Inhoudsopgave
Artikel 4 Agrarisch - Kwekerij
Artikel 5 Agrarisch - Paardenhouderij
Artikel 7 Bedrijf - Drinkwatervoorziening
Artikel 8 Bedrijf - Loon- en grondverzetbedrijf
Artikel 9 Bedrijf - Natuurbeheer
Artikel 10 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 11 Bedrijf - Zandwinning
Artikel 12 Cultuur en ontspanning - Seksinrichting
Artikel 13 Detailhandel - Tuincentrum
Artikel 16 Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 17 Maatschappelijk - Zorgboerderij
Artikel 21 Recreatie - Centrale voorzieningen
Artikel 22 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 23 Recreatie - Groepsaccommodatie
Artikel 24 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 25 Recreatie - Recreatiewoning
Artikel 26 Recreatie - Verblijfsrecreatie 1
Artikel 27 Recreatie - Verblijfsrecreatie 2
Artikel 35 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 36 Waarde - Archeologie 2
Artikel 37 Waarde - Archeologie 3
Artikel 38 Waarde - Archeologie 4
Artikel 39 Waarde - Archeologie 5
Artikel 40 Waarde - Beschermd dorpsgezicht
Artikel 41 Waarde - Cultuurhistorie 1
Artikel 42 Waarde - Cultuurhistorie 2
Artikel 43 Waterstaat - Waterbergingsgebied
Artikel 44 Anti-dubbeltelregel
Artikel 45 Algemene bouwregels
Artikel 46 Algemene gebruiksregels
Artikel 47 Algemene aanduidingsregels
Artikel 48 Algemene afwijkingsregels
Artikel 49 Algemene wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
-
plan:
het bestemmingsplan Buitengebied 2016 met identificatienummer NL.IMRO.0085.BpBuitengebied2016-VG01 van de gemeente Ooststellingwerf;
-
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
-
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
-
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
-
aanduidingsvlak:
een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens;
-
aan huis verbonden bedrijf:
het beroepsmatig verlenen van diensten, dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk - niet zijnde een aan huis verbonden beroep - waarvan de omvang in een woning met bijbehorende bouwwerken past en waarbij de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin behouden blijft. Onder een aan huis verbonden bedrijf valt wel internetverkoop, maar geen webwinkel;
-
aan huis verbonden beroep:h
het uitoefenen van een beroep of het verlenen van diensten op juridisch, medisch, therapeutisch, administratief, kunstzinnig of daaraan verwant gebied, als ondergeschikt onderdeel in een woning, waarbij de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin behouden blijft. Commerciële dienstverlening als bankfilialen, uitzendbureaus en reisbureaus, alsmede detailhandel en horeca worden niet begrepen onder aan huis gebonden beroep;
-
aaneengesloten oppervlak:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels van een ruimtelijk plan, zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing, verharding en bijbehorende voorzieningen ten behoeve van een agrarisch bedrijf zijn toegelaten; inclusief de voor de landschappelijke inpassing benodigde beplanting indien deze redelijkerwijs binnen de grenzen van het bouwperceel zijn te brengen;
-
agrarisch bedrijf:
een veehouderij, een akkerbouw- of tuinbouwbedrijf, niet zijde een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij of een gebruiksgerichte paardenhouderij (manege);
-
agrarische cultuurgrond:
grasland, akkerbouw en vollegrondstuinbouw c.q. de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sierteelt, fruitteelt en houtteelt;
-
agrarische hulpactiviteit:
een activiteit dat ziet op het leveren van goederen of diensten overwegend aan agrarische bedrijven, of het overwegend bewerken, vervoeren of verhandelen van agrarische producten, zoals loonwerkbedrijven (inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen), grondverzetbedrijven, het houden of (medisch) verzorgen van dieren, grootveeklinieken, KI-stations, mestopslag- en mesthandelsbedrijven, veetransportbedrijven en veehandelsbedrijven, met uitzondering van landbouwmechanisatiebedrijven;
-
bar:
een horecabedrijf, dan wel een onderdeel van een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;
-
bar-/dancing:
een bar, waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen, en naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijven, zoals discotheken en nachtclubs;
-
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
bed & brochje:
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch kortdurend verblijf met het serveren van ontbij t binnen bestaande gebouwen. Een bed & brochje is gevestigd in een woonhuis of bijbehorend bouwwerk en wordt gerund door de eigenaren van het betreffende huis;
-
bedrijfsgebouw:
een gebouw, geen bedrijfswoning zijnde, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
-
bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de functie van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
-
beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
-
bestaand:
-
bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken dat aanwezig is op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan of zoals dat kan worden gebruikt krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het gebruik, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
-
bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan aanwezig zijn of nog kunnen worden gebouwd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
-
bestaande afmetingen: afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
-
bestaande bouwhoogte: bouwhoogtematen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
-
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
-
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming, indien en voor zover twee bestemmingsvlakken door aanpijling met elkaar zijn verbonden, worden deze aangemerkt als zijnde één bestemmingsvlak;
-
bijbehorende bouwwerken:
uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
-
boerderijautomaat:
een onbemande stal of automaat bij een agrarisch bedrijf ten behoeve van de verkoop van agrarische producten die ter plekke worden vervaardigd;
-
boerderijwinkel:
verkoop van agrarische producten die ter plekke of in de regio worden vervaardigd of bewerkt, zoals land- en tuinbouwproducten, zelf vervaardigde kunstzinnige producten en/of toeristische informatie;
-
boomteelt:
de teelt van boomkwekerijgewassen;
-
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en vergroten van een standplaats;
-
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
-
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
-
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
-
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
-
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
-
cultuurhistorische waarden:
waarden die van belang zijn voor de archeologie en voor de kennis van de cultuurhistorie;
-
dagrecreatief medegebruik:
dagrecreatief gebruik van gronden dat is ondergeschikt aan de hoofdfunctie van de gronden waarbinnen dit dagrecreatief gebruik is toegestaan;
-
dagrecreatieve voorzieningen:
voorzieningen in de vorm van voet-, fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen, parkeervoorzieningen, visoevers en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
-
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
-
erf:
een al dan niet omheind stuk grond, in ruimtelijk opzicht direct behorende bij, in functioneel opzicht ten dienste van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning of een ander gebouw, dat in beginsel behoort tot de kavel(s) waarop de woning of het andere gebouw is geplaatst, zoals dat blijkt uit de kadastrale gegevens;
-
fruitteelt:
de teelt of het kweken van fruit aan houtige gewassen;
-
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
-
gebruiksgerichte paardenhouderij:
een paardenhouderij die is gericht op het africhten en trainen van paarden, het bieden van stalruimte voor paarden en het geven van instructie aan derden;
-
geluidsbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
-
geluidsgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
-
geluidszoneringplichtige inrichting:
een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
-
gestapelde stal:
een stal waarin vee in twee of meer bouwlagen boven elkaar wordt gehuisvest;
-
groepsaccommodatie:
een voorziening ten behoeve van verblijfsrecreatie voor groepen van personen, daaronder begrepen voorzieningen die rechtstreeks ten dienste staan van en rechtstreeks verband houden met de verblijfsrecreatie;
-
grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarische bedrijfsvoering waarbij het gebruik van agrarische gronden in de omgeving van het bedrijf noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf, zoals een melkveehouderij, een productiegerichte paardenhouderij, een opfokbedrijf, een akkerbouwbedrijf of een biologisch veehouderijbedrijf;
-
grondgebonden veehouderij:
een veehouderij waarbj voldoende grond in de omgeving van het bedrijf aanwezig is om overwegend te voorzien in een mestafzet en het benodigde ruwvoer van de veehouderij, inclusief een neventak niet-grondgebonden veehouderij die wat betreft aard en schaal ondergeschikt is aan de grondgebonden bedrijfsvoering;
-
hogere grenswaarde:
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
-
hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige functie van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op de functie het belangrijkst is;
-
horeca:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
-
houtopstand:
één of meer bomen of boomvormers al dan niet deel uitmakend van een boomzone of boomstructuur;
-
houtteelt:
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend het kweken van bomen ten behoeve van de houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de meldings- en herplantplicht ex artikel 2 en artikel 3 van de Boswet;
-
intensief veehouderijbedrijf:
een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het houden van dieren, zoals een rundveemesterij (exclusief vetweiderij), een varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij, of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen en (nagenoeg) geen weidegang;
-
kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht, dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
-
kampeerplaats:
een in of op het terrein aangegeven, zichtbaar gemarkeerde plek door middel van nummering, stroomvoorziening, erfafscheiding of anderszins, voor het plaatsen of geplaatst houden van maximaal een hoofdkampeermiddel en maximaal twee bijzettentjes;
-
kampeerterrein:
een terrein ter beschikking gesteld voor het plaatsen, dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen;
-
kantoor:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi-)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;
-
kas:
gebouw, niet zijnde tunnelkassen, waarvan de constructie bestaat uit hout, metaal of anderszins welke met glas of in gebruik daarmee overeenstemmend materiaal is afgedekt;
-
kleinschalige verblijfsrecreatie:
een terrein met maximaal 15 kampeerplaatsen (25 ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone – recreatieve zone’) gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober, uitsluitend ten behoeve van mobiele kampeermiddelen in de vorm van toercaravans, vouwwagens, campers, tenten, huifkarren of andere kampeermiddelen niet bedoeld als plaatsgebonden object;
-
kwekerij:
een agrarisch bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen;
-
kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht moet worden genomen;
-
landschappelijke waarden:
de visuele waarden van het landschap zoals beschreven in bijlage 1 Landschappelijke waarden per deelgebied;
-
landschapsbeleidsplan:
het meest actuele regionale landschapsbeleidsplan zoals dat geldt op het moment van toetsing;
-
loon- en grondverzetbedrijf:
een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het leveren van diensten aan agrarische bedrijven en/of groene en/of recreatieve functies, zo nodig met behulp van werktuigen en apparatuur; kenmerkende werkzaamheden zijn cultuurtechnische werken en grondverzet, meststoffendistributie en agrarisch loonwerk;
-
maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, dorpshuizen, kinderopvang, alsmede voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening;
-
maatvoeringsvlak:
een als zodanig ter plaatse aangeduide lijn ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak met het oog op een verschil in maatvoering en/of gebruik;
-
manege:
bedrijf gericht op het recreatief paardrijden en lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/of pony’s houdt;
-
mestbewerking:
de behandeling van dierlijke mest zonder veranderingen aan de samenstelling van het product teweeg te brengen, zoals mengen, roeren, homogeniseren, verhitting of het verwijderen van vreemde objecten;
-
mestvergisting:
toepassing van (proces)technieken gericht op het opwekken van energie uit mest of andere organische stoffen;
-
mestverwerking:
de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting of indamping van mest;
-
milieusituatie:
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkomen, dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;
-
natuurlijke waarden:
de in het gebied aanwezige waarden van zowel levende als niet-levende natuur zoals geconstateerd door een algemeen erkend en ter zake deskundige;
-
nevenberoepsbedrijf:
een niet-volwaardig agrarisch bedrijf met een arbeidsomvang van minder dan 0,5 volwaardige arbeidskracht. Hobbymatige agrarische activiteiten worden niet tot het nevenberoepsbedrijf gerekend;
-
normaal agrarisch gebruik:
het gebruik dat, gelet op de functie, regelmatig noodzakelijk is voor een goede grondgebonden agrarische bedrijfsvoering en grondgebonden agrarisch gebruik van de gronden;
-
normaal onderhoud:
het onderhoud, dat gelet op de functie regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende functie behoren;
-
opgaande teeltvormen:
de teelt van opgaande sierbeplanting als heesters en struiken, het kweken van fruit aan houtige gewassen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen vormen van opgaande teelt van meerjarige gewassen;
-
overkapping:
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder, dan wel met ten hoogste één wand;
-
paardenbak:
buitenrijbaan ten behoeve van paardrijdactiviteiten, voorzien van een andere ondergrond dan gras en al dan niet voorzien van een omheining;
-
peil:
-
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
-
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst, de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
-
permanente bewoning:
bewoning als hoofdverblijf;
-
plattelandswoning:
een (voormalige) agrarische bedrijfswoning die (tevens) door derden mag worden bewoond en die niet wordt beschermd tegen de milieugevolgen van het bijbehorende bedrijf;
-
productiegerichte paardenhouderij:
een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden;
-
productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
-
recreatief nachtverblijf:
een recreatiewoning, stacaravan, chalet, trekkershut of ander gebouw dat gedurende langere tijd op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en die door zijn plaatsing direct of indirect met de grond is verbonden, dan wel direct of indirect steun vindt in of op de grond en daardoor als bouwwerk is aan te merken;
-
recreatiewoning:
een gebouw, geen woonkeet en geen (sta)caravan of chalet zijnde, bestemd om uitsluitend door een persoon, een gezin of een daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat/die zijn hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond. Onder recreatiewoning wordt tevens een chalet begrepen;
-
relatie:
ter plaatse van de aanduiding 'relatie' wordt de verbinding aangegeven tussen bij elkaar behorende gebouwen;
-
risicovolle inrichting:
een inrichting, waarbij volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
-
schuilstal:
een niet voor bewoning, al dan niet in het kader van een agrarisch bedrijf bestemd gebouw dat dient voor het onderbrengen van vee tegen weersinvloeden;
-
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
-
stacaravan:
een caravan die gedurende langere tijd op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en die door zijn plaatsing direct of indirect met de grond is verbonden, dan wel direct of indirect steun vindt in of op de grond en daardoor als bouwwerk is aan te merken;
-
standplaats:
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een kampeermiddel;
-
straat- en bebouwingsbeeld:
de stedenbouwkundige waarde van een gebied die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing. De mate van samenhang wordt bepaald door de verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, de onderlinge verhouding tussen bebouwing op het gebied van bouwhoogte en -breedte en de wijze waarop bebouwing die ruimtelijk op elkaar is georiënteerd zich tot elkaar verhoudt op het vlak van bouwvorm en ligging;
-
theetuin:
een horecagelegenheid waar uitsluitend niet-alcoholische dranken en kleine koude gerechten worden geserveerd. De openingstijden van een theetuin zullen tussen 9.00 uur en zonsondergang liggen;
-
trekkershut:
een verblijf, bestaande uit een lichte constructie en lichte materialen met een oppervlakte van maximaal 450 m2, niet zijnde een kampeermiddel of een stacaravan, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief dag- en/of nachtverblijf;
-
tuincentrum:
een al dan niet overdekte verkoopruimte waarin in hoofdzaak detailhandel wordt uitgeoefend in artikelen voor de inrichting en het onderhoud van particuliere tuinen of daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals tuinplanten, zaai- en pootgoed, tuinmest, teelaarde, tuingereedschap, tuinhout, tegels, sierstenen, tuinhuisjes, materialen voor de aanleg en onderhoud van vijvers- en fonteinen, alsmede kamerplanten, snijbloemen en potterie, met als nevenassortiment dierbenodigdheden en -voeders, huis- en hobbydieren, tuinmeubilair, tuinkleding en -schoeisel (uitgezonderd modische, sport- of vrijetijdskleding), materialen voor aanleg en onderhoud van zwembaden en voor buitengebruik bestemde sfeerartikelen;
-
tunnelkas:
elke constructie van hout, metaal of anderszins welke met plastic of in gebruik daarmee overeenstemmend materiaal is afgedekt en dient als teeltondersteuning voor bedekte teelten;
-
verblijfsrecreatie:
recreatief verblijf, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen, recreatiewoningen, appartementen en/of recreatieverblijven, waarbij hoofdverblijf elders wordt gehouden;
-
verkeersveiligheid:
de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;
-
voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een gebouw met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
-
voorkeursgrenswaarde:
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
-
vrijgekomen agrarische bebouwing:
gebouwen die, na 28 februari 2006, blijvend zijn of worden onttrokken aan het agrarisch bedrijfsmatig gebruik waarvoor deze oorspronkelijk zijn opgericht en/of zijn bestemd;
-
vuurwerkbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
-
webwinkel:
een specifieke vorm van detailhandel zonder uitstalling, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en zowel per post worden geleverd als ter plaatse kunnen worden afgehaald;
-
windturbine:
een bouwwerk ten behoeve van de opwekking van windenergie;
-
woning:
een complex van ruimten uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
-
woonschip:
elk vaartuig of drijvend voorwerp dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt als woning;
-
woonsituatie:
de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing. Bij de bepaling van de waarde wordt in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkomen of beperken van hinder;
-
zorgboerderij:
een maatschappelijke voorziening waar door personen die niet zelfstandig kunnen werken en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren worden voortgebracht.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
-
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak, ondergeschikte tussenstukken en bouwonderdelen worden niet meegerekend;
-
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Bij het bepalen van de goothoogte van een bouwwerk worden ondergeschikte bouwonderdelen zoals wolfseinden en de goothoogte, voor zover deze niet meer dan 40% van de totale lengte van die gevel beslaat, buiten beschouwing gelaten;
-
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
-
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
-
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
-
de afstand tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel:
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de plaatsing van gebouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de voor de plaatsing van gebouwen geldende regeling met niet meer dan 1 m wordt overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
agrarische cultuurgrond;
-
behoud en herstel van landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
-
een grondgebonden agrarisch bedrijf, al dan niet met een bestaande neventak intensieve veehouderij;
-
een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf in de vorm van een intensief veehouderijbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
-
een kwekerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – kwekerij’;
-
aan het agrarisch bedrijf ondergeschikte glastuinbouw;
-
dagrecreatief medegebruik, in de vorm van voet-, fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen, parkeervoorzieningen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen, met dien verstande dat dit gebruik niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone – weidevogels’;
met daaraan ondergeschikt:
-
het wonen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering, al dan niet in combinatie met:
-
een aan huis verbonden beroep;
-
aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten;
-
een bed & brochje;
-
bestaande nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf;
-
ijsbaan, ter plaatse van de aanduiding ‘ijsbaan’;
-
drafbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘drafbaan’;
-
de uitoefening van de niet-bedrijfsmatige (hobby)tuinbouw met de daarbij behorende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
-
zorgboerderij, ter plaatse van de aanduiding ‘zorgboerderij’;
-
opgaande erfbeplanting ter plaatse van de aanduiding ‘groen’;
met de daarbij behorende:
-
bestaande wegen, voet-, fiets- en ruiterpaden en landbouwontsluitingswegen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
paardenbakken.
3.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
-
bouwwerken zullen uitsluitend binnen een aaneengesloten oppervlak van 1,5 ha worden gebouwd gerekend vanuit een bouwvlak, met uitzondering van bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ en met dien verstande dat de overschrijding van het bouwvlak niet plaatsvindt aan de naar de weg gekeerde zijde van het bouwvlak;
-
in uitzondering op het gestelde onder 1, mogen tevens bouwwerken worden gebouwd overeenkomstig de bestaande situatie, dan wel binnen een bouwvlak indien het bestaande bouwvlak groter is dan 1,5 ha;
-
bebouwing verbonden door middel van de aanduiding ‘relatie’ wordt aangemerkt als behorend tot één agrarisch bedrijf, in dit geval wordt het oppervlak van het bouwvlak waarin niet het hoofdgebouw is gesitueerd in mindering gebracht op het onder 1 genoemde oppervlak. Het onder 1 genoemde oppervlak wordt gerekend vanuit het bouwvlak waarin het hoofdgebouw is gesitueerd;
-
in afwijking van het bepaalde onder 1 mogen bouwwerken ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – nevenberoepsbedrijf’ uitsluitend binnen een aaneengesloten oppervlak van 0,5 ha worden gebouwd, gerekend vanuit het bouwvlak. In afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding ‘maximum oppervlakte (m2)’ in totaal maximaal 5.000 m2 aan bebouwing toegestaan;
-
de breedte van het aaneengesloten oppervlak bedraagt langs de weg gemeten ten hoogste 100 m, de diepte van het aaneengesloten oppervlak bedraagt ten hoogste 200 m, dan wel de bestaande breedte en diepte. In hoeksituaties wordt door burgemeester en wethouders bepaald welke zijde de diepte en welke de breedte van het perceel is;
-
de afstand tussen een gebouw of overkapping tot een ander gebouw of overkapping mag niet meer bedragen dan 50 m;
-
onder gebouwen worden geen kassen begrepen.
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
voor de bestaande neventak van intensieve veehouderij is uitsluitend de bestaande gezamenlijke oppervlakte aan stalruimte toegestaan;
-
de goot- en bouwhoogte mogen ten hoogste respectievelijk 5 m en 15 m, dan wel ten hoogste de bestaande goot- en bouwhoogte bedragen;
-
in afwijking van het bepaalde onder 3 mag de goothoogte van kassen ten hoogste 3,5 m bedragen;
-
de dakhelling van gebouwen en overkappingen bedraagt ten minste 15°;
-
in afwijking van het bepaalde onder 3 en 5 zijn boog- en serrestallen toegestaan met een afwijkende goothoogte of dakhelling, mits dit inpasbaar is binnen de landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels, met uitzondering van daar waar de gronden mede bestemd zijn als Waarde – Beschermd dorpsgezicht.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden in afwijking van het bepaalde onder b de volgende regels:
-
er mag niet meer dan één bedrijfswoning per agrarisch bedrijf worden gebouwd, in uitzondering hierop zijn ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – tweede bedrijfswoning’ twee bedrijfswoningen toegestaan;
-
in afwijking van het bepaalde onder 1 zijn ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ geen bedrijfswoningen toegestaan;
-
de oppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 175 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.
-
Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘ijsbaan’ gelden in afwijking van het bepaalde onder b de volgende regels:
-
in afwijking van het bepaalde in lid 3.2, sub a onder 1 mag ter plaatse van de aanduiding ‘ijsbaan’ buiten het aaneengesloten oppervlak een gebouw worden gebouwd;
-
de oppervlakte van het gebouw bedraagt niet meer dan 50 m2;
-
de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 5 m.
-
Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘volkstuin’ gelden in afwijking van het bepaalde onder b de volgende regels:
-
in afwijking van het bepaalde in lid 3.2, sub a onder 1 mogen ter plaatse van de aanduiding ‘volkstuin’ buiten het aaneengesloten oppervlak gebouwen worden gebouwd;
-
de totale oppervlakte aan gebouwen per volkstuin mag niet meer bedragen dan 12 m2;
-
de goothoogte van gebouwen mag niet meer dan 1,3 m bedragen, met een maximale bouwhoogte van 2,3 m;
-
in afwijking van het bepaalde onder 1 mag ter plaatse van de aanduiding een kweekkas worden gebouwd met een oppervlakte maximaal 30 m2 en een maximale goothoogte van 2,5 m.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van tunnelkassen bedraagt ten hoogste 1,2 m;
-
het bouwen van tunnelkassen is niet toegestaan daar waar de gronden mede bestemd zijn als Waarde – Beschermd dorpsgezicht;
-
de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van mestopslag mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
in afwijking van het bepaalde in lid 3.2, sub a onder 1 mogen buiten het aaneengesloten oppervlak bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met een maximale bouwhoogte van 2 m, niet zijnde tunnelkassen en omheiningen van paardenbakken;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte van omheiningen van paardenbakken zal ten hoogste 1,7 m bedragen, met dien verstande dat een omheind oppervlak niet meer mag bedragen dan 1.200 m²;
-
de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 10 m.
-
Voor het bouwen van boerderijautomaten gelden in afwijking van de overige bouwregels de volgende regels:
-
de boerderijautomaat mag voor de voorgevel van de bedrijfswoning, buiten de in sub a onder 1 genoemde aaneengesloten oppervlakte worden gebouwd;
-
de oppervlakte van een boerderijautomaat bedraagt maximaal 15 m2;
-
de bouwhoogte van een boerderijautomaat bedraagt maximaal 2,5 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
de in lid 3.1 omschreven waarden;
-
het milieu;
-
de kwaliteit van de bodem en het grond- en oppervlaktewater;
-
de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de cultuurhistorische waarden;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 3.2, sub a:
ten behoeve van de bouw van sleufsilo’s en vergelijkbare bouwwerken buiten het in lid 3.2, sub a genoemde aaneengesloten oppervlak, mits:
-
er geen geschikte plaats binnen het bouwvlak aanwezig is en silo noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
-
de overschrijding niet wordt toegepast ter plaatse van de aanduidingen ‘specifieke vorm van agrarisch - nevenberoepsbedrijf’, ‘intensieve veehouderij’ en ‘overige zone - handhaven openheid’;
-
de bouw van sleufsilo’s uitsluitend wordt toegestaan aansluitend op het in lid 3.2, sub a genoemde aaneengesloten oppervlak;
-
de oppervlakte van het aaneengesloten oppervlak inclusief de sleufsilo’s en/of vergelijkbare bouwwerken niet groter is dan 3 ha;
-
de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2 m;
-
een inrichtingsplan is overlegd waaruit blijkt dat de processtappen zijn gevolgd zoals opgenomen in het procesboek ‘Ontwikkeling agrarische erven’, dat als bijlage 7 aan de regels is toegevoegd, en waarbij tevens rekening is gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
lid 3.2, sub a:
ten behoeve van de bouw van schuilstallen, melkstallen en/of naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van een agrarisch bedrijf buiten het in lid 3.2, sub a genoemde aaneengesloten oppervlak, mits:
-
de oppervlakte niet meer bedraagt dan 30 m2;
-
de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
-
de stallen niet worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone - handhaven openheid’;
-
de schuilstal dusdanig wordt gesitueerd dat geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden;
-
het aantal schuilstallen en/of melkstallen ten hoogste twee per bedrijf bedraagt;
-
lid 3.2, sub a, onder 1:
ten behoeve van de bouw van schuilstallen en/of naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van hobbymatig gebruik bij een woning, mits:
-
het aaneengesloten terreinoppervlak ten minste 2 ha bedraagt;
-
de inhoud niet meer bedraagt dan 100 m³;
-
de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
-
de stallen niet worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone - handhaven openheid’;
-
niet wordt gebouwd in de onmiddellijke nabijheid van de eigen woning;
-
de schuilstal dusdanig wordt gesitueerd dat geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden;
-
het aantal schuilstallen ten hoogste een per woning bedraagt;
-
lid 3.2, sub a, onder 1:
ten behoeve van het oprichten van tunnelkassen buiten het in lid 3.2, sub a genoemde aaneengesloten oppervlak, mits:
-
de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1,2 m;
-
de oppervlakte niet meer bedraagt dan 100 m² per agrarisch bedrijf;
-
de tunnelkassen dusdanig worden gesitueerd dat geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden;
-
tunnelkassen niet worden gebouwd daar waar de gronden mede bestemd zijn als Waarde – Beschermd dorpsgezicht of Waarde – Cultuurhistorie - 2, dan wel ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone - handhaven openheid’;
-
lid 3.2, sub a, onder 1:
ten behoeven van het overschrijden van het in lid 3.2, sub a onder 1 genoemde aaneengesloten oppervlak aan de naar de weg gekeerde zijde van het bouwvlak voor het oprichten van bebouwing, mits:
-
de bedrijfsbebouwing wordt gesitueerd achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de bedrijfswoning;
-
een inrichtingsplan is overlegd waaruit blijkt dat de processtappen zijn gevolgd zoals opgenomen in het procesboek ‘Ontwikkeling agrarische erven’, dat als bijlage 7 aan de regels is toegevoegd, en waarbij tevens rekening is gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
lid 3.2, sub a, onder 1:
ten behoeve van het overschrijden van het in lid 3.2, sub a, onder 1 genoemde aaneengesloten oppervlak voor het oprichten van bebouwing, mits:
-
wordt gebouwd binnen een aaneengesloten oppervlak van 2 ha;
-
de overschrijding direct aansluit aan het aaneengesloten oppervlak van 1,5 ha en niet plaatsvindt aan de naar de weg gekeerde zijde van het bouwvlak;
-
de overschrijding niet plaatsvindt aan de naar de weg gekeerde zijde van het bouwvlak;
-
de overschrijding niet wordt toegepast ter plaatse van de aanduidingen ‘specifieke vorm van agrarisch - nevenberoepsbedrijf’, ‘intensieve veehouderij’ en ‘overige zone - handhaven openheid’;
-
de breedte van het aaneengesloten oppervlak langs de weg gemeten ten hoogste 150 m bedraagt, terwijl de diepte daarvan ten hoogste 250 m bedraagt;
-
een inrichtingsplan is overlegd waaruit blijkt dat de processtappen zijn gevolgd zoals opgenomen in het procesboek ‘Ontwikkeling agrarische erven’, dat als bijlage 7 aan de regels is toegevoegd, en waarbij tevens rekening is gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
lid 3.2, sub b, onder 3:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfsgebouw tot ten hoogste 6,5 m; -
lid 3.2, sub b, onder 5:
ten behoeve van een lagere dakhelling; -
lid 3.2, sub c, onder 3:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfswoning tot ten hoogste 5,5 m.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Toegestaan gebruik
Onder gebruik in overeenstemming met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van bedrijfswoningen in combinatie met aan huis verbonden beroep of aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
de grondoppervlakte mag maximaal 25% van de vloeroppervlakte van de woning bedragen, met een maximum van 50 m²;
-
er mag geen detailhandel plaatsvinden, tenzij het productiegebonden detailhandel betreft;
-
het gebruik van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning in combinatie met een bed & brochje, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
het maximum brutovloeroppervlak dat wordt gebruikt voor bed & brochje is maximaal 100 m²;
-
in de slaapkamers mag geen zelfstandige kookgelegenheid worden gerealiseerd;
-
ten behoeve van een bed & brochje mag geen extra inrit worden gerealiseerd;
-
het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
-
de ontsluiting van het perceel dient kwantitatief en kwalitatief goed van aard te zijn;
-
opslag ten behoeve van de normale agrarische bedrijfsvoering en het normale onderhoud van tuinen en erven en van waterlopen, paden, reden en wegen binnen het aaneengesloten oppervlak als bedoeld in lid 3.2, sub a, onder 1 en 2;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van een paardenbak, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
paardenbakken dienen binnen het in lid 3.2, sub a genoemde aaneengesloten oppervlak te worden gerealiseerd;
-
het aantal paardenbakken bedraagt niet meer dan één per bedrijf;
-
de oppervlakte van een paardenbak bedraagt niet meer dan 1.200 m2;
-
een paardenbak mag uitsluitend achter de bestaande bebouwing worden gesitueerd;
-
de afstand tussen een paardenbak en naastgelegen (bedrijfs)woningen van derden bedraagt minimaal 25 m;
-
de afstand van een paardenbak tot de perceelgrenzen bedraagt minimaal 5 m;
-
het gebruik van verlichting voor een paardenbak, met dien verstande dat de verlichting niet mag worden gebruikt tussen 23.00 uur en 07.00 uur.
-
mestverwerking, mestbewerking of mestvergisting, mits deze ten dienste staan of verband houden met de bedrijfseigen agrarische activiteiten;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een theetuin als ondergeschikte functie bij het agrarisch bedrijf, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
theetuinen dienen binnen het in lid 3.2, sub a genoemde aaneengesloten oppervlak te worden gerealiseerd;
-
de oppervlakte van een theetuin mag niet meer bedragen dan 50 m2;
-
de afstand van een theetuin tot de perceelgrenzen bedraagt minimaal 5 m;
-
het parkeren ten behoeve van de theetuin dient op eigen terrein plaats te vinden;
-
reclame-uitingen ter aanduiding van de theetuin zijn toegestaan, met dien verstande dat:
-
reclame-uitingen uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwperceel waar de theetuin is gelegen;
-
uitsluitend bedrijfsgebonden reclame is toegestaan;
-
lichtreclame niet is toegestaan;
-
maximaal twee reclame-uitingen per theetuin zijn toegestaan;
-
de oppervlakte van de reclame-uiting indien op een gebouw aangebracht maximaal 3% van het geveloppervlak mag bedragen, met een maximum van 2,5 m2;
-
de oppervlakte van een vrijstaande reclame-uiting maximaal 1 m2 bedraagt;
-
de breedte van een reclame-uiting mag maximaal 2 m bedragen, de hoogte maximaal 1,5 m;
-
het uitoefenen van een agrarisch bedrijf in combinatie met een neventak in de vorm van:
-
een boerderijwinkel;
-
informatieve en educatieve doeleinden in relatie tot de agrarische functie en/of natuur- en landschapsbeheer al dan niet in combinatie met ondersteunende horeca;
waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
de neventak dient ondergeschikt te zijn aan de agrarische functie;
-
de oppervlakte ten behoeve van de neventak mag niet meer bedragen dan 100 m2, in afwijking hiervan bedraagt de oppervlakte van een boerderijautomaat ten hoogste 15 m2;
-
de neventak dient te worden uitgeoefend in bestaande bebouwing, met uitzondering van een bijgebouw ten behoeve van een boerderijautomaat;
-
de neventak wordt geëxploiteerd door een van de leden van het huishouden dat op het perceel woont of werkzaam is in het agrarisch bedrijf;
-
buitenopslag is niet toegestaan;
-
het parkeren ten behoeve van de neventak dient op eigen terrein plaats te vinden. Als norm geldt 0,09 parkeerplaats per 1 m2 verkoopvloeroppervlakte, voor een boerderijautomaat geldt de norm van twee parkeerplaatsen;
-
reclame-uitingen ter aanduiding van de neventak zijn toegestaan, met dien verstande dat:
- reclame-uitingen uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwperceel waar de neventak is gelegen;
- uitsluitend bedrijfsgebonden reclame is toegestaan;
- lichtreclame niet is toegestaan;
- maximaal twee reclame-uitingen per neventak zijn toegestaan;
- de oppervlakte van de reclame-uiting indien op een gebouw aangebracht maximaal 3% van het geveloppervlak mag bedragen, met een maximum van 2,5 m2;
- de oppervlakte van een vrijstaande reclame-uiting maximaal 1 m2 bedraagt;
- de breedte van een reclame-uiting mag maximaal 2 m bedragen, de hoogte maximaal 1,5 m;
-
het gebruik van gronden buiten bouwvlakken en bouwpercelen ten behoeve van boom-, hout- en fruitteelt, met dien verstande dat:
-
boom-, hout- en fruitteelt in de vorm van opgaande teeltvormen, uitgezonderd de gronden die zijn aangegeven met 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij', niet is toegestaan.
