Plan: | Rogat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0119.Rogat-BPC1 |
Het archeologisch erfgoed wordt binnen Nederland als zeer waardevol beschouwd. De Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WaMZ) legt de verantwoordelijk-heid voor de bescherming van het archeologische erfgoed bij de gemeente. Zo verplicht de WaMZ om bij de vaststelling van een bestemmingsplan of bij afwijking daarvan rekening te houden met in de bodem aanwezige of te verwachten archeologische waarden. De feitelijke bescherming daarvan krijgt gestalte door het opnemen van regels in het bestemmingsplan ten aanzien van de afgifte van omgevingsvergunningen in die gebieden die als archeologisch waardevol zijn aangemerkt.
In opdracht van de gemeente Meppel is een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart gemaakt. Met de archeologische beleidsadvieskaart heeft de gemeente Meppel een instrument in handen op basis waarvan zij op een verantwoorde manier met haar bodemarchief kan omgaan. De gemeente kan daarmee, indien wenselijk, gemotiveerd van de landelijke en provinciale richtlijnen afwijken en een eigen visie op het archeologisch landschap ontwikkelen.
Afbeelding 8: Uitsnede archeologische verwachtingskaart.
Op basis van de landschappelijke ondergrond en de bekende archeologische waarden in en in de omgeving van Meppel is een vlakdekkende verwachtingskaart opgesteld. Op hoofdlijnen worden drie verwachtingszones onderscheiden: lage verwachting, middelhoge verwachting en hoge verwachting. Deze verwachtingswaarden geven op hoofdlijnen de verwachte dichtheid aan archeologische waarden weer (trefkans). Bovenstaande afbeelding betreft een uitsnede van deze verwachtingskaart ter plaatse van onderhavig bestemmingsplangebied.
Ter plaatse van de blauw gekleurde vlekken zijn 'veentjes' aanwezig; hiervoor geldt een hoge archeologische verwachting. Eventuele bodemverstoringen moeten hier voorkomen worden. Anders dan voor de overige gebieden met een hoge archeologische verwachting (oude bebouwingslinten, bewoningszones of een 'es'), waar geldt dat archeologisch onderzoek nodig is indien sprake is van een ingreep met een oppervlak van meer dan 500 m2 en dieper reiken dan 30 centimeter beneden maaiveld, geldt voor de 'veentjes' dat bij bodemingrepen ten allen tijde archeologisch onderzoek gedaan moet worden. Dit onderzoek moet zich specifiek richten op het traceren van resten die te maken hebben met het gebruik van het veentje en de randen ervan in het verleden.
Het oranje gekleurde deel van de archeologische verwachtingskaart geeft aan dat sprake is van een middelhoge verwachting. Ook voor deze gronden geldt dat eventuele bodemverstoringen voorkomen moeten worden. Indien dit niet mogelijk blijkt, dient een nader archeologisch onderzoek plaats te vinden mits sprake is van een verstoring van meer dan 1.000 m2 en een verstoringsdiepte van meer dan 30 centimeter.
Aan de lichtgroen gekleurde delen is een lage archeologische verwachtingswaarde gekoppeld. Ondanks deze lage verwachting dient ook op deze gronden eventuele bodemingrepen voorkomen te worden. Indien dit niet mogelijk blijkt, is een nader archeologisch onderzoek in die gevallen noodzakelijk, waar sprake is van een bodemverstoring van meer dan 10 hectare en een verstoringsdiepte van meer dan 30 centimeter. Door middel van dit onderzoek kan de verwachtingskaart getoetst worden en zo nodig bijgesteld worden.
De aanwezige archeologische waarden zijn doorvertaald naar de bij dit bestemmingsplan behorende planregels. Hiervoor zijn twee dubbelbestemmingen "Waarde - Archeologie" opgenomen, één voor de gebieden met een hoge en één voor de gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde. Per bestemming is aangegeven aan welke voorwaarden voldaan moet worden, alvorens eventuele bodemverstorende activiteiten uitgevoerd mogen worden.