Plan: | Pesse, deelplan uitbreiding woningbouw 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0118.BP20118014002-VG01 |
In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met Europese en nationale wetgeving en beleid ten aanzien van de natuurbescherming. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. De gevolgen van natuurwet- en regelgeving voor dit bestemmingsplan zijn in beeld gebracht door adviesbureau Ecogroen Advies BV. In 2007 is een eerste verkenning uitgevoerd naar de natuurwaarden van de uitbreidingslocatie in Pesse.
De resultaten zijn vastgelegd in het rapport 'Verkenning van natuurwaarden op 20 mogelijke uitbreidingslocaties in de gemeente Hoogeveen' (kenmerk: 06248) van 26 april 2007. In 2011 heeft een actualisatie plaatsgevonden van dit onderzoek. De resultaten van deze natuurtoets zijn opgenomen in het rapport "Bijlage 4 Actualisatie quickscan natuurtoets woningbouwlocatie Pesse' (kenmerk: 10-452/3) van 27 september 2011.
Voor wat betreft de gebiedsbescherming geldt dat in en in de nabijheid van het plangebied geen sprake is van gebieden die zijn aangewezen als Natura 2000-gebied of EHS. Effecten van de uitbreiding met woningbouw op dergelijke gebieden zijn daarom niet te verwachten en een vervolgtraject in het kader van de Natuurbeschermingswet en/of Nota Ruimte wordt dan ook niet noodzakelijk geacht.
Bij de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van belang en eventueel het provinciaal soortenbeleid. In de Flora- en faunawet is bepaald dat beschermde dieren die in de wet zijn aangewezen, niet gedood, gevangen of opzettelijk verontrust mogen worden, dat planten niet geplukt of verzameld mogen worden en dat het niet is toegestaan om nesten, holen of andere vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren te beschadigen, vernietigen of te verstoren. Het bevoegd gezag kan onder voorwaarden een ontheffing van de verbodsbepalingen verlenen.
Uit de natuurtoets komt naar voren dat de ecologische kwaliteiten van het plangebied vrij hoog zijn. Binnen het bestemmingsplangebied zijn namelijk enkele juridisch zwaarder beschermde soorten van de Flora- en faunawet, zoals de Kamsalamander en Poelkikker of ´bedreigde´ of ´ernstig bedreigde´ soorten van Rode lijsten bekend of deze worden verwacht. Bovendien zijn mogelijk belangrijke vliegroutes van vleermuizen aanwezig. Met name de lijnvormige beplantingen binnen en langs de randen aan de west- en oostzijde van het plangebied Deze lijnvormige beplanting langs de randen wordt behouden en waar nodig versterkt. Daarmee blijven de mogelijke vliegroutes voor vleermuizen intact.
In het uiterste zuidoosten binnen het plangebied ligt een natuurlijke poel met verruigde vegetatie. Hierin zijn exemplaren van de Kamsalamander aangetroffen. Als gevolg van de inrichting van het plangebied kunnen Kamsalamander en Poelkikker geschaad worden bij uitvoering gedurende de voortplantingsperiode en het winterhalfjaar. Bij de inrichting van het plangebied wordt dan ook rekening gehouden met beide soorten. De poel wordt ingepast in de inrichtingsplannen en het omliggende overwinteringsbiotoop voor amfibieën wordt versterkt door realisatie van beplanting, bosschages en ruigten.
Tevens zal de toekomstige ijsbaan naast de poel amfibievriendelijk worden ingericht waardoor het leefgebied van amfibieën binnen het plangebied alleen maar versterkt zal worden. In het centrale deel van de ijsbaan zal een permanent waterhoudende laagte worden aangelegd. Ook worden maatregelen genomen die voorkomen dat vishoudend water in de ijsbaan komt. Eventuele werkzaamheden in overwinteringsbiotoop van amfibieën worden uitgevoerd buiten de periode dat hier amfibieën aanwezig zijn, dit is de periode april tot en met oktober (mits vorstvrij).
De planvorming en de uitvoering zullen worden begeleid door een deskundige op het gebied van ecologie. Door bovenstaande maatregelen te treffen wordt de functionaliteit van het leefgebied van Kamsalamander en Poelkikker in het plangebied gewaarborgd en zijn geen nadere maatregelen noodzakelijk.
Bij ruimtelijke ingrepen en activiteiten in het bestemmingsplangebied dient altijd rekening gehouden te worden met de mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten uit de Flora- en faunawet. Voor elk voornemen waarvan niet met zekerheid is uit te sluiten dat er effecten op beschermde soorten optreden is een toetsing aan de Flora- en faunawet noodzakelijk.
Op basis van de aangetroffen biotopen en soorten wordt het bestemmingsplan op het punt van vigerende natuurwet- en regelgeving uitvoerbaar geacht, aangezien rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van Kamsalamander, Poelkikker en vliegroutes van vleermuizen.