Plan: | Elim 2009 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0118.BP20098018001-OH01 |
Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument om ruimtelijke ontwikkelingen te sturen en functionele kwaliteiten te stimuleren of juist af te remmen. Het zal voor de komende tien jaar een juridische basis vormen voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het gebied. Het is daarom van belang de uitgangspunten voor dit bestemmingsplan nader te beschrijven.
Het beleid voor het plangebied komt kort geformuleerd neer op het behoud en versterking van de kwaliteit van het woonmilieu. Die kwaliteit komt ook tot uiting in de stedenbouwkundige en architectonische kenmerken en dit wordt onder meer bereikt door:
Binnen de begrenzing van het onderhavige plangebied staan in totaal circa 600 woningen met ongeveer 1.600 bewoners. Een groot gedeelte van deze woningen is aan het eind van de vijftiger jaren en in de zestiger jaren van de vorige eeuw aan de westzijde van de Dorpsstraat gebouwd met veel halfvrijstaande woningen. Vervolgens zijn aan de oostzijde van het dorp overwegend rijenwoningen gebouwd.
In de tachtiger jaren zijn ter weerszijden van de Prieswijk zowel (half)vrijstaande woningen als rijenwoningen gebouwd.
Vanaf 1995 wordt langzamerhand het gebied ten westen van de Dorpsstraat tot aan de Jan Slotswijk met voornamelijk (half)vrijstaande woningen volgebouwd.
Het omringende landschap
Het dorp ligt in een kleinschalig veenontginningslandschap dat vanaf het begin van de zeventiende eeuw ten oosten van Hoogeveen is ontstaan. De eerste bebouwing is ontstaan als verspreide lintbebouwing langs wegen en kanalen (wijken). Later ontwikkelde zich geconcentreerde bebouwing bij de kruispunten van kanalen (nu in de meeste gevallen wegkruisingen).
De waarde van dit gebied wordt vooral bepaald door de korrelgrootte van de bebouwing en de herkenbaarheid van de verschillende bouwperioden.
De buurten zijn ruim van opzet met veel openbare ruimte en groen, merendeels verdeeld tussen de woningen en staan los van de bestaande nederzettingsstructuur. De woningen zijn voornamelijk in rijen en (half)vrijstaande woningen gekoppeld in stroken gebouwd. Het beleid binnen deze gebieden is gericht op handhaving, met name de rooilijnen in de voorste bebouwingsgrens en het incidenteel wijzigen van de bebouwing.
De ruimtelijke opbouw van het kleinschalig veenontginningslandschap bestaat uit een rechthoekig patroon van wegen en waterlopen, bebouwing en beplanting dat zijn oorsprong vindt in de vervening. De wijken liggen hier dicht op elkaar en de percelen zijn opgedeeld in kleine eenheden. In dit gebied werden na de vervening kleine percelen in gebruik genomen door veenarbeiders die zich hier vestigden. Tevens werd als gevolg van de slechte bodemkwaliteit een groot gedeelte van het gebied ingeplant met bos. Met de komst van de kunstmest werd het mogelijk landbouw te bedrijven en werden ten behoeve hiervan grote delen van het bosgebied gerooid.
De ruimtelijke opbouw van het gebied bestaat uit een complex van bossen (Schoonhoven) in de kern, daaromheen bevindt zich een landschap van kleine bosjes, houtwallen, graslanden en akkers. Langs alle wegen komt tweezijdige wegbeplanting voor, afgewisseld met beplantingssingels. De verspreid liggende bebouwing in één bouwlaag met kap ligt steeds in kleine clusters bij elkaar langs of aan de (vroegere) wijken, waarbij de nokrichting overwegend evenwijdig aan de wijk ligt.
Dorpsstraat en Prieswijk (oostelijk gedeelte vanaf 1980)
Het dorp is ontstaan op een kruispunt van wegen of kanalen en is de orthogonale structuur duidelijk herkenbaar. De bebouwing laat diverse bouwperioden zien, doordat open plekken in de loop van de tijd zijn opgevuld met nieuwbouw.
De bebouwing staat in één rooilijn op korte afstand van en met de nokrichting overwegend haaks op de weg. De bebouwing heeft een sobere uitstraling en is voornamelijk opgebouwd uit één bouwlaag met een kap. De bebouwing is gebaseerd op een eenvoudige rechthoekige plattegrond en is in de meeste gevallen afgedekt met een zadeldak.
De waarde van dit gebied wordt vooral bepaald door de korrelgrootte van de bebouwing en de herkenbaarheid van de verschillende bouwperioden.
Vanaf 1955 is men begonnen ten zuiden van de Carstensdijk buiten de bebouwingslinten te gaan bouwen zowel ten westen (Ds. Van Elvenstraat en Ds. Boersmastraat) als ten oosten van de Dorpsstraat (omgeving Zondervanstraat). Vanaf 1965 is men ook begonnen met de bungalows ten zuiden van de Carstensdijk.
Prieswijk (westelijk gedeelte vanaf 1985)
Binnen de rechthoekige structuur heeft de ontsluiting vrij korte rechtstanden om enerzijds het verkeersgedrag daarmee positief te beïnvloeden en anderzijds zijn er zodoende meerdere ruimten ontstaan.
De ontsluiting van dit gebied vindt plaats vanaf de Marten Kuilerweg en vanaf de Carstensdijk. De bebouwing volgt deze ontsluitingsweg, die begeleid wordt door brede en ruim opgezette groenelementen. In het westelijke deel van het gebied is de bebouwing gelegen rond een plein, dat het lange en rechte patroon enigszins doorbreekt. Tevens is getracht door sprongen binnen de bouwblokken en ten opzichte van elkaar enige variatie in deze opzet te brengen.
