3.1 Vigerend beleidskader
Het vigerend beleidskader van toepassing op het plangebied te Randweg 1 te Meppel binnen gemeente Meppel zijn op te delen in rijksbeleid, provinciaal beleid en gemeentelijk beleid.
3.2 Rijksbeleid
3.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. Deze vervangt de Nota Ruimte. De SVIR is sindsdien het kader dat de (nieuwe) ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 benoemt. Eén van de kernbegrippen in de Structuurvisie is decentralisatie. Dit kabinet wil beslissingen over ruimtelijke ontwikkelingen dichter bij burgers en bedrijven brengen en provincies en gemeenten letterlijk de ruimte geven om maatwerk te leveren voor regionale opgaven. De SVIR is de eerste stap naar meer ruimte voor ontwikkeling, het terugbrengen van de bestuurlijke drukte en het schrappen van regelgeving. De tweede stap wordt de Omgevingswet. Deze integreert alle relevante wetten voor de ruimtelijke inrichting. Meer ruimte betekent ook minder en eenvoudigere regels en procedures.
Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
- Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
- Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker
- voorop staat;
- Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en
- cultuurhistorische waarden behouden zijn.
In deze ruimtelijke onderbouwing is het noodzakelijk dat rekening wordt gehouden met de nationale belangen, zoals zijn opgenomen in de SVIR.
3.2.2 Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
In de Nationale Omgevingsvisie spreekt de rijksoverheid over een aantal urgente maatschappelijke opgaven, die zowel lokaal als regionaal, nationaal en internationaal spelen. Grote en complexe opgaven zoals klimaatverandering, energietransitie, circulaire economie, bereikbaarheid en woningbouw die Nederland flink zullen veranderen.
De NOVI stelt vier prioriteiten vast:
- Het klimaat zorgt voor periodes van droogte in Nederland. Het watergebruik en berging moeten hierop ingericht worden
- In het kielzog van de covid-19 pandemie wordt gewerkt aan het duurzaam en circulairder maken van de economie waarbij moet worden gekeken naar de locaties van economische activiteiten en clustering van bepaalde activiteiten zoals logistiek
- Met de NOVI bouwen we aan sterke, aantrekkelijke en gezonde steden. We werken aan de verdere ontwikkeling van het Stedelijk Netwerk Nederland. Daar willen we naartoe groeien en een goed bereikbaar netwerk van steden en regio’s realiseren. Met de NOVI bouwen we aan sterke, aantrekkelijke en gezonde steden. We werken aan de verdere ontwikkeling van het Stedelijk Netwerk Nederland. Daar willen we naartoe groeien en een goed bereikbaar netwerk van steden en regio’s realiseren
- De stikstofproblematiek raakt zowel het landelijk gebied als diverse economische sectoren zwaar. De waarde van onze natuur, het landschap én de toekomst van de landbouw staan onder druk. Daarbij is verbetering van de biodiversiteit niet alleen een ecologische, maar nadrukkelijk ook een economische uitdaging, die op de korte termijn om een doortastende aanpak vraagt.
Wat betreft verantwoording van het plan richting deze aspecten kan in de waterplantoets dieper worden ingegaan op de positieve aspecten van dit plan op de waterhuishouding.
De economische activiteiten die worden voorzien in dit plan zijn zorgvuldig gekozen. Als gevolg van het beleid om vooral te bouwen binnen bestaand stedelijk gebied is een extreem tekort aan woningen ontstaan. Tegelijkertijd zijn kleinere kantoren over het algemeen getransformeerd naar woonfuncties zodat ook hieraan een tekort is ontstaan, terwijl deze essentieel zijn voor het midden- en kleinbedrijf. Dit plan voorziet in beide functies, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan een sterkere economie. Het plan raakt daarmee ook aan het derde kernpunt, omdat door de toevoeging van nieuwe woningen in een goed en groen ingericht gebied wordt bijgedragen aan een aantrekkelijk en gezond Meppel.
Het aspect stikstof wordt in hoofdstuk 4 van dit plan in detail onderbouwd.