3.4.2 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:
a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor niet-agrarische bedrijvigheid, anders dan de in lid 3.1 en 3.4.1 toegelaten nevenactiviteiten;
b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan de in lid 3.4.1 en artikel 46 toegelaten voorzieningen;
c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan de in lid 3.4.1 toegelaten detailhandel;
d. het gebruik van gronden en gebouwen als toonzaal, magazijn en kantoorruimte, anders dan de in lid 3.4.1 toegelaten voorzieningen;
e. het gebruik van gronden en gebouwen voor opslag van voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, alsmede caravans, tenten en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
f. het gebruik van gronden voor opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten;
g. het gebruik van gronden buiten het in lid 3.2, sub a genoemde aaneengesloten oppervlak ten behoeve van de opslag van mest, met uitzondering van bestaande situaties;
h. het gebruik van gronden buiten het in lid 3.2, sub a genoemde aaneengesloten oppervlak ten behoeve van boomteelt, houtteelt en boomfruitteelt, anders dan ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – kwekerij’;
i. het gebruik van gronden buiten het in lid 3.2, sub a genoemde aaneengesloten oppervlak als erf of tuin, met uitzondering van de gronden gelegen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw en bestaande situaties;
j. het gebruik van gebouwen ten behoeve van gestapelde stallen;
k. het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van het houden van vee, indien dit leidt tot een toename van de ammoniakemissie van het bedrijf ten opzichte van de bestaande situatie, zoals aangegeven in bijlage 2 Bestaande situatie ammoniakemissie. In afwijking van het bepaalde in de vorige zin is een toename van de ammoniakemissie wel toegestaan wanneer het project of de handeling, waar de aanvraag om omgevingsvergunning op ziet, een stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in het Natura 2000-gebied die afzonderlijk en - ingeval het project of de handeling betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid van de Wet milieubeheer - in cumulatie met andere projecten of handelingen met betrekking tot dezelfde inrichting, in de periode waarvoor het programma als bedoeld in artikel 19kg, eerste lid van de Natuurbeschermingswet 1998 geldt, niet een waarde overschrijdt die is vastgesteld bij de algemene Maatregel van Bestuur als bedoeld in artikel 19kh, zevende lid, onder a, onder 1 van de Natuurbeschermingswet 1998.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
de in lid 3.1 omschreven waarden;
-
het milieu;
-
de kwaliteit van de bodem en het grond- en oppervlaktewater;
-
de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de cultuurhistorische waarden;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de gebruiksregels:
-
en toestaan dat het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van het houden van vee leidt tot een toename van de ammoniakemissie van het bedrijf ten opzichte van de bestaande situatie, zoals aangegeven in bijlage 2 Bestaande situatie ammoniakemissie, en hierbij tevens de grenswaarde als bedoeld in lid 3.4.2, sub k wordt overschreden, mits hiervoor een vergunning op grond van artikel 19d, eerste lid van de Natuurbeschermingswet 1998 is verleend;
-
en toestaan dat mestopslagplaatsen ten behoeve van een agrarisch bedrijf worden gerealiseerd buiten het in lid 3.2, sub a genoemde aaneengesloten oppervlak, mits:
-
de oppervlakte niet meer bedraagt dan 750 m²;
-
de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2 m;
-
mestopslagplaatsen niet worden gerealiseerd daar waar de gronden mede bestemd zijn als Waarde – Beschermd dorpsgezicht of Waarde – Cultuurhistorie - 2, dan wel ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone - handhaven openheid’;
-
onvoldoende ruimte binnen het in lid 3.2, sub a genoemde aaneengesloten oppervlak aanwezig is;
-
de oppervlakte van het aaneengesloten oppervlak inclusief de mestopslag niet groter is dan 3 ha;
-
een inrichtingsplan is overlegd waaruit blijkt dat de processtappen zijn gevolgd zoals opgenomen in het procesboek ‘Ontwikkeling agrarische erven’, dat als bijlage 7 aan de regels is toegevoegd, en waarbij tevens rekening is gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf in combinatie met het vergisten van mest- en/ of organische (bij)productvergisting en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie, indien sprake is van een van de volgende wijzen van vergisting:
-
het bedrijf verwerkt in hoofdzaak eigen geproduceerde mest en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt in hoofdzaak op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt, dan wel naar derden afgevoerd;
-
het bedrijf verwerkt aangevoerde mest geproduceerd door derden en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt in hoofdzaak op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt;
mits:
-
is aangetoond dat geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
-
bebouwing ten behoeve van de vergisting uitsluitend is toegestaan achter de achtergevel van het hoofdgebouw;
-
de doorzet minder dan 100 ton per etmaal bedraagt;
-
de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken ten behoeve van de (bedrijfseigen) mest- en/of organische (bij)productvergisting ten hoogste 2.500 m² zal bedragen en de bouwwerken worden gebouwd binnen het in lid 3.2, sub a genoemde aaneengesloten oppervlak;
-
de capaciteit van de vergisting ten hoogste 100 ton per dag bedraagt;
-
de bouwhoogte van een mest- en/of organische (bij)productvergistingsinstallatie ten hoogste 10 m zal bedragen;
-
er sprake is van een bouwperceel, gelegen aan een weg, die berekend is op zwaar verkeer;
-
voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf in combinatie met een nevenactiviteit, mits:
-
de nevenactiviteit niet de primaire productie betreft en ondergeschikt blijft aan de agrarische hoofdactiviteit;
-
de bedrijfsactiviteiten zoveel mogelijk plaatsvinden binnen de bestaande gebouwen,
-
de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale vloeroppervlakte van de bebouwing op het bouwperceel met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 100 m2;
-
de opslag van goederen plaatsvindt binnen de gebouwen;
-
de nevenactiviteit wordt uitgeoefend binnen het in lid 3.2, sub a genoemde aaneengesloten oppervlak;
-
de nevenactiviteit uitsluitend betrekking heeft op:
-
detailhandel in streekeigen producten, waarvan de oppervlakte in afwijking van het bepaalde onder 3 niet meer bedraagt dan 30 m2 van de in totaal conform onder 3 genoemde oppervlakte van 100 m2;
-
productiegebonden detailhandel;
-
zorgactiviteiten, waarbij in afwijking van het bepaalde onder 3 geen maximale oppervlakte geldt;
-
natuur- en landschapsbeheer;
-
bedrijfsactiviteiten behorende tot de milieucategorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven of naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbare bedrijfsactiviteiten, alsmede agrarische hulpactiviteiten;
-
het africhten, onderbrengen en verzorgen van dieren;
-
kleinschalige horeca, dagrecreatie;
of daarmee naar de aard vergelijkbare activiteiten;
-
een inrichtingsplan is overlegd, waaruit blijkt dat de processtappen zijn gevolgd zoals opgenomen in het procesboek ‘Ontwikkeling agrarische erven’, dat als bijlage 7 aan de regels is toegevoegd, en waarbij tevens rekening is gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
voor het gebruik van gronden ten behoeve van boomteelt, houtteelt en boomfruitteelt, mits:
-
het gebruik niet wordt toegestaan daar waar de gronden mede bestemd zijn als Waarde – Beschermd dorpsgezicht of Waarde – Cultuurhistorie - 2, dan wel ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone – handhaven openheid’;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden;
-
voor het gebruik van gronden naast de bestaande bebouwing ten behoeve van een paardenbak, mits:
-
een inrichtingsplan is overlegd, waaruit blijkt dat de processtappen zijn gevolgd zoals opgenomen in het procesboek ‘Ontwikkeling agrarische erven’, dat als bijlage 7 aan de regels is toegevoegd, en waarbij tevens rekening is gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan.
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, te doen en te laten uitvoeren buiten het in lid 3.2, sub a genoemde aaneengesloten oppervlak:
-
het aanleggen van landbouwontsluitingswegen, voet-, fiets- en ruiterpaden en dagrecreatieve voorzieningen, zoals picknickplaatsen;
-
het aanbrengen van lijnvormige houtopstanden daar waar de gronden mede bestemd zijn als Waarde – Cultuurhistorie - 2, dan wel ter plaatse van de aanduiding ‘overig – handhaven openheid’;
-
het vellen en/of rooien van houtopstanden.
