|
De reden voor het opstellen van het bestemmingsplan 'Emmen, Centrum-Oost, Sterrenkamp 1 (Woningbouwcomplex)' is het voornemen om een nieuw appartementencomplex met 12 appartementen, ter vervanging van de bestaande bebouwing, te realiseren. Op dit moment staat op de locatie nog een bedrijfsverzamelgebouw. Voor het woningbouwproject wordt deze bestaande bebouwing gesloopt.
Het plangebied ligt in het centrum van Emmen. Het plangebied wordt globaal begrensd door het winkelcentrum, een hofje voor de voormalige rechtbank in het westen, parkeerplaatsen en bedrijfsbebouwing in het noorden, de voormalige dierentuin en de parkeerplaats Rensentheater in het oosten en om het zuiden de voormalige Rabobank met parkeerplaats (zie figuur 1).
Figuur 1 Ligging plangebied
Het voorliggende bestemmingsplan 'Emmen, Centrum-Oost, Sterrenkamp 1 (Woningbouwcomplex)' vervangt gedeeltelijk het bestemmingsplan 'Emmen, Centrum-Oost' (NL.IMRO.0114.2010040-0703). Tevens is het plangebied opgenomen in het bestemmingsplan 'Emmen Noord, Facetbestemmingsplan Cultuurhistorie' het facetbestemmingsplan 'Emmen, Archeologie', het parapluplan 'Standplaatsen' en het parapluplan 'Parkeernormen'.
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. Op de verbeelding worden de percelen in het gebied aangegeven met bestemming dan wel een aanduiding. In de regels worden de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het plangebied geregeld. Tot slot wordt in de toelichting een verantwoording gegeven van de in het plan gemaakte keuzes.
Ter voorbereiding van het bestemmingsplan Emmen, Centrum-Oost, Sterrenkamp 1 (Woningbouwcomplex) zijn diverse onderzoeken verricht en adviezen gegeven. De conclusies uit de onderzoeken en adviezen zijn verwerkt in de toelichting.
Ter voorbereiding van het bestemmingsplan zijn de volgende onderzoeken verricht:
Structuurvisie Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef, is 24 september 2009 vastgesteld door de raad. Het document is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities gesteld in de Strategienota Emmen 2020, vastgesteld in de raadsvergadering van september 2001. De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen weer. In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020 geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald. Voor het bestemmingsplan Emmen, Centrum-Oost, Sterrenkamp 1 (Woningbouwcomplex) zijn vooral de thema's duurzaamheid en wonen van belang.
Emmen zet in op aantrekkelijke, sterk gevarieerde woonmilieus. Variatie is nodig om
verschillende doelgroepen aan Emmen te binden. De opgave ligt er om de woningvoorraad
in lijn te brengen en te houden met de woonwensen van huidige én toekomstige inwoners.
Dit vertaalde zich aanvankelijk in het gemeentelijk woonplan, thans in de woonvisie.
Op basis van een actueel behoefte wordt invulling gegeven aan een woonvraag.
De keuze voor een duurzame structuur betekent dat locaties en functies veelal multifunctioneel
benaderd worden. In voorliggend plan is hier sprake van. De locatie verliest haar
oude functie en wordt op duurzame wijze vervangen door een nieuwe (woon) functie.
Hierdoor is sprake van efficiënt ruimtegebruik. Daarnaast wordt rekening gehouden
met bestaande structuren en wordt groen in het plan geïntegreerd, wat bijdraagt aan
een duurzame ontwikkeling.
Op 19 oktober 2017 heeft de gemeenteraad de Omgevingsvisie Emmen Centrum vastgesteld. De visie geeft een toekomstperspectief voor het centrum met een kleiner en compacter kernwinkelgebied en geeft richting aan de transformatie van de aanloopstraten. Een verdere vergroening en aanpak van de openbare ruimte moeten het centrum nog aantrekkelijker maken.
Het plangebied ligt buiten het kernwinkelgebied. In de omgevingsvisie is het plangebied aangewezen al woongebied en dan specifiek voor de woonsfeer 'Centrum compact woonmilieu'. Deze woonsfeer laat zich omschrijven als compacte stadswoningen, wonen in het centrum tussen centrumvoorzieningen.
Aandachtspunten bij woningbouwontwikkelingen in het centrum:
De woonvisie 2022-2030 'BuitengeWoon Thuis in Emmen' wil toewerken naar een passende woningvoorraad en woonomgeving voor de huidige en nieuw inwoners. Diversiteit is daarbij het uitgangspunt. De inwoners van de gemeente Emmen zijn divers en dat vraagt om voldoende beschikbaarheid van verschillende typen woningen.
Om de missie in relatie tot de beschikbaarheid van voldoende passende woningen en vernieuwende woonconcepten te behalen, wordt er de komende jaren voor alle wijken en dorpen vanuit de volgende vier uitgangspunten gewerkt:
Om ervoor te zorgen dat nieuwe bouwplannen aansluiten bij de (toekomstige) woningbehoefte hanteert de gemeente Emmen een kwalitatief en kwantitatief afwegingskader voor woningbouw.
Kwalitatief afwegingskader:
Kwantitatief afwegingskader
De Woonvisie geeft voor het deelgebied 'Stad Emmen', waar het plangebied toe behoort, tot 2030 een netto groei met 2300 woningen op de woningvoorraad.
Vertaling naar voorliggend plan
Voorliggend plan voldoet aan de 'strategie woningbouwplannen'. Daarnaast is er sprake van een inbreidingslocatie op een locatie waar de ruimtelijke kwaliteit te wensen over laat. Van een uitbreidingslocatie is geen sprake. Het plan voorziet in een behoefte naar appartementen in een specifiek woonmilieu en het plan wordt ruimtelijk zodanig ingepast dat er sprake is van een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Tevens voorziet het plan in de grote vraag naar levensloopbestendige woningen in Emmen. Het plan is hiermee in lijn met de doelstellingen uit de woonvisie BuitengeWoon Thuis in Emmen 2022 - 2030.
De gemeente Emmen heeft samen met de gemeenten Borger-Odoorn en Coevorden een woningmarktonderzoek uit laten voeren. Uit dit onderzoek worden voor de regio en voor de individuele gemeenten woningmarktontwikkelingen benoemd. Wat volgens het onderzoek in Emmen mist is een Levendig stedelijk woonmilieu, daarmee is de uitstraling van Emmen minder stedelijk. Er is meer vraag naar dan aanbod van woningen in stedelijke woonmilieus. Het benutten van transformatielocaties voor het toevoegen van woningen voor starters maar ook voor de empty nester en oudere senioren verhoogt de kwaliteit van het gebied en het draagvlak voor voorzieningen. De 'stedelijkheid' in het centrum is aantrekkelijk. Waar mogelijk is het aan te raden het aanbod hier te verhogen. De prijzen zijn goed en de toekomstwaarde van woningen ook. Transformatie van leegstaande panden naar wonen heeft een positieve invloed op de leefbaarheid en biedt aanbod voor de vraag naar meer stedelijk wonen.
Nu al bestaat een groot deel van de bevolking van Emmen uit kleine huishoudens boven
de 55 jaar en deze groep zal in de toekomst sterk stijgen. De opgave is om minimaal
50% van de nieuwbouwproductie aantrekkelijk te maken voor medioren en senioren (kleine
huishoudens vanaf 55 en 75 jaar). Doorstroming van deze groep naar nieuwbouw zorgt
voor aantrekkelijk en betaalbaar aanbod voor jongere kleine huishoudens en gezinnen.
Daarnaast wordt opgemerkt dat het aanbod van appartementen in zowel de koop- als huursector
in Emmen beperkt is.
Voorliggend plan geeft invulling aan een binnenstedelijke transformatieopgave. Hiermee
worden diverse doelgroepen bediend en ontstaan mogelijkheden voor doorstroming. Het
plan is hierdoor in lijn met de opgaven uit het woningmarktonderzoek.
Oktober 2017 heeft de gemeenteraad van Emmen de "Integrale parkeervisie gemeente Emmen" vastgesteld. De visie is het kader voor het bepalen van de parkeeropgave bij fysieke ontwikkelingen op alle niveaus. Het is een leidraad voor het beoordelen van de parkeeropgave van stedenbouwkundige visies & plannen voor (her-)ontwikkeling van de fysieke leefomgeving, en is ook het kader dat invulling geeft aan het begrip "voldoende parkeer- of stallingsruimte" dan wel voldoende laad- of losruimte in bestaande en op ontwikkeling gerichte nieuwe bestemmingsplannen. De visie bevat ten aanzien van de hoeveelheid parkvoorzieningen en het aantal los- en laadplaatsen het beoordelingskader voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en- of wijzigen gebruik.
Voor toekomstige (nieuwbouw)ontwikkelingen is in de parkeervisie de landelijke richtlijnen
van het CROW leidraad. Uitgangspunt blijft in beginsel voldoende parkeerruimte op
eigen terrein. Als dit niet kan, kan eventueel teruggevallen worden op parkeren in
de openbare ruimte, waarvoor aan de gemeente een afkoopsom wordt betaald.
De gemeente Emmen heeft de plicht om zorg te dragen voor het cultuurhistorisch erfgoed. Een zorg die wordt ingegeven door het feit dat het erfgoed voor een belangrijk deel bepalend is voor het karakter van de gemeente, het erfgoed de gemeente aantrekkelijk maakt en inwoners zich er mee verbonden voelen.
De plicht vindt zijn grondslag in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening
(Bro). In dit artikel staat beschreven dat gemeenten verplicht zijn om in de toelichting
op een bestemmingsplan een beschrijving te geven van de wijze waarop met de in het
plangebied aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden. Vervolgens kan
in het bestemmingsplan wanneer nodig een toereikend beschermingsregime worden opgenomen.
Vooruitlopend op de herziening van de bestemmingsplannen heeft de gemeente het facetbestemmingsplan
'Emmen Centrum Noord, Facetbestemmingsplan Cultuurhistorie' vastgesteld.
Het beschermen van cultuurhistorie was eerder al in Omgevingsvisie Emmen Centrum benoemd.
