Kleine kernen west

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

• a. groenvoorzieningen;
• b. bermen en beplanting;
• c. speelvoorzieningen;
• d. voorzieningen ten behoeve van dagrecreatie, ter plaatse van de aanduiding "dagrecreatie";
• e. trekkershutten, ter plaatse van de aanduiding “verblijfsrecreatie”;
• f. een sanitairgebouw, ter plaatse van de aanduiding “verblijfsrecreatie”;
• g. openbare nutsvoorzieningen;
• h. waterlopen en waterpartijen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding “water” minimaal 90% moet worden ingericht als oppervlaktewater;
• i. voet- en fietspaden,

maar ook voor de daarbij behorende:

• j. kunstobjecten;
• k. verhardingen.

9.2 Bouwregels

9.2.1 Toegelaten bouwwerken

Op de gronden, bedoeld in lid 9.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:

• a. gebouwen voor verblijfsrecreatie, zoals trekkershutten en een sanitairgebouw ter plaatse van de aanduiding “verblijfsrecreatie”, en openbare nutsvoorzieningen;
• b. andere bouwwerken, zoals kunstobjecten.

9.2.2 Bouwwerken

Voor het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken geldt de volgende regel:

- gebouwen en andere bouwwerken mogen niet worden gebouwd binnen een afstand van minder dan 5 meter vanaf een aanduiding "water".

9.2.3 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

• a. de inhoud van een gebouw mag maximaal 75 m³ zijn;
• b. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 4 meter zijn;
• c. ter plaatse van de aanduiding “verblijfsrecreatie” mogen maximaal 10 trekkershutten worden gerealiseerd met een maximale goothoogte van 3,5 meter, een maximale bouwhoogte van 4,5 meter en een maximale oppervlakte van 50 m² per trekkershut;
• d. ter plaatse van de aanduiding “verblijfsrecreatie” mag maximaal 1 sanitairgebouw worden gerealiseerd, met een maximale bouwhoogte van 3,5 meter en een maximale oppervlakte van 50 m², uitsluitend ten behoeve van de trekkershutten.

9.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

• a. ter plaatse van de aanduiding “water”, mogen alleen bruggen, meerpalen, steigers, oeverbeschoeiingen, vlonders, duikers en zinkers worden gebouwd, in welk geval de volgende regel geldt:
  • 1. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 2,5 meter zijn;
• b. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn;
• c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn;
• d. de bouwhoogte van de overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn.

9.3 Afwijken van de bouwregels

9.3.1 Afwijkingsbevoegdheden

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regel van lid 9.2.2 en toestaan dat binnen een afstand van 5 meter andere bouwwerken worden gebouwd, mits hierover advies is gevraagd van het waterschap.

9.3.2 Beoordelingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.3.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

• a. een goede waterhuishouding;
• b. de verkeersveiligheid;
• c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

9.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden om op de gronden ter plaatse van de aanduiding "water", zonder vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

- het vergraven, dempen, ondertunnelen of overkluizen van watergangen en waterpartijen.

9.4.2 Uitzondering vergunningplicht

Lid 9.4.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:

• a. plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud;
• b. al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan.

9.4.3 Beoordelingscriteria

Een vergunning als bedoeld in lid 9.4.1 kan alleen worden verleend als:

• a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterhuishoudkundige belangen;
• b. hierover advies is gevraagd aan het waterschap.