direct naar inhoud van 3.5 Milieu
Plan: Nieuw-Amsterdam en Veenoord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009020-0701

3.5 Milieu

Vanuit milieuhygiënisch oogpunt vergt de bedrijvigheid in het plangebied een goede afstemming met de andere, in de omgeving aanwezige functies. Ten behoeve van dit bestemmingsplan is in het plangebied een inventarisatie geweest van de aanwezige bedrijven en nagedacht over de bedrijfsactiviteiten die toelaatbaar zijn in het plangebied.

Op dit moment zijn de bedrijfsactiviteiten voornamelijk geconcentreerd op het bedrijventerrein De Tweeling waar voor het grootste deel bedrijven met de categorie 3 en 4 zijn gevestigd. In het plangebied Amsterdam-Veenoord zijn, met uitzondering van het bedrijventerrein De Tweeling, de bedrijven met milieucategorie 2 en 3 voornamelijk geconcentreerd in het noordoostelijk deel van het plangebied, langs de Vaart Noordzijde, Vaart Zuidzijde en Zijtak westzijde, Zijtak oostzijde en Industrieweg. Dit geeft het voordeel dat de bedrijven direct op de belangrijke doorgaande weg zijn aangesloten zodat het bedrijfsgerelateerde verkeer geen hinder oplevert voor de rest van de wijk.

Vanuit milieuoogpunt kunnen deze bestemmingen in de wijk gehandhaafd blijven. De categorie 3 en 4 bedrijven dienen gezien de milieubelasting voornamelijk gevestigd te worden op het nabij gelegen bedrijventerrein De Tweeling. Het is namelijk niet wenselijk dat deze categorie bedrijven zich vestigen in gemend gebied.

De in het plangebied voorkomende categorie 3 en 4 - bedrijven zijn in de bestaande situatie aanvaardbaar. Echter een uitwisselbaarheid naar een andere categorie 3 of 4 - bedrijven moet ten gunste van de leefomgeving worden voorkomen. Dit betekent dat bij verplaatsing/beëindiging van het betreffende bedrijf alleen eenzelfde of een bedrijf uit een lagere categorie (categorie 1 en 2) op deze locatie gevestigd mag worden. Op deze manier wordt gezorgd dat de leefbaarheid van de woonwijk ook in de toekomst behouden blijft.

Voor het bepalen welke categorieën bedrijfsactiviteiten toelaatbaar zijn is in het kader van dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van de VNG-uitgave "Bedrijven en milieuzonering" (van maart 2009).

3.5.1 Bedrijven en milieuzonering
3.5.1.1 Algemeen

Vanuit milieuhygiënisch oogpunt vergt de bedrijvigheid in het plangebied een goede afstemming met de andere, in de omgeving aanwezige functies. Ten behoeve van dit bestemmingsplan is in het plangebied een inventarisatie geweest van de aanwezige bedrijven en nagedacht over de bedrijfsactiviteiten die toelaatbaar zijn in het plangebied.

3.5.1.2 Bedrijventerrein

Het bedrijventerrein De Tweeling is een bestaand bedrijventerrein met een omvang van circa 59 hectare. Het bedrijventerrein De Tweeling kent een breed scala aan bedrijvigheid, waarbij een gevarieerde agrobusiness, staal-constructie, conserveringsbedrijven en toeleveranciers voor de betonbouw een belangrijke stempel op het terrein drukken. Het bedrijventerrein De Tweeling heeft eveneens laad- en losfaciliteiten voor spoorvervoer en laad- en loskaden voor vervoer over water via de Hoogeveense Vaart.

