direct naar inhoud van 3.3 Fysieke veiligheid
Plan: Zwartemeer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009069-0701

3.3 Fysieke veiligheid

Bij het begrip (externe) veiligheid kan men denken aan de bescherming tegen risico's die men loopt in de nabijheid van inrichtingen, leidingen en wegen waar incidenten kunnen voorkomen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn of andere gevaarlijke situaties kunnen ontstaan (bijv. knappen van hoogspanningsdraden).

Normstelling en beleid

Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI)

Op risicovolle inrichtingen is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van toepassing. Bij het beoordelen van plannen dient bekeken te worden of voor de burgers het minimum beschermingsniveau gehandhaafd wordt/blijft (plaatsgebonden risico). Voor de risicocontour van het plaatsgebonden risico (PR) geldt, dat in een straal van 10¯6 per jaar geen kwetsbare (grenswaarde) en beperkt kwetsbare (richtwaarde) objecten gebouwd mogen worden.

Daarnaast dient de kans op een groot ongeluk met veel slachtoffers expliciet te worden afgewogen en verantwoord (groepsrisico). Voor het groepsrisico (GR) geldt dat onderbouwing van het risico dient plaats te vinden als:

  • het groepsrisico ten opzichte van de voorgaande berekening verhoogd is;
  • het groepsrisico boven de gestelde oriëntatiewaarde uitkomt.

Bij deze verantwoording is het van belang dat de afdeling DPR van de Brandweer betrokken wordt bij de afweging van risico's en onderbouwing.

Voor het vaststellen van het besluit dient het bestuur van de Regionale Brandweer Drenthe in de gelegenheid gesteld te worden advies uit te brengen over het groepsrisico en de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval.

Vanuit de brandweer is richting gegeven aan het beoogde veiligheidsniveau van (de gebouwen in) Zwartemeer. Hierbij is getoetst aan bestaande regelgeving en normen voor (externe) veiligheid, bereikbaarheid, bluswatervoorziening, repressieve dekking en alarmsystemen welke onderdeel zijn van de veiligheidsketen.

3.3.1 Beleidsuitgangspunten veiligheid Emmen

Voor de ontwerpstructuurvisie "Structuurvisie gemeente Emmen 2020, veelzijdigheid troef" zijn beleidsuitgangspunten op veiligheidsgebied geformuleerd.

Emmen wenst een gemeente te zijn waarin een ieder veilig woont. Hier tegenover staat dat Emmen dé industriestad van het Noorden is en in de toekomst een gemeente wil blijven waarin economie, bedrijvigheid en werkgelegenheid hoog in het vaandel staan. De gemeente wil dus ruimte bieden voor zowel wonen als werken. Door voor een Gebiedsgerichte Benadering te kiezen kan een acceptabele invulling worden gegeven aan beide ambities. Door binnen de gemeente een indeling te maken naar gebieden waar bepaalde (risicovolle) activiteiten juist wel of niet wenselijk zijn schept Emmen ruimte voor zowel wonen (veilig wonen) als voor werken (ruimte voor industrie) zonder dat deze elkaar belemmeren. Bij het ruimtelijk ordenen van risico's hanteert de gemeente Emmen de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1. De industrieterreinen Bargermeer, A37 en Vierslagen zijn vanuit de ambitie Ruimte voor industrie de voorkeurslocatie (zoekgebieden) voor vestiging van nieuwe risicovolle inrichtingen. Buiten de zoekgebieden op de industrieterreinen Bargermeer, A37 en De Vierslagen mag geen nieuwvestiging BEVI inrichtingen plaatsvinden. Met uitzondering van LPG-tankstations deze vormen een uitzondering in die zin dat hiervoor per locatie een beoordeling zal worden gemaakt in het kader van de daarvoor te voeren planologische procedure conform het BEVI;
  • 2. Bestaande BEVI-inrichtingen op de industrieterreinen Bargermeer, A37 en De Vierslagen blijven gehandhaafd en gerespecteerd, waarbij wijziging van bedrijfsvoering buiten de zoekgebieden niet mag leiden tot verhoging van het plaatsgebonden risico.
  • 3. Buiten deze industrieterreinen staat de ambitie Veilig Wonen voorop. Hier heeft wonen de prioriteit boven (risicovolle) bedrijvigheid. Nieuwe ontwikkelingen in de vorm van (beperkt) kwetsbare objecten worden nadrukkelijk getoetst aan het aspect fysieke veiligheid. De vestiging van niet BEVI-inrichtingen (beperkt kwetsbare inrichtingen) vindt in principe buiten locatie 1 en 2 en buiten de PR=10-6 contouren plaats (uitzonderingen kunnen worden gevormd door branchegerelateerde inrichtingen). Realisatie van nieuwe kwetsbare objecten binnen de zoekgebieden is niet toegestaan en realisatie van nieuwe kwetsbare objecten op de industrieterreinen buiten de zoekgebieden is beperkt mogelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2009069-0701_0005.jpg"

Figuur 3-1: Zoekgebied BEVI-inrichtingen:
De rode contour is het zoekgebied voor te vestigen BEVI- inrichtingen. De PR=10-6 contour dient daarbij binnen de eigen inrichtingsgrens te blijven én dient binnen de PR=10-6 contour van het zoekgebied te blijven. Indien PR=10-6 contour niet binnen de eigen inrichtingsgrens te houden is mag hier op de locaties 1 en 2 (op industrieterrein Bargermeer) onder voorwaarden van worden afgeweken, mits rekening gehouden wordt met de beperking die dit oplevert voor de gevestigde niet-BEVI inrichtingen.

3.3.2 Fysieke veiligheidssituatie

Parallel aan de Kamerlingswijk OZ voert een hogedruk-aardgastransportleiding van noord naar zuid. De minimaal aan te houden veiligheidsafstanden t.o.v. deze leiding, 18 inch en 67 bar, is 60 meter. Van deze gastransportleiding is het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR) berekend. Het plaatsgebonden risico is kleiner dan 10¯6 per jaar en er is daarom geen contour zichtbaar.

Voor de leiding is het groepsrisico berekend voor die kilometer die het hoogste groepsrisico oplevert (worst-casesegment). Voor de berekening is gebruik gemaakt van de daadwerkelijke parametering over het geselecteerde, één kilometer lange segment. Om het worst-casesegment van een leiding te geven is per stationering de overschrijdingsfactor van het groepsrisico weergegeven. Deze is berekend door rondom elk punt op de leiding een segment van een kilometer te kiezen, dat gecentreerd ligt ten opzichte van dit punt. Voor deze kilometer leiding is een FN-curve berekend en van deze FN-curve de overschrijdingsfactor. De overschrijdingsfactor is de maximale verhouding tussen de FN-curve en de oriëntatiewaarde. Daarmee is de overschrijdingsfactor een maat die aangeeft in hoeverre de oriëntatiewaarde wordt genaderd of overschreden. Een overschrijdingsfactor kleiner dan één geeft aan dat de FN-curve onder de oriëntatiewaarde blijft. Bij een waarde van één zal de FN-curve de oriëntatiewaarde raken. Bij een waarde groter dan één wordt de oriëntatiewaarde overschreden. Deze overschrijdingsfactor is vervolgens tegen de stationing uitgezet in een grafiek. In deze grafiek is tevens af te lezen waar het middelpunt van het worst-case één kilometer segment ligt. Van het worst-casesegment is de FN-curve weergegeven. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt wat het groepsrisico is.

Resultaten GR-berekening A-582-KR--032 t/m 036 (gelegen in Zwartemeer)

Van de A-582-KR-032 t/m 036 kan geen FN-curve worden getoond omdat het berekende maximale aantal slachtoffers voor iedere kilometer van de leiding kleiner is dan 10. Om deze reden kan eveneens geen worst-casesegment getoond worden.

3.3.3 Route gevaarlijke stoffen

Ten aanzien van weg, spoor en water zijn geen risico's bekend die het plangebied nadelig kunnen beïnvloeden. Binnen de gemeente Emmen is een route gevaarlijke stoffen vastgesteld die niet van invloed is op dit plangebied. Spoor- en vaarwegen zijn niet aanwezig in het plangebied en derhalve niet van toepassing.

3.3.4 Bereikbaarheid

Qua bereikbaarheid is het noodzakelijk dat een object van twee kanten bereikbaar dient te zijn. Afwijkingen hierop zijn mogelijk, mits aan bepaalde voorwaarden zoals in de Handreiking toetsing Ruimtelijke Ontwikkelings- en bestemmingsplannen van de Brandweer Emmen wordt voldaan.

De bereikbaarheid van de Barriereweg/Tuindorp/Krommewijk via het Verlengde Van Echtenskanaal NZ is slecht te noemen. In overleg met de brandweer dienen er eventueel passende maatregelen genomen te worden.

Verder voldoet het gebied goed aan de uitgangspunten van bereikbaarheid.

3.3.5 Repressieve dekking

Op 18 maart 2008 heeft het college het basisbrandweerzorg niveau vastgesteld. Besloten is dat een eerste brandweereenheid in 80% van de gevallen binnen 15 minuten na alarmering op het hulpverleningsadres aanwezig dient te zijn. In de uitwerking van het collegebesluit is tevens aangegeven dat indien bij toekomstige situaties de landelijk geldende normtijden worden overschreden er in overleg met de brandweer besproken dient te worden welke compenserende maatregelen getroffen dienen te worden. Gezien de ligging van het plangebied is de verwachting dat binnen 15 minuten het eerste uitrukvoertuig ter plaatse zal zijn. Echter, voor een deel van Zwartemeer is dit niet het geval en tevens wijkt dit af van de landelijke normtijden.
Vanwege deze overschrijding en afwijking heeft de brandweer in alle woningen een gratis rookmelder aangeboden en heeft er in 2009 / 2010 een communicatietraject gelopen waarin de bewoners hierop gewezen zijn en wat men er wat betreft eigen verantwoordelijkheid aan kan bijdragen om de situatie te verbeteren.
Bij nieuwe ontwikkelingen zal een initiatiefnemer met de brandweer contact op dienen te nemen om met betrekking tot dit onderwerp van gedachten te wisselen.

3.3.6 Gegevens voor de nadere inrichting van het plangebied en nieuwe ontwikkelingen
3.3.6.1 Algemeen

Zodra plannen ontwikkeld worden dient de brandweer in een vroeg stadium bij de plannen betrokken te worden om op basis van het beoogde veiligheidsniveau een advies te kunnen uitbrengen. De "Handreiking toetsing Ruimtelijke Ontwikkelings- en bestemmingsplannen, eisen m.b.t. veiligheid" opgesteld door brandweer Emmen is hierbij een hulpmiddel dat bij het toetsen van nieuwe ruimtelijke plannen gehanteerd dient te worden.

3.3.6.2 Bluswatervoorzining en WAS systeem

Voor de inrichting van het gebied zijn de volgende zaken van belang:

  • 1. Bluswatervoorziening dient in principe zo geregeld te worden dat binnen 40 meter van de toegang van een object een toereikende openbare bluswatervoorziening met in principe een capaciteit van 60 m³/h aanwezig is.Primaire bluswatervoorzieningen dienen in overleg met de brandweer bepaald te worden.
  • 2. Op grond van de Wet op de Veiligheidregio is de Hulpverleningsdienst Drenthe, in geval van calamiteit, verantwoordelijk voor het waarschuwen en alarmeren van de bevolking door middel van het Waarschuwings- en alarmeringssysteem. Als gevolg van deze taak zijn binnen de gemeente sirenes geplaatst op een zodanige wijze dat een optimale dekking gerealiseerd is binnen de gemeente. Er kan gesteld worden dat het plangebied deels buiten de dekking van het WAS-stelsel gelegen is.
  • 3. Het is belangrijk dat in geval van calamiteiten hulpverleningsdienst direct ter plaatse kunnen komen en zonder beperkingen hulp kunnen verlenen. Om die reden dienen alle objecten in het plangebied via twee onafhankelijke wegen bereikbaar te zijn voor de hulpverleningsdiensten. Het gebied voldoet aan deze vereisten. Bij nieuwe ontwikkelingen dienen twee normale toeritten of een secundaire route gebruikt te kunnen worden gebruikt. Wanneer hieraan wordt voldaan, voldoet het gebied goed aan de uitgangspunten van bereikbaarheid.