direct naar inhoud van 3.5 Milieu
Plan: Emmen Kapelstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010027-0003

3.5 Milieu

In deze paragraaf worden vanuit een duurzame ruimtelijke ordening de voor dit bestemmingsplan relevante milieuaspecten beschreven. Aangegeven wordt wat de beperkingen en mogelijkheden in het plangebied zijn, bezien vanuit verschillende milieudisciplines. Dit hoofdstuk bevat de uitkomsten van de (technische) onderzoeken met conclusies.

3.5.1 Bodem
3.5.1.1 Algemeen

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.
Binnen de gemeente Emmen wordt op vele manieren grond hergebruikt en toegepast. Al het hergebruik en toepassen van grond dient te worden gemeld bij de gemeente Emmen. Bij de melding dient tevens een milieuhygiënische verklaring te worden overlegd om te bepalen wat de kwaliteit van de grond is. Soms is het mogelijk om grond her te gebruiken of toe te passen zonder milieuhygiënische verklaring. De gemeente Emmen heeft hiervoor in februari 2007, op basis van de Vrijstellingsregeling grondverzet, een bodemheersplan en bodemkwaliteitskaart vastgesteld. Grond afkomstig van een locatie, welke als niet verdacht wordt beschouwd van bodemverontreiniging, kan op basis van de bodemkwaliteitskaart worden hergebruikt of toegepast. De bodemkwaliteitskaart van de gemeente Emmen is maximaal 5 jaar na vaststelling geldig. Vanaf 1 juli 2008 geldt het Besluit bodemkwaliteit als nieuw beleidskader voor grond, baggerspecie en bouwstoffen. Omdat de gemeente Emmen de bodemkwaliteitskaart heeft vastgesteld blijft het mogelijk om grond her te gebruiken of toe te passen via de bodemkwaliteitskaart

3.5.1.2 bodemonderzoek en grondgebruik

Op het perceel Kapelstraat 65 bevindt zich een kantoorpand dat in de jaren '80 is gebouwd. Het pand heeft vanaf de oprichting tot op heden een kantoorfunctie gehad. Het perceel aan de overzijde heeft vanaf de ontwikkeling van het gebied waarin het is gelegen altijd de functie van groenstrook gehad. Er zijn geen dempingen of ophogingen bekend. De percelen worden ook niet vermeld in de lijsten van olietanks en uitgevoerde bodemonderzoeken. In de nabije omgeving van de locatie, in een straal van ca. 50 meter, bevinden zich volgens de gemeente (voor zover bekend) geen milieuhygienisch verdachte locaties en/of activiteiten die van invloed zijn op het onderzochte terrein.

Uit de resultaten van het verkennend milieukundig bodemonderzoek (zie bijlage Verkennend milieukundig bodemonderzoek, Wiersema en Partners van 15 juni 2010), uitgevoerd op twee percelen gelegen aan de Kapelstraat (sectie C nummer 10270 (kantoor) en sectie F nummer 14281 (openbaar groen) te Emmen, blijkt dat zeer plaatselijk in de bovengrond een lichte bijmenging met puin is waargenomen.

Analytisch worden in de mengmonsters van de boven- en ondergrond op beide percelen, wat betreft de gemeten parameters, geen verontreinigingen aangetoond. De gehaltes van de gementen parameters bevinden zich onder de achtergrondwaarden of detectiegrens.

Op basis van de zintuigelijke waarnemingen bij de verrichte boorlocaties en de chemische analyses van de samengestelde grondmengmonsters kan worden geconclueerd dat de hypothese, zoals deze is gesteld in hoofdstuk 2, correct is.

Vanuit milieuhygiënisch oogpunt hoeven er geen beperkingen aan de gebruiks- c.q. bestemmingsmogelijkheden van het terrein te worden gesteld.

3.5.2 Geluid
3.5.2.1 Algemeen

Bij het aspect geluid in het bestemmingsplan gaat het om het ruimtelijk mogelijk maken van aan de ene kant bronnen van geluid (zoals industrie, spoor- en wegverkeer) en aan de andere kant bestemmingen die een zekere mate van rust behoeven (zoals woningen en ziekenhuizen). Binnen het plangebied zijn de volgende geluidsbronnen aanwezig:

  • 1. Wegverkeerslawaai
  • 2. Industrielawaai

Binnen het bestemmingsplan zijn wel bouwmogelijkheden aanwezig. De aanwezig geluidsbron(nen) hebben wel effect op de te realiseren geluidsgevoelige bestemmingen.