De woningen zijn aan de voorzijde voorzien van een hoge gootlijn om de straatruimte een hoge beslotenheid te geven. Aan de achterzijde zijn de woningen voorzien van een lage gootlijn, om de overgang naar het landelijke gebied te verzachten. Tevens is binnen dit gebied een locatie voor drie woonwagens aanwezig.
Aan de westzijde van het gebied ligt een groenzone die als overgangsgebied naar het landschap zal dienen met aan de noordzijde ruime tuinen. In de noordelijke rand zijn tussen de bebouwing open ruimten opgenomen, waardoor de relatie met het bosgebied van Schoonhoven gewaarborgd blijft. In één van deze ruimten is een speelterrein gesitueerd.
Elim zuidwest (vanaf 1995)
Dit gebied sluit aan bij de bungalow-bebouwing (1965-1975) ten zuiden van de Carstenswijk.
De zuidelijke begrenzing wordt gevormd door een watergang op de grens met het open agrarische landschap.
De centraal door het woongebied lopende straat De Vaarboom vormt de hoofdontsluiting van het gehele zuidwestelijke woongebied vanaf de Langewijk naar de Dorpsstraat. De hierop aansluitende lus Het Hoosvat ontsluit in zuidelijke richting het binnengebied en de uitbreiding naar het zuiden.
In het binnengebied ligt een groene ruimte met een speelvoorziening met hier tegenover een complex van 20 appartementen met zorg voor ouderen (1998).
Dit gebied van Elim kent geen orthogonale structuur en is van het landelijke gebied 'afgekeerd'.
Het bedrijventerrein in Elim ligt aan de oostzijde van het dorp ten zuiden van de Perebomenweg. Het terrein wordt omringd door een afschermende beplantingsstrook om de overgang van het bedrijventerrein naar het landelijke gebied te verzachten.
Het bedrijventerrein is voor vrachtverkeer alleen ontsloten vanaf de Perebomenweg, om te voorkomen dat het vrachtverkeer de aansluitende woonwijk aan de westzijde zal belasten.
Uitgangspunt van het beleid van de gemeente ten aanzien van bedrijfsactiviteiten is dat sterk milieuhinderlijke en/of grootschalige bedrijven niet in de dorpen thuishoren doch slechts kunnen worden toegestaan op een industrieterrein.
Voor het dorp Elim is het beleid van de gemeente erop gericht de bedrijvigheid te beperken tot:
Het bedrijventerrein ligt aan de rand van het dorp en is vanaf de hoofdstructuur van het dorp onopvallend aanwezig. Vanuit het buitengebied is er direct zicht op het gebied.
De bebouwing staat op korte afstand van elkaar, met de nokrichting haaks op de weg. Op de terreinen komen, bijna als twee-eenheid, de bedrijfsbebouwing en de woonbebouwing samen op een kavel voor. Opvallend is dat de vormgeving van de woning en het bedrijfsgebouw niet altijd op elkaar zijn afgestemd. De woonbebouwing bestaat uit een of twee bouwlagen met of zonder kap.
De bedrijfsbebouwing (loodsen) bestaat uit een bouwvolume met of zonder kap.
Het woongedeelte is naar de weg gekeerd en het bedrijfsgedeelte bevindt zich achter het woongedeelte.
Vervoerswijze en tracékeuze zullen (nog) meer dan tot nu toe moeten stoelen op de visie, dat het kostbare en kwetsbare woonmilieu van de gemeente Hoogeveen in het algemeen en die van het dorp Elim in het bijzonder, zowel moet worden beschermd, als hoogwaardig ontsloten. Het particuliere autoverkeer zal ontmoedigd moeten worden, ten gunste van het langzaam verkeer en het openbaar vervoer.
Concreet houdt dit in, dat de verkeersruimten niet worden uitgebreid, maar dat de bestaande infrastructuur beter moet worden benut. Binnen het grootste deel van het plangebied vinden verkeersbewegingen plaats voor het bestemmingsverkeer. De wegen voor het doorgaande verkeer en dus met een grotere stroomfunctie zijn in dit plan de Carstensdijk, de Dorpsstraat en de Perebomenweg. Alle wegen zijn echter gecategoriseerd als erftoegangswegen.
Door middel van beheersmaatregelen zullen dan ook binnen deze gebieden doorgaande verkeersbewegingen en een hoge snelheid ontmoedigd moeten worden. De wijze van bestemmen belet deze ontwikkeling niet.
Het beleid is er op gericht het groen dat in het dorp aanwezig is te behouden en waar nodig te versterken en uit te breiden. Daarom zijn de belangrijkste boom- en groenstructuren langs de Carstensdijk, de Prieswijk, de Ds van Elvenstraat, de Ds. Boersmastraat en de groene ruimte in het centrum van het dorp met zijn belangrijke boomstructuur bestemd tot groenvoorzieningen. Verder is een aantal groene ruimtes binnen het plangebied en de groensingels aan de randen van het plangebied met deze bestemming in het plan opgenomen.
Het dorp kent één omheinde speeltuin die gelegen is aan de Zondervanstraat. Verder is er nog een drietal openbare speelplekken waarvan er twee gelegen zijn aan de Prieswijk en één aan het Hoosvat. Een trapveld is gelegen ten oosten van de Marten Kuilerweg Een tweede trapveld gecombineerd met evenemententerrein is gelegen aan de Carstenswijk ten noorden van de speeltuin.