In deze visie staat dat het beschermen van de aanwezige cultuurhistorische waarden
onderdeel uitmaakt van het aantrekkelijk maken van het centrum. Tevens geeft de bescherming
van de cultuurhistorische waarden een verdere invulling aan de op 27 september 2017
vastgestelde Erfgoednota Emmen 2017- 2022 en de Cultuurhistorische Waardenkaart.
De welstandsnota 2016 van de gemeente Emmen is opgesteld uitgaande van het motto: "Loslaten van kan, regelen wat ertoe doet". De gemeente hecht waarde aan de omgevingskwaliteit en ziet daarbij onderscheid tussen de verschillende gebieden die de gemeente rijk is. Niet ieder gebied vraagt om dezelfde benadering. De welstandsnota 2016 kent drie welstandsniveaus: welstandsvrij, welstandsluw en welstandsniveau hoog. Voor een aantal gebieden is de ambitie naar beneden bijgesteld, waardoor welstandsvrije gebieden zijn toegenomen. Het niveau welstandsluw is geïntroduceerd. In de luwe gebieden wordt op een aantal basale aspecten van welstand gestuurd en wordt afstand genomen van gedetailleerde beoordelingen. Daarnaast moeten gebieden die van meer waarde zijn - niveau hoog - goed beschermd blijven. Deze gebieden leveren een belangrijke bijdrage aan de identiteit van Emmen. Voornamelijk zijn dit de centra van dorpen, wijken en de beschermde dorpsgezichten. Voor deze gebieden geldt een hoog ambitieniveau. Het gemeentebestuur beoogt met deze nota een dynamische welstand in Emmen, waarbinnen ruimte is voor dialoog en "kwalitatief herstel" met de samenleving. Het bestemmingsplan en de welstandsnota zorgen samen voor het behoud van de ruimtelijke kwaliteit. Het bestemmingsplan geeft aan wat, hoeveel, in welke vorm en waar er gebouwd mag worden. Het welstandsbeleid geeft aan hoe het gebouw er uit mag komen te zien. Dit wil zeggen dat het welstandsbeleid moet voorkomen dat er gebouwen gebouwd worden die afbreuk doen aan de omgeving.
Het plangebied is gelegen in een gebied waarvoor het welstandsniveau 'hoog' geldt.
Het ambitieniveau 'hoog' is van toepassing voor een aantal specifieke plekken in de
gemeente. Deze gebieden dragen in ruimtelijke opzicht in grote mate bij aan de identiteit
van de gemeente. Het betreft de centra van de grote en kleine dorpen, winkelcentra,
beschermde dorpsgezichten, monumenten en belangrijke invalswegen. Hier volgt een beknopte
beschrijving van de belangrijkste gebieden van dit niveau.
Voorliggend plan ligt binnen het centrum van Emmen. Het beleid en de ambitie voor
het centrum van Emmen is gericht op behoud en herstel van (cultuurhistorische) karakteristieken
van de ruimtelijke structuur, de openbare ruimte en de bebouwing. Voor de gebieden
die zijn aangetast wordt gekozen voor kwalitatief herstel. Daarbij is het behoud van
de individuele opzet van de bebouwing en de relatie met de openbare ruimte een belangrijk
uitgangspunt.
Vertaling naar voorliggend plan
In de welstandsnota zijn diverse welstandscriteria benoemd waar een plan aan dient te voldoen. Op voorliggend plan is het volgende van toepassing:
De bebouwing sluit aan bij de bebouwing aan de hoofdstraat en de Sterrenkamp. De afstand
tot de bebouwing aan de Sterrenkamp is dusdanig groot door de ligging van een parkeerterrein
dat de afwijkende dakvorm met de bebouwing aan de Sterrenkamp niet conflicteert met
die identiteit.
De Omgevingsvisie is hét strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein. De Omgevingsvisie beschrijft de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe in de periode tot 2030, met in sommige gevallen een doorkijk naar de periode daarna. Als in de tekst wordt gesproken over 'lange termijn', betreft het de periode na 2030. De Omgevingsvisie heeft voor de provincie vooral een interne binding. Dit betekent dat de provincie bij de uitoefening van haar taken aan de Omgevingsvisie gebonden is.
Missie
De missie van de provincie is het waarderen van de Drentse kernkwaliteiten en het
ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij de kernkwaliteiten. Deze missie
is ingegeven door wat inwoners, medeoverheden en maatschappelijke partners belangrijk
vinden voor de toekomst van Drenthe. De kernkwaliteiten zijn samen met partners en
de inwoners van Drenthe benoemd, te weten landschap, cultuurhistorie, aardkundige
waarden, archeologie, rust en natuur.
Kernkwaliteiten
De kernkwaliteiten zijn de kwaliteiten die bijdragen aan de identiteit en aantrekkelijkheid
van Drenthe. Samen met vertegenwoordigers van overheden, belangengroepen, marktpartijen
en inwoners heeft de provincie de volgende kernkwaliteiten van Drenthe benoemd:
Het provinciaal belang ligt in het behouden en, waar mogelijk, ontwikkelen van de
kernkwaliteiten. In hoofdstuk 4 van de Omgevingsvisie is voor alle kernkwaliteiten
een uitwerking naar meer concrete indicatoren gemaakt, namelijk landschap, cultuurhistorie,
aardkundige waarden, archeologie, rust en natuur.
Zorgvuldig Ruimtegebruik
In Drenthe kunnen mensen nog ruimte beleven. Dat wil de provincie bewaken, ook wanneer
er nieuwe ontwikkelingen zijn. Zorgvuldig ruimtegebruik is van provinciaal belang.
Milieu en leefomgevingskwaliteit
De provincie streeft naar een gezonde en veilige leefomgeving voor mens, plant en
dier. Het beschermen van de kwaliteit van milieu en leefomgeving is veelal op Europees
en nationaal niveau geregeld. Daarbij zijn diverse taken en verantwoordelijkheden
bij de provincies neergelegd. Deze taken, gericht op het beschermen van de kwaliteit
van lucht, water en bodem en het verbeteren van de verkeersveiligheid, waterveiligheid
en externe veiligheid, zijn daarmee van provinciaal belang.
Kaarten en doelstellingen
Op kaarten behorende bij de Omgevingsvisie Drenthe zijn de kernkwaliteiten nader weergegeven. Voor het plangebied aan de Sterrenkamp 1 is alleen het aspect Cultuurhistorie van provinciaal belang.
Cultuurhistorie
Het beleid van de provincie Drenthe ten aanzien van cultuurhistorie is beschreven in de beleidsnota Cultuurhistorisch Kompas Drenthe. Het plangebied is gelegen binnen het gebied Emmen en haar venen. Het generieke beleid 'respecteren' is van toepassing. Tevens maakt het plangebied deel uit van de Cultuurhistorische hoofdstructuur. Het is de bedoeling dat de cultuurhistorische samenhang, zoals die is vastgelegd in de hoofdstructuur, geborgd wordt.
Provinciale Staten van Drenthe hebben de Provinciale omgevingsverordening Drenthe vastgesteld. In de omgevingsverordening is het perceel gelegen binnen een gebied aangeduid als 'Bestaand Stedelijk Gebied'. Binnen Bestaand Stedelijk Gebied ligt de verantwoordelijkheid ten aanzien van woningbouw primair bij de gemeente. De verordening geeft verder geen specifieke bepalingen voor percelen met deze aanduiding.
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) naar de Tweede Kamer gestuurd. In de NOVI heeft het Rijk de nationale belangen en prioriteiten weergegeven, waarmee een richtinggevend kader is geschetst voor het maken van decentrale keuzes. In de Uitvoeringsagenda, behorende bij de NOVI, wordt voor de verschillende beleidskeuzes uit de NOVI aangegeven hoe het Rijk invulling gaat geven aan haar rol bij de uitvoering. Waar nog nadere uitwerkingen van beleidskeuzes nodig zijn, vinden deze plaats in de verschillende programma's.
Ladderonderzoek duurzame verstedelijking
De 'ladder voor duurzame verstedelijking' is in de voorloper van de NOVI geïntroduceerd
en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De Ladder
komt min of meer in zijn huidige vorm terug in de Omgevingswet (Besluit kwaliteit
leefomgeving). De ladderonderbouwing maakt deel uit van de in de NOVI geformuleerde
prioriteit 'Sterke en gezonde steden en regio's'.
Voor bestemmingsplannen die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk maken, dient
aangetoond te worden dat er sprake is van zorgvuldig ruimtegebruik. Artikel 3.1.6.
Lid 2 Bro luidt: "De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke
ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling,
en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand
stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied
in die behoefte kan worden voorzien."
De ontwikkeling die met dit bestemmingsplan mogelijk maakt wordt, is een stedelijke
ontwikkeling waarop de ladder van duurzame verstedelijking van toepassing is. De afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft eerder uitspraak gedaan over wanneer
er wel of niet sprake is van stedelijke ontwikkeling. Vanaf de ontwikkeling van 12
woningen is sprake is van een nieuwe stedelijk ontwikkeling die getoetst moet worden
aan de Ladder. Het voor dit bestemmingsplan opgestelde ladderonderzoek is als bijlage
1 toegevoegd aan deze toelichting.
Uit de conclusie van dit onderzoek blijkt dat het realiseren van 12 woningen voldoet aan de behoefte en aansluiting op de specifieke vraag naar het type woningen die met dit bestemmingsplan worden gerealiseerd.
Conclusie
Dit bestemmingsplan raakt geen Rijksbelangen zoals deze genoemd zijn in de NOVI. Met
dit project wordt 12 woningen (appartementen) in het bestaand stedelijk gebied gerealiseerd.
Via een ladderonderzoek is aangetoond dat dit bouwplan voldoet aan de behoefe de aan
de woningbouwvraag.
