Plan: | Zwartemeer |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0114.2009069-0701 |
Normstelling en beleid
Gebiedsbescherming
Ten aanzien van de gebiedsbescherming is met name de op 1 oktober 2005 in werking getreden Natuurbeschermingswet van belang. In deze wet is de bescherming van natuurgebieden die zijn aangewezen onder de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen geregeld (de zogenaamde Natura 2000-gebieden). Daarnaast kunnen op grond van de Natuurbeschermingswet gebieden van nationaal belang worden aangewezen: Beschermde Natuurmonumenten. Ten aanzien van activiteiten in de omgeving van deze gebieden, dient te worden beoordeeld of deze activiteiten "significant negatieve effecten" kunnen veroorzaken.
Ecologische Hoofdstructuur
Naast gebieden die zijn aangewezen op grond van de Natuurbeschermingswet dient rekening te worden gehouden met het provinciaal beleid ten aanzien van gebieden die zijn gelegen binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS heeft als doel natuurgebieden te vergroten en te verbinden. Voor ontwikkelingen binnen de EHS geldt het "nee-tenzij principe", hetgeen betekent dat ontwikkelingen geen afbreuk mogen doen aan de natuurlijke kenmerken van het gebied. Indien vernietiging of verstoring van de EHS plaats vindt, dient ten allen tijde compensatie plaats te vinden.
Soortenbescherming
De Flora- en faunawet is in werking getreden op 1 april 2002. Op grond van de wet geldt een algemeen verbod op het verwijderen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten. Artikel 75 van de wet voorziet in een aantal gevallen in een mogelijkheid tot ontheffing. Deze gevallen zijn verder uitgewerkt in het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantsoorten.
Beschermd gebied Bargerveen
De zuidzijde van Zwartemeer grenst aan het Milieubeschermingsgebied Bargerveen. Dit gebied is tevens aangewezen als Natuur-, Stilte- en Habitat/Vogelrichtlijngebied. Dit betekent dat planontwikkelingen en -uitwerkingen nader getoetst dienen te worden aan Europese- en nationale wetgeving. Het Bargerveen maakt onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), het plangebied zelf valt buiten deze begrenzing.
Het Bargerveen is een binnen Nederland uniek restant hoogveen. In het gebied komt een groot aantal zeldzame soorten voor, die kenmerkend zijn voor hoogveen. De aanwezigheid van de bijzondere milieus en van open water, gecombineerd met de openheid van het landschap en de rust in het gebied, maken het gebied van internationaal belang voor onder meer vogels. De bijzondere beschermingsstatus en de aanwezigheid van bijzondere plant- en diersoorten hebben de volgende consequenties:
Voor het Bargerveen zal een beheerplan door de provincie worden opgesteld. In dit beheerplan wordt vastgelegd welke bestaande activiteiten zonder vergunning zijn toegestaan en welke activiteiten niet.
Aanwezige beschermde soorten Bargerveen
De bebouwde kom vormt voor diverse soorten planten en dieren een geschikt leefgebied. Hieronder zijn veel soorten die door de Flora- en faunawet beschermd worden. Voor een deel van deze soorten geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen. Deze soorten zijn in een wetswijziging (AmvB) op de Flora- en faunawet geplaatst in tabel 1. Voor de soorten die in deze AmvB in tabel 2 en 3 zijn genoemd, geldt geen ontheffing bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Tabel I. Soorten waarvan de nesten jaarrond zijn beschermd
Roofvogels | Uilen | Overige soorten |
Boomvalk | Kerkuil* | Gierzwaluw* |
Buizerd* | Oehoe | Grote gele kwikstaart |
Havik | Ransuil* | Huismus* |
Slechtvalk* | Steenuil* | Ooievaar* |
Sperwer | Roek* | |
Wespendief | ||
Zwarte wouw |
* Soorten die mogelijk kunnen broeden binnen de bebouwde kom
Tabel II. Soorten waarvan de nesten niet jaarrond zijn beschermd, inventarisatie wel gewenst
Spechten | Overige soorten |
Groene specht* | Blauwe reiger* |
Grote bonte specht* | Bonte vliegenvanger* |
Kleine bonte specht* | Boomklever* |
Zwarte specht | Boomkruiper* |
Draaihals | Ekster* |
Uilen | Gekraagde roodstaart* |
Bosuil* | Glanskop* |
Ruigpootuil | Grauwe vliegenvanger* |
Roofvogels | Hop* |
Torenvalk* | Ijsvogel* |
Zeearend | Kleine vliegenvanger* |
Eenden | Koolmees* |
Brilduiker* | Kortsnavelboomkruiper |
Eidereend | Pimpelmees* |
Zwaluwen | Raaf |
Boerenzwaluw* | Spreeuw* |
Huiszwaluw* | Tapuit |
Oeverzwaluw | Zwarte kraai* |
Zwarte mees | |
Zwarte roodstaart* |
* Soorten die mogelijk kunnen broeden binnen de bebouwde kom
Bij ruimtelijke ingrepen moet vooraf onderzocht worden of de ingreep negatieve gevolgen heeft voor soorten uit tabel 2 of 3. In Zwartemeer gaat het dan om vleermuizen, vogels, steenmarter, poelkikker, levendbarende hagedis, veldspitsmuis en adder. Hierover het volgende:
De aanwezigheid van bovengenoemde soorten betekent dat bij alle ruimtelijke ontwikkelingen onderzocht moet worden of de ingreep een negatief gevolg heeft voor één van deze soorten. Het gaat daarbij vooral om:
Ten aanzien van de omgang met de steenmarter heeft de gemeente een beheerplan opgesteld. De initiatiefnemer van een ingreep is verantwoordelijk voor het onderzoek naar de aanwezigheid van beschermde soorten.