Inhoudsopgave
1.1 Aanleiding tot de beheersverordening
1.2 Doel van de beheersverordening
1.3 Geldende planologische regelingen
1.5 Uitzonderingen besluitgebied beheersverordening
Hoofdstuk 3 Juridische aspecten
3.3 Archeologie en cultuurhistorie
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding tot de beheersverordening
De Wet ruimtelijke ordening (verder Wro) geeft aan dat voor het hele grondgebied van de gemeente sprake dient te zijn van actuele ruimtelijke plannen. Van een actueel bestemmingsplan is sprake als een plan niet ouder is dan 10 jaar. De gemeente spant zich ervoor in om de actualiseringsopgave tijdig voor alle afzonderlijke bestemmingsplannen af te ronden. Met de inwerkingtreding van de voorliggende beheersverordenng wordt voldaan aan de uit de Wro voortvloeiende actualiseringsplicht.
Voor het plangebied van de dorpen Weidum, Jorwert, Hilaard, Easterlittens, Baard, Wiuwert, Itens, Kûbaard, Rien, Baaium, Britswert, Hidaard en Waaksens stelt de gemeenteraad een verordening vast, waarin het beheer van dat gebied, in overeenstemming met het feitelijke of planologisch toelaatbare gebruik wordt geregeld. Het betreft de vergunde situatie, dan wel de rechten die op grond van het geldend bestemmingsplan gelden. De voorliggende beheersverordening is opgesteld conform de geldende normen voor laag-dynamische gebieden. Ontwikkelingen maken dan ook geen deel uit van de voorliggende beheersverordening. Het betreft hier de zogenoemde wijzigings- en uitwerkingsbevoegdheden. De Wro stelt als voorwaarde voor het vaststellen van een beheersverordening dat voor het desbetreffende gebied in de toekomst geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien. Indien wel ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, dan dient er een apart (partieel) bestemmingsplan opgesteld te worden.
Met de inwerkingtreding van de voorliggende beheersverordening vervallen de onderliggende bestemmingsplannen.
1.2 Doel van de beheersverordening
Het doel van deze beheersverordening is het vastleggen van de bestaande ruimtelijke structuur in een juridisch-planologisch kader. Het ruimtelijke beleid voor dit plangebied, dat nu is neergelegd in verschillende bestemmingsplannen, wordt daarmee vervangen door deze beheersverordening.
1.3 Geldende planologische regelingen
In het besluitgebied gelden op dit moment de volgende plannen:
Bestemmingsplan |
Vastgesteld |
Weidum |
26 juni 2006 |
Jorwert |
26 juni 2006 |
Hilaard |
26 juni 2006 |
Easterlittens |
26 juni 2006 |
Baard |
26 juni 2006 |
Wiuwert |
26 juni 2006 |
Itens |
8 januari 2007 |
Kûbaard |
17 september 2007 |
Rien |
17 september 2007 |
Buitendorpen Baaium, Britswert, Hidaard en Waaksens (Bears behoort tot dit bestemmingsplan maar behoeft niet te worden opgenomen omdat dit inmiddels is geregeld in het bestemmingsplan 'Bûtengebiet') |
17 september 2007 |
Wiuwert, Wijziging art. 11 WRO - Aldfeart 4 en 6 |
13 mei 2008 |
Dorpen Archeologie |
14 december 2015 |
Voorts is incidenteel met toepassing van de bevoegdheden van de artikelen 11, 15, 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), dan wel artikel 3.22 (Wro), dan wel artikel 2.12 Wabo medewerking verleend aan afwijkende bouw- en gebruiksinitiatieven. Deze gelden als bestaande rechten.
Omdat een beheersverordening ziet op het toestaan van reeds geldende ruimtelijke gebruiks - en bouwmogelijkheden zonder grote ontwikkelingen zijn wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsverplichtingen uit de geldende bestemmingsplannen niet overgenomen.
De planologische regelingen van de bovenstaande bestemmingsplannen gelden alleen voor die delen van het plangebied die in het besluitgebied op de verbeelding zijn opgenomen. Zie paragraaf 1.4 voor de begrenzing van het besluitgebied.
1.4 Besluitgebied
De onderstaande afbeelding geeft de begrenzing aan van het besluitgebied. Hierbij is aansluiting gezocht bij de begrenzing van de geldende bestemmingsplannen.
