direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Frieschepalen - Kom
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0086.04BPKom-0401

Artikel 4 Bedrijf

 

4. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    bedrijfsgebouwen ten behoeve van bedrijven die zijn ge­noemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, alsmede voor:

1.    bouwbedrijven, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf”;

2.    garagebedrijven, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf”;

met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;

3.    bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding “bedrijfs­woning”;

b.    aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;

met de daarbijbehorende:

c.    tuinen, erven en terreinen;

d.    parkeervoorzieningen;

e.    groenvoorzieningen;

f.     nutsvoorzieningen;

g.    waterlopen;

h.    verhardingen;

i.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4. 2.       Bouwregels

4. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

a.    een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    een bedrijfswoning zal uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;

c.    het aantal bedrijfswoningen zal ten hoogste één per bedrijf bedragen;

d.    de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste de in het bouwvlak aangegeven bouwhoogte bedragen;

e.    de dakhelling van een gebouw zal ten hoogste 60° bedragen.

4. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

a.    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, de bijgebouwen en de overkappingen bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 70 m² bedragen;

b.    de goothoogte van een aan- of uitbouw, een aangebouwd bijgebouw of een aangebouwde overkapping zal ten hoogste gelijk zijn aan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning;

c.    de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw of een vrijstaande overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedragen.

4. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

4. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    de woonsituatie;

b.    de milieusituatie;

c.    de verkeersveiligheid;

d.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

4. 4.       Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, ontheffing verlenen van:

 

a.    het bepaalde in lid 4.2.1. sub a. en toestaan dat gebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:

1.    het gaat om een ondergeschikte uitbreiding;

2.    er sprake is van een bedrijfstechnisch aantoonbare noodzaak tot uitbreiding;

b.    het bepaalde in lid 4.2.2. sub b. en toestaan dat de goothoogte van een aan- of uitbouw, een aangebouwd bijgebouw of een aangebouwde overkapping wordt verhoogd, mits:

-       dit voor een hoofdgebouw vanuit architectonische overwegingen aanvaardbaar is en de verhoging bijdraagt tot een ruimtelijke versterking van een straat of straatwand.

4. 5.       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijven;

b.    het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel;

c.    het gebruik van bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijgebou­wen bij een bedrijfswoning voor bewoning.

4. 6.       Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, ontheffing verlenen van:

 

a.    het bepaalde in 4.5. sub a. en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits:

1.    het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;

2.    het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting kunnen hebben;

b.    het bepaalde in lid 4.5. sub b. en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, niet zijnde detailhandel in voedings- en genotmiddelen.

4. 7.       Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, het plan wijzigen in die zin dat: 

a.    de gronden en bouwwerken tevens worden bestemd voor dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;

b.    de aanduiding(en) “specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf” of “specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf” uit het bestemmingsvlak wordt verwijderd, mits:

-       de betreffende functie ter plaatse is beëindigd;

c.    de bestemming ‘Bedrijf’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Wonen - 1’, mits:

1.    deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast binnen de bestemming ‘Bedrijf’ waar tevens de aanduiding “bedrijfswoning” is aangegeven;

2.    de mogelijke toename van woningen in overeenstemming is met een door de provincie geaccordeerd woonplan dat voor de gemeente Opsterland geldt.

In het geval dat de woningbouwaantallen worden overschreden, kunnen Burgemeester en Wethouders besluiten hieraan medewerking te verlenen, mits de provincie hiermee instemt;

3.    de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde;

4.    er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan mogelijke archeologische en ecologische waarden;

5.    na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 14 van overeenkomstige toepassing zijn.