken maatschappelijke organisaties plaatsgevonden.

7.1 Overleg

In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is het concept aan de daartoe aangewezen instanties digitaal toegezonden of is op een andere wijze voorzien in het vooroverleg. Hierna is dit aangegeven en is indien nodig de reactie hierop van de gemeente aangegeven.

7.1.1 Waterschap Groot Salland

In de verschillende ruimtelijke onderbouwingen is opgenomen dat het watertoetsproces digitaal doorlopen is. Hieruit zijn geen opmerkingen van het waterschap gekomen. De uitkomsten zijn in de betreffende ruimtelijke onderbouwingen opgenomen.

Met het doorlopen van het watertoetsproces is voldaan aan het vooroverleg volgens 3.1.1 Bro met het Waterschap.

7.1.2 Veiligheidsregio IJsselland

Op 26 maart 2015 heeft de Veiligheidsregio Ijsselland aangegeven geen opmerkingen te hebben ten aanzien van het 1e verzamelplan Buitengebied gemeente Dalfsen.

Deze reactie hebben wij voor kennisgeving aangenomen.

7.1.3 Provincie Overijssel

Op 26 maart 2015 is vanuit de Provinciale diensten van Overijssel gereageerd op het voorontwerpbestemmingsplan “1e verzamelplan bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen”

In de reactie is aangegeven dat:

"Het plan is niet in strijd met ons ruimtelijk beleid. Indien het plan ongewijzigd in procedure wordt gebracht zien wij vanuit het provinciale belang geen beletselen voor het verdere vervolg van deze procedure.

Hiermee is, voor zover het de provinciale diensten betreft, voldaan aan het ambtelijke vooroverleg als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening."

Deze reactie hebben wij voor kennisgeving aangenomen