Plan: | Vlieland kom |
---|---|
Status: | Vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0096.087103-VG01 |
24. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. woonhuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
1. een aan-huis-verbonden beroep;
2. appartementen, voor zover ondergeschikt aan de woonfunctie, ter plaatse van de aanduiding “verblijfsrecreatie”;
b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woonhuizen;
c. tuinen en erven;
waarbij, indien de gronden zijn voorzien van de aanduiding “karakteristiek”, de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;
en in beperkte mate voor:
d. straten en paden;
e. parkeervoorzieningen;
f. groenvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
24. 2. Bouwregels
24. 2. 1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gel den de volgende regels:
a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend de in lid 24.1. onder a genoemde woonhuizen worden gebouwd;
b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
c. per hoofdgebouw zal (zullen) één (of meer) gevel(s) in de gevellijn worden gebouwd;
d. indien in een bouwvlak een maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden is aangegeven, zal het aantal aaneen te bouwen wooneenheden ten hoogste het ter plaatse aangegeven aantal bedragen;
e. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 6,50 m bedragen;
f. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 20º bedragen;
g. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60º bedragen;
h. de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 9,00 m bedragen;
i. de onderlinge afstand tussen hoofdgebouwen dan wel een blok van aaneen te bouwen hoofdgebouwen zal ten minste 5,00 m bedragen.
24. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woonhuizen gelden de volgende regels:
a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen niet worden gebouwd binnen de gebieden die zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van tuin - open erf”;
b. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen achter de in de gevellijn gebouwde gevel of het verlengde daarvan worden gebouwd;
c. per hoofdgebouw zal het aantal bijgebouwen en overkappingen ten hoogste twee bedragen;
d. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 30 m² per hoofdgebouw bedragen;
e. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, bedragen;
f. de goothoogte van een aan- en uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedra gen;
g. de dakhelling van een aan- en uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 60º bedra gen.
24. 2. 3. Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen bij woonhuizen geldt de volgende regel:
- het aantal bijgebouwen en overkappingen zal per hoofdgebouw ten hoogste twee bedra gen.
24. 2. 4. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op gronden gelegen binnen de gebieden die zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van tuin - open erf”, gelden de volgende regels:
a. er zullen uitsluitend tuinmeubilair, kunstwerken, pergola’s en erfafscheidingen worden opgericht;
b. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen ten hoogste 2,00 m zal bedragen.
24. 2. 5. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op gronden gelegen buiten de gebieden die zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van tuin - open erf”, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels(s) van het (hoofd)gebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
24. 3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de ruimtelijke structuur en het samenhangend bebouwingsbeeld;
b. de woonsituatie;
c. de milieusituatie;
d. de verkeerssituatie;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
24. 4. Afwijking van de bouwregels
24. 4. 1. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
a. het bepaalde in lid 24.2.2. onder a in die zin dat de aan- en uitbouwen, bijgebouwen of de overkappingen in de gevellijn of het verlengde daarvan worden gebouwd;
b. het bepaalde in lid 24.2.2. onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen wordt vergroot tot ten hoogste 60 m², mits:
1. er sanering van bijgebouwen en overkappingen plaatsvindt, waarbij meer m² aan bijgebouwen en overkappingen wordt gesloopt dan dat er wordt teruggebouwd; en/of
2. er een medische noodzaak is voor de vergroting waarbij een keuring noodzakelijk is door een door de gemeente aangewezen arts (GGD);
c. het bepaalde in lid 24.2.2. onder e in die zin dat de dakhelling van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen wordt verhoogd tot ten hoogste 80º.
24. 4. 2. De in lid 24.4.1. genoemde afwijking kan uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
a. de ruimtelijke structuur en het samenhangend bebouwingsbeeld;
b. de woonsituatie;
c. de milieusituatie;
d. de verkeerssituatie;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
24. 5. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “detailhandel”, in welk geval detailhandel in combinatie met de woonfunctie is toegestaan;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “verblijfsrecreatie”, waarbij het maximaal aantal appartementen per aanduiding niet meer mag bedragen dan het ter plaatse aangegeven aantal;
c. het gebruik van een woonhuis voor recreatieve bewoning;
d. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning.