3.2.3 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Kern van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is dat alle overheden hun ruimtelijke belangen vóóraf kenbaar maken en aangeven langs welke weg zij die belangen denken te realiseren. Het rijk en provincies bemoeien zich sinds de inwerkingtreding van de Wro uitsluitend met wat daadwerkelijk van nationaal respectievelijk van provinciaal belang is. Ook moeten rijk en provincies duidelijk maken of de borging van een belang gevolgen heeft voor ruimtelijke besluitvorming door provincies en gemeenten. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 22 augustus 2011 vastgesteld en heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. De AMvB is het inhoudelijke beleidskader van het Rijk waaraan bestemmingsplannen van gemeenten moeten voldoen. Dat betekent dat de AMvB regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden en zich primair richt tot de gemeente.
Daarnaast kan zij aan de gemeente opdragen in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren. De algemene regels bewerkstelligen dat nationale ruimtelijke belangen doorwerken tot op lokaal niveau. Inhoudelijk gaat het om nationale belangen die samenhangen met het beschermen van ruimtelijke functies, zoals natuur in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), of met het vrijwaren van functies.
Niet alle nationale ruimtelijke belangen staan in het Barro. Het besluit bevat alleen die nationale ruimtelijke belangen, die via het stellen van regels aan de inhoud of toelichting van bestemmingsplannen (of daarmee vergelijkbare besluiten) beschermd kunnen worden. Het voorliggende bouwplan heeft echter geen betrekking op de nationale belangen die in het Barro zijn genoemd. Het plan is daarom niet in strijd met de regels van het Barro.
3.3 Ladder duurzame verstedelijking
In artikel 3.1.6, lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen. Het doel van de Ladder is zorgvuldig en duurzaam ruimtegebruik, met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte en ontwikkelingen in de omgeving. De Ladder geeft daarmee invulling aan het nationaal ruimtelijk belang gericht op een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij ruimtelijke besluiten. Dit belang staat beschreven in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte binnen een breder kader van een goed systeem van ruimtelijke ordening.
Met de ladder worden eisen gesteld aan de motivering van onder meer bestemmingsplannen en ruimtelijke onderbouwingen die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk maken. De toelichting bij een bestemmingsplan of ruimtelijke onderbouwing voor een nieuwe stedelijke ontwikkeling bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien die ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Over de behoefte valt op te merken dat het realiseren van appartementen valt binnen het realiseren van doorstroommogelijkheden voor ander andere ouderen. De behoefte voor Meppel wordt tevens omschreven in de Drentse Woonagenda (zie tevens 3.4.3). Tot slot heeft tijdens de planvormende fase de initiatiefnemer reeds meerdere vragen ontvangen van geïnteresseerden die de grondgebonden woningen zouden willen kopen. De behoefte kan daarmee als een zekerheid worden beschouwd.
3.4 Provinciaal en regionaal beleid
3.4.1 Omgevingsvisie Drenthe
De Provincie Drenthe vat haar Omgevingsvisie in één zin samen als “Het waarderen van de Drentse kernkwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe passend bij deze kernkwaliteiten.” De visie legt de nadruk op kwaliteit van het landschap. Binnen de visie valt Meppel en het plangebied onder Deelgebied 8 De Reest en Meppel.
Voor Meppel specifiek worden genoemd de middeleeuwse weg- en waterlopen als structuurbepalende elementen, de Drentse Hoofdvaart buiten Meppel als beelddrager de bebouwingsstructuren in het centrum vanwege de markt- en havenfunctie en tot slot de wijken uit de periode 1860-1940. Het plangebied wordt hiermee niet specifiek genoemd en er zijn geen directe expliciet benoemde raakvlakken van het plan met de Omgevingsvisie. Aangezien het plan de bestaande grotere structuren respecteert is te concluderen dat het past binnen de doelen die de Omgevingsvisie benoemd. Tevens is geen nieuwe hoogbouw voorzien, waarmee ook dit aspect van de Omgevingsvisie gevolgd wordt.