3.5.2.2 Wegverkeerslawaai

Uit de bijlagen blijkt dat de geluidbelasting vanwege het wegverkeer ten hoogste Lden 48 dB bedraagt. Er wordt hiermee voldaan aan de voorkeursgrenswaarde en het verlenen van een hogere waarde is niet nodig. Zie bijlage.

3.5.2.3 Industrielawaai

Het plangebied ligt binnen de zone van het industrieterrein Bargermeer. De zonebeheerder is de gemeente Emmen. Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van het zonebeheermodel Bargermeer (incl. de toekomstreservering op het industrieterrein en de aan Emmtec vergunde toekomstruimte). Krachtens art. 44 van de Wet geluidhinder is de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting op de gevel van woningen binnen de zone van een industrieterrein 50 dB(A). Eventueel is volgens art. 45 van de Wet geluidhinder voor nieuwe woningen een ontheffing mogelijk tot maximaal 55 dB(A). De gemeente Emmen dient voor het verlenen van een hogere waarde rekening te houden met de "Beleidsregel beoordeling hogere waarde Wet geluidhinder Emmen".

Uit de berekeningen blijkt dat de geluidbelasting op de appartementen ten hoogste 52 dB(A) bedraagt.

Aangezien het toepassen van geluidsreducerende maatregelen niet wenselijk dan wel mogelijk wordt geacht, zullen er voor vijf van de zeven de appartementen hogere grenswaarden moeten worden aangevraagd.

De hoogte van de aan te vragen hogere grenswaarde ten gevolge van het industrielawaai per appartement is weergegeven in onderstaande figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010027-0003_0007.jpg"

3.5.3 Lucht

De Wet luchtkwaliteit heeft als doel om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging tegen te gaan. Anderzijds geeft de wet mogelijkheden voor het creëren van ruimtelijke ontwikkelingen.

De Wet luchtkwaliteit introduceert het onderscheid tussen 'kleine' en 'grote' projecten. Kleine projecten dragen 'niet in betekende mate' (NIBM) bij aan de luchtkwaliteit. Grote projecten zoals bedrijventerreinen of infrastructuur dragen juist wel bij 'in betekende mate' aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het begrip 'in betekende mate' doelt op een bepaalde norm van fijn stof en stikstofdioxide welke bij overschrijding een negatief effect hebben op de luchtkwaliteit.

Eveneens een belangrijk onderdeel van het instrumentarium is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Binnen het NSL werken het rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren.

In de Wet Milieubeheer is indirect een koppeling gelegd met ruimtelijke plannen. Deze koppeling houdt in dat bij het voorbereiden van ruimtelijke plannen, waaronder het bestemmingsplan, de luchtkwaliteit moet worden betrokken in de afwegingen. In de Wet Milieubeheer zijn grenswaarden opgenomen welke het niveau aangeven van de buitenluchtkwaliteit dat op een bepaald moment zoveel mogelijk moet zijn bereikt of in stand moet worden gehouden.

Om te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarin grenswaarden worden overschreden of bestaande overschrijdingen toenemen, moet bij het opstellen van ruimtelijke plannen getoetst worden aan de grenswaarden. Een eventuele toename of overschrijding van deze waarden kan als consequentie hebben dat bepaalde nieuwe ontwikkelingen niet mogelijk zijn.

Algemeen beeld luchtkwaliteit plangebied

In de algemene maatregel van bestuur 'niet in betekenende mate' (bNIBM) en de ministeriële regeling NIBM (rNIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. In de rNIBM is een lijst met categorieën (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Indien aannemelijk kan worden gemaakt dat een project binnen de grenzen van een categorie uit de Regeling NIBM valt, is geen verdere toetsing nodig.

Voor woningbouwlocaties geldt dat wanneer een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, netto niet meer dan 1500 nieuwe woningen omvat, dan wel, in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, netto niet meer dan 3000 woningen omvat dat de ontwikkeling dan niet in betekende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

De voorgenomen ontwikkeling bestaat uit de realisatie van 7 woonappartementen waardoor het plan niet nader getoetst hoeft te worden aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit.