Plan: | Zuideropgaande 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0118.BP20118023001-VG02 |
Bij het realiseren van nieuwe bestemmingen dient gekeken te worden naar de omgeving waarin de nieuwe bestemmingen gerealiseerd worden. Hierbij spelen twee vragen en rol:
Ad 1
Hierbij gaat het om de vraag of de realisatie van het plan leidt tot hinder of belemmeringen voor de bedrijven in de omgeving. Hiervan is bij dit plan geen sprake. De al aanwezige (agrarische) bedrijven worden niet belemmerd in hun bedrijfsactiviteiten en ontwikkelingsmogelijkheden door de ruimtelijke ontwikkeling.
Ad 2
Hierbij gaat het om de vraag of de nieuwe functie hinder ondervindt van bestaande functies in de omgeving. De al aanwezige (agrarische bedrijven) leveren geen hinder op voor de nieuwe functie 'wonen' in het plangebied.
Geurhinder
In het plangebied zijn 6 veehouderijen aanwezig. Een aantal van deze bedrijven valt onder het Besluit landbouw milieubeheer en een aantal valt onder de omgevingsvergunning waarbij de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) het toetsingskader voor geur is.
De bedrijven aan de Zuideropgaande 51, 53, 117 en 140 vallen onder het Besluit landbouw milieubeheer. Voor veehouderijbedrijven die onder het Besluit landbouw milieubeheer vallen gelden de volgende afstanden per object categorie.
object categorie I | - | bebouwde kom met stedelijk karakter; | ||
- | z iekenhuis, sanatorium en internaat, en | |||
- | objecten voor verblijfsrecreatie, | |||
object categorie II | - | bebouwde kom of aaneengesloten woonbebouwing van beperkte omvang in een overigens agrarische omgeving; - | ||
- | objecten voor dagrecreatie; | |||
object categorie III | - | verspreid liggende niet-agrarische bebouwing die aan het betreffende buitengebied een - overwegende woon- of recreatiefunctie verleent; | ||
object categorie IV | - | woning behorend bij een agrarisch bedrijf, niet zijnde een veehouderij waar 50 of meer - mestvarkeneenheden op grond van een vergunning of een algemene maatregel van bestuur aanwezig mogen zijn; | ||
- | verspreid liggende niet-agrarische bebouwing; | |||
object categorie V | - | woning, behorend bij een veehouderij waar 50 of meer mestvarkeneenheden op grond van een vergunning of een algemene maatregel van bestuur aanwezig mogen zijn. | ||
De bedrijven aan de Zuideropgaande 51, 53 en 117 liggen in een omgeving met categorie II-objecten, waardoor voor geur een afstandseis van 100 meter aangehouden moet worden. Het bedrijf Zuideropgaande 140 ligt in een gebied met categorie III-objecten, waardoor een afstandseis van 50 meter aangehouden moet worden.
Het verschil in omgevingstypering wordt gekenmerkt door de bebouwingsdichtheid. De grens wordt gelegd bij de aanduiding '1 woning per 80 m' (omgevingstype III) of '1 woning per 40 m' (omgevingstype II). Deze grens bevindt zich net ten zuiden van de Zuideropgaande 125. Ten noorden van deze grens wordt het gebied beschouwd als een omgevingstype II en ten zuiden van deze grens wordt het plangebied geclassificeerd als een omgevingstype III.
Het bedrijf aan de Zuideropgaande 158 is een varkenshouderij en heeft een omgevingsvergunning. Het toetsingskader voor geurhinder is de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv). Ten zuiden van dit bedrijf worden 4 woonkavels mogelijk gemaakt door middel van een wijzigingsbevoegdheid. De geurnorm voor deze kavels, die buiten de bebouwde kom liggen, bedraagt 8 odour units per m3.
De woonkavel direct ten zuiden van het perceel Zuideropgaande 158 kan worden gerealiseerd, nadat de bedrijfsvoering van de varkenshouderij is beëindigd of zodanig is gewijzigd dat aan de geurnorm uit de Wgv kan worden voldaan en de omgevingsvergunning (voorheen milieuvergunning) ook overeenkomstig is aangepast.
Voor de andere drie bouwkavels geldt dat nu al kan worden voldaan aan de geurnorm. Bij de wijziging van de bestemming zal hier rekening mee gehouden worden door middel van de situering van het bouwblok op de verbeelding.