Het plangebied ligt in aan de rand van het centrum van Emmen. Het plangebied ligt op de hoek van de Hoofdstraat (gelegen rond een grasveld) en de Sterrenkamp. Aan de Hoofdstraat is sprake van een menging van functies. Zowel kantoren, woningen, winkel en horeca zijn hier aanwezig. Een grote aanwezige nabij het plangebied is de voormalige dierentuin, nu het Rensenpark. Het Rensenpark is een openbaar park met culturele en maatschappelijke voorzieningen. Langs de Sterrenkamp is vooral wonen overheersend. Een bedrijfsverzamelgebouw (achter het plangebied) en een tweetal kerken hebben een niet woonfunctie. Direct naast het plangebied ligt aan de Sterrenkamp een parkeerplaats (betaald parkeren). Achter het plangebied is parkeerruimte voor personeel die in het centrum werkt.
Door de hoofdzakelijk organisch groei en het uitblijven van grootschalige, projectmatige
bouwontwikkelingen kent het centrum van Emmen een zeer divers karakter. Dit kan getypeerd
worden als een lappendeken van verschillende bebouwingsclusters. Binnen de diverse
clusters zijn vaak ook nog eens veel verschillende bouwvormen aanwezig zijn. Dit levert
een zeer gevarieerd beeld op.
Het gebied rondom het plangebied bestaat voornamelijk uit individuele panden, zoals
de historische vrijstaande woonbebouwing langs de Sterrenkamp en de bedrijfsbebouwing
langs de Hoofdstraat. Overwegend bestaat de bebouwing uit twee bouwlagen. Iets verder
van het plangebied bevinden zich aan de Hoofdstraat (en de daarin in het verlengde
liggende Wilhelminalaan gebouw met drie bouwlagen). Langs de Sterrenkamp bestaat de
bebouwing uit grondgebonden woningen met een kap.
Aan de Sterrenkamp 1 bevindt zich nu nog een bedrijfsverzamelgebouw. Het gebouw bestaat uit één bouwlaag. Het bebouwingsoppervlak bedraagt circa 870 m2. Achter het gebouw is beperkt ruimte voor parkeren (7 parkeerplaatsen). Deze parkeerplaatsen zijn niet openbaar beschikbaar.
Figuur 2 Huidig aanzicht Sterrenkamp 1
Verschijningsvorm
Het appartementengebouw bestaat twee geschakelde blokken met ieder drie lagen. Op de begane grond en de 1ste verdieping worden 8 appartementen gerealiseerd. Op de 2de verdieping worden twee penthouses of eventueel 4 appartementen gerealiseerd. Ieder appartement wordt ontsloten via een gezamenlijke entree gebouw. Deze entrees zijn gerealiseerd in de tussenruimte tussen de twee blokken. Op de volgende afbeelding is een impressie van de voorzijde van de voorziene bebouwing vanaf de Sterrenkamp gegeven.
Figuur 3 Gevelaanzichten nieuwbouw
Figuur 4 Nieuw situatie in de omgeving
Figuur 5 Plattegrond parkeerkelder
Figuur 6 Plattegrond 1ste verdieping
Figuur 7 Plattegrond 2de verdieping
De positionering van het appartementengebouw is afgestemd op de naast- en achtergelegen bebouwing. Het appartementengebouw wordt tussen de bestaande bebouwing gepositioneerd. De afstand van de bebouwing tot de weg is in lijn met de aangrenzende bebouwing. Door een verspringing in de voorgevel is er geen sprake van een massief bebouwingsbeeld dat contrasteert met de naastgelegen bebouwing. Er is sprake van fragmentatie van de woonvolumes waardoor het programma van de twee appartementenvolumes lezen als één gebouw. Door de verspringing sluit de bebouwing aan op de bestaande rooilijn. Parkeren vindt grotendeels plaats onder het gebouw. Ook de bergingen die behoren bij de woningen zijn hier gesitueerd.
Programma
Het plan voorziet in maximaal 12 appartementen. Op de begane grond en de eerste verdiepen
worden 8 appartementen gerealiseerd. Deze appartementen hebben een omvang die varieert
van circa 120 m2 - 135 m2 bvo. Op de tweede verdieping worden twee penthouses of eventueel
4 appartementen gerealiseerd. De penthouses hebben een oppervlakte van circa 250 m2
bvo. De ligging van het plangebied nabij voorzieningen en de omvang van de appartementen
maakt de appartementen geschikt voor medioren en senioren. Doorstroming van deze groep
naar nieuwbouw zorgt voor aantrekkelijk en betaalbaar aanbod voor jongere kleine huishoudens
en gezinnen (zie ook paragraaf 2.1.3
Woonbeleid).
De bergingen en een deel van de parkeerplaatsen worden ondergronds gerealiseerd. Op
maaiveldniveau wordt 10 parkeerplaatsen gerealiseerd om zo te kunnen voldoen aan de
gewenste parkeernorm (zie paragraaf 3.2.1 Parkeren en ontsluiting). Overige verharding bestaat uit de inrit naar de parkeerkelder en enkele paden.
Verder blijft de buitenruimte onverhard en krijgt het een groene invulling.
Het plangebied ligt in het centrum in een matig stedelijk gebied. Aan de ene zijde ligt het centrum maar de ontsluiting ligt aan de Sterrenkamp. De Sterrenkamp is een woonstraat met vrijstaande woningen. De parkeernorm per appartement (koop, midden) bedraagt minimaal 1,0 en maximaal 1,8. Dit is inclusief een bezoekersaandeel per woning van 0,3. In totaal worden er maximaal 12 appartementen gerealiseerd. Gelet op de locatie (binnenstedelijk) met weinig ruimte voor het aanleggen van parkeerplaatsen en beschikbare alternatieven (OV bus en trein) en de doelgroep (mediors en seniors zonder thuiswonende kinderen) is het aannemelijk dat de minimale parkeernorm wordt gehanteerd worden. Parkeren vindt deels ondergronds en deels bovengronds plaats (zie figuur 4). Ondergronds worden 10 parkeerplaatsen gerealiseerd. Bovengronds is ruimte op het terrein voor de 10 overige parkeerplaatsen. Voor extra parkeergelegenheid (bezoekers) kan gebruik gemaakt worden van de direct naast het plangebied gelegen parkeerplaats. De ontsluiting van het terrein is aan de zijde van de Sterrenkamp.
De gemeente Emmen heeft in 2013 haar Beleidsnota archeologie vastgesteld. Onderdeel van de beleidsnota is de archeologische beleidsadvieskaart. Op deze kaart zijn de verschillende archeologische waarden en verwachtingen ingedeeld in diverse categorieën. Aan de categorieën zijn voorwaarden verbonden met betrekking tot archeologisch onderzoek. Deze voorwaarden kunnen worden vastgelegd in bestemmingsplannen. Om ervoor te zorgen dat de regels ten aanzien van archeologische waarden en verwachtingen in het gehele grondgebied van de gemeente gelden en eenduidig zijn, en ter voorbereiding op de inwerkingtreding van de Omgevingswet, is dit facetbestemmingsplan archeologie opgesteld. De regeling kan dan ook vanaf 2023, na inwerkingtreding van de Omgevingswet, overgenomen worden in het gemeentelijk Omgevingsplan.
In het facetbestemmingsplan 'Emmen, Archeologie' is bepaald dat voor het plangebied een archeologische waarde geldt. In het facetbestemmingsplan is bepaald dat er geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd, tenzij de oppervlakte kleiner is dan 1.000 m2. Indien de oppervlakte wordt overschreden, geldt een vergunnings- en onderzoeksplicht. Vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering, is wel toegestaan.
Het nieuw te realiseren gebouw vervangt een bestaand gebouw. De oppervlakte wordt niet uitgebreid en er wordt gebruikt gemaakt van de bestaande fundering. Een archeologisch onderzoek is daarom niet nodig.
Het plangebied ligt binnen de provinciale Cultuurhistorische Hoofdstructuur als onderdeel van de esdorpenstructuur van Emmen en grenst aan een Rijksmonument (Kantongerecht), het Rensenpark (voormalige dierentuin) en een brink-achtige ruimte. Emmen wordt getypeerd als een gelaagd gebied, met prehistorische sporen van de route Coevorden - Groningen over de Hondsrug, de aanwezigheid van (restanten van) esdorpstructuren en de naoorlogse woonwijken als representanten van (experimentele) stedenbouwkundige concepten. Van oorsprong is Emmen een esdorp. Het is van belang om de gelaagdheid van Emmen zichtbaar te houden en te sturen op het behoud van (de restanten van) de esdorpstructuren.
De gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart geeft aan dat deze oude kern van Emmen herkenbaar gehouden dient te worden. Het kantongerecht (rijksmonument) en het gebouw daarnaast, het voormalige postkantoor (gemeentelijke monument), staan op de Canon-lijst van de gemeente. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat volgens het facetbestemmingsplan 'Emmen centrum Noord, Cultuurhistorie' het plangebied buiten het karakteristieke ensemble rondom de brink-achtige ruimte aan de Hoofdstraat ligt. Ook is het huidige gebouw niet aangeduid als karakteristiek. Voor het plangebied is daardoor alleen een algemene beschrijving van toepassing.
Conclusie
Ondanks dat het plangebied in de Cultuurhistorische hoofdstructuur ligt, zijn voor het plangebied zelf geen specifieke waarde aanwezig die via dit bestemmingsplan specifek beschermd dienen te worden. In de bestemmingsplanomschrijving (artikel 3.1 van de regels) is bepaald dat de gronden ook voor cultuurhistorische waarden zijn bestemd.
De Wet natuurbescherming (Wnb) is in werking getreden op 1 januari 2017. Deze wet vervangt de volgende drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998 (gebiedsbescherming), de Flora- en faunawet (soortenbescherming) en de Boswet (houtopstanden). De provincie is bij de Wnb het bevoegd gezag voor de toetsing van werkzaamheden en handelingen bij Natura 2000-gebieden en dier- en plantensoorten. Het Rijk blijft bevoegd gezag bij ruimtelijke ingrepen met grote nationale belangen. Voor gemeenten geldt dat zij het bevoegd gezag zijn voor omgevingsvergunningen.