3.4.2 Provinciale ruimtelijke verordening
In de Provinciale omgevingsverordening zijn een aantal kernkwaliteit vastgesteld. Kernkwaliteiten zijn de kwaliteiten die bijdragen aan de identiteit en aantrekkelijkheid van Drenthe voor wat betreft:
- aardkundige waarden
- archeologie
- cultuurhistorie
- landschap
- natuur
- rust
Als een ruimtelijk plan raakt aan deze kernkwaliteiten is het noodzakelijk in het plan te verklaren hoe het desbetreffende plan zich verhoudt tot het behoud en de ontwikkeling van de betrokken kernkwaliteiten in relatie tot de opgaven zoals die in de Omgevingsvisie zijn opgenomen. Plannen waarvan de aspecten de kernkwaliteit significant aantasten passen niet binnen dit beleid.
Het plangebied ligt in zijn geheel binnen bestaand stedelijk gebied zoals dat in de verordening is aangewezen. In principe ligt binnen dit bestaand stedelijk gebied de verantwoordelijkheid voor kernkwaliteiten bij de gemeente en is een verantwoording richting provinciaal beleid van dit aspect niet nader nodig.
De uitzondering hierop vormt provinciaal belang op gebied van archeologie en cultuurhistorie.
Het provinciaal belang is ook van toepassing binnen bestaand stedelijk gebied als de kernen zijn opgenomen op de kaarten D4 en D6. Het plangebied is opgenomen op kaart D6 Kernkwaliteit Cultuurhistorie met "beleid respecteren". Bij ontwikkelingen wordt ingezet op het waarborgen van de cultuurhistorische samenhang voor de toekomst. Voorts is het gebied opgenomen op kaart D5 Kernkwaliteit Aardkundige waarden met "generieke bescherming". Dat betekent dat bij nieuwe ontwikkelingen onderzoek naar waarden vaak nodig is. Eventueel moet het bestemmingsplan een beschermende regeling bieden.
Tot slot geeft kaart D7 Kernkwaliteit landschap het gebied aan als "wegdorpenlandschap van de laagveenontginning". Het beleid richt zich op het behoud en de versterking van het open karakter en de smalle verkavelingsstructuur.
Met de genoemde beleidsuitgangspunten is in dit bestemmingsplan waar nodig en mogelijk rekening gehouden. Het plan voldoet aan de Provinciale omgevingsverordening.
3.4.3 Provinciaal monumentenbeleid
De Provincie Drenthe is een van de provincies met een eigen monumentenlijst. Een deel van de voormalige schoolbebouwing, het oostelijke deel, is op deze lijst opgenomen als monumentennummer PM2-0314.
De waardering als monument wordt door de provincie omschreven als zijnde van een cultuurhistorische waarde van het gebouw als bijzondere uitdrukking van de ontwikkeling van het voortgezet technisch beroepsonderwijs in Drenthe en het representatieve belang voor de ontwikkeling van de naoorlogse groeikernen zoals Meppel, binnen Drenthe.
Vanwege de architectuurhistorische waarde gezien de esthetische kwaliteiten van het functionalistische ontwerp dat zich uit in de bijzondere schakering van bouwvolumes, de bijzondere detaillering van de transparante buitengevels met betonnen omkadering en de markante plaatsing van de open trappenhuizen op en plint van een opgetild volume op een kolommenrij.
De stedenbouwkundige waarde wordt geprezen vanwege de positie langs de Randweg, de positie voor de wijk Koedijkslanden en de relatie van het gebouw tot de omgeving, samen met de architectonische gaafheid en de zeldzaamheid van dit type naoorlogse schoolgebouwen.
Binnen de ontwikkelingsplannen die samenhangen met dit bestemmingsplan krijgt deze cultuurhistorische waarde vorm door het behoud en beschermen van het gebouw en de architectonische waarden, terwijl de bebouwing op de plaats van de praktijklokalen wat betreft vormgeving en stijl wordt afgestemd op het monument.
3.4.4 Drentse Woonagenda
Binnen de Woonagenda wordt Meppel omschreven als relatief jonge groeikern op woonwerk afstand van het stedelijke Zwolle. De verder landelijke regio vergrijst maar kent een aantrekkelijke woon en leefomgeving met verschillende dorpen. Meppel wordt gezien als onderdeel van het gedeelte van Drenthe dat nog zal blijven groeien na 2030. De visie spreekt over de noodzaak om voldoende woningen en voldoende passende woningen te realiseren. Betaalbaarheid en verduurzaming van de voorraad zijn hierin belangrijke speerpunten. Het bestemmingsplan voorziet hierin binnen de beperkingen die het plan kent.
3.5 Gemeentelijk beleid
3.5.1 Structuurvisie 2030
Meppel heeft een structuurvisie opgesteld voor haar overkoepelende visie op de toekomst. Het plangebied valt binnen de Werkhorst en Slingenberg en wordt genoemd als themagebied Woonwijkenmet het karakter van de functie wonen. Door de invulling met de functie wonen, past het plan binnen de structuurvisie.
3.5.2 Van klimaatgevoelig naar klimaatrobuust
De gemeente heeft beleid gemaakt om te komen van een klimtaatgevoelig Meppel naar een klimaatrobust Meppel. Speerpunten die daarin worden besproken zijn onder andere de mogelijkheden om gebouwen duurzamer te maken en de mogelijkheden voor zonne-energie binnen Meppel.
Het plan voorziet in de toevoeging van ruimte voor nieuwbouwwoningen volgens de BENG normen die de woningen bijna energieneutraal maken. Voor de monumentale bouw is dit noch realistisch noch verplicht. Hier is door toepassing van box-in-box bouw de hoogst haalbare milieuresultaten gerealiseerd.
3.5.3 Woonvisie
De gemeente Meppel had voor de periode 2016-2020 een woonvisie. De ontwikkeling behorende bij het plan werd binnen die periode ingezet. Het beleid spreekt over de noodzaak om een mix van verschillende woningtypes te hebben in de toekomstige woningvoorraad en voor elke gebiedsontwikkeling een eigen identiteit neer te leggen. Voor de periode waarin dit beleid liep kampte de gemeente met een teruglopende bouwproductie. Voor de periode 2020-2024 werd een groei van het aantal huishoudens van 140 verwacht. Binnen het plan is de wens uitgesproken om gezien de omgeving van het plangebied, voor de grondgebonden woningen vooral in het duurdere segment te zoeken. De prijsmix voor de appartementen wordt nader bepaald, wel duidelijk is dat dit huurappartementen zullen betreffen.
3.5.4 Parkeren
Het parkeerbeleid van de gemeente krijgt vorm in het paraplubestemmingsplan Parkeren 2018 dat parallel aan dit plan van toepassing is op het moment van ter inzagelegging van dit plan. Het plan schrijft voor dat er bij nieuwbouw voldoende parkeergelegenheid moet zijn op eigen terrein en verwijst naar de Nota Parkeernormen Meppel, dat als kader meegeeft Het uitgangspunt is dat bij nieuwbouw, verbouw of wijziging van bestemming de parkeerbehoefte op eigen terrein wordt gerealiseerd. Op deze manier blijft de parkeercapaciteit op straat gewaarborgd.
Om hieraan te voldoen in het plangebied is in het plan voorlopig voldoende parkeergelegenheid opgenomen voor beide plandelen van het herbestemde LTS terrein.
Beide plandelen worden afzonderlijk getoetst waarbij het moment van bouwen geldt als het moment van borging, waarmee is gewaarborgd dat bij het realiseren van huizen ook voldoende parkeerplaatsen moeten worden gerealiseerd.
Rondom het monumentale deel zijn parkeerplaatsen voorlopig gepland voor de appartementsbewoners. De structuur van de laagbouw voorziet in twee rijen met daar tussen parkeerplaatsen. Binnen de regels is ruimte gelaten om op het moment van bouwen meer parkeerplaatsen toe te voegen. Het voldoen aan de voorgeschreven parkeernormen is daarbij het uitgangspunt op het moment dat de omgevingsvergunning voor de bouw wordt aangevraagd.
Afbeelding 3.2: Voorlopige indelingsschets voormalige LTS Meppel met indicatie van locatie parkeerplaatsen
3.5.5 Welstandsnota
Het aspect welstand wordt vertaald via een Beeldkwaliteitsplan, dat als bijlage is toegevoegd aan dit plan.