direct naar inhoud van 5.3 Water
Plan: Buitenvaart I, 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20128022001-VG01

5.3 Water

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht de Watertoets uit te voeren. De Watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten.

Beleidskader
In het waterbeheer zijn drie grote beleidsthema's:
1. Voor het dagelijkse waterbeheer is dat het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR). Doel daarvan is gedurende een heel groot deel van het jaar die wateromstandigheden te realiseren die het beste passen bij de functie zoals de provincies die hebben vastgesteld.
2. Om in extreem natte en extreem droge omstandigheden de schade als gevolg van wateroverlast of watertekort te beperken, kennen we WB21. Hierin zit de trits vasthouden-bergen-afvoeren als voorkeursvolgorde en afwegingskader en het principe van niet afwentelen. Het stedelijk gebied dient dus waterneutraal te zijn. Mocht dit door goede redenen – de veiligheid is ernstig in het geding, de kosten zijn te hoog, er spelen nijpende ruimtevraagstukken – niet kunnen, dan komen het waterschap en de gemeente passende afspraken overeen. Doel is het watersysteem zo in te richten dat het in extreme omstandigheden en in de toekomst goed functioneert.
3. Voor het bereiken van de goede ecologische toestand van het water zijn er de Europese richtlijnen voor ecologie en waterkwaliteit. Dit thema bestaat uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Vogel- en Habitatrichtlijnen (vertaald in de Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet). Doel daarvan is dat alle Europese wateren, zowel oppervlaktewater als grondwater, zich in 2015 in een goede ecologische en goede chemische toestand bevinden. Met goede argumenten is uitstel mogelijk tot uiterlijk 2027. Voor de Natura 2000-gebieden is geen uitstel mogelijk.

Deze drie thema's hangen zo met elkaar samen dat het niet mogelijk is ze afzonderlijk van elkaar te realiseren. Daarom wordt ervoor gezorgd dat het watersysteem tijdig op orde is, duurzaam is ingericht, voldoet aan de landelijke normen voor het voorkomen van wateroverlast, bijdraagt aan het bereiken van grond- en oppervlaktewaterpeilen in relatie tot de functies van die wateren en gebieden, verdroging wordt tegengegaan en wordt rekening gehouden met de eisen vanuit de KRW.

Om aan deze punten te voldoen is in december 2009 de Waterwet in werking getreden. Deze waterwet vervangt acht bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland. Deze wet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater. Ook verbetert deze wet de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Hierdoor zijn waterschappen, gemeenten en provincies beter in staat wateroverlast, waterschaarste en watervervuiling tegen te gaan. Ook voorziet de waterwet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, natuur, landbouw, industrie en recreatie. Op basis van deze functies worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het water. De instrumenten vanuit de Waterwet zijn waterplannen (rijk en provincie), waterbeheerplannen (waterbeheerder) en vergunningen.

Planbeschrijving
Het bedrijventerrein Buitenvaart I bevindt zich ten zuidoosten van de kern Hoogeveen en de Hoogeveensche Vaart. Daarmee ligt Buitenvaart I in het beheersgebied van Waterschap Reest en Wieden. Het plangebied heeft een totale oppervlakte van ca. 85 ha. Binnen of in de nabijheid van het plangebied bevinden zich schouwsloten of hoofdwatergangen van het waterschap. Op de grondwatertrappenkaart van het waterschap valt Buitenvaart I in een gebied met grondwatertrappen VI en VII. Binnen het gebied zijn meerdere gevallen van grondwateroverlast bekend. Het betreft hier een plan met een conserverend karakter.

Riolering
Op het bedrijventerrein Buitenvaart I is een gescheiden rioolstelsel aanwezig. Grijs voor afvloeiend hemelwater van parkeerterreinen en rijwegen, groen voor hemelwater van daken en bruin voor afvalwater. Bewoners op Buitenvaart I kunnen overtollige grondwater op hun terrein lozen op het riool voor hemelwater.