In de Wnb is de bescherming van specifieke natuurgebieden geregeld. Het betreft de Natura 2000-gebieden, die een internationale bescherming genieten. Plannen en projecten met negatieve effecten op deze gebieden zijn vergunningplichtig. Relevant daarbij is dat de Wnb een externe werking kent. Van externe werking is sprake als activiteiten buiten een Natura 2000-gebied van invloed zijn op de natuurwaarden in een Natura 2000-gebied. Per Natura 2000-gebied zijn instandhoudingsdoelen voor soorten en vegetatietypen opgesteld.
Natuurnetwerk Nederland (NNN)
Naast de bescherming van de Wnb kunnen waardevolle gebieden ook beleidsmatig beschermd zijn doordat zij behoren tot het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Uitgangspunt van het beleid is dat plannen, handelingen en projecten in het NNN niet toegestaan zijn indien zij de wezenlijke kenmerken en waarden van de NNN significant aantasten. Het NNN is in de provinciale omgevingsvisie uitgewerkt.
Conclusie
Het plangebied behoort niet tot het NNN of Natura 2000-gebied. Vanwege de ligging buiten het Natuurnetwerk Nederland, hoeft het initiatief niet getoetst te worden aan beleidsregels voor de bescherming van het Natuurnetwerk Nederland, omdat de bescherming van het NNN geen externe werking kent.
Stikstof
Voor de realisatie van dit bouwplan wordt er gewerkt met meerdere werktuigen. Vanuit de verbrandingsmotoren van deze werktuigen ontstaan stikstofoxiden (NOx). De uitstoot is afhankelijk van factoren als het type werktuig, het vermogen, het percentage belasting en het aantal draaiuren. Voor de gebruiksfase wordt er gekeken naar de toevoeging van verkeer aan het huidige verkeersbeeld en de stikstofemissie die extra wordt uitgestoten als gevolg van dat verkeer.
Voor dit project is met behulp van AERIUS een voortoets uitgevoerd. De resultaten zijn verwerkt in een stikstofonderzoek. Dit onderzoek is als bijlage 2 toegevoegd aan deze toelichting.
Conclusie
Uit de voertoets is gebleken dat er geen sprake is van stikstofdepostie op stikstofgevoelige gebieden. De depositie op stikstofgevoelige gebied bedraagd 0,00 mol/ha/j.
Houtopstanden
In de Wnb is de bescherming van houtopstanden buiten de, door de gemeenteraad vastgestelde, bebouwde kom geregeld. Doel is de instandhouding van het bosareaal. In de Provinciale Omgevingsverordening van de provincie Drenthe is geregeld hoe een kapmelding moet worden ingediend, waaraan herbeplanting moet voldoen en wanneer ontheffing van de herbeplantingsplicht kan worden verleend.
Voor houtopstanden binnen de bebouwde kom geldt de Bomenverordening gemeente Emmen 2011. In het bijbehorende bomenregister zijn de monumentale en waardevolle bomen en waardevolle houtopstanden vastgelegd. Zonder ontheffing is het verboden deze te kappen.
Aangezien voor het realiseren van de dit woningbouwproject de bestaande bebouwing gesloopt dient te worden heeft Natuurbank Overijssel op 5 februari 2022 een quickscan flora en fauna in het plangebied uitgevoerd. Uit het onderzoek, dat als bijlage 3 is bijgevoegd bij dit bestemmingsplan, blijkt dat het plangebied, door de inrichting en het gevoerde beheer, niet een geschikte groeiplaats voor beschermde plantensoorten is. Wel is het plangebied geschikt als functioneel leefgebied voor verschillende beschermde dieren. Beschermde diersoorten benutten het plangebied hoofdzakelijk als foerageergebied. Mogelijk nestelen er wel vogels in de bomen. Grondgebonden zoogdieren en amfibieën bezetten geen (winter)rust- of voortplantingsplaats en vleermuizen bezetten geen vaste verblijfplaats in het plangebied.
Ten slotte is op basis van de Wnb altijd de algemene zorgplicht van toepassing, die inhoudt dat een ieder voldoende zorg in acht neemt voor alle inheemse dieren en planten en hun directe leefomgeving. Concreet betekent dit dat bij (ruimtelijke) ingrepen gezorgd moet worden dat dieren niet verstoord of gedood worden en dat planten niet zomaar verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld broedende vogels, de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren. Daarbij geldt voor alle bouwactiviteiten dat er voorzorgsmaatregelen genomen dienen te worden, waardoor:
De Rijksoverheid heeft risiconormen op het gebied van veiligheid aan inrichtingen, ter bescherming van de omgeving opgesteld. Naast de wet- en regelgeving mogen gemeenten invulling geven aan een eigen veiligheidsvisie. In de Beleidsnota externe veiligheid gemeente Emmen (april 2013) geeft de gemeente Emmen invulling aan deze beleidsruimte. In de gemeentelijke beleidsnota Externe Veiligheid zijn de ruimtelijke uitgangspunten van de structuurvisie verder uitgewerkt. In de Beleidsnota externe veiligheid heeft de gemeente Emmen gekozen voor een gebiedsgerichte benadering voor de vestiging van risicovolle activiteiten. Tevens is in het beleid een afwegingskader bij concrete ruimtelijke beslissingen en voor de inzet van bestuurlijke uitvoeringsinstrumenten om de kwetsbaarheid van een object of activiteit die niet rechtstreeks onder de begripsbepaling van het Bevi valt bepaald te beoordelen. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is rekening gehouden met deze nota externe veiligheid.
Vanuit de Veiligheidsregio Drenthe en RUD Drenthe is richting gegeven aan het beoogde
veiligheidsniveau van de gebouwen in en rondom het plangebied van het bestemmingsplan
'Emmen, Centrum-Oost, Sterrenkamp 1 (Woningbouwcomplex)'. Hierbij is getoetst aan
bestaande regelgeving en normen voor (externe) veiligheid, bereikbaarheid, bluswatervoorziening,
repressieve dekking en alarmsystemen welke onderdeel zijn van de veiligheidsketen.
Het plangebied en de omgeving rondom het plangebied is geïnventariseerd op de aanwezigheid van zogenoemde Bevi-bedrijven (vergunde situatie en feitelijke situatie). Binnen het plangebied zijn geen risicobronnen die invloed (kunnen) hebben op de voorgenomen gebiedsontwikkeling. Buiten het plangebied bevindt zich op circa 225 meter de spoorlijn Zwolle - Emmen.
Bereikbaarheid en opkomsttijd
Het te realiseren gebouwen is via twee kanten benaderbaar door de hulpdiensten. Ook is naast de hoofdingang aan de noordzijde en deur aanwezig aan de zuidzijde (zijde Sterrenkamp). In de overlegereactie van het VRD heeft de VRD adviezen gegeven waarmee rekening gehouden kan worden bij de aan te vragen omgevingsvergunning bouw. Extra aandacht vraagt het advies om ondergronds geen oplaadmogelijkheden voor elektrische voertuigen te realiseren. De initiatiefnemers hebben aangegeven dat er geen ondergrondse oplaadplekken komen.
Er zijn geen bedrijven met een plaatsgebonden risicocontour 10-6/jaar op basis van de Revi die van invloed zijn op het plangebied.
Ten aanzien van transportrisico's zijn Basisnet Spoor en het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) van toepassing. Een ruimtelijk plan moet aan het Bevt worden getoetst als het plan binnen 200 meter vanaf de transportroute ligt. Het Bevt bevat externe veiligheidsnormen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en voor ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van transportroutes. De transporthoeveelheden zijn vastgelegd in de Regeling Basisnet Spoor en zijn bepalend voor de toetsing aan het Bevt.
Voor het transport van gevaarlijke stoffen via het spoor gelden momenteel ten aanzien
van externe veiligheid de eisen van het Bevt. Buiten het plangebied worden gevaarlijke
stoffen via het spoor getransporteerd. Het transport van gevaarlijke stoffen via het
spoor heeft een invloedsgebied ter grootte van circa 30 meter vanaf de spoorlijn.
Het plangebied ligt op meer dan 200 meter vanaf de spoorlijn en ligt hiermee dus niet
binnen het invloedgebied van de spoorlijn.
Conclusie
Bij het vaststellen van het bestemmingsplan geeft de externe veiligheid regelgeving
de verplichting om het groepsrisico te verantwoorden. Het bestemmingsplan 'Emmen,
Sterrenkamp 1' ligt niet binnen de invloedssfeer van bronnen op basis waarvan een
berekening van het groepsrisico uitgevoerd dient te worden.
Bluswatervoorzieningen
In beginsel is er in voldoende mate voorzien in bluswatervoorzieningen.
Waarschuwings- en alarmeringssysteem
De locatie / plangebied valt binnen de dekking van het Waarschuwingsalarmeringsstelsel.
Bereikbaarheid
Het plangebied is via twee kanten te benaderen door hulpdiensten. Tevens is het mogelijk om het appartementencomplex te betreden vanaf de noordzijde en de zuidzijde.
Brandveiligheidsmaatregelen
Bij het realiseren van het appartementencomplex is het advies om bepaalde brandveiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Denk hierbij aan de BIObiz factoren:
- bouwkundige voorzieningen, bijv. conform bouwregelgeving
- installatietechnische voorzieningen, bijv. woningrookmelders, woningsprinklers en oplaadmoglijkheden voor elektrische voertuigen in de buitenlucht. Tevens wordt geadviseerd om de PV-panelen op het dak tenminste 60 minuten brandwerend te scheiden van het woongebouw.
- organisatorische voorzieningen, bijv. vluchtplan voor de bewoners
- brandweeropkomsttijd
- inventaris, toepassen van moeilijk brandbaar materiaal
- zelfredzaamheid van de aanwezigen bevorderen en toepassen veilige vluchtroutes
De milieueffectrapportage-procedure (m.e.r.) is bedoeld om het milieubelang volwaardig en vroegtijdig in de plan- en besluitvorming in te brengen. De wettelijke eisen ten aanzien van MER zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer en in het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.).