In zijn huidige omvang en ligging maakt het bedrijventerrein zich ongeschikt voor zware industrie. In de huidige situatie zijn op het bedrijventerrein maximaal categorie 4.1 bedrijfsactiviteiten niet zijnde bevi- inrichtingen aanwezig en/of toegestaan op basis van de VNG-uitgave "Bedrijven en milieuzonering"). Hierdoor zijn de effecten van het bedrijventerrein De Tweeling op het plangebiedpositief. De nabijheid van een geschikt bedrijventerrein zorgt er namelijk voor dat bedrijven zich hier vestigen waardoor de milieubelasting op het plangebied verminderd.

3.5.1.3 Verspreid liggende bedrijven (niet agrarisch)

Binnen het plangebied (uitgezonderd het bedrijventerrein) zijn een aantal bedrijven aanwezig met de milieucategorie 3. Met de categorie 3 bedrijven wordt specifiek omgegaan. De in het plangebied voorkomende categorie 3 zijn in de bestaande situatie aanvaardbaar. Echter een uitwisselbaarheid naar andere categorie 3 - bedrijven moet ten gunste van de leefomgeving worden voorkomen. Dit betekent dat bij verplaatsing/beëindiging van het betreffende bedrijf alleen eenzelfde of een bedrijf uit een lagere categorie (categorie 1 en 2) op deze locatie gevestigd mag worden. Op deze manier wordt gezorgd dat de leefbaarheid binnen het plangebied ook in de toekomst behouden blijft.

3.5.1.4 Agrarische bedrijven

Binnen het plangebied liggen een aantal in werking zijnde agrarische bedrijven waarvan 4 intensieve agrarische bedrijven. De adviesafstand tussen agrarische bedrijven (niet intensief) en geconcentreerde woningbouw is 100 meter. Individueel kan worden bekeken of de afstand tot 50 meter verkleind mag worden.

De adviesafstand tussen intensieve agrarische bedrijven en geconcentreerde woningbouw is 200 meter en dient in stand te worden gehouden.

3.5.2 Bodem
3.5.2.1 Algemeen

Het wettelijk kader voor het bodembeleid is in de Wet bodembescherming (Wbb). Daarnaast zijn nog andere regels, circulaires en beleidsnotities van toepassing. Uitgangspunt bij bodemverontreiniging is dat eerst onderzocht wordt hoe ernstig de verontreiniging is. Vervolgens dient met behulp van het saneringscriterium te worden vastgesteld of sprake is van een bodemverontreiniging die met spoed moet worden gesaneerd. Wanneer deze situatie zich voordoet, zijn saneringsmaartregelen verplicht.Wanneer een sanering niet met spoed hoeft plaats te vinden kan voor de aanpak van de verontreiniging worden aangesloten bij maatschappelijk gewenste ontwikkelingen. Deze saneringen vinden plaats op initiatief van de eigenaar of andere belanghebbende met het oog op gewenst gebruik van de bodem. Uiteindelijk moet het resultaat van de sanering zijn dat de locatie geschikt is voor het (toekomstig) gebruik.Vrijwel alle gebruiksvormen kennen in meerdere of mindere mate interactie met de bodem. Uitgangspunt van een goede ruimtelijke ordening is dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde bestemming en de daarin toegestane gebruiksvormen. Daarmee is het aspect bodemkwaliteit ook van invloed op de uitvoerbaarheid van het plan. Dit betekent dat het aspect bodemkwaliteit voor vrijwel alle nieuwe ontwikkelingen die met ruimtelijke plannen mogelijk worden gemaakt relevant is en daarom onderzocht, beoordeeld en beschreven moet worden. De mate waarin beoordeling van de bodemkwaliteit aan de orde is, is met name afhankelijk van aard en omvang van de functiewijziging.

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming/functiewijziging van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen. De saneringsinspanning is afhankelijk van het toekomstige gebruik van het perceel.

