Plan: | Zuideropgaande 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0118.BP20118023001-VG02 |
In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht de Watertoets uit te voeren. De Watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten.
In het waterbeheer zijn drie grote beleidsthema's:
Deze drie thema's hangen zo met elkaar samen dat het niet mogelijk is ze afzonderlijk van elkaar te realiseren. Dat doen we dus ook niet. We zorgen er voor dat het watersysteem tijdig op orde is, duurzaam is ingericht, voldoet aan de landelijke normen voor het voorkomen van wateroverlast, bijdraagt aan het bereiken van grond- en oppervlaktewaterpeilen in relatie tot de functies van die wateren en gebieden, we gaan verdroging tegen en houden rekening met de eisen vanuit de KRW.
Om aan deze punten te voldoen is in december 2009 de Waterwet in werking getreden. Deze waterwet vervangt acht bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland. Deze wet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater. Ook verbetert deze wet de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Hierdoor zijn waterschappen, gemeenten en provincies beter in staat wateroverlast, waterschaarste en watervervuiling tegen te gaan. Ook voorziet de waterwet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, natuur, landbouw, industrie en recreatie. Op basis van deze functies worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het water. De instrumenten vanuit de Waterwet zijn Waterplannen (rijk en provincie), waterbeheerplannen (waterbeheerder) en vergunningen.
Het plangebied bevindt zich ten zuiden van de kern Hollandscheveld. Het plan ligt in het beheersgebied van zowel Waterschap Reest en Wieden als Waterschap Velt en Vecht. Het grootste deel van het plangebied ligt binnen het beheersgebied van Velt en Vecht. Daarom zal dit waterschap in deze waterparagraaf als leidend waterschap worden gezien.
Het plangebied heeft een totale oppervlakte van ca. 78 ha. Binnen of in de nabijheid van het plangebied bevinden zich meerdere schouwsloten of hoofdwatergangen van het waterschap. Op de grondwatertrappenkaart van het waterschap valt het plan 'Zuideropgaande' in een gebied met overwegend grondwatertrap Vi0. De maximale grondwaterstand ligt tussen de 40 en 80 cm onder het maaiveld. Binnen het gebied zijn een aantal gevallen van grondwateroverlast bekend. De bodemsamenstelling in het plangebied wisselt matig. Er bevindt zich ondiep in de bodem een veenlaag met daaronder zand. De veenlaag wordt doorgaans afgedekt met 20 tot 40 cm zand.
Binnen het plangebied is een gemengd rioolstelsel aanwezig. Initiatiefnemers dienen bij de bouw rekening te houden met de locatie en daarmee de aanwezigheid van dit riool. De capaciteit van de bestaande gemeentelijke riolering lijdt niet onder de voorgestelde ontwikkelingen.
Het hemelwater van daken kan (indien dit mogelijk is) direct naar het oppervlaktewater geleid worden. Deze oplossing heeft samen met infiltratie de voorkeur. In uiterste gevallen kan regenwater naar de bestaande riolering worden gebracht. Bij de ontwikkeling dient het vuilwater en het regenwater al wel gescheiden aangeleverd te worden om toekomstige afkoppeling efficiënt te laten plaatsvinden. Vuilwater wordt in Hoogeveen aangeboden in een bruine buis, regenwater wordt in Hoogeveen aangeboden in een groene buis.
Om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te waarborgen zal bij nieuwbouwprojecten daarom geen gebruik gemaakt worden van milieubezwaarlijke bouwmaterialen, die de kwaliteit van het water en de waterbodem negatief kunnen beïnvloeden. Uitlogende materialen zoals zink, lood en dakmastiek behoren tot deze categorie.
Problemen met water moeten niet worden afgewenteld. De bedoeling is om bij uitbreiding de veerkracht van het watersysteem in Hollandscheveld en omgeving te vergroten.
Bij een toename van verhard oppervlak zoals daken en verharding, zal meer regenwater worden afgevoerd in plaats van infiltreren. Waterschap Velt en Vecht hanteert daarom een compensatieregel. Deze compensatie geschiedt, door nieuw oppervlaktewater aan te leggen binnen hetzelfde gebied. Binnen dit oppervlak moet minstens 20 mm x het nieuw te realiseren verhard oppervlak geborgen worden. In dit plan wordt de verharding uitgebreid met ca. 4500 m2, verdeeld over meerdere ontwikkelingen. Dit betekent voor de compensatieregel de onderstaande rekensom:
Stel, de aanwezige watergang/vijver heeft een oppervlakte van 80 m2. Deze watergang/vijver dient dan zo ingericht te worden dat het waterpeil minstens 8 / 80 = 0.10 m kan stijgen, voordat het eventueel overloopt naar een andere voorziening.
Ook kan gedacht worden aan de aanleg van waterbergende verharding met een berging die voldoet aan de hierboven genoemde 8 m3. Hierdoor zal regenwater vertraagd worden afgevoerd. Tevens zijn er wadiconstructies te realiseren die ook zorgen voor vertraagde afvoer van hemelwater.
Bij de aanleg van een sedumdak met een degelijke dikte (vanaf 7 à 10 cm) rekent het waterschap het dakoppervlak niet mee als verhard oppervlak. Hiervoor hoeft dan ook niet gecompenseerd te worden. Een combinatie van oplossingen is natuurlijk ook mogelijk.
Bij nieuwbouw, die past binnen de kaders van dit bestemmingsplan, zal voor elke ontwikkeling apart rekening gehouden worden met deze compensatieregeling. Bij een bestemmingsplanwijziging voor bijvoorbeeld bouwwerkzaamheden zal het gewijzigde plan opnieuw wederom ter toetsing worden voorgelegd aan Waterschap Velt en Vecht.
Het plan bevindt zich niet in een beekdal of risicogebied en is er geen grote wateroverlast als gevolg van overstromingen geconstateerd. In het gebied zijn bij bestaande bouw enkele gevallen van grondwateroverlast bekend. Dit leidt niet tot grote problemen.
Het plan ligt niet in een zone van hydrologische beïnvloeding. Kleine wijzigingen in de grondwaterstand binnen het peilbeheer van het waterschap hebben geen directe invloed op de omliggende functies van het plan. Grotere verschillen in de grondwaterstand kunnen eventueel wel invloed op de omliggende functies hebben.
Proces
De gemeente heeft het waterschap tijdig ingelicht over de planvorming. Hierdoor heeft het waterschap de gemeente goed op de hoogte kunnen stellen van de waterhuishoudkundige aspecten binnen het plan. Indien tijdens de uitvoering waterhuishoudkundige aspecten aan bod komen, wordt het waterschap daarover ingelicht.
Wateradvies Waterschap Velt en Vecht
De bestemming en grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding. De procedure voor de standaard watertoets is gevolgd. Afwijkingen met betrekking tot het beleid zijn door de gemeente voldoende onderbouwd. Waterschap Velt en Vecht komt tot het volgende advies:
Met de bovenstaande waterparagraaf zijn de wateraspecten van waterschap Velt en Vecht voldoende belicht. Het waterschap geeft voor dit plan dan ook een positief wateradvies.