In het Besluit m.e.r. zijn drempelwaarden opgenomen voor wanneer er een m.e.r. of m.e.r.-beoordeling moet worden uitgevoerd. In het Besluit m.e.r. is opgenomen dat de een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r. beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op:
De beoogde ontwikkeling betreft de realisatie van een woningbouwcomplex met 12 woningen.
Deze stedenbouwkundige ontwikkeling blijft daarmee ruim onder de drempelwaarde. Om
te bepalen of voor dit plan toch een MER opgesteld moet worden, is door de initiatiefnemer
een vormvrij m.e.r.-beoordeling opgesteld. Deze beoordeling is als bijlage 4 toegevoegd aan dit bestemmingsplan. Het college heeft op basis van deze notitie besloten
dat geen m.e.r. procedure hoeft te worden doorlopen. Dit besluit is toegevoegd als
bijlage5.
Vanuit milieuhygiënisch oogpunt vergt het toevoegen van woningen een goede afstemming met de andere, in de omgeving aanwezige functies. Ten behoeve van dit bestemmingsplan is rondom het plangebied een inventarisatie geweest van de aanwezige bedrijven. Op dit moment bestaan de bedrijfsactiviteiten voornamelijk uit dienstverlenende bedrijven, maatschappelijke voorzieningen en kantoren. Ten noordoosten van het plangebied zijn ook bedrijven tot maximaal milieucategorie 2 volgens de VNG-uitgave Bedrijven en Milieuzonering toegestaan.
Vanuit milieuoogpunt kan het woningbouwproject in dit gebied bestemd worden. Gelet
op de verschillende functies in dit deel van het centrum van Emmen is dit gebied aan
te merken als 'gemengd gebied'. Voor gemengde gebieden geldt, gelet op de al aanwezige
geluidsniveau, dat de richtafstand van de bedrijven met één categorie verlaagd mag
worden. Voor het bedrijfsgebouw ten noordoosten van het plangebied geldt een richtafstand
van 30 meter. Voor de overige bedrijven geldt een richtafstand van 10 meter. Doordat
er sprake is van gemengd gebied wordt de grootste richtafstand verlaagd naar 10 meter.
De afstand tussen het plangebied en dit bedrijfsgebouw bedraagt circa 15 meter en
ligt daardoor buiten de voor dat bedrijfsgebouw geldende richtafstand.
Regionale Nota Bodembeheer
De gemeenten Noordenveld, Tynaarlo, Aa en Hunze, Westerveld, Midden-Drenthe, Borger-Odoorn,
Meppel, De Wolden, Hoogeveen, Coevorden, Emmen en de provincie Drenthe werken samen
om te komen tot een beleid voor hergebruik van grond. Daarmee wordt de uitwisseling
van grond tussen gemeenten eenvoudiger en de handhaving eenduidiger. Eén en ander
zorgt voor een daling van de maatschappelijke kosten die samenhangen met de uitvoering
van grondverzet.
Het beleid is zodanig afgewogen dat binnen de samenwerkende gemeenten milieuhygiënisch
verantwoord met grondstromen wordt omgegaan. Tegelijk worden de randvoorwaarden geschapen
om hergebruik van grond en baggerspecie optimaal mogelijk te maken.
Door middel van deze Nota wordt toepassing gegeven aan de mogelijkheden die het Besluit
bodemkwaliteit biedt. De Nota heeft alleen betrekking op de milieuhygiënische kwaliteit
van grond.
Grond kan ook ziektes, bacteriën, ongedierte, onkruid of nutriënten bevatten. Op dergelijke
zaken heeft de Nota geen betrekking.
Motivering geen bodemonderzoek
Gelet op het huidige en het historische gebruik (maatschappelijk functies, kantoorfunctie)
van het plangebied en de omgeving rondom het plangebied kan gesteld worden dat het
plangebied geen verdachte locatie is. Sterrenkamp 1 ligt in een gebied waarvoor in
de Nota bodembeheer is aangegeven dat de bodemfunctieklasse "wonen" van toepassing
is. Op de bodemkwaliteitskaart is aangegeven dat de bovengrond de bodemkwaliteitsklasse
"wonen" is. De toe te passen kwaliteit is eveneens "wonen". De diepere ondergrond
voldoet aan de achtergrondwaarde.
Conclusie
Gelet op het historische en huidige gebruik is het niet aannemelijk dat in en nabij
het plangebied verdachte locaties aanwezig zijn. Voor het plangebied geldt volgens
de bodemkwaliteitskaart de bodemfunctieklasse Wonen. In de Nota Bodembeheer is aangegeven
dat ontgravingskwaliteit en de toe te passen kwaliteit voldoen aan de toepassingseisen
voor "wonen". Aangezien voldaan wordt aan de toepassingseisen voor wonen hoeft voor
dit bestemmingsplan geen bodemonderzoek uitgevoerd te worden. Uiteraard dient er wel
een bodemonderzoek uitgevoerd te worden bij de aanvraag van de omgevingsvergunning
bouw.
Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde. Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.
Het plangebied ligt binnen de wettelijke geluidszones van de Sterrenkamp en de Hoofdstraat/Wilhelminastraat en het industrieterrein Bargermeer. Deze geluidsbronnen hebben mogelijk effect op dit woningbouwproject. De wettelijke geluidszone van het spoortraject 'Emmen Zuid' en 'Emmen Centrum' bedraagt 200 meter uit het hart van het spoor. Het plangebied ligt ongeveer 230 meter en ligt daarmee buiten deze geluidszone. Het spoorweglawaai is dan ook niet onderzocht in het door Geluidsmeesters opgestelde akoestisch onderzoek (bijlage 6).
Het bestemmingsplan 'Emmen, Centrum-Oost, Sterrenkamp 1 (Woningbouwcomplex)' ligt gedeeltelijk binnen de van rechtswege aanwezige zone van het Industrieterreinen Bargermeer. In 1989 is een zone als bedoeld in de Wet geluidhinder vastgesteld rondom het industrieterrein. Voor de woningen die in de geluidzone van het Bargermeer liggen heeft de Minister van Vrom in 1999 de maximaal toelaatbare geluidsbelastingen (MTG) vastgesteld. Het college van burgemeester en wethouders zorgt door geluidbeheer van het industrieterrein dat deze MTG's niet overschreden worden. In het bestemmingsplan zijn hierdoor de uitbreidingsmogelijkheden van de woningen zodanig geformuleerd dat de MTG's worden gerespecteerd.
Bij de realisatie van geluidsgevoelige bestemmingen binnen de zone van het industrieterrein
geldt een voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Indien deze voorkeursgrenswaarde wordt
overschreden moet er onderzoek worden gedaan naar mogelijke bron- en/of overdrachtsmaatregelen.
Zijn maatregelen niet mogelijk dan kunnen Burgemeester en Wethouders ontheffing van
de voorkeursgrenswaarde verlenen.
Onderzoek
Uit de resultaten met betrekking tot industrielawaai blijkt dat de voorkeursgrenswaarde
van 50 dB(A) op enkele geveldelen wordt overschreden. Wel wordt voldaan aan de maximale
ontheffingswaarde van 55 dB(A). Redelijkerwijs zijn er geen doelmatige en/of effectieve
maatregelen mogelijk in de vorm van bron en overdracht om de geluidbelasting te reduceren
tot de voorkeursgrenswaarde.
Het bevoegd gezag wordt daarom verzocht een hogere waarde van 51 dB(A) vast te stellen
voor de gedeeltes van vier gevels. Het definitieve besluit Hogere grenswaarde is als
bijlage 7 opgenomen bij dit bestemmingsplan.
Bij de realisatie van woningen moet de wettelijke grenswaarden in acht worden genomen. De voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai bedraagt 48 dB. Indien deze voorkeursgrenswaarde wordt overschreden moet er onderzoek worden gedaan naar mogelijke bron- en/of overdrachtsmaatregelen. Zijn maatregelen niet mogelijk dan kunnen Burgemeester en Wethouders ontheffing van de voorkeursgrenswaarde verlenen. Indien met maatregelen niet kan worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB kan voor woningen in binnenstedelijk gebied een hogere waarde worden vastgesteld van ten hoogste 63 dB. De gemeente dient het vaststellen van de hogere waarde met eigen argumenten te motiveren en de vastgestelde hogere waardes zo snel mogelijk inschrijven in het kadaster.
Onderzoek
Uit de resultaten blijkt dat de geluidbelasting als gevolg van het wegverkeer voldoet
aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde van 48 dB Lden. Met betrekking tot wegverkeerslawaai
zijn er dan ook geen knelpunten geconstateerd. Er hoeft met betrekking tot wegverkeerslawaai
geen hogere waarde vastgesteld te worden.
Uit de resultaten blijkt dat de gecumuleerde geluidbelasting, omgerekend naar de bronsoort
'industrielawaai' waarvoor een wettelijke beoordeling plaatsvindt niet hoger is dan
de ontheffingswaarde van 55 dB(A) voor industrielawaai. Hiermee is er sprake van een
aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
In het kader van een goed binnenklimaat (bescherming van de burger tegen geluidoverlast)
is de geluidwering van de gevel van belang. De eis (nieuwbouw Bouwbesluit) voor het
binnenniveau bedraagt 35 dB(A). De gecumuleerde geluidbelasting op de gevels met ramen/deuren
bedraagt ten hoogste 54 dB(A). De benodigde geluidwering bedraagt ten hoogste (54-35=)
19 dB. Dit is lager dan de basiseis van 20 dB uit het Bouwbesluit 2012. Uitgegaan
kan worden dat met de huidige stand der bouwtechniek deze waarden worden behaald.
Er is dan ook geen aanvullend onderzoek naar de geluidwering benodigd.
De Wet luchtkwaliteit is bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling. Volgens de nieuwe regeling vormt luchtkwaliteit in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van een ruimtelijk project als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOX en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het vaststellen van het bestemmingsplan.
Bij het opstellen van bestemmingsplannen moeten gemeenten rekening houden met waterbelangen. Initiatiefnemers zijn verplicht in ruimtelijke plannen een beschrijving op te nemen van de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Het doel van de wettelijk verplichte watertoets is te garanderen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in het plan worden afgewogen. Deze waterhuishoudkundige doelstellingen betreffen zowel de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast, tegengaan verdroging) als de waterkwaliteit (riolering, omgang met hemelwater, lozingen op oppervlaktewater).
