direct naar inhoud van Artikel 18 Wonen
Plan: Industrieterrein de Wieken 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20108012001-VG04

Artikel 18 Wonen

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;

met de daarbijbehorende:

  • c. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. andere werken;
  • e. tuinen en erven;

    met in achtneming van het volgende:
  • f. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - beperkingengebied - geluid' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.3 geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan;
  • g. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Geluidzone - Industrie 50 dB(A)' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.2 geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Bebouwing

Voor het oprichten van bebouwing is, tenzij uit archeologisch onderzoek of bodemonderzoek anders is gebleken, verkennend archeologisch onderzoek noodzakelijk indien de bebouwing meer bedraagt dan 500 m² en de bodemingreep dieper is dan 30 cm, met dien verstande dat:

18.2.2 Hoofdgebouwen

voor het bouwen van hoofdgebouwen de volgende bepalingen gelden:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoofdgebouwen dienen qua bouwaanduiding zoals weergegeven op de verbeelding en welke overeenkomt met de bouwaanduiding zoals genoemd in onderstaande matrix, en de daarbij behorende woningtype, kapvorm en maatvoering te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld;

bouw-
aanduiding  
woningtype *   goothoogte (m)   bouwhoogte (m)   kapvorm **  
    max   max    
sba-1   vrij   4   8   D/LA  
sba-2   tae   4   8   D/LA  
sba-3   vrij   6   10   D/LA  
sba-4   tae   6   10   D/LA  
sba-5   vrij   4   8   D/LA  
sba-6   vrij   4   8   D/LA  

Woningtype*       Kapvorm **    
      D   dwarskap  
tae   twee-aan-een     LA   langskap  
vrij   vrijstaand        

  • c. binnen een bouwvlak met de bouwaanduiding sba-5 geldt dat er maximaal 1 woning is toegestaan;
  • d. de maximaal toegestane oppervlakte voor het hoofdgebouw ter plaatse van de bouwaanduiding sba-5 bedraagt 185 m2 ;
  • e. de horizontale diepte van het hoofdgebouw ter plaatse van de bouwaanduiding sba-6 mag niet meer dan 15 meter bedragen;
  • f. de afstand van het hoofdgebouw tot een niet aangebouwde zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 2,5 meter te bedragen.
18.2.3 Bijgebouwen

voor het bouwen van bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, de volgende bepalingen gelden:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per hoofdgebouw bedraagt, met dien verstande dat ten hoogste 50 % van het bij het hoofdgebouw aansluitend erf mag worden bebouwd, maximaal:
    • 1.  100 m2 bij bouwpercelen met een oppervlakte tot 750 m2 ;
    • 2.  12 5 m2 bij bouwpercelen met een oppervlakte vanaf 750 m2 tot 1.000 m2 ;
    • 3.  150 m2 bij bouwpercelen met een oppervlakte vanaf 1.000 m2 tot 1.500 m2 ;
    • 4.  175 m2 bij bouwpwercelen met een oppervlakte vanaf 1.500 m2 tot 2.000 m2 ;
    • 5.  200 m2 bij bouwpercelen met een oppervlakte vanaf 2.000 m2  en groter;
  • b. de afstand tussen het hoofdgebouw en bijgebouwen maximaal 30 meter mag bedragen;
  • c. de bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet hoger mag zijn dan 80% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw.
18.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3 meter mag bedragen, met dien verstande dat voor erf- of perceelsafscheidingen geldt dat de hoogte:

  • a. maximaal 1 meter mag bedragen; of
  • b. maximaal 2 meter mag bedragen, mits meer dan 1 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd.
18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid; en
  • e. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
18.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
    • 1. lid 18.2.3 sub c en toestaan dat een carport wordt opgericht mits de carport niet meer dan 1 meter voor de voorgevel van het hoofdgebouw wordt geplaatst en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
  • b. De in lid 18.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van :
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de woonsituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de luchtvaartverkeersveiligheid;
    • 5. de sociale veiligheid;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
18.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 18.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
    • 2. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
  • b. Gebruik van ruimten binnen de woning of in de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag, indien dat niet meer dan 75 m² betreft, worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
    • 2. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in de woonomgeving;
    • 3. de activiteit mag niet vergunningplichtig danwel meldingsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
    • 4. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit van de aan-huis-verbonden activiteit.
18.6 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied - 3' te wijzigen als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening in die zin dat er gebouwd mag worden ten behoeve van wonen, met dien verstande dat in ieder geval:
    • 1. er sprake dient te zijn van vrijstaande woningen, met een maximum van 2 woningen;
    • 2. voldaan moet worden aan de voorwaarden die behoren bij de bouwaanduiding sba-1 zoals genoemd onder lid 18.2.2;
    • 3. de geluidbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van de gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde;
    • 4. voldaan moet worden aan de overige voorwaarden zoals genoemd in dit artikel;
  • b. de in lid 18.6 sub a genoemde wijzigingsbevoegdheid kan slechts worden toegepast met in achtneming van het volgende:
    • 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
      • de luchtvaartverkeersveiligheid;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.