1.5 Uitzonderingen besluitgebied beheersverordening
Een aantal gebieden, die binnen de voormalige plancontouren van de betreffende bestemmingsplannen vielen, zijn buiten het besluitgebied van de voorliggende beheersverordening gelaten. Dit betreft:
Bestemmingsplan |
Vastgesteld |
NL.IMRO nummer |
Easterlittens - Boalserter Feart |
4 juli 2011 |
NL.IMRO.0140.BPEastlnsBoalsfrt-VA01 |
Wiuwert, Froonackerdyk 8 |
20 februari 2012 |
NL.IMRO.0140.BPWiuwertFrodyk8-OH01 |
Rien - herziening Molmawei 8 |
17 september 2012 |
NL.IMRO.0140.BPRienMolmawei8-OH01 |
Itens - herziening Tsjerkebuorren 7 |
15 oktober 2012 |
NL.IMRO.0140.BPItensTsjerkbn-VA01 |
Easterlittens - Camping 'It Krúswetter' |
26 mei 2014 |
NL.IMRO.0140.BPcampItKruswetter-VA01 |
Wijzigingsplan Wiuwerter Opfeart |
12 april 2011 |
-- |
herinrichting Skatebaan Wiuwert |
14 september 2015 |
NL.IMRO.0140.BpWiuwertSkatebaan-VA01 |
1.6 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het provinciaal en gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de juridische aspecten.
In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op respectievelijk de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Provinciaal beleid
Streekplan Fryslân 2007
Op 13 december 2006 is door Provinciale Staten het 'Streekplan Fryslân 2007: Om de kwaliteit fan de romte' vastgesteld. Het streekplan geeft de visie van Provinciale Staten op het ruimtelijk beleid van de provincie weer. Het streekplan vormt de basis van het provinciale beleid voor de periode 2006 tot 2016. Centraal in het streekplan staat het begrip ‘ruimtelijke kwaliteit’. Hiermee bedoelt de provincie dat in ruimtelijke plannen, in ontwerpen en in de uitvoering expliciet gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde worden toegevoegd aan de omgeving. Deze drie waarden waarborgen op de langere termijn een doelmatig gebruik en herkenbaarheid van de ruimte. Het betekent ook een ruimtelijke inrichting die bijdraagt aan duurzame ontwikkeling. De provincie wil deze doelstellingen koppelen aan een krachtige sociaaleconomische ontwikkeling in een leefbare omgeving.
Verordening Romte Fryslân (2014)
Op 25 juni 2014 is de 'Verordening Romte Fryslân 2014' door het College van Gedeputeerde Staten van Fryslân vastgesteld. Deze verordening betreft een integrale herziening van de eerdere provinciale verordening uit 2011 en is op 1 augustus 2014 in werking getreden. Met de verordening zijn concrete beleidsregels vastgelegd die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen (uit het streekplan) doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. Als daaraan niet wordt voldaan, zal de provincie een zienswijze indienen en eventueel een aanwijzing geven als daaraan onvoldoende tegemoet is gekomen.
Omdat het hier een beheersverordening betreft en er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt voor bijvoorbeeld woningbouw, is toetsing aan de Verordening Romte hier niet aan de orde.
2.2 Gemeentelijk beleid
Structuurvisie 2030
Op 21 mei 2012 is de gemeentelijke Structuurvisie 2030 vastgesteld. In de structuurvisie zijn de belangrijkste ambities van de gemeente, omtrent de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente in de periode 2010-2030 vastgelegd en naar thema uitgewerkt.
Eén van deze thema’s betreft ‘wonen en voorzieningen’. Met oog op de beoogde bevolkingskrimp op het Friese platteland zet de gemeente in op een behoudend scenario. Het opstellen van een beheersverordening, die per definitie een conserverende werking heeft en geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, past binnen dit scenario.
Woonvisie 2030
Tijdens de totstandkoming van de Structuurvisie 2030 is een verdiepende analyse gemaakt van de regionale en lokale woningmarkt van Littenseradiel. Op basis van deze analyse heeft de gemeente de aanvullende Woonvisie 2030 opgesteld, met als doel het schetsen van een helder kader om de ontwikkelingen op de eigen woningmarkt te sturen. In deze woonvisie werd uitgegaan van een gemiddelde vraag naar 35 nieuwbouwwoningen per jaar binnen de gemeente.
Op 22 juni 2015 heeft de gemeente een actualisatie van de woonvisie vastgesteld. In deze uitvoeringsstrategie wonen wordt de vorengenoemde getalsmatige benadering van nieuwbouw in de gemeente losgelaten. De gemeente zal in de periode 2015-2017 niet meer meewerken aan het ontwikkelen van zogenaamde uitleglocaties. In de provinciale verordening staat aangegeven welke locaties als uitleg van bestaande contouren worden beschouwd. Er is vanwege wat in de bestaande bestemmingsplannen als capaciteit is opgenomen en wat inmiddels is (wordt) ontwikkeld, geen ruimte (juridische capaciteit) meer voor nieuwbouw op de uitleglocaties.
De uitbreidingslocaties die al bij recht in de bestemmingsplannen van Jorwert, Wiuwert en Itens waren opgenomen zijn in deze beheersverordening overgenomen. Voor het grootste deel zijn deze locaties volgebouwd. De uitbreidingslocatie in Easterlittens is in het in 2011 vastgestelde bestemmingsplan "Easterlittens - Boalserter Feart" opgenomen. Deze gronden zijn buiten het besluitgebied gelaten.
In Jorwert was een wijzigingsbevoegdheid voor woningbouw in het bestemmingsplan opgenomen. In de beheersverordening is deze niet overgenomen. Voor het wijzigingsgebied in Wiuwert is het wijzigingsplan "Wiuwerter Opfeart" (2011) opgesteld. Dit is uitvoering en is ook buiten deze beheersverordening gehouden.
Hiermee is deze beheersverordening in overeenstemming met de Woonvisie 2030.
Hoofdstuk 3 Juridische aspecten
3.1 Juridische aspecten
De beheersverordening bestaat uit een analoge en digitale verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de verbeelding en de regels.
Regels
Er is één nieuwe regeling gemaakt waarin alle voorschriften voor de enkelbestemmingen voor de 13 dorpen zijn samengevoegd. De regels voor de dubbelbestemming Waarde Archeologie 1, 2, 3 en 4 zijn afkomstig uit het bestemmingsplan 'Dorpen Archeologie'.
De regels zijn als volgt ingedeeld:
-
Inleidende regels (Hoofdstuk 1). Dit hoofdstuk omvat artikel 1 Begrippen en artikel 2 Wijze van meten. In dit artikel worden de begrippen die in de regels zijn opgenomen nader gedefinieerd. Het definiëren van begrippen vergroot de duidelijkheid en de rechtszekerheid.
-
Beheerregels (Hoofdstuk 2). De beheerregels bevatten de regeling voor het beheer van het bestaande gebruik. De beheerregels voor de bestemmingen zijn samengesteld uit de voorschriften zoals die golden voor de 13 dorpen. Toegevoegd zijn de archeologische dubbelbestemmingen uit het bestemmingsplan 'Dorpen Archeologie.
-
Algemene regels (Hoofdstuk 3). Hierin zijn de algemene regels opgenomen uit de bestemmingsplannen voor de dorpen. Toegevoegd is de regeling voor parkeren en een bepaling voor van toepassingsverklaring.
-
Overgangs- en slotregels (Hoofdstuk 4). Dit hoofdstuk bevat het overgangsrecht en de slotregel.
De voorliggende beheersverordening legt de bestaande situatie vast en stelt met het oog op het beheer van die bestaande situatie regels vast voor het gebruik en het bouwen. Onder de bestaande situatie verstaat deze verordening het gebruik en de bebouwing conform de geldende bestemmingsplannen, zoals die zijn genoemd in paragraaf 1.3 inclusief het na de inwerkingtreding van deze bestemmingsplannen opgestelde bestemmingsplan Dorpen archeologie en inclusief het wijzigingsplan voor Aldfeart 4 en 6 in Wiuwert.
Ook blijven de na de datum van vaststelling van de bestemmingsplannen voor de dorpen genomen binnenplanse en buitenplanse ontheffingen en afwijkingsbesluiten geldig, één en ander zoals blijkt uit het gemeentelijke bouwarchief.
De van de bestemmingsplannen deel uit makende wijzigingsbevoegdheden zijn niet meer in deze beheersverordening opgenomen.
Verbeelding
Voor wat betreft de verbeelding wordt verwezen naar de pdf-illustraties per dorp, die als bijlage bij deze beheersverordening zijn gevoegd. De illustraties zijn gebaseerd op de huidige plankaarten en alleen aangepast voor wat betreft het adres Aldfeart 4 en 6 in Wiuwert, de uitbreidingen van Jorwert, Wiuwert, Itens en Easterlittens en de vervallen wijzigingsgebieden. De dubbelbestemming Waarde - Archeologie, zoals die op de plankaarten voor de dorpen was opgenomen, is geschrapt. De dubbelbestemmingen voor archeologie zijn overgenomen uit het bestemmingsplan Dorpen Archeologie en zijn via de verbeelding digitaal raadpleegbaar.
In paragraaf 1.5 zijn een aantal gebieden genoemd die uit de plankaarten zijn gehouden omdat hiervoor recent bestemmings- of wijzigingsplannen zijn opgesteld.