In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem
voor het plangebied ingericht, welke fysieke omstandigheden voor het gebied gelden
en of speciale functies voor het plangebied gelden. Naast een beschrijving van de
waterhuishoudkundige consequenties van het plan en de stedelijke wateropgave heeft
het wateradvies van het waterschap een duidelijke plaats gekregen.
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is richtinggevend voor de bescherming van de oppervlaktewaterkwaliteit in de landen in de Europese Unie. Doel van de richtlijn is om de waterkwaliteit van het oppervlaktewater en grondwater in Europa te beschermen en te verbeteren. Europa is voor de KRW opgedeeld in stroomgebieden. Per stroomgebied moeten zogenaamde Stroomgebiedsbeheerplannen (SGBP's ) worden opgesteld, met chemische en ecologische doelen per waterlichaam en een bindend maatregelenprogramma die in 2027 moeten worden bereikt.
Ruimtelijk relevant rijksbeleid is verwoord in het Nationaal Water Programma 2022-2027
(NWP). Belangrijke onderdelen van het NWP zijn de stroomgebiedbeheerplannen en het
overstromingsrisicobeheerplan. Op provinciaal niveau zijn de Omgevingsvisie en de
bijbehorende Omgevingsverordening richtinggevend voor ruimtelijke plannen.
Het bestemmingsplan 'Emmen, Centrum-Oost, Sterrenkamp 1 (Woningbouwcomplex)' ligt
in het stroomgebied Rijn- Oost en valt onder het beheersgebied van het waterschap
Vechtstromen. Het Waterschap Vechtstromen heeft de beleidskaders van rijk en provincie
nader uitgewerkt in de Watervisie 2050 en het waterbeheerprogramma 2022-2027. Het
waterbeheerprogramma gaat in op alle aspecten van het watersysteembeheer (met uitzondering
van het rioleringsbeheer en de drinkwaterzorg). Het waterbeheerprogramma beschrijft
welke maatregelen Vechtstromen wil nemen in de planperiode 2022-2027 om te werken
aan de ambities uit de Watervisie. Daarbij kan het gaan om zowel nieuw beleid als
bestaand beleid en maatregelen.
In het waterbeheer van de 21e eeuw worden duurzame, veerkrachtige watersystemen nagestreefd. Dit betekent concreet dat droge perioden worden doorstaan zonder droogteschade, vissterfte en stank, en dat in natte perioden geen overlast optreedt door hoge grondwaterstanden of inundaties vanuit oppervlaktewateren. Problemen worden niet afgewenteld op andere gebieden of latere generaties. Het principe "eerst vasthouden, dan bergen, dan pas afvoeren" is hierbij leidend. Rijk, provincies en gemeenten hebben in het Nationaal Bestuursakkoord Water doelen vastgelegd voor het op orde brengen van het watersysteem.
Het waterschap Vechtstromen heeft een aantal beleidsuitgangspunten. Deze staan in deze paragraaf beschreven. Het zoveel mogelijk scheiden van vuil en schoon water is belangrijk voor het bereiken van een goede oppervlaktewaterkwaliteit. Door te voorkomen dat grote hoeveelheden relatief schoon hemelwater door gemengde rioolstelsels worden afgevoerd, neemt het aantal overstorten van verontreinigd rioolwater op oppervlaktewater af en neemt de doelmatigheid van de rioolwaterzuivering toe. Hierdoor verbetert zowel de kwaliteit van oppervlaktewateren waarop overstorten plaatsvinden als de kwaliteit van het effluent ontvangende oppervlaktewater. Indien het schone hemelwater door middel van infiltratie in het gebied wordt vastgehouden alvorens het wordt afgevoerd naar oppervlaktewater, draagt dit bovendien bij aan de duurzaamheid van het watersysteem. Vandaar dat het principe "eerst schoonhouden, dan scheiden, dan pas zuiveren" een belangrijk uitgangspunt is bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Als het hemelwater niet wordt aangekoppeld of wordt afgekoppeld van het bestaande rioolstelsel is oppervlakkige afvoer en infiltreren in de bodem uitgangspunt van het waterschap. Als infiltratie in de bodem niet mogelijk is, is lozing op het oppervlaktewater via een bodempassage gewenst.
Waterhuishouding
Emmen ligt op de Hondsrug waardoor voor het plangebied geen verhoogd risico op wateroverlast
als gevolg van overstromingen geldt. Het plan heeft geen schadelijke gevolgen voor
de waterkwaliteit en ecologie. In het verleden is er in of rondom het plangebied geen
wateroverlast geconstateerd. Het gebied ligt onder de invloedssfeer van het grondwaterbeschermingsgebied
en de grondwaterwinning van Getec. Er wordt veel grondwater onttrokken waardoor de
grondwaterstand relatief laag is. In de bestaande situatie varieert deze globaal tussen
8.00 en 11.00 meter beneden maaiveld. Bij de ontwikkeling van het plangebied zal wel
rekening gehouden moeten worden met de gevolgen van het eventueel verminderen / stoppen
van de grondwateronttrekking. In natte perioden kunnen zich (tijdelijk) schijngrondwaterstanden
voordoen door afstroming van grondwater over leemlagen. Door de ligging in het centrum
van Emmen bevindt zich in de omgeving geen oppervlaktewater.
Figuur 8 kwel en infiltratie kern Emmen
Tijdens het opstellen van het concept bestemmingsplan is naar aanleiding van de ingediende digitale watertoets overleg geweest tussen de opsteller van het bestemmingsplan en het waterschap.
De bestemming en de grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding.
Het verhard oppervlak neemt circa 250 m2 af. De bestaande riolering binnen het plangebied
is gemengd. De gemeente heeft plannen om binnen 5 jaar de riolering te vervangen door
een gescheiden rioolstelsel. De terreinriolering zal dus gescheiden aangelegd moeten
worden en deze wordt tijdelijk aangesloten op het gemengde rioolstelsel. Het plangebied
ligt dicht tegen het grondwaterbeschermingsgebied. Binnen het grondwaterbeschermingsgebied
zijn er beperkingen om water van verharde oppervlakken in de bodem te infiltreren.
Om risico's op grondwaterverontreiniging te voorkomen wordt er voor gekozen om het
water niet in de bodem te infiltreren.
Figuur 9 Ligging grondwaterbeschermingsgebied (groen aangeduid gebied)
Het waterschap heeft tijdens het telefonisch overleg aangegeven dat gelet op de binnenstedelijke ligging voorkeur te hebben aan een zo groen mogelijk plan. In de huidige situatie is er nauwelijks groen in het plangebied aanwezig. Veel oppervlakteverharding heeft invloed op de temperatuur in stedelijke gebieden. Het huidige stedelijk hitte eiland effect bedraagt nu tussen de 0 en 0,6 graden Celsius. Deze verhoging van de temperatuur heeft ook effect op de toekomstige bewoners. Met veel verharding koelt op warme dagen de omgeving minder af en slaat de hitte ook op de gevels van de woningen.
Figuur 10 Stedelijk hitte effect, huidige situatie (bron stresstest gemeente Emmen)
Ook heeft het waterschap geadviseerd om in het stedenbouwkundig plan rekening te houden met wateroverlast bij hevige buien. In de huidige situatie loopt bij hevige buien het lager gelegen deel van het plangebied onder water. Dit deel is nu een verlaagd aangelegd gang in verband met lichttoetreding in de huidige ondergrondse bouwlaag. In het nieuwe ontwerp is er geen sprake meer van dergelijke gangen.
Figuur 11 Waterdiepte bij een kortdurende bui van 70 mm in 1 uur (bron gemeente Emmen)
Toets wateradvies
In paragraaf 3.2 Projectbeschrijving is het stedenbouwkundig plan beschreven. Gekozen is voor een ondergrondse parkeerkelder
en ondergrondse bergingen. Hierdoor is op maaiveldniveau in de toekomstige situatie
veel meer ruimte voor groen. Dit sluit goed aan bij het advies van het waterschap
voor meer groen in stedelijke gebied en daarmee een beter woon- en leefklimaat voor
de toekomstige bewoners en andere gebruikers van het centrum van Emmen.
In het stedenbouwkundig ontwerp is rekening gehouden met een de inrit naar de parkeerkelder
die hoger dan het omliggende maaiveld wordt aangelegd. Het hemelwater kan zodoende
niet bij hevige buien in de parkeerkelder lopen maar wordt op niet verhard oppervlak
afgewaterd.
Het bestemmingsplan bestaat uit de plantoelichting, regels en verbeelding. De regels en de verbeelding vormen het juridisch bindende gedeelte van een bestemmingsplan. De verbeelding en de regels moeten altijd in samenhang worden gebruikt. De plantoelichting is bedoeld om de verbeelding en de regels te verduidelijken en om gemaakte keuzes te verantwoorden aan de hand van ruimtelijk beleid. Het doel van dit bestemmingsplan is om een woningbouwproject planologisch mogelijk te maken. Tevens dient het nieuwe bestemmingsplan rechtszeker, eenvoudig te begrijpen, goed toepasbaar en handhaafbaar te zijn voor de gebruiker. Met de indeling van het bestemmingsplan zoals de naamgeving van de bestemmingen, opbouw van de regels en de weergave van op de verbeelding wordt aangesloten op landelijk geldende standaarden, onder meer Informatiemodel Ruimtelijke Ordening (IMRO2012) en de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012).
Voor de verbeelding wordt als ondergrond de BGT gehanteerd. De ondergrond zal nooit een volledige weergave van de werkelijkheid zijn. De op de verbeelding aangegeven bebouwing moet dan ook als illustratief worden beschouwd. Alle gronden die binnen het plangebied vallen hebben op de verbeelding een bestemming en/of aanduiding gekregen. Deze bestemmingen en aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien in de regels hieraan een betekenis wordt gegeven. De begrenzingen van de bestemming volgt de kadastrale grens. De schaal van de verbeelding kan met behulp van de computer door de gebruiker naar keuze worden ingesteld.