-
Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op:
-
werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen;
-
dunning en terugzetten van een houtopstand ten behoeve van normaal onderhoud en beheer van de houtopstand;
-
het verwijderen van houtopstanden uit bestaande watergangen ten behoeve van een duurzaam beheer van de watergang.
-
Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichting)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in z'n geheel in de beoordeling betrokken.
-
De onder a bedoelde vergunning mag geen afbreuk doen aan de in de in lid 3.1 omschreven waarden.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen:
-
in de bestemming Bedrijf ten behoeve van bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in de als bijlage 3, behorende bij deze regels, bij deze regels opgenomen Staat van bedrijven onder categorie 1 en categorie 2 of naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbare bedrijfsactiviteiten, mits:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning wordt toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was, en de woonfunctie wordt ondergebracht in de voormalige bedrijfswoning;
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dienen te worden gerealiseerd;
-
geen sprake mag zijn van opslag buiten gebouwen;
-
er sprake is van een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
-
parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
-
voor het overige de regels van de bestemming Bedrijf van overeenkomstige toepassing zijn;
-
in de bestemming Agrarisch – Kwekerij, met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was, en de woonfunctie wordt ondergebracht in de voormalige bedrijfswoning;
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dienen te worden gerealiseerd;
-
geen sprake mag zijn van opslag buiten gebouwen;
-
er sprake is van een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
-
parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
-
voor het overige de regels van de bestemming Agrarisch - Kwekerij van overeenkomstige toepassing zijn;
-
in de bestemming Agrarisch – Loonbedrijf, met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was, en de woonfunctie wordt ondergebracht in de voormalige bedrijfswoning;
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dienen te worden gerealiseerd;
-
geen sprake mag zijn van opslag buiten gebouwen;
-
er sprake is van een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
-
parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
-
voor het overige de regels van de bestemming Agrarisch - Loonbedrijf van overeenkomstige toepassing zijn;
-
in de bestemming Bedrijf – Natuurbeheer, met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was, en de woonfunctie wordt ondergebracht in de voormalige bedrijfswoning;
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dienen te worden gerealiseerd;
-
geen sprake mag zijn van opslag buiten gebouwen;
-
er sprake is van een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
-
parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
-
voor het overige de regels van de bestemming Bedrijf - Natuurbeheer van overeenkomstige toepassing zijn;
-
in de bestemming Horeca, met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was, en de woonfunctie wordt ondergebracht in de voormalige bedrijfswoning;
-
de horecafunctie in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd, met uitzondering van terrassen;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
-
parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
-
voor het overige de regels van de bestemming Horeca van overeenkomstige toepassing zijn;
-
in de bestemming Maatschappelijk of Maatschappelijk - Zorgboerderij, met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was, en de woonfunctie wordt ondergebracht in de voormalige bedrijfswoning;
-
de maatschappelijke functie in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
-
parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
-
voor het overige de regels van de bestemming Maatschappelijk, dan wel Maatschappelijk - Zorgboerderij van overeenkomstige toepassing zijn;
-
in de bestemming Recreatie – Groepsaccommodatie, met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was, en de woonfunctie wordt ondergebracht in de voormalige bedrijfswoning;
-
de recreatieve functie, waaronder de recreatiewoningen, in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd;
-
maximaal 15 recreatiewoningen mogen worde gerealiseerd;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
-
parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
-
voor het overige de regels van de bestemming Recreatie - Groepsaccommodatie van overeenkomstige toepassing zijn;
-
in de bestemming Wonen, met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de woning in de voormalige bedrijfswoning of de oorspronkelijke boerderijgebouwen waarin de bedrijfswoning was gerealiseerd, dient te worden gerealiseerd;
-
het aantal woningen niet meer mag bedragen dan één;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
-
parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
-
voor het overige de regels van de bestemming Wonen van overeenkomstige toepassing zijn;
-
ten behoeve van de bouw van een tweede bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf, mits:
-
de levensvatbaarheid van het agrarisch bedrijf is aangetoond en mits deze woning noodzakelijk is met het oog op het toezicht;
-
de bouwregels voor de bouw van de eerste bedrijfswoning in acht worden genomen;
-
wordt gebouwd binnen in lid 3.2, sub a genoemde aaneengesloten oppervlak en binnen een afstand van 50 m van de overige gebouwen op het bouwperceel;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
-
in de bestemming Natuur – 2, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de omliggende agrarische gebruiksmogelijkheden;
-
ten behoeven van het overschrijden van het in lid 3.2, sub a, onder 1 genoemde aaneengesloten oppervlak voor het oprichten van bebouwing ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’, mits:
-
de overschrijding is toegestaan met de ruimte die benodigd is ten behoeve van het vergisten van mest- en/ of organische (bij)productvergisting;
-
wordt gebouwd binnen een aaneengesloten oppervlak van maximaal 2 ha;
-
de overschrijding direct aansluit aan het aaneengesloten oppervlak van 1,5 ha;
-
de overschrijding niet plaatsvindt aan de naar de weg gekeerde zijde van het bouwvlak;
-
de overschrijding niet wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone - handhaven openheid’;
-
de breedte van het aaneengesloten oppervlak langs de weg gemeten ten hoogste 150 m bedraagt, terwijl de diepte daarvan ten hoogste 250 m bedraagt;
-
een inrichtingsplan is overlegd, waaruit blijkt dat de processtappen zijn gevolgd zoals opgenomen in het procesboek ‘Ontwikkeling agrarische erven’, dat als bijlage 7 aan de regels is toegevoegd, en waarbij tevens rekening is gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
in de bestemming Wonen, indien de gronden direct grenzen aan de bestemming Wonen voor de inrichting als onbebouwd erf tot een maximale oppervlakte van 5.000 m2, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de omliggende agrarische gebruiksmogelijkheden en de afstand tot omliggende woonerven ten minste 5 m bedraagt.
Artikel 4 Agrarisch - Kwekerij
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Kwekerij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
kwekerijbedrijven;
-
het wonen ten behoeve van het bedrijf, al dan niet in combinatie met:
-
een bed & brochje;
met de daarbij behorende:
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
wegen en paden;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
opgaande erfbeplanting ter plaatse van de aanduiding ‘groen’.
4.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd of op een afstand van minimaal 3 m van de bouwperceelgrens indien er geen bouwvlak aanwezig is;
-
de oppervlakte van de gebouwen en overkappingen mag met ten hoogste 25% worden vergroot ten opzichte van de bestaande oppervlakte aan bebouwing;
-
in afwijking van het bepaalde onder 2 mag ter plaatse van de aanduiding ‘maximum oppervlakte (m2)’ in totaal 5.000 m2 aan gebouwen en overkappingen worden opgericht;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedragen respectievelijk niet meer dan 5 m en 9 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt;
-
de dakhelling van gebouwen en overkappingen bedraagt ten minste 15°, dan wel de bestaande dakhelling voor zover deze minder bedraagt.
