direct naar inhoud van 4.9 Luchtkwaliteit
Plan: Meppel - Nieuwveense Landen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0119.NieuwveenseLanden-BPC1

4.9 Luchtkwaliteit

Beleid, normstelling en beleid

De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in de Wet milieubeheer. Op 15 november 2007 is een nieuw wettelijk stelsel voor luchtkwaliteitseisen van kracht geworden. De hoofdlijnen van de nieuwe regeling zijn te vinden in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer (Wm), ook wel bekend als de Wet luchtkwaliteit. Deze wetgeving introduceerde een programmasystematiek voor maatregelen en projecten, hetgeen geconcretiseerd is in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit: het NSL. Daarnaast is de term 'niet in betekenende mate'-besluiten geïntroduceerd, waarbij geen toetsing aan de luchtkwaliteitsnormen nodig is, omdat deze projecten niet of zeer weinig bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

Bij de definitieve vaststelling van het NSL op 1 augustus 2009 is ook de tweede wet, de Implementatiewet luchtkwaliteit, van kracht geworden. De wet implementeert de nieuwe vrijstelling van de verplichting om aan bepaalde grenswaarden te voldoen) en het toepasbaarheidbeginsel.

Voor de vergunningverlening en de ruimtelijke ordening is de grenswaarde voor PM2,5van belang. Deze gaat echter pas op 1 januari 2015 gelden en zal 25 ug/m3 zijn, gedefinieerd als jaargemiddelde concentratie. Tot 1 januari 2015 blijft het toetsen aan de grenswaarde buiten beschouwing bij de uitoefening van een bevoegdheid of toepassing van een wettelijk voorschrift (zie Wm artikel 5.16, lid 2 een opsomming van deze bevoegdheden en wettelijke voorschriften). Dit is ongeacht of een besluit van vóór 1 januari 2015 ook na de genoemde datum gevolgen voor de luchtkwaliteit heeft of kan hebben (zie Wm bijlage 2 voorschrift 4.4, lid 2).

MER

In het kader van het MER zijn de concentraties luchtverontreinigende stoffen in de huidige situatie, 2030 (referentie situatie) en 2030 (plansituatie) onderzocht voor de totale ontwikkeling met 3.000 woningen. Uit de resultaten blijkt dat in alle onderzochte situaties wordt voldaan aan de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof. Aangezien direct langs de ontsluitende wegen wordt voldaan aan de grenswaarden, zal dit ook ter plaatse van de beoogde woningen het geval zijn. De concentraties luchtverontreinigende stoffen worden immers lager naarmate een locatie verder van de weg ligt.

Onderzoek 2011 en conclusie

Aan Goudappel Coffeng BV is in 2011 opdracht verleend om de gevolgen van de plannen op de luchtkwaliteit te onderzoeken. In mei 2011 is dienaangaande gerapporteerd (zie Bijlage 22 Onderzoek luchtkwaliteit).

Aan de hand van het CAR II-model zijn de concentraties stikstofdioxide en fijn stof voor prognosejaren 2015 en 2022 bepaald. Met het model is een berekening uitgevoerd volgens Standaardrekenmethode I uit de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007.

Uit het onderzoek is gebleken dat langs geen enkel wegvak de normen voor de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof overschreden worden. Ook de norm voor het aantal overschrijdingsdagen van de etmaalgemiddelde concentratie fijn stof wordt niet overschreden. Voor beide beschouwde prognosejaren wordt ruim aan de gestelde normen voor luchtkwaliteit voldaan.

Er kan een beroep gedaan worden op artikel 5.16 lid 1 onder a van de Wet milieubeheer. Hierin is bepaald dat een ruimtelijk plan doorgang kan vinden wanneer de gestelde normen voor luchtkwaliteit niet worden overschreden. Uit het onderzoek is gebleken dat aan de gestelde normen voldaan wordt.

Geconcludeerd wordt dat de luchtkwaliteit geen belemmering is voor de realisatie van de plannen.