De regels zijn een juridische vertaling van het planologische -en ruimtelijk beleid van de gemeente, provincie en het Rijk. De regels zijn een juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en bebouwing, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bebouwing. Bij het opstellen van de regels is geprobeerd om de regels zo beperkt mogelijk te houden door alleen te regelen wat nodig is.
Gebruiksregels
Per bestemming is aangegeven voor welk gebruik de gronden zijn bedoeld. Indien daar
aanleiding voor aanleiding voor bestaat, wordt via de specifieke gebruiksregels expliciet
aangegeven waarvoor de gronden niet zijn bedoeld en of waarvoor en op welke wijze
de gronden wel gebruikt kunnen worden.
Bouwregels
Met de bouwregels worden de bouwmogelijkheden gereguleerd. Uitgangspunt bij het bouwen
van hoofdgebouwen is dat hoofdgebouwen altijd binnen een bouwvlak worden gebouwd en
voorgevels van deze hoofdgebouwen in de gevellijn. Verder worden in de bouwregels
onder anderen regels ten aanzien maximale bebouwing en bouwhoogtes opgenomen.
Flexibiliteit
Soms is het gewenst om af te wijken van de gestelde regels. Hiervoor zijn in het bestemmingsplan flexibiliteitbepalingen opgenomen om op specifieke situaties in te kunnen spelen. De uitvoering van de flexibiliteitregelingen ligt bij het college van burgemeester en wethouders. Het toepassen van deze regelingen is geen automatisme. Voordat wordt besloten dat van de geldende regels in het bestemmingsplan kan worden afgeweken zal eerst bekeken worden wat de consequenties zijn van de afwijking op de leefomgeving. In het bestemmingsplan diverse flexibiliteitregelingen opgenomen, deze zijn:
De afwijkingen van de bouw- of gebruiksregels maken afwijkingen van geringe aard mogelijk,
waarbij de aan de grond toegekende bestemming gehandhaafd dient te blijven. Door het
inwerkingtreden van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) worden verschillende
vergunningen en besluiten, zoals de milieuvergunning, de omgevingsvergunning, afwijkingen
van het bestemmingsplan en de kapvergunning gebundeld in een integrale omgevingsvergunning.
Toestemming van burgemeester en wethouders voor een afwijking van de bouw- of gebruiksregels
kan zodoende worden verkregen door het aanvragen van een omgevingsvergunning.
Met de nadere eisen kunnen ondergeschikte zaken aan gebouwen worden aangepast. Het
gaat hierbij om zaken zoals het aanpassen van de vorm of de situering van een bouwwerk
of de inrichting van een terrein. Met 'nadere eisen' kunnen geen ingrijpende veranderingen
plaatsvinden in de bestemmingen.
Bij toepassing van een afwijking en/of nadere hanteert de gemeente Emmen een beoordelingskader.
Door gebruik te maken van dit beoordelingskader kunnen interpretatieproblemen worden
vermeden en wordt aan gebruikers van de in het plangebied gelegen gronden zoveel mogelijk
rechtszekerheid geboden.
Opzet regels
De planregels van dit bestemmingsplan zijn opgedeeld in vier hoofdstukken:
In hoofdstuk 1 worden diverse begrippen welke in de planregels worden gehanteerd nader verklaard. Dit om mogelijke interpretatieproblemen te voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.
De begripsbepalingen in artikel 1 zijn noodzakelijk bij de interpretatie van de regels.
In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd.
De begrippen die hierin zijn opgenomen zijn terug te vinden in de bestemmingsbepalingen.
Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan
de betreffende begrippen toegekende betekenis. Voor zover geen begrippen zijn gedefinieerd
wordt aangesloten bij het normaal spraakgebruik.
Met uitzondering van de eerste twee begrippen (plan en bestemmingsplan) zijn de begrippen
alfabetisch gerangschikt. De begrippen zijn zoveel mogelijk gebaseerd op vaste jurisprudentie.
In de loop der tijd hebben de meeste begrippen zich ontwikkeld tot een standaard,
waarvan ook in dit bestemmingsplan gebruik is gemaakt.
De bepalingen over de wijze van meten zijn in artikel 2 opgenomen. Dit artikel geeft aan hoe de hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
In hoofdstuk 2 worden artikelsgewijs de op de verbeelding aangegeven bestemmingen omschreven en wordt toegelicht op welke wijze de gronden en opstallen gebruikt mogen worden. Behalve bestemmingen en dubbelbestemmingen zijn binnen het bestemmingsplan aanduidingen te onderscheiden. Deze aanduidingen bevatten specificaties van bestemmingen en dubbelbestemmingen met betrekking tot gebruik of bouwen.
Artikel 3 Wonen - Gestapeld
In totaal mogen er maximaal 12 appartementen worden toegevoegd. Aangezien deze appartementen
in het huidige bestemmingsplan nog niet zijn toegestaan is op de plankaart een aanduiding
'maximum aantal wooneenheden' opgenomen. Ook is in de regels bepaald dat de woongebouwen
uit drie bouwlagen mogen bestaan. De 12 appartementen worden in twee aan elkaar geschakelde
gebouwen gerealiseerd. De gebouwen hebben een plat dak. De bouwhoogte bedraagt ten
hoogste 10 meter. Aangezien het om appartementen gaat zijn er geen gebruiksbepalingen
voor bed en breakfast voorzieningen, en mantelzorgvoorzieningen opgenomen.
Artikel 4 Waarde- Archeologie 4
Voor gronden binnen categorie 4 geldt dat archeologisch onderzoek nodig is om vast
te stellen of er waarden aanwezig zijn en of deze behoudenswaardig zijn. Om de archeologische
waarden te beschermen is in de regels een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen.
Daardoor wordt de uitvoering van bepaalde activiteiten aan bepaalde voorwaarden gebonden.
Het stelsel biedt het college de mogelijkheid om de toelaatbaarheid van bepaalde activiteiten
en gebruiksvormen per geval na te gaan en eventueel aan de uitvoering bepaalde eisen
te stellen. Het moet daarbij gaan om activiteiten die op basis van de doeleindenomschrijving
van het betreffende artikel mogelijk zijn, maar waarvoor een nadere afweging omtrent
de toelaatbaarheid is gewenst. Voor terreinen binnen Waarde - Archeologie 4 is algemeen
aanvaard dat een minimumoppervlak voor bodemverstoringen geldt van 1000 m2 en een
bouwvoordiepte van 30 cm (30 cm +10 cm principe). De Waarde - Archeologie 4 is apart
opgenomen omdat dit terreinen zijn waar naast bovenstaande bepalingen geen drainageverbod
geldt.
Voor de dubbelbestemming Waarde-Archeologie geldt dat bestemmingen een wijzigingsbevoegdheid
kennen, waarin overeenkomstig artikel 3.6 van de Wro Burgemeester en Wethouders de
dubbelbestemming kunnen laten vervallen of alsnog aan de gronden de dubbelbestemming
kunnen toekennen.
Hoofdstuk 3 van de regels bevat bepalingen die van toepassing zijn op meerdere bestemmingen, zodat het uit praktische overwegingen de voorkeur verdient deze in afzonderlijke artikelen onder te brengen.
Met artikel 5 wordt voorkomen dat meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogt.
Dit is bijvoorbeeld mogelijk als (onderdelen van) bouwpercelen van eigenaars in maatvoering
verschillen en wisselen. Door verwerving van een extra (bouw)perceel of een gedeelte
daarvan, kunnen de gronden niet meegenomen worden met de berekening van de bouwmogelijkheden
van het nieuwe perceel als de nieuw verworven gronden reeds meegenomen zijn bij de
berekening van een eerdere bouwplannen. Het is dus niet toegestaan gronden twee keer
in te zetten om een omgevingsvergunning te verkrijgen.
In artikel 6 zijn regels opgenomen voor het bouwen van ondergeschikte bouwonderdelen.
De genoemde onderdelen mogen de in de regels bepaalde maximale bouwhoogte overschrijden
met de in artikel genoemde maten. Hiervoor is bewust gekozen omdat dit duidelijkheid
en enige vrijheid aan ontwerpers biedt. Daarnaast zijn ten aanzien van het gebruik
in artikel 7 algemene regels ten aanzien van het gebruik van de gronden en de gebouwen.
In artikel 8 zijn algemene aanduidingsregels opgenomen. Een aanduidingsregel verwijst
naar een gebied waarvoor specifieke regels gelden of waar nadere afwegingen moeten
worden gemaakt. In alle gevallen gaan gebiedsaanduidingen vergezeld van een daarop
betrekking hebbende regeling in de planregels.
De aanduiding Geluidzone - industrie is een geluidzone afkomstig van het bedrijventerrein
Bargermeer en is opgenomen in de aanduidingsregels. De aanduiding is bedoeld om te
voorkomen dat binnen de geluidszone van het terrein nieuwe geluidgevoelige bebouwing
wordt gerealiseerd of dat bestaande geluidgevoelige bebouwing wordt uitgebreid en
daardoor een te hoge geluidbelasting optreedt. Voor eventuele realisatie van nieuwe
geluidgevoelige bebouwing en of uitbreidingen van bestaande geluidgevoelige bebouwing
zal vooraf eerst bekeken moeten worden of realisatie of uitbreiding mogelijk is binnen
de gestelde geluidswaarden dan wel of het mogelijk is om een hogere grenswaarde geluid
vast te stellen. Indien om een of andere reden het industrieterrein niet meer zone
plichtig is, kan deze aanduiding van de verbeelding worden verwijderd middels een
hiertoe opgenomen wijzigingsbevoegdheid.
In artikel 9 zijn afwijkingsregels opgenomen. Afwijkingsregels zijn regels waardoor
aan de bestemmingsbepalingen de nodige extra flexibiliteit wordt meegegeven. Toestemming
voor afwijking gebeurt door het verlenen van een omgevingsvergunning.