Digitale beschikbaarheid
Deze beheersverordening wordt digitaal beschikbaar gesteld. De bij de beheersverordening behorende bestanden worden gekoppeld aan een contour (gecodeerd volgens de Praktijkrichtlijn Gebiedsgerichte Besluiten). Daarmee voldoet de beheersverordening aan de digitale verplichting overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.2.3 Bro.
Het overgangsrecht is vormgegeven op de wijze die is voorgeschreven in artikel 5.1.1 Bro.
3.2 Parkeergelegenheid
Op 1 november is de AMvB 'Quick Wins' (Stb. 2014, nummer 333) en op 29 november 2014 is de Reparatiewet BZK 2014 (Stb. 2014-458) van kracht geworden. De AMvB wijzigt artikel 3.1.2 (lid 2) van het Besluit ruimtelijke ordening, terwijl de Reparatiewet enkele bepalingen in de Woningwet herziet. Het eerste artikel legt expliciet vast dat een bestemmingsplan regels mag bevatten die betrekking hebben op een bevoegdheid waarvan de uitoefening afhankelijk is gesteld van beleidsregels. De aanpassing van de Woningwet komt erop neer dat de stedenbouwkundige bepalingen uit de gemeentelijke bouwverordeningen niet meer van toepassing zijn op na 29 november 2014 nieuw vast te stellen bestemmingsplannen of beheersverordeningen.
Gezien het nieuwe artikel 3.1.2 Bro bestaat de mogelijkheid om via de algemene regels in het bestemmingsplan op de parkeerbehoefte te kunnen sturen. Daarom is artikel 21.2 'Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden' bij of in gebouwen aan de regels van deze verordening toegevoegd.
Deze regels sluiten aan bij artikel 2.5.30 van de gemeentelijke Bouwverordening. In deze regels wordt uitdrukkelijk uitgegaan van regulering bij het aanvragen en verlenen van omgevingsvergunningen. Daarbij moet gedacht worden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen en alle gebruiksveranderingen die niet bij recht in de verordening zijn toegestaan. Zodra een gebruiksverandering past binnen de verordening en hiervoor geen omgevingsvergunning hoeft te worden aangevraagd, hoeft in beginsel niet nader te worden gekeken naar het parkeerbeleid van de gemeente.
3.3 Archeologie en cultuurhistorie
De gemeente Littenseradiel heeft op 3 november 2015 het bestemmingsplan 'Dorpen Archeologie' vastgesteld. In dat bestemmingsplan heeft de gemeente het meest recente gemeentelijke archeologiebeleid voor de dorpen vastgelegd. Om te voorkomen dat deze regeling vervalt als gevolg van de vaststelling van deze (recentere) beheersverordening was het nodig om de archeologieregeling uit het bestemmingsplan 'Dorpen Archeologie' over te nemen in de beheersverordening.
Onderstaand wordt ingegaan op de voor deze beheersverordening geldende regels voor archeologie.
Waarde - Archeologie 1 (artikel 15)
Deze terreinen kunnen waardevolle archeologische resten bevatten. Deze terreinen worden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' beschermd. De gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Ingrepen in de bodem zijn in deze gebieden in principe niet toegestaan. Aleen als aangetoond is dat er geen archeologische waarden meer zijn, deze niet onevenredig worden geschaad of als er maatregelen worden getroffen of de waarden te beschermen, is het mogelijk hier bodemroerende werkzaamheden uit te voeren. De omgevingsvergunningen worden alleen verleend wanneer er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de voorkomende archeologische en cultuurhistorische waarden. De omgevingsvergunning is niet nodig voor werkzaamheden die gerekend worden tot het normale onderhoud.
Waarde - Archeologie 2, 3 en 4 (artikel 16, 17 en 18)
In de bodem van de terreinen met archeologische verwachtingswaarden waarvoor karterend onderzoek uitgevoerd moet worden, zijn mogelijk ook waardevolle archeologische resten aanwezig. Onderzoek hiernaar is, afhankelijk van het advies, nodig bij ingrepen groter dan 500 m2, 2.500 m2 en 5.000 m2. Op basis van het gemeentelijk archeologiebeleid dienen deze gronden van een dubbelbestemming te worden voorzien.
De gebieden waar de kans groot is dat gronden archeologische resten bevatten, hebben een dubbelbestemming gekregen. Hier geldt hetzelfde als bij de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1', met dit verschil dat het alleen geldt bij bouwwerkzaamheden waar de ingreep groter is dan een nader aangegeven oppervlakte en dieper dan 30 cm.
De wettelijk beschermde archeologische monumenten worden beschermd vanuit de Monumentenwet en zijn daarom niet opgenomen in deze beheersverordening.
3.4 Externe veiligheid
In ruimtelijke plannen en beheersverordeningen dient rekening te worden gehouden met externe veiligheid.
Uitgangspunten van het externe veiligheidsbeleid zijn:
-
het plaatsgebonden risico: het risico op een plaats, bepaald als de kans dat een persoon die onafgebroken op die plaats aanwezig is overlijdt als gevolg van een ongeval waarbij een gevaarlijke stof is betrokken;
-
het groepsrisico: bepaald als de kans dat een groep van 10, 100 of 1.000 personen overlijdt als gevolg van een ongeval waarbij een gevaarlijke stof is betrokken.
Voor het plaatsgebonden en groepsrisico zijn normen opgesteld. Deze normen zijn uitgangspunt voor het ruimtelijk en milieubeleid. Wat betreft het plaatsgebonden risico wordt (voor 'nieuwe' ruimtelijke ontwikkelingen) een kans van eens per miljoen jaar (10-6) aanvaardbaar geacht. Op dit moment is deze norm een grenswaarde. Overschrijding van deze grenswaarde is niet toegestaan.
Voor het groepsrisico wordt een kans van:
-
eens per honderdduizend jaar (10-5 per jaar) op het overlijden van 10 personen of meer;
-
eens per tien miljoen jaar (10-7 per jaar) op het overlijden van 100 personen of meer;
-
eens per miljard jaar (10-9 per jaar) ophet overlijden van 1.000 personen of meer bij inrichtingen aanvaardbaar geacht.
De provincies hebben de zogenaamde risicokaart ontwikkeld. Hierop is onder andere informatie over risico's van ongevallen met gevaarlijke stoffen opgenomen. In onderstaande figuur is voor de gemeente Littenseradiel het betreffende fragment van de risicokaart opgenomen.
Uit de informatie van de risicokaart blijkt dat er in de gemeente Littenseradiel wel een aantal risicobronnen bekend zijn en ook liggen er een aantal aardgasleidingen. Geen van de deze risicobronnen of aardgasleidingen liggen binnen het besluitgebied.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
De beheersverordening is opgesteld op basis van de in paragraaf 1.3 genoemde bestemmingsplannen. Het betreft uitsluitend het vastleggen van de bestaande juridisch-planologische situatie. Voorts is incidenteel met toepassing van de bevoegdheden van de artikelen 11, 15 of 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), dan wel artikel 3.22 (Wro), dan wel artikel 2.12 Wabo medewerking verleend aan afwijkende bouw- en gebruiksinitiatieven. Deze gelden als bestaande rechten. Deze beheersverordening is dan ook conserverend van aard.
Als in de nabije toekomst wel nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, zal daarvoor een afzonderlijke bestemmingsplanprocedure worden gestart (inclusief onderzoeksverplichtingen) of een afwijkingsprocedure worden doorlopen.
Gelet op het conserverend karakter van deze beheersverordening is er in beginsel geen aanleiding om te veronderstellen dat de uitvoering van de beheersverordening leidt tot nadelige gevolgen.
De voorliggende beheersverordening voldoet aan de meest recente wet- en regelgeving. Op het punt van relevant beleid en een aantal relevante uitvoerbaarheidsaspecten, voortkomend uit het geldende beleid, is dan ook aandacht besteed in hoofdstuk 2 en 3.
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Op basis van de Inspraakverordening van Littenseradiel d.d. 10 november 2003 besluit elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend.
Deze beheersverordening bevat slechts ondergeschikte herzieningen van eerder vastgestelde beleidsvoornemens, als gevolg waarvan inspraak niet nodig is (zie artikel 2 van de Inspraakverordening).
Economische uitvoerbaarheid
De voorliggende beheersverordening is opgesteld naar aanleiding van de plicht tot actualiseren van de geldende bestemmingsplannen voor 13 dorpen van Littenseradiel. In het kader van de Grondexploitatiewet (onderdeel van de Wet ruimtelijke ordening) dient een expoitatieplan te worden opgesteld indien sprake is van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1. Bro. De voorliggende beheersverordening maakt geen ontwikkelingen mogelijk zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Er hoeft dan ook geen verdere aandacht te worden besteed aan het aantonen van de economische uitvoerbaarheid op basis van een exploitatieplan.
Op basis van deze overweging wordt de voorliggende beheersverordening economisch uitvoerbaar geacht.
![buttons](http://www.bugelhajema.nl/template2010/images/buttons.jpg)