24. 6. Afwijking van de gebruiksregels
24. 6. 1. Met een omgevingsvergunning, gehoord de raadscommissie, kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 24.5. onder c in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet gepaard gaand met interne bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
1. er binnen het plangebied ten hoogste 3 bed and breakfast voorzieningen worden gevestigd;
2. de oppervlakte van het permanente woongedeelte van het hoofdgebouw niet minder bedraagt dan 50 m²;
3. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen het bestaande hoofdgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
4. er maximaal 6 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
5. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
6. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
7. met de logiesruimten het maximaal toegestane aantal bedden binnen de beddenboek houding niet wordt overschreden;
8. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
24. 7. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
24. 7. 1. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werk zaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
a. het slopen van gebouwen, ter plaatse van de aanduiding “karakteristiek”;
b. het aanbrengen van verhardingen over een oppervlakte groter dan 20 m², ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van tuin - open erf”.
24. 7. 2. Het bepaalde in lid 24.7.1. is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht wor den van dit plan met een daarvoor benodigde vergunning.
24. 7. 3. Het bepaalde in lid 24.7.1. is niet van toepassing op karakteristieke panden waarvoor reeds ingevolge de Monumentenwet een vergunning is vereist.
24. 7. 4. De in lid 24.7.1. onder a genoemde omgevingsvergunning kan slechts wor den verleend indien:
a. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld;
b. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven;
c. het delen van een pand of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken, en door sloop van deze delen geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt;
24. 7. 5. De in lid 24.7.1. onder b genoemde omgevingsvergunning kan slechts wor den verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke structuur en het samenhangend bebouwingsbeeld, de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
24. 8. Wijzigingsbevoegdheid
24. 8. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen, gehoord de raadscommissie voor zover betreft lid a, het plan wijzigen in die zin dat:
a. de gronden en bouwwerken die ter plaatse niet zijn voorzien van de aanduiding “detailhandel” in combinatie met de woonfunctie worden gebruikt voor detailhandel, mits:
1. deze wijziging uitsluitend wordt toegepast binnen het gebied dat is voorzien van de aanduiding “wro-zone - wijzigingsgebied 7.2”;
2. het aantal detailhandelsvestigingen binnen de aangegeven zone ten hoogste 3 zal bedragen;
3. ten behoeve van het gebruik van gedeelten van een woonhuis voor de uitoefening van detailhandelsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding “detailhandel”, de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van het woonhuis en niet meer dan 20 m²;
b. de gronden en bouwwerken die zijn voorzien van de aanduidingen “detailhandel”, exclusief worden gebruikt ten behoeve van detailhandel, mits:
- het om detailhandel gaat die naar de aard geen grote gebruikersgroep bedient;
c. de aanduiding “detailhandel” wordt verwijderd, mits:
- de detailhandelsfunctie ter plaatse is beëindigd;
d. de aanduiding “karakteristiek” ter plaatse wordt verwijderd, mits:
- er sprake is van een situatie waarin de karakteristieke hoofdvorm in relatie tot de functie die het bouwwerk moet vervullen niet langer te handhaven is;
e. de aanduiding “karakteristiek” ter plaatse wordt aangebracht, mits:
- er sprake is van een situatie waarin door verbeteringswerkzaamheden een niet als karakteristiek aangeduid bouwwerk (weer) karakteristiek wordt;
f. de aanduiding “verblijfsrecreatie” wordt verwijderd, mits:
- de functie ter plaatse is beëindigd;
g. de bestemming ‘Wonen - 2’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Detailhandel’, mits:
1. deze wijziging uitsluitend wordt toegepast binnen het gebied dat is voorzien van de aanduiding “wro-zone - wijzigingsgebied 6.6”;
2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 7 van overeenkomstige toepassing zijn;
3. deze wijzigingsbevoegdheid niet wordt toegepast ten behoeve van de uitbreiding van bestaande detailhandelsbedrijven;
4. het aantal detailhandelsbedrijven binnen het plangebied ten hoogste het bestaande aantal zal bedragen;
h. de bestemming ‘Wonen - 2’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Horeca’, mits:
1. deze wijziging uitsluitend wordt toegepast binnen het gebied dat is voorzien van de aanduiding “wro-zone - wijzigingsgebied 6.6”;
2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 10 van overeenkomstige toepassing zijn;
3. deze wijzigingsbevoegdheid niet wordt toegepast ten behoeve van de uitbreiding van bestaande horecabedrijven;
4. het aantal horecabedrijven binnen het plangebied ten hoogste het bestaande aantal zal bedragen.
24. 8. 2. De in lid 24.7.1. genoemde wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
a. de ruimtelijke structuur en het samenhangend bebouwingsbeeld;
b. de woonsituatie;
c. de milieusituatie;
d. de verkeerssituatie;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.