Het laatste hoofdstuk "Overgangs- en slotregels" bevat in artikel 10 het overgangsrecht , zoals beschreven in het Besluit ruimtelijke ordening. Artikel 11 is de slotregel. In dit artikel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald. In dit geval kunnen de regels van het bestemmingsplan aangehaald worden als regels van het bestemmingsplan 'Emmen, Centrum-Oost, Sterrenkamp 1 (Woningbouwcomplex)'.
In dit bestemmingsplan heeft actueel beleid zijn doorwerking in de regels gekregen. Hierdoor is het juridisch kader van het bestemmingsplan voor gemeente als publiek beter toepasbaar geworden. Van de gemeente mag verwacht worden dat opgetreden wordt als de regels van het bestemmingsplan niet worden nageleefd. Bestemmingsplannen zijn immers bindend voor overheid en publiek ter bescherming van een goede ruimtelijke kwaliteit en een veilige leefomgeving. Het college van de gemeente Emmen heeft het beleidsplan Vergunningverlening Toezicht en Handhaving (VTH) vastgesteld. Dit beleidsplan VTH beschrijft de visie en ambitie op het terrein van de gemeentelijke VTH-taken, waaronder ook valt het toepassen en naleven van de regels in het bestemmingsplan. Daarnaast geeft het beleidsplan VTH invulling aan de wettelijke plicht om vastgesteld VTH-beleid te hebben. Voor wat betreft handhaving kan de gemeente onmogelijk continu alles controleren. De gemeente vertrouwt erop dat inwoners en bedrijven de regels naleven en zij er alles aan doen om risico's en nadelige effecten voor de maatschappij te voorkomen. Risico's bepalen de inzet van de beschikbare capaciteit. Op basis van kennis en ervaring is vastgesteld welke bedrijfscategorieën en activiteiten het grootste risico vormen voor fysieke veiligheid, leefbaarheid, volksgezondheid, milieu en imago.
Deze uitgangspunten zijn gebruikt bij het opstellen van dit bestemmingsplan en worden ook toegepast bij de naleving van de regels van het bestemmingsplan.
Voor een goed verloop van de communicatie tussen de omwonenden over dit woningbouwproject is contact gezocht met het bestuur van de erkende overleg partner (EOP) en zijn de direct omwonenden persoonlijk door de initiatiefnemers uitgenodigd voor een inloopbijeenkomst.
Op 14 juli '22 zijn de bouwplannen gepresenteerd tijdens een algemene inloopbijeenkomst. Deze inloopbijeenkomst was in de Sterrenkamp 1 (huidig gebouw). Voor deze inloopbijeenkomst zijn de aanwonenden en de EOP per brief uitgenodigd. Doordat een paar dagen eerder een artikel in het Dagblad van het Noorden had gestaan waren er ook veel belangstellende die niet in de directe omgeving wonen.
In totaal hebben 14 personen/echtparen zich ingetekend op de presentielijst (9 uit
de directe omgeving Sterrenkamp en Kapelstraat) en 4 personen die elders in de gemeente
Emmen wonen). Namens de EOP heeft de voorzitter kennis genomen van de bouwplannen.
Tijdens en na de inloopbijeenkomst zijn er geen negatieve reactie op de gepresenteerde
bouwplannen ontvangen.
Het college heeft het bestemmingsplan 'Emmen. Centrum-Oost, Sterrenkamp 1 (Woningbouwcomplex)' vrijgegeven voor overleg artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro), Het concept bestemmingsplan is voor overleg verzonden naar verschillende overlegpartners. Twee overlegpartners hebben een overlegreactie ingediend.
Provincie Drenthe
In haar overlegreactie (bijlage 8) geeft de provincie Drenthe aan dat zij qua wonen akkoord zijn met dit bestemmingsplan. Het bestemmingsplan sluit aan bij de behoefte vanuit de gemeentelijke woonvisie. Daarnaast draagt het plan bij aan de ruimtelijke kwaliteit van het centrum van Emmen door vervanging van het huidige bedrijfsverzamelgebouw. Wat betreft cultuurhistorie mist de provincie de link met de Cultuurhistorische hoofdstructuur en de gemeentelijke waardenkaart. De in deze documenten benoemde cultuurhistorische waarden dienen beter in het bestemmingsplan geborgd te worden.
Reactie gemeente
In het ontwerp bestemmingsplan is in de toelichting een betere link gelegd met het
gemeentelijk en provinciaal cultuurhistorisch beleid. De cultuurhistorische waarde
van het gebied is jurdisch geborgd door in de regels aan te geven dat deze grond ook
bestemd is voor cultuurhistorische waarden.
Veiligheidsregio Drenthe (VRD)
De VRD heeft in haar overlegreactie (bijlage9) adviezen gegeven waarmee rekening gehouden kan worden bij de aan te vragen omgevingsvergunning bouw. Extra aandacht vraagt het advies om ondergrond geen oplaadmogelijkheden voor elektrische voertuigen te realiseren. De initiatiefnemers hebben aangegeven dat er geen ondergrondse oplaadplekken komen. Ook vraagt de VRD aandacht voor een goede bereikbaarheid van het nieuwe gebouw.
Reactie gemeente
In het bouwplan wordt zowel aan de noordzijde als aan de zuidzuide een toegang gerealiseerd. Het gebouw is daardoor van twee kanten bereikbaar. De adviezen voor de bouw van het gebouwen zijn gedeeld met de initiatiefnemers.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft voor een periode van 6 weken voor eenieder ter inzage gelegen. Dit is kenbaar gemaakt in zowel het Gemeenteblad als het gemeentelijke huis-aan-huis blad de Emmercourant.Tijdens deze periode is er geen zienswijze ingediend op het ontwerp-bestemmingsplan. Het ontwerp-bestemmingsplan is ongewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad van Emmen.
Per 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening verplicht de gemeente tot het verhalen van kosten bij grondexploitatie via een exploitatieplan, tenzij kostenverhaal anderszins is verzekerd.
De toepassing voor het afdwingbare kostenverhaal richt zich op bouwplannen. De definitie van wat onder een bouwplan wordt verstaan, is opgenomen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Uit dit artikel blijkt dat onder een bouwplan o.a. wordt verstaan de bouw van een woning of de uitbreiding van een gebouw van 1000 m2 of meer.
De kosten van het maken van het voorliggend bestemmingsplan worden in dit geval gedekt op grond van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2022. Voor dit plan zijn (vooralsnog) door de gemeente geen aanvullende kosten voor onderzoek begroot en gemaakt. Tevens is een planschadeverhaalsovereenkomst aangegaan tussen de gemeente en de initiatiefnemers. De vaststelling van een exploitatieplan is zodoende niet nodig, aangezien het kostenverhaal nu anderszins verzekerd is.
het bestemmingsplan Emmen, Centrum-Oost, Sterrenkamp 1 (Woningbouwcomplex) met identificatienummer NL.IMRO.0114.2022014-B701 van de gemeente Emmen;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een beroep, of het beroepsmatig verlenen van diensten of bedrijfsvoering dat op administratief, lichaamsverzorgend , juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of een daarmee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant op meer dan 1 meter van de voorkant van het hoofdgebouw;
bebouwing aanwezig op de eerste dag van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
een in het bestemmingsplan Emmen Centrum Noord, Facetbestemmingsplan Cultuurhistorie aangewezen gebied en of element met toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik, dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
een (hoek- of rondvormig) uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, waaronder ook een entreeportaal, bouwkundig bestaand uit een "lichte" constructie met een overwegend transparante uitstraling, waarbij het entreeportaal een meer besloten karakter mag hebben;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
de fysieke, danwel doorgetrokken denkbeeldige lijn die, behoudens toegelaten afwijkingen, bij het bouwen aan de wegzijde met het vooraanzicht vanaf de weg, niet mag worden overschreden;
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
de samenlevingsvorm van één gezin, waaronder mede wordt begrepen de inwoning, al dan niet bij wijze van mantelzorg, met eigen voorzieningen van verwanten of andere personen en met een gezin gelijk te stellen samenlevingsvormen;
voorzieningen ten dienste van openbare en semi-openbare nut, zoals transformatorgebouwen, telefooncentrales, telecommunicatie, alarmeringsystemen, riolering, rioolgemalen, waterzuivering, de levering van elektriciteit, gas, water en warmte, voorzieningen voor de waterhuishouding en naar aard van nutsvoorzieningen of daarmee gelijk te stellen overige voorzieningen;
een ander bouwwerk, dat een overdekte ruimte vormt met ten hoogste één wand (dak op pootjes);
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een seksclub of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel daarvan die door de ligging, de situatie ter plaatse en de indeling van het gebouw het sterkst op de weg is gericht;
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, waaronder duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen en inlaten;
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de kortste afstand gemeten tussen een bouwwerk en de zij- c.q. achtererfscheiding;
de op de verbeelding aangegeven (kadastrale) bebouwing wordt als illustratief beschouwd;
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
het peil overeenkomstig de bouwverordening, danwel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein, indien in of op het water wordt gebouwd, dan het Normaal Amsterdams Peil of een ander plaatselijk waterpeil aan te houden;
De voor Wonen-Gestapeld aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:
De voor Waarde - Archeologie 4 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Burgemeester en Wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en/of water:
Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd het gebruik:
Ter plaatse van de aanduiding Geluidzone - industrie zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op geluidsgevoelige bestemmingen.
Ter plaatse van de aanduiding Geluidszone - industrie geldt voor het bouwen van gebouwen de volgende regel:
Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en Wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening:
De wijziging dient het functioneren van omliggende bestemmingen niet aan te tasten.
In de afweging om het bestemmingsplan te wijzigen dient in ieder geval de woonsituatie,
het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale)
veiligheid, brandveiligheid/externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie,
de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen te worden. Indien
de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad kan de wijziging niet
plaatsvinden.
Indien niet op grond van een andere bepalingen in deze regels kan worden afgeweken, kunnen burgemeester en wethouders bij omgevingsvergunning afwijken van:
De toepassing van de in artikel 9.1 genoemde afwijkingen zijn beperkt tot die gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om af te wijken van het bestemmingsplan worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend.