Plan: | Nieuwlande 2009 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0118.BP20098021001-VG02 |
Het juridische begin van Nieuwlande is op 30 maart 1816. Op die datum verkopen de markegenoten van Zwinderen een perceel veen van 150 morgen aan de directeur van de Compagnie van 5000 Morgen, Rudolph Otto van Echten en een tweetal verveners. In het contract wordt bepaald dat het Oostopgaande in oostelijke richting wordt doorgetrokken.
In latere jaren is het vooral de vervenersfamilie Bruins Slot, die hier activiteiten ontplooit. Daar waar vanuit het Oostopgaande een Dwarsgat (nu Brugstraat) is gegraven en aan het begin van de Zwinderse Scheiding (scheidschediek), de latere Johannes Poststraat, ontstaat rond 1850 de eerste bewoning door veenarbeiders.
De geschiedenis van Nieuwlande is ontstaan in de tweede helft van de negentiende eeuw. Men sprak toen nog van Zwinderscheveen en later van het Zwinderscheveld, ongeveer twaalf kilometer van Hoogeveen. Het dorp is ontstaan op de plaats waar vijf gemeenten samenkwamen: Oosterhesselen (het grootste gedeelte), Dalen, Coevorden, Gramsbergen en Hoogeveen, waardoor het jarenlang in zijn ontwikkeling is geremd. Het lag toen in een veenontginningslandschap, dat een grootschalig en open (vrijwel boomloos) karakter heeft.
De oorspronkelijke bewoners waren voornamelijk veenarbeiders. Na het afgraven van het veen werd aan het begin van de vorige eeuw, het land in cultuur gebracht voor landbouw en veeteelt door Groninger en Friese boeren die hier hun bedrijf kwamen uitoefenen. De na de vervening ontstane dalgronden zijn zodoende deels als bouwland en deels als weiland in gebruik.
Het nederzettingspatroon in dit gebied bestond aanvankelijk voornamelijk uit lintbebouwing langs wegen en kanalen (wijken). In 1890 staan er circa veertig woningen, waarvan de meeste langs het Oostopgaande en verder verspreid langs het Dwarsgat en verschillende 'wieken'. Op het afgegraven veen laten de Hoogeveens eigenaren veel bos aanplanten. Het hout hiervan gaat weg voor het stutten van gangen in kolenmijnen, die overal in Europa tot ontwikkeling komen. De schors gaat naar leerlooierijen, onder andere in Hoogeveen.
Vanaf 1900 verdwijnen de bossen en maken arbeiders en kleine boeren de grond gereed voor de landbouw. De Hoogeveens eigenaren verkopen deze grond aan vooral jonge gereformeerde Groninger en Friese boeren, die hierop voor die tijd kapitale boerderijen stichten. In dertig jaar tijd worden er bijna vijftig gebouwd. Na de veenarbeiders zijn zij de tweede groep immigranten in het 'nieuwe land'. De werkloos geworden veenarbeiders werden landarbeider of ze trokken naar de textielfabrieken in Twente.
In 1909 laat Jacob Dijkema in de dakpannen van zijn nieuwe boerderij de naam Nieuwlande aanbrengen. Het duurt evenwel nog een aantal jaren, voordat de gemeente Oosterhesselen deze naam officieel gaat gebruiken als aanduiding van het nieuwe dorp.
Sociologisch is er tot ver na de Tweede Wereldoorlog een tegenstelling tussen de meestal hervormde veenarbeiders en de gereformeerde boeren. In 1928 wordt een tuinbouwvereniging opgericht, om voor de eerste groep tuinbouw in dit gebied te stimuleren. De 'bonenfabriek' van Lucas Aardenburg in Hoogeveen is een goede afnemer, waardoor veel kleine boeren en arbeiders hun karige inkomen kunnen aanvullen.
In de oorlog is het dorp, dat destijds door de vele wijken en afwateringskanaaltjes en de karige wegen slecht bereikbaar was, een wijkplaats voor tientallen joden, die hier onderduiken. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor Johannes Post, ongetwijfeld de bekendste inwoner uit de geschiedenis van het dorp. De gereformeerde landbouwer en wethouder van Oosterhesselen gaat na de inval van de Duitsers in het verzet, net als vele anderen.
Na de oorlog worden het Oostopgaande, het Dwarsgat en tal van wijken gedempt als onderdeel van een groots opgezette sanering van het vroegere veengebied. Economisch komt dit de plaats ten goede, terwijl de tegenstellingen van vroeger geleidelijk minder scherp worden.
In 1985 krijgt Nieuwlande, bekend als 'het dorp dat zweeg', voor de massale hulp aan joodse onderduikers in de oorlog, collectief de Israëlische Yad Vashem-onderscheiding.
In het midden van het dorp staat ter ere van die onderscheiding een kunstwerk, nabij een monument uitbeeldende een onderduikershol, met daarin ook de oorkonde die achter een glasplaat te zien is.
Ontwikkeling van de verbindingsweg Hoogeveen-Emmen tot een volwaardige autosnelweg (Rijksweg A37) met een aansluiting bij Geesbrug, heeft de economische ontwikkeling van Nieuwlande in de jaren 80 en 90 van de twintigste eeuw versneld.
Hoewel sinds de laatste decennia sprake is van een verder gaande kernvorming, is het ruimtelijk patroon van lintbebouwing langs wegen en wijken nog plaatselijk te herkennen. Met name geldt dit voor de Johannes Poststraat en de Brugstraat. Kenmerkend zijn daar de opstrekkende kavels met (agrarische) bebouwing langs het lint, de wijken loodrecht daarop en de wijk langs de Brugstraat.
Het lint is overigens verdicht door de bouw van voornamelijk woningen, terwijl ook delen van de wijk langs de Brugstraat en die van het Oostopgaande zijn gedempt.
Karakteristiek vormen verder de doorzichten van de Johannes Poststraat en de Brugstraat op het open land en de voorkomende bospercelen en laanbeplanting.
Bepalend voor het beeld van de straten vormen niet alleen deze doorzichten, doch bovendien de afwisselende bebouwing in vorm en functie, de situering op vrij grote afstand tot de weg en de aanwezige beplanting daarlangs (met name de Johannes Poststraat). Dergelijke beplanting wordt ook aangetroffen langs delen van het Oostopgaande, de Boerdijk en het bosje bij de begraafplaats (1954) aan de oostzijde van het dorp.
Bij de openbare groenvoorzieningen is een vijftal elementen te onderscheiden, te weten:
In verband met de voorheen grote wateroverlast, is het gebied Nieuwlande en omgeving (ongeveer 600 hectare) onlangs opnieuw ingericht. Er is een sterk verbeterde wateraf- en aanvoer aangebracht, zodat meer overtollig regenwater kan worden opgevangen. Op verschillende plaatsen zijn de watergangen verbreed en zijn gronden ingericht die dienst doen als tijdelijk wateropvanggebied (bergings- of retentiegebied). Ook is het mogelijk om nu een flexibel peilbeheer te hebben.
Bovendien heeft het waterschap samen met de provincie dwars door het gebied een ecologische verbindingszone aangelegd. Deze zone loopt van het wateropvanggebied Dalerend tot aan het bosgebied bij Hollandscheveld.
afbeelding 3: Groenstructuur Nieuwlande.
Een belangrijke factor voor het dorp wordt gevormd door Rijksweg A37, die op twee kilometer afstand ten noorden van Nieuwlande ligt. Met de Johannes Poststraat heeft het dorp een rechtstreekse aansluiting op deze autosnelweg, waarmee de externe wegverbindingen van het dorp zeer goed zijn te noemen.
Zowel de Johannes Poststraat als de Brugstraat zijn de belangrijkste doorgaande wegen en hebben fietsstroken met aan één zijde een voetpad.
De ontsluitingswegen van het dorp zijn zeer eenvoudig gehouden met een breedte van maximaal 5,50 meter, met afwisselend aan één zijde of aan twee zijden, een groenstrook met een parkeerstrook. Omdat het parkeren van de auto's voornamelijk op eigen terrein plaatsvindt, zijn verspreid in het gehele gebied slechts enkele parkeerstroken aangelegd. Met name zijn deze in het zuidelijk deel van het dorp en onlangs ten noorden van de Boerdijk te vinden, omdat hier de meeste rijenwoningen zijn gelegen.