direct naar inhoud van Regels
Plan: Bakkeveen - Jarig van der Wielen Wei 1
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0086.01BPWJvdWielenwei1-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het wijzigingsplan Bakkeveen - Jarig van der Wielen Wei 1 met identificatienummer NL.IMRO.0086.01BPWJvdWielenwei1-0301 van de gemeente Opsterland;

1.2 wijzigingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 bestemmingsplan Buitengebied:

het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 30 juni 2014 als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302 van de gemeente Opsterland.

1.4 Correctieve en partiële (1e) herziening bestemmingsplan Buitengebied 2018:

het bestemmingsplan Correctieve en partiële (1e) herziening bestemmingsplan Buitengebied 2018, vastgesteld op 8 oktober 2018 als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0086.00BP1eherzieningbb-0301 van de gemeente Opsterland.

De begrippen, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan 'Buitengebied', vastgesteld op 30 juni 2014, en het bestemmingsplan 'Correctieve en partiële (1e) herziening bestemmingsplan Buitengebied 2018', vastgesteld op 8 oktober 2018, zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Agrarisch (artikel 3)

De regels voor de bestemming 'Agrarisch' voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals vastgesteld op 30 juni 2014 door de Raad van de gemeente Opsterland en de regels van de 'Correctieve en partiële (1e) herziening bestemmingsplan Buitengebied 2018', zoals vastgesteld op 8 oktober 2018 door de Raad van de gemeente Opsterland, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3 Wonen - Woonboerderij (artikel 21)

De regels voor de bestemming 'Wonen - Woonboerderij' voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals vastgesteld op 30 juni 2014 door de Raad van de gemeente Opsterland en de regels van de 'Correctieve en partiële (1e) herziening bestemmingsplan Buitengebied 2018', zoals vastgesteld op 8 oktober 2018 door de Raad van de gemeente Opsterland, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingsvrije zone' geen gebouwen en overkappingen mogen worden gebouwd.

Artikel 4 Leiding - Gas (artikel 23)

De regels voor de bestemming 'Leiding - Gas' voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals vastgesteld op 30 juni 2014 door de Raad van de gemeente Opsterland en de regels van de 'Correctieve en partiële (1e) herziening bestemmingsplan Buitengebied 2018', zoals vastgesteld op 8 oktober 2018 door de Raad van de gemeente Opsterland, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Waarde - Archeologische verwachtingswaarde

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
5.2 Bouwregels
  • a. Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 5.000 m², moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:
    • 1. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
    • 2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
  • b. Indien uit het in sublid a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meer van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

Indien het voornemen bestaat om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in sublid b, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd.

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die dieper gaan dan 0,30 m beneden het maaiveld én een grotere oppervlakte dan 5.000 m² beslaan is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze regels van toepassing zijnde bestemmingen, een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen en waterpartijen), egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het uitvoeren van overige grondbewerkingen;
  • c. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;
  • d. het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen.

5.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 5.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie;

5.3.3 Toetsingscriteria

De in lid 5.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.

Alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, moet door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:

  • a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.

5.3.4 Voorwaarden

Indien uit het in lid 5.3.3 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meer van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Indien het voornemen bestaat om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld onder sublid a, b, en c, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd.

Artikel 6 Waarde - Cultuurhistorie (artikel 26)

De regels voor de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals vastgesteld op 30 juni 2014 door de Raad van de gemeente Opsterland en de regels van de 'Correctieve en partiële (1e) herziening bestemmingsplan Buitengebied 2018', zoals vastgesteld op 8 oktober 2018 door de Raad van de gemeente Opsterland, zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • 1. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van lid 4.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 4.1.1 met maximaal 10%;
  • 3. Lid 4.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • 1. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • 2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid 4.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • 3. indien het gebruik, bedoeld in lid 4.2.1, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • 4. Lid 4.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

>Regels van het wijzigingsplan Bakkeveen - Jarig van der Wielen Wei 1 van de gemeente Opsterland.

Behorende bij het besluit van 13 februari 2024.