Artikel 1 Begrippen
De begrippen, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Buitengebied Polder, vastgesteld 24 november 2015, met identificatienummer NL.IMRO.0093.BP2013BUITENGEBIED-VG03, zijn van overeenkomstige toepassing.
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het wijzigingsplan Kinnum, Kinnum 10 met identificatienummer NL.IMRO.0093.WP22KINNUM10-VA01 van de gemeente Terschelling;
1.2 wijzigingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
Artikel 2 Wijze van meten
De wijze van meten, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Buitengebied Polder, vastgesteld 24 november 2015, met identificatienummer NL.IMRO.0093.BP2013BUITENGEBIED-VG03, zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3 Agrarisch
De regels van artikel 3 Agrarisch, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan
Buitengebied Polder, vastgesteld 24 november 2015, met identificatienummer NL.IMRO.0093.BP2013BUITENGEBIED-VG03, zijn van overeenkomstige toepassing.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- woonhuizen en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen eventueel in combinatie met een vrij beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit als genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bij deze regels;
- ten hoogste 3 recreatieappartementen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieappartement",
met de daarbij behorende:
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- tuinen, erven en terreinen;
- paden.
4.2 Bouwregels
- Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
- als hoofdgebouw zullen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
- per bestemmingsvlak zal ten hoogste 1 woonhuis worden gebouwd;
- een hoofdgebouw zal binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
- de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 45 en ten hoogste 55 graden bedragen;
- de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 8,70 m bedragen.
- Voor het bouwen van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
- de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 1,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel in het verlengde daarvan worden gebouwd;
- de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal per hoofdgebouw ten hoogste 40 m² bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
- de goothoogte van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
- de dakhelling van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping zal ten hoogste 60° bedragen;
- de bouwhoogte van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping zal ten minste 0,50 m lager zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.
- Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 10,00 m bedragen;
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de hoofdgebouwen ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- het bepaalde in lid 4.2, sub a, onder 3 in die zin dat een hoofdgebouw als gevolg van een uitbreiding en/of een te wijzigen situering deels buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
- de oppervlakte van het hoofdgebouw ten hoogste 150 m² zal bedragen, dan wel de oppervlakte van het hoofdgebouw ten hoogste 120% van het op de verbeelding aangegeven bouwvlak zal bedragen, ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - uitbreidingsregeling";
- de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- het bepaalde in lid 4.2, sub a, onder 4 en toestaan dat de goothoogte van hoofdgebouwen voor ten hoogste 50% van de gootlengte van het hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 6,00 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- het bepaalde in lid 4.2, sub b, onder 1 en toestaan dat aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen vóór een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, mits:
- deze omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend in hoeksituaties, waarbij in ieder geval de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen 1,00 m achter één van de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan, gesitueerd worden;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- het bepaalde in lid 4.2, sub b, onder 2 in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen wordt vergroot tot ten hoogste 100 m², mits:
- niet meer dan 50% van het achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw gelegen erf, exclusief de oppervlakte van het hoofdgebouw, wordt bebouwd;
- de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen in ruimtelijke en stedenbouwkundige zin in goede verhouding staan tot het hoofdgebouw;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- het bepaalde in lid 4.2, sub c, onder 3 en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;
- het gebruik van gedeelten van de gebouwen voor de uitoefening van een vrij beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van het woonhuis;
- de oppervlakte van het permanente woongedeelte van het woonhuis, inclusief aan- en uitbouwen, minder bedraagt dan 75 m²;
- parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- horeca en/of detailhandel plaatsvinden;
- het gebruik van een woonhuis voor recreatieve bewoning, met uitzondering van:
- recreatieve bewoning waarvan het gebruik reeds plaatsvond op 1 juni 1994 en sindsdien onafgebroken en door dezelfde persoon/personen is voortgezet. Van dit persoonsgebonden overgangsrecht is geen sprake meer indien het recreatieve gebruik van de op deze gronden aanwezige woning wordt beëindigd door inschrijving in het GBA, indien uit gegevens van het Kadaster blijkt dat de gronden met bijbehorende woning in eigendom aan een derde zijn overgedragen, dan wel indien de gronden en woning op andere wijze aan een derde in gebruik zijn gegeven;
- de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieappartement", in welk geval 3 recreatieappartementen zijn toegestaan;
- het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
- het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor permanente bewoning.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- het bepaalde in lid 4.4, sub d en toestaan dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in het hoofdgebouw, mits:
- de oppervlakte van het permanente woongedeelte van het hoofdgebouw niet minder mag bedragen dan 75 m²;
- parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- met de recreatieappartementen het maximaal toegestane aantal bedden binnen de beddenboekhouding niet wordt overschreden;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- het bepaalde in lid 4.4, sub d en toestaan dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
- de logiesverstrekking plaatsvindt binnen het bestaande hoofdgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
- er maximaal 4 slaapplaatsen en 2 kamers gerealiseerd worden;
- er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
- er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- met de logiesruimten het maximaal toegestane aantal bedden binnen de beddenboekhouding niet wordt overschreden;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- het bepaalde in lid 4.4, sub e en toestaan dat een woonhuis wordt gebruikt voor meer dan één woning, mits:
- de oppervlakte van het permanente woongedeelte van het hoofdgebouw niet minder mag bedragen dan 75 m²;
- parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- de toename van het aantal woningen past binnen het door de provincie geaccordeerde Uitvoeringsprogramma Woonvisie Terschelling en de Beleidsregels Nieuwe Woningen;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat een bouwvlak wordt verschoven, mits:
- de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
- de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere waarde;
- de huidige situering vanuit de milieu- of woonsituatie belemmeringen oplevert voor de omgeving dan wel voor de bewoners zelf en er met een gewijzigde situering een verbetering in de milieu- of woonsituatie kan worden bewerkstelligd;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 5 Leiding - Riool
De regels van artikel 22 Leiding - Riool, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan
Buitengebied Polder, vastgesteld 24 november 2015, met identificatienummer NL.IMRO.0093.BP2013BUITENGEBIED-VG03, zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6 Waarde - Archeologie
De regels van artikel 24 Waarde - Archeologie, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan
Buitengebied Polder, vastgesteld 24 november 2015, met identificatienummer NL.IMRO.0093.BP2013BUITENGEBIED-VG03, zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene aanduidingsregels
8.1 vrijwaringszone - dijk
De regels van artikel 29, lid 29.1 vrijwaringszone – dijk, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Buitengebied Polder, vastgesteld 24 november 2015, met identificatienummer NL.IMRO.0093.BP2013BUITENGEBIED-VG03, zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 9 Overige regels
De algemene regels, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Buitengebied Polder, vastgesteld 24 november 2015, met identificatienummer NL.IMRO.0093.BP2013BUITENGEBIED-VG03, zijn van overeenkomstige toepassing.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 10.1, sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
- Lid 10.1, sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik;
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 10.2, sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- Indien het gebruik, bedoeld in lid 10.2, sub a na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Lid 10.2, sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het wijzigingsplan Kinnum, Kinnum 10 van de gemeente Terschelling.