-
Voor het bouwen van kassen, niet zijnde tunnelkassen, gelden in afwijking van het bepaalde onder a de volgende regels:
-
de oppervlakte van kassen mag met ten hoogste 20% mag worden vergroot ten opzichte van de bestaande oppervlakte aan kassen; deze regel geldt niet ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)';
-
de goothoogte van kassen bedraagt niet meer dan 3,5 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt;
-
de dakhelling van kassen bedraagt ten minste 15°, dan wel de bestaande dakhelling voor zover deze minder bedraagt.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden in afwijking van het bepaalde onder a de volgende regels:
-
er mag niet meer dan één bedrijfswoning per bedrijf worden gebouwd;
-
de oppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 175 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte, indien deze meer bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen, geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte van tunnelkassen bedraagt ten hoogste 1,2 m;
-
de bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 4.2, sub a, onder 4:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfsgebouw tot ten hoogste 6,5 m; -
lid 4.2, sub a, onder 5:
ten behoeve van een lagere dakhelling; -
lid 4.2, sub c, onder 3:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfswoning tot ten hoogste 5,5 m.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Toegestaan gebruik
Onder gebruik in overeenstemming met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van bestaande bedrijfsgebouwen voor ondergeschikte detailhandel;
-
het gebruik van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning in combinatie met een bed & brochje, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
het maximum brutovloeroppervlak dat wordt gebruikt voor een bed & brochje is maximaal 100 m²;
-
in de slaapkamers mag geen zelfstandige kookgelegenheid worden gerealiseerd;
-
ten behoeve van een bed & brochje mag geen extra inrit worden gerealiseerd;
-
het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
-
de ontsluiting van het perceel dient kwantitatief en kwalitatief goed van aard te zijn.
4.4.2 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan de in lid 4.1, 4.5.1 en artikel 46 toegelaten voorzieningen; in afwijking hiervan is op het adres 't Hoogezand 6 in Donkerbroek het gebruik van bijgebouwen voor recreatieve bewoning toegestaan, mits de bijgebouwen zich binnen een afstand van 25 m van de woning bevinden en tot een maximum oppervlakte van 50 m2;
-
het gebruik van gronden en gebouwen als toonzaal, magazijn en kantoorruimte;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor opslag van voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, alsmede caravans, tenten en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens, anders dan ten behoeve van het bedrijf;
-
het gebruik van gronden voor opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Wonen en eventueel een deel in Agrarisch zonder bouwvlak, mits:
-
de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de woning in de voormalige bedrijfswoning wordt gerealiseerd;
-
het aantal woningen niet meer bedraagt dan één;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
-
voor het overige de regels van de bestemming Wonen en eventueel de bestemming Agrarisch van overeenkomstige toepassing worden verklaard.
Artikel 5 Agrarisch - Paardenhouderij
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch – Paardenhouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebruiksgerichte paardenhouderijen;
-
het wonen ten behoeve van het bedrijf, al dan niet in combinatie met:
-
een bed & brochje;
-
recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘recreatiewoning’;
met de daarbij behorende:
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
wegen en paden;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
paardenbakken.
5.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van de gebouwen en overkappingen mag met ten hoogste 10% worden vergroot ten opzichte van de bestaande oppervlakte aan bebouwing;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedragen respectievelijk niet meer dan 5 m en 9 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt;
-
de dakhelling van gebouwen en overkappingen bedraagt ten minste 15°, dan wel de bestaande dakhelling voor zover deze minder bedraagt.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden in afwijking van het bepaalde onder a de volgende regels:
-
er mag niet meer dan één bedrijfswoning per bedrijf worden gebouwd;
-
de oppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 175 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen, geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 5.2, sub a, onder 1:
ten behoeve van uitbreiding van de bedrijfsbebouwing met ten hoogste 25% van de bestaande oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, mits:
-
de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
-
er geen milieuhygiënische bezwaren zijn;
-
een goede landschappelijke inpassing is gewaarborgd, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
het aantal verkeersbewegingen in relatie met de bestaande verkeersstructuur niet onevenredig toeneemt;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het milieu;
-
de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
lid 5.2, sub a, onder 2:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfsgebouw tot ten hoogste 6,5 m;
-
lid 5.2, sub a, onder 3:
ten behoeve van een lagere dakhelling, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld;
-
lid 5.2, sub b, onder 3:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfswoning tot ten hoogste 5,5 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Toegestaan gebruik
Onder gebruik in overeenstemming met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning in combinatie met een bed & brochje, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
het maximum brutovloeroppervlak dat wordt gebruikt voor een bed & brochje is maximaal 100 m²;
-
in de slaapkamers mag geen zelfstandige kookgelegenheid worden gerealiseerd;
-
ten behoeve van een bed & brochje mag geen extra inrit worden gerealiseerd;
-
het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
-
de ontsluiting van het perceel dient kwantitatief en kwalitatief goed van aard te zijn.
5.4.2 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan de in lid 5.1, lid 5.4.1 en artikel 46 toegelaten voorzieningen;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor opslag van voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, alsmede caravans, tenten en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens, anders dan ten behoeve van het bedrijf;
-
het gebruik van gronden voor opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten;
-
het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardenbak anders dan:
-
achter de bestaande bebouwing;
-
op een afstand van minimaal 25 m tot (bedrijfs)woningen van derden;
-
op een afstand van minimaal 5 m tot de perceelgrenzen.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het milieu;
-
de kwaliteit van de bodem en het grond- en oppervlaktewater;
-
de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de cultuurhistorische waarden;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de gebruiksregels voor het gebruik van gronden naast de bestaande bebouwing ten behoeve van een paardenbak, mits:
-
een inrichtingsplan is overlegd, waaruit blijkt dat de processtappen zijn gevolgd zoals opgenomen in het procesboek ‘Ontwikkeling agrarische erven’, dat als bijlage 7 aan de regels is toegevoegd, en waarbij tevens rekening is gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Wonen en eventueel een deel in Agrarisch zonder bouwvlak, met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de woning in de voormalige bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd;
-
het aantal woningen niet meer bedraagt dan één;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
-
voor het overige de regels van de bestemming Wonen en eventueel de bestemming Agrarisch van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 6 Bedrijf
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven behorende tot de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende staat van bedrijven;
-
bestaande bedrijven;
-
entertainment, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - entertainment’;
-
opvang van wilde dieren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – dierenopvangcentrum’;
-
verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg’;
-
verkooppunt motorbrandstoffen met lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen met lpg’;
-
het wonen ten behoeve van het bedrijf, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’, al dan niet in combinatie met:
-
een bed & brochje;
-
opslag, ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’;
-
bestaande opslag, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – bestaande opslag’;
met de daarbij behorende:
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
wegen en paden;
-
tuinen, erven en terreinen.
In de bestemming zijn inrichtingen als bedoeld in de Wet geluidhinder en risicovolle inrichtingen anders dan bestaande inrichtingen niet begrepen.
6.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van de gebouwen en overkappingen mag met ten hoogste 10% worden vergroot ten opzichte van de oppervlakte aan bebouwing zoals opgenomen in bijlage 4 Bestaande bedrijven;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding uitgesloten – bebouwing’ is geen bebouwing toegestaan;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedragen respectievelijk niet meer dan 5,5 m en 9 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt;
-
de dakhelling van gebouwen en overkappingen bedraagt ten minste 15°, dan wel de bestaande dakhelling voor zover deze minder bedraagt.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden in afwijking van het bepaalde onder a de volgende regels:
-
er mag niet meer dan het bestaande aantal bedrijfswoningen per bedrijf worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – tweede bedrijfswoning’ een tweede bedrijfswoning is toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ is het bