direct naar inhoud van 4.8 Bodem
Plan: Meppel - Nieuwveense Landen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0119.NieuwveenseLanden-BPC1

4.8 Bodem

Normstelling en beleid

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient de bodemkwaliteit ter plaatse te worden onderzocht. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren).

Onderzoeken

Op basis van de gemeentelijke bestanden en een inventarisatie die in het kader van de MER voor Nieuwveense Landen is uitgevoerd, is nagegaan wat de milieuhygiënische bodemkwaliteit van het plangebied is. Het doel hiervan is het verkrijgen van een duidelijk beeld van de bodemonderzoeken en saneringen die nodig zijn voor de ontwikkeling van het gebied tot een woningbouwlocatie. In de MER is een bijlage opgenomen met een overzicht van de tot nu toe uitgevoerde bodemonderzoeken in het plangebied. Uit informatie uit de MER en uit de inventarisatie kwam naar voren dat er op diverse plaatsen binnen het plangebied mogelijk sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging.

Voor deze locaties is een historisch bodemonderzoek uitgevoerd (Dumea, 12 oktober 2009, zie Bijlage 20 Historisch bodemonderzoek Nieuwveense Landen, waarbij 22 verdachte locaties binnen het totale plangebied zijn onderzocht ( archief en veldonderzoek). Naar aanleiding van dit historisch bodemonderzoek is op 11 locaties aanvullend een verkennend/actualiserend bodemonderzoek uitgevoerd. Samenvattend kan geconcludeerd worden dat op 9 locaties geen belemmering is aangetoond voor de voorgenomen plannen, dat op 1 locatie (Gedeputeerde Dekkerweg 8) de eigenaar geen toestemming voor bodemonderzoek gaf en dat op 1 locatie, locatie Paradijsjessluis, een ernstig geval van bodemverontreiniging is aangetoond.

Op deze locatie Paradijssluis, die zich bevindt langs de N371, de Steenwijkerstraatweg en westelijk/zuidwestelijk gelegen van de Navoslocatie Paradijssluis, is uit het actualiserend bodemonderzoek (oktober 2010, uitgevoerd door Dumea) in het grondwater matig tot sterk verhoogde concentraties aan indeno(1,2,3-cd) pyreen, benzo (a) pyreen en benzo (ghi) peryleen (allen afzonderlijke PAK's) aangetoond. Deze verontreiniging bevindt zich boven de kleilaag in het 1e watervoerende pakket op ongeveer -7 tot -8 meter minus NAP.

Nader bodemonderzoek op deze locatie (zie Bijlage 21 Nader bodemonderzoek Steenwijkerstraatweg thv Paradijsjessluis) leidt tot de volgende conclusies:

  • de sterk verhoogde concentraties aan PAK in het grondwater zijn niet afkomstig van de stortplaats;
  • de grondwaterverontreiniging met PAK is vermoedelijk veroorzaakt door met teer verduurzaamd hout, welke zeer waarschijnlijk is toegepast bij de aanleg vande Paradijssluis;
  • de grondwaterverontreiniging is zowel in horizontale als in verticale richting afgeperkt;
  • de omvang van de verontreiniging is ongeveer 200 m3. Hiervan is minder dan 100 m3 sterk verontreinigd;
  • Eventuele exploitatie van warmte-koude-opvang met debieten van maximaal 100 m3/uur per bron zal geen effect hebben op de aanwezige verontreiniging en daardoor wordt het plangebied niet bedreigd. Ook de toekomstige ontwikkleingen in het plangebied zullen geen relevante invloed ondervinden.

Conclusie

Het omgevingsaspect bodem vormt geen belemmering voor de bestaande plannen.