direct naar inhoud van 3.4 Fysieke veiligheid
Plan: Nieuw-Amsterdam en Veenoord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009020-0701

3.4 Fysieke veiligheid

3.4.1 Algemeen

Vanuit de brandweer is richting gegeven aan het beoogde veiligheidsniveau van (de gebouwen in) het plangebied van het bestemmingsplan. Hierbij is getoetst aan bestaande regelgeving en normen voor (externe) veiligheid, bereikbaarheid, bluswatervoorziening, repressieve dekking en alarmsystemen die onderdeel uitmaken van de veiligheidsketen.

3.4.2 Fysieke veilligheidssituatie
3.4.2.1 Bevi-inrichtingen binnen het plangebied

Het plangebied is geïnventariseerd op de zogenoemde Bevi-bedrijven (vergunde situatie en feitelijke situatie). In het plangebied is een bevi-inrichting aanwezig: een LPG tanksstation aan de Vaart NZ 85. Volgens de risicokaart is er geen kwetsbare object gelegen binnen de 10-6 contour. Het vulpunt is verplaatst vanwege een kwetsbaar object binnen de PR-contour. Tevens is er een groepsrisicoberekening opgesteld waaruit blijkt dat het groepsrisico verbeterd is ten opzicht van de “oude” situatie en onder de oriënterende waarde blijft. Als verbetering is een tweede bereikbaarheidsroute aangelegd voor de hulpverleningsdiensten.

3.4.2.2 Bevi-inrichtingen buiten het plangebied

Net buiten het plangebied is een inrichting gelegen die een risicocontour omvat. Het betreft hier Agrifirm aan de Industrieweg 17. Deze heeft geen directe invloed op het plangebied.

3.4.2.3 Route gevaarlijke stoffen

Door het plangebied loopt de spoorweg (trajectlengte door het plangebied +/- 1 km) waarover gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. De hoeveelheid is echter relatief klein. Volgens de risiconalayse uitgevoerd door het bureau DHV kan geen PR 10-6 contour berekend worden. Op het traject dat door Nieuwe Amsterdam loopt is de GR risicocontour ook onzichtbaar. Hieruit kan verondersteld worden dat er geen groepsrisico aanwezig is.

Het invloedsgebied berekend op basis van Prorail prognose is 13 m. Het rapport berekent ook een toekomstsituatie gebaseerd op de prognose van de concept-publicatie Regulering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RVGS basisnet). Uit deze berekeningen blijkt dat in deze situatie het invloedsgebied 375 m zal worden. Het groepsrisico zal in dit geval stijgen maar blijft onder de oriëntatiewaarde.

De nieuwe oostelijke rondweg om Nieuw-Amsterdam heen draagt positief bij aan transport van vrachtverkeer en mogelijk dus ook vervoer van gevaarlijke stoffen.

In augustus 2006 is een QRA berekening voor het spoor tussen Emmen en Coevorden opgesteld. Hieruit werd geconcludeerd dat de PR 10-6 op 0 m van het spoor ligt en dus binnen de inrichtingsgrens blijft. In de berekening is uitgegaan van de concept publicatie RVGS en een categorie 3 spoor.

Het is ons niet bekend of er vervoer van gevaarlijke stoffen over het water plaats vindt danwel toegestaan is.

3.4.2.4 Buisleidingen

Het steunpunt Externe Veiligheid Drenthe heeft een onderzoek naar externe veiligheid uitgevoerd, in het bijzonder naar het plaatsgebonden risico en het groepsrisico rond de hogedrukaardgastransportleiding van de NAM. (zie Bijlage 1 Onderzoek Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe). De leiding passeert het plangebied en loopt onder de Zijtak OZ en WZ door.
Dit onderzoek is gebaseerd op het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), dat per 1 januari 2011 in werking is getreden. Het onderzoek signaleert geen knelpunten binnen het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2009020-0701_0030.png"

Parameter   NAM 315  
Diameter [mm]   152,4  
Wanddikte [mm]   4,15  
Ontwerpdruk [bar]   66,2  
Dekking   gemiddeld 166  

Figuur: Ligging en specificaties van de NAM buisleiding in en nabij het plangebied

Het onderzoek bestaat uit de volgende onderdelen:

  • inventarisatie van de risicobronnen in en nabij het plangebied;
  • analyse van de invloed van risicobronnen op de veiligheid;
  • toetsing van de veiligheidssituatie aan de geldende veiligheidsnormen;
  • uitvoering van een kwantitatieve risicoanalyse;
  • beoordeling van de noodzaak voor een verantwoording van het groepsrisico.

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico van de buisleiding NAM 413 en Gasunie N-522-49 ligt op 0 meter (dus op de leiding). Het bestemmingsplan voldoet aan de grens-en richtwaarde van het plaatsgebonden risico. In de nabijheid bevinden zich geen risicoverhogende objecten.

Groepsrisico

Het groepsrisico van de bestaande situatie is berekend. Het bestemmingsplan leidt niet tot een toename van het groepsrisico. De nulsituatie van het groepsrisico is berekend. Het groepsrisico ligt ruimschoots onder de oriënterende waarde. Er is dus sprake van een acceptabele situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2009020-0701_0031.png"

figuur: fn-curve van het berekende groepsrisico met de oriëntatiewaarde

Verantwoordingsplicht

Conform het Besluit externe veiligheid buisleidingen dient invulling te worden gegeven aan de verantwoordingsplicht van het groepsrisico GR. Voor onderhavig plan is er sprake van een plangebied dat buiten het gebied behorende bij een afstand waar nog 100% van de aanwezige kan komen te overlijden is gelegen. Derhalve kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico.

Dat betekent dat de verantwoording moet bestaan uit:

  • vermelding van de personendichtheid in het invloedsgebied van de buisleiding. Een uitsprak over verwachte toekomstige personendichtheid in het geval er concrete ontwikkelingen in het invloedsgebied zijn.
  • Het GR per kilometer buisleiding en de bijdrage van de ontwikkeling (toegelaten beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten) aan de hoogte van het groepsrisico;
  • de mogelijkheden tot voorbereiden van bestrijding en beperking van rampen;
  • de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen in het plangebied.

Advies Hulpverleningsdienst Drenthe

De Hulpverleningsdienst Drenthe (HVD) is om advies gevraagd op grond van artikel 12 lid van het Bevb.

Na analyse van het bestemmingsplan adviseert de Hulpverleningsdienst Drenthe het bevoegd gezag geen aanvullende maatregelen te nemen. Daarbij is in overweging genomen dat;

  • Het bestemmingsplan een conserverend karakter heeft, waardoor vestiging van nieuwe risicovolle of (beperkt) kwetsbare objecten niet wordt toegestaan.
  • Er geen groepsrisico is als gevolg van de buisleiding in dit bestemmingsplan.
  • Er voldoende vluchtwegen zijn die mensen van de leidingen af geleiden.
  • Er binnen het invloedsgebied geen grote groepen vermindert zelfredzame personen aanwezig zijn.
  • Het voorkomen van een leidingbreuk doormiddel van repressieve maatregelen niet realistisch is.
  • Dat de beschikbare hulpverlening in Drenthe voldoende is uitgerust om de effecten van een dergelijk scenario te bestrijden.

Een kopie van het conceptadvies is opgenomen in Bijlage 2 Advies Hulpverleningsdienst Drenthe.

3.4.2.5 Hoogspanningslijnen

Ten (Noord)westen van het plangebied is een eindpunt van een hoogspanningslijn. Op grond van de verstrekte informatie heeft deze geen directe invloed op het plangebied.

3.4.2.6 Vuurwerkopslag

Op grond van de Wet milieubeheer moeten vuurwerkbedrijven een milieuvergunning aanvragen als:

  • ze meer dan 1.000 kg consumentenvuurwerk hebben opgeslagen. Bij minder dan 1.000 kg is geen vergunning nodig. Het bedrijf moet de opslag wel melden bij de gemeente;
  • ze professioneel vuurwerk opslaan;
  • ze vuurwerk bewerken en vervaardigen;

Aan de Alerderbrink 22 is een consumentenvuurwerk opslag voor 2000 kg. Dit betekent dat de opslag vergunningplichtig is. De vergunning kan alleen afgegeven worden als aan de veiligheidsafstanden voldaan wordt. Het gaat om detailhandel en daarom past, wat functie betreft, in de omgeving (het winkelcentrum van de wijk).

3.4.3 Gegevens ten behoeve van nadere inrichting en ontwikkeling in het plangebied
  • Qua bereikbaarheid is het hoofdzaak dat een object / gebied van twee kanten bereikbaar dient te zijn. Is een bestaande doodlopende weg langer dan 40 meter, dan adviseert de brandweer om aan het einde van deze weg een keerlus aan te brengen. Binnen het plangebied is sprake van een goede bereikbaarheid.
  • De bluswatervoorziening dient in principe zo geregeld te worden dat binnen 40 meter van de toegang van een object een toereikende openbare bluswatervoorziening met in principe een capaciteit van 60 m³/h aanwezig is. Binnen het plangebied is sprake van een redelijk tot goede dekking.
  • Het plangebied ligt buiten de dekking van de Zorgnorm. Echter heeft in 2004 en navolgende jaren een rookmelderproject gedraaid, waarin Nieuw-Amsterdam / Veenoord ook heeft meegedaan.
  • In het bestemmingsplan zal een voorschrift worden opgenomen dat indien de zorgnorm wordt overschreden er compenserende maatregelen gevraagd kunnen worden of bepaalde gebouwfuncties niet toegelaten worden (zorg-, cel- en wellicht logiesfunctie).
  • Ten aanzien van de dekking van het Waarschuwingsalarmeringsstelsel dienen de richtlijnen van het “Handleiding voorbereiding sirenelocaties”, versie 3 d.d. 20 februari 2006, aangehouden te worden.
  • Er kan gesteld worden dat het plangebied deels buiten de dekking van het WAS-stelsel gelegen is. Wenselijk zou zijn om een extra alarmpaal te situeren in het westelijk deel van het plangebied.