Bij nieuwbouw, die past binnen de kaders van dit bestemmingsplan, zullen gebouwen en terreinen direct aangesloten worden op de daarvoor bestemde riolering. Het hemelwater van daken wordt direct naar het oppervlaktewater geleid. Om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te waarborgen zal bij nieuwbouwprojecten daarom geen gebruik gemaakt worden van milieubezwaarlijke bouwmaterialen, die de kwaliteit van het water en de waterbodem negatief kunnen beïnvloeden. Uitlogende materialen zoals zink, lood en dakmastiek behoren tot deze categorie.

Waterkwantiteit
Bij een toename van verhard oppervlak zoals daken en verharding, zal meer regenwater worden afgevoerd in plaats van infiltreren. Waterschap Reest en Wieden hanteert daarom een compensatieregel. Deze compensatie geschiedt bijvoorbeeld door nieuw oppervlaktewater aan te leggen binnen hetzelfde gebied, maar er zijn ook andere opties voor waterberging mogelijk. Binnen dit oppervlak moet ten minste 25 mm x het nieuw te realiseren verhard oppervlak (m2) geborgen worden.

Voorbeeld:
Een nieuw gebouw heeft met alle verharding een totaal oppervlakte van 4000 m2. Dit betekent dat 0.025 m x 4000 m2 = 100 m3 water geborgen moet worden. Er is bijvoorbeeld ruimte voor een vijver of sloot van 500 m2. Deze vijver/sloot dient dan zo ingericht te worden dat het waterpeil minstens 100 / 500 = 0.2 m kan stijgen.

Ook kan gedacht worden aan de aanleg van waterbergende verharding of sedumdaken. Hierdoor zal regenwater vertraagd worden afgevoerd. Tevens zijn er wadiconstructies te realiseren die ook zorgen voor vertraagde afvoer van hemelwater. Een combinatie van oplossingen is ook mogelijk.

In het geval van het bestemmingplan Buitenvaart I is er geen sprake van een toename van verhard oppervlak, omdat het hier een conserverend plan betreft. Bij nieuwbouw, die past binnen de kaders van dit bestemmingsplan, zal rekening gehouden worden met de compensatieregeling. Bij een bestemmingsplanwijziging voor bijvoorbeeld bouwwerkzaamheden zal het gewijzigde plan opnieuw worden voorgelegd aan Waterschap Reest en Wieden.

Invloed op de waterhuishouding
Het plan bevindt zich niet in een beekdal of risicogebied en er is geen grote wateroverlast als gevolg van overstromingen geconstateerd. In het gebied zijn bij bestaande bouw gevallen van grondwateroverlast bekend. Overtollig grondwater van deze percelen wordt verzameld in het hemelwaterriool.

Het plan ligt niet in een zone van hydrologische beïnvloeding. Kleine wijzigingen in de grondwaterstand binnen het peilbeheer van het waterschap hebben geen directe invloed op de omliggende functies van het plan, maar kunnen aan de randen kleine grondwaterproblemen veroorzaken. Grotere verschillen in de grondwaterstand kunnen wel invloed op de omliggende functies hebben. Hoge grondwaterstanden maakt traditioneel bouwen onmogelijk. Het grondgebruik kan verslechteren en er bestaat een verhoogde kans op wateroverlast. Het waterschap adviseert voor nieuwbouw om het vloerpeil minimaal 30 cm boven de as van de weg te realiseren. Kruipruimtes dienen niet dieper dan 70 cm te zijn. Het is echter niet raadzaam om een kruipruimte te realiseren vanwege slechtdoorlatende veenlagen in het gebied.

Proces
De gemeente heeft het waterschap tijdig ingelicht over de planvorming. Hierdoor heeft het waterschap de gemeente goed op de hoogte kunnen stellen van de waterhuishoudkundige aspecten binnen het plan. Indien tijdens de uitvoering waterhuishoudkundige aspecten aan bod komen, wordt het waterschap daarover ingelicht.

Wateradvies Waterschap Reest en Wieden
De bestemming en grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding. De procedure voor de standaard watertoets is gevolgd. Afwijkingen met betrekking tot het beleid zijn door de gemeente voldoende onderbouwd. Waterschap Reest en Wieden komt tot het volgende advies: met de bovenstaande waterparagraaf zijn de wateraspecten van waterschap Reest en Wieden voldoende belicht. Het waterschap geeft voor dit plan dan ook een positief wateradvies.