Binnen de gemeente Emmen wordt op vele manieren grond hergebruikt en toegepast. Al het hergebruik en toepassen van grond dient te worden gemeld bij de gemeente Emmen. Het uitgangspunt hierbij is dat bij de melding een milieuhygiënische verklaring wordt overlegd om te bepalen wat de kwaliteit van de grond is. Om grondverzet makkelijker te maken zonder milieuhygiënische verklaring heeft de gemeente Emmen hiervoor in februari 2007, op basis van de Vrijstellingsregeling grondverzet, een bodembeheerplan en bodemkwaliteitskaart vastgesteld met een geldigheid van 5 jaar.

Grond afkomstig van een locatie, welke als niet verdacht wordt beschouwd van bodemverontreiniging, kan op basis van de bodemkwaliteitskaart worden hergebruikt of toegepast. Dit geldt alleen voor grond binnen de gemeente Emmen. Indien men grond van buiten de gemeentegrens wil toepassen dan dient bij de grond bodemkwaliteitsgegevens op basis van een AP-04 onderzoek aanwezig te zijn.

Om zorg te dragen dat de bodemkwaliteit in het gebied niet verslechterd heeft de bodemkwaliteitskaart verschillende bodemkwaliteitszones. De bodemkwaliteitskaart kent acht verschillende bodemkwaliteitszones, namelijk Wonen voor 1967, Wonen 1967-1985, Wonen na 1985, Industrie, Glastuinbouw, Natuur, Buitengebied en Gemeentelijke wegbermen. Het is niet zo maar mogelijk om grond van de ene bodemkwaliteitszone op een andere bodemkwaliteitszone toe te passen. Om de afzetmogelijkheden van de grond van de verschillende zones inzichtelijk te maken is de tabel 'Mogelijkheden hergebruik van grond als bodem tussen bodemkwaliteitszones' opgesteld. De bodemkwaliteitskaart en de tabel 'Mogelijkheden hergebruik van grond als bodem tussen de bodemkwaliteitszones' zijn te vinden op de internetsite van de gemeente Emmen.

Vanaf 1 juli 2008 geldt het Besluit bodemkwaliteit als nieuw beleidskader voor het toepassen van grond, baggerspecie en bouwstoffen. In het Besluit bodemkwaliteit zijn landelijke referentiewaarden voor bodembeheer en grondverzet opgenomen, dit wordt het generieke beleid genoemd. Voor sommige gemeenten zal het generieke beleid kunnen leiden tot minder grondverzet als gevolg van te hoge lokale waarden in de bodem. Voor deze gemeenten is, in het gebiedspecifieke beleid, mogelijk om de verhoogde lokale waarden te gebruiken om grondverzet mogelijk te maken in de daarvoor aangewezen gebieden. Verder kent het Besluit bodemkwaliteit speciale kaders voor het verspreiden van baggerspecie en het toepassen van grote hoeveelheden verontreinigde grond (grootschalige toepassing).

In het Besluit bodemkwaliteit wordt een overgangsregeling benoemd, wat inhoudt dat gemeenten die hun bodembeheerplan en bodemkwaliteitskaart op basis van de Vrijstellingsregeling grondverzet hebben vastgesteld gebruik kunnen maken van de overgangsregeling. De gemeente Emmen is één van deze gemeenten en kan tot medio 2011 gebruik maken van deze regeling. Hiervoor gebruikt de gemeente het bodembeheerplan en bodemkwaliteitskaart die is ontstaan op basis van de Vrijstellingsregeling grondverzet. De gemeente Emmen is thans bezig haar grondstromenbeleid te actualiseren. Voor de actuele stand van zaken betreffende grondstromen kunt u inlichtingen vragen bij de gemeente Emmen afdeling Toezicht team Gebruik.

3.5.2.2 Historisch bodemonderzoek en grondgebruik

Op de bodemkaart (nr Emmen) ligt het plangebied van het bestemmingsplan Amsterdam-Veenoord binnen de bebouwde kom die aangegeven staat als niet gekarteerd. Wanneer we echter de beschikbare gegevens direct ten noorden en ten zuiden van het Hoge Loo extrapoleren, dan ligt de te midden van het plangebied in een noordzuid lopend gebied met kaarteenheid Hn21 en Hn23; Veldpodzolgronden bestaande uit leemarm en zwak lemig fijn zand en alleen lemig fijn zand. De oostelijke en westelijke helft ligt op een uitloper met kaarteenheid iWp; moerige podzolgronden. De gebieden hebben respectievelijk een grond waterstand VI en VII. Moerige podzolgronden kenmerken zich door een veenkoloniaal dek en een moerige tussenlaag.

3.5.2.3 Algemeen beeld bodemkwaliteit plangebied

Gelet op de diversiteit aan bodemverontreiniging en de mogelijke functies van een perceel, is het niet mogelijk een complete lijst met locaties en beperkingen op te nemen bij dit bestemmingsplan. Elk geval dient afzonderlijk te worden beoordeeld. Bij locaties waarvan de bodemkwaliteitsgegevens niet meer actueel zijn (ouder dan vijf jaar) of niet bekend zijn, zal bij verdere nieuw- en/of verbouwplannen doormiddel van een verkennend bodemonderzoek (conform NEN 5740) de actuele bodemkwaliteit opnieuw moeten worden vastgesteld. Aan de hand van het voorgenomen gebruik en de resultaten van het onderzoek kan worden bezien of maatregelen noodzakelijk zijn.

In het kader van het landsdekkend Beeld van de bodemkwaliteit zijn potentieel verdachte locaties in beeld gebracht. Dit zijn locaties waar op grond van de activiteit uit het verleden wordt vermoed dat mogelijk sprake is van bodemverontreiniging.

Bij de gemeente Emmen zijn 20 locaties bekend waar een matige en/of sterke verontreiniging is geconstateerd. Ook zijn bij de gemeente Emmen 49 verdachte locaties bekend waar in het verleden bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Deze locaties zijn opgenomen als bijlage. Locaties waarbij een lichte verontreinigingen zijn aangetroffen zijn in de bijlage niet opgenomen. Deze lichte verontreinigingen hebben geen invloed op het gebruik van een perceel.

Voor actuele informatie over bodemverontreiniging dient altijd contact te worden opgenomen met de afdeling Vergunningen van de gemeente Emmen.

Verontreinigde locaties   Mate van verontreiniging  
Vaart nz 14   Matig tot sterk verontreinigd  
Achter Vaart nz 83   Matig tot sterk verontreinigd  
Vaart nz 85   Matig tot sterk verontreinigd  
Vaart nz 98   Matig tot sterk verontreinigd  
Vaart nz 109   Matig tot sterk verontreinigd  
Vaart zz 19   Matig tot sterk verontreinigd  
Vaart zz 69   Matig tot sterk verontreinigd  
Vaart zz 71-72 (69/72)   Matig tot sterk verontreinigd  
Vaart zz 76/77   Matig tot sterk verontreinigd  
Margienewijk (vm scheepswerf Kesimaat)   Matig tot sterk verontreinigd  
Zijtak oz 57   Matig tot sterk verontreinigd  
Zijtak wz 2-3   Matig tot sterk verontreinigd  
Zijtak wz 97   Matig tot sterk verontreinigd  
Ganzenroer 2   Matig tot sterk verontreinigd  
Schooldijk 21   Matig tot sterk verontreinigd  
Schooldijk 126   Matig tot sterk verontreinigd  
Schooldijk 150   Matig tot sterk verontreinigd  
Jagerslaan 9-17 (overlap met Wijkstraat 28)   Matig tot sterk verontreinigd  
Wijkstraat 28   Matig tot sterk verontreinigd  
Gedempte wijk ten noorden van Noorderwerf fase 1, onder toegangsweg   Matig tot sterk verontreinigd  
Dikkewijk wz 2   Verdachte locatie  
Vaart nz 6-7   Verdachte locatie  
Vaart nz 16   Verdachte locatie  
Vaart nz 19   Verdachte locatie  
Vaart nz 88   Verdachte locatie  
Vaart nz 91   Verdachte locatie  
Vaart nz 95   Verdachte locatie  
Vaart nz 102   Verdachte locatie  
Vaart nz 115   Verdachte locatie  
Vaart nz 123   Verdachte locatie  
Vaart nz 133   Verdachte locatie  
Vaart nz 136   Verdachte locatie  
Vaart nz 140   Verdachte locatie  
Vaart nz 144   Verdachte locatie  
Vaart zz 29-31   Verdachte locatie  
Vaart zz 38   Verdachte locatie  
Vaart zz 42   Verdachte locatie  
Vaart zz 58   Verdachte locatie  
Vaart zz 61   Verdachte locatie  
Veilingstraat 28   Verdachte locatie  
Veilingstraat 32   Verdachte locatie  
Herendijk 6   Verdachte locatie  
Herendijk 9   Verdachte locatie  
Herendijk 22   Verdachte locatie  
Herendijk 193   Verdachte locatie  
Erfverharingen   Verdachte locatie  
Gedempte wijk Vaartweg II   Verdachte locatie  
Stoomtramlijn door Nieuw-Amsterdam   Verdachte locatie  
Gedempte wijk Zijtak oz IV, V, VI   Verdachte locatie  
Zijtak oz 1-5   Verdachte locatie  
Zijtak oz 7   Verdachte locatie  
Zijtak oz 104   Verdachte locatie  
Zijtak oz nabij 125   Verdachte locatie  
Zijtak wz 4   Verdachte locatie  
Zijtak wz 5   Verdachte locatie  
Zijtak wz 41   Verdachte locatie  
Zijtak wz 76   Verdachte locatie  
Zijtak wz 125   Verdachte locatie  
Stieltjeskanaal wz 40   Verdachte locatie  
Jachthoorn 17 (Zijtak wz 1, Jachthoorn 7-9-15)   Verdachte locatie  
Karel Palmstraat 125   Verdachte locatie  
Tussenpad 2   Verdachte locatie  
Wijkstraat 126   Verdachte locatie  
Schooldijk 2   Verdachte locatie  
Landschapslaan 9 e.o.   Verdachte locatie  
Sportlaan 77   Verdachte locatie  
Zwarteweg 95-99   Verdachte locatie  

Figuur 3.6: Locaties met een matige tot sterke bodemverontreiniging en verdachte locaties in Westenesch (voor zover bekend bij de gemeente Emmen op 19 maart 2010)

3.5.2.4 Saneringsmaatregelen en kosten

Voor wat betreft de verdachte en vervuilde locaties geldt dat de gronden gesaneerd moeten worden voordat hierop gebouwd mag worden. De kosten voor sanering dienen door de aanvrager te worden bekostigd.

3.5.3 Geluid
3.5.3.1 Algemeen

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen.

Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde.

Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

In de bestaande situatie zijn er geen toevoegingen van nieuwe geluidsbronnen. Huidige situatie zorgt met name aan de randen van het plangebied voor hoge geluidbelasting t.g.v. wegverkeer, industrielawaai en spoorweglawaai.

Binnen het plangebied zijn de volgende geluidsbronnen aanwezig:

  • 1. Wegverkeerslawaai
  • 2. Spoorweglawaai
  • 3. Industrielawaai
3.5.3.2 Wegverkeerslawaai

Binnen het plangebied zijn er een aantal wegen met een maximumsnelheid van 50 km/h.

In de Wet geluidhinder (Wgh) is bepaald dat elke weg een (geluids)zone heeft (art.74 Wgh), met uitzondering van de wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied of wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur. Dus wegen met een (geluids)zone zijn wegen met een maximumsnelheid van 50 km/u en hoger. Binnen deze zone, die op te vatten is als de mogelijke invloedssfeer van de weg, mag de geluidbelasting aan woningen en andere geluidsgevoelige objecten, die door die weg veroorzaakt wordt, de in de Wgh vastgelegde voorkeursgrenswaarden van 48 dB (Lden) niet te boven gaan. Indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat de in de Wgh vastgelegde voorkeursgrenswaarden van 48 dB (Lden) wordt overschreden dan is het mogelijk om ontheffing van de voorkeursgrenswaarden aan te vragen bij het college van burgemeester en wethouders.

In het plangebied hebben de volgende wegen een maximumsnelheid van 50 km/h: Vaart NZ, Zijtak NZ (vanaf Zwarteweg), Vaartweg, Margienewijk, Vaart ZZ (vanaf Zijtak OZ), Nieuweweg.

Voor de Zijtak OZ geldt gedeeltelijk ook een maximumsnelheid van 70 en 80 km/h. Voor het Dommerskanaal NZ geldt is grotendeels een maximumsnelheid van 80 km/h

3.5.3.3 Spoorweglawaai

Een traject van +/- 1 km van de spoorweg loopt door het plangebied heen aan de westelijke kant. Voor dit traject geldt een geluidszone van 100 m, gerekend vanuit de buitenste spoorstaaf.

De voorkeursgrenswaarde voor de gevelbelasting van woningen binnen de geluidszone bedraagt 55 dB (artikel 105 Wgh). De ten hoogste toelaatbare gevelbelasting bedraagt 68 dB (artikel 105 Wgh). Bij nieuwe ontwikkelingen moeten deze normen in acht worden genomen.

3.5.3.4 Industrielawaai

Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen de 50 dB(A) contour van het industrieterrein De Tweeling. Voor de woningen (geluidsgevoelige obejcten) aan de Herendijk die binnen de geluidszone vallen geldt een hogere waarde van 55 dB(A). Volgens het akoestisch rapport dat opgesteld is in het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan De Tweeling, wordt de geluidsbelasting niet hoger dan de 55 dB(A) (in het geval van volledige invulling van het plangebied De Tweeling).

3.5.4 Lucht
3.5.4.1 Algemeen

De Wet luchtkwaliteit heeft als doel om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging tegen te gaan. Anderzijds geeft de wet mogelijkheden voor het creëren van ruimtelijke ontwikkelingen.

De Wet luchtkwaliteit introduceert het onderscheid tussen 'kleine' en 'grote' projecten. Kleine projecten dragen 'niet in betekende mate' (NIBM) bij aan de luchtkwaliteit. Grote projecten zoals bedrijventerreinen of infrastructuur dragen juist wel bij 'in betekende mate' aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het begrip 'in betekende mate' doelt op een bepaalde norm van fijn stof en stikstofdioxide welke bij overschrijding een negatief effect hebben op de luchtkwaliteit.

Eveneens een belangrijk onderdeel van het instrumentarium is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Binnen het NSL werken het rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren.

In de Wet Milieubeheer is indirect een koppeling gelegd met ruimtelijke plannen. Deze koppeling houdt in dat bij het voorbereiden van ruimtelijke plannen, waaronder het bestemmingsplan, de luchtkwaliteit moet worden betrokken in de afwegingen. In de Wet Milieubeheer zijn grenswaarden opgenomen welke het niveau aangeven van de buitenluchtkwaliteit dat op een bepaald moment zoveel mogelijk moet zijn bereikt of in stand moet worden gehouden.

Om te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarin grenswaarden worden overschreden of bestaande overschrijdingen toenemen, moet bij het opstellen van ruimtelijke plannen getoetst worden aan de grenswaarden. Een eventuele toename of overschrijding van deze waarden kan als consequentie hebben dat bepaalde nieuwe ontwikkelingen niet mogelijk zijn.

3.5.4.2 Algemeen beeld luchtkwaliteit plangebied

Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van stikstofdioxide en fijnstof niet veranderen.

3.5.5 Conclusie

De luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor het vaststellen van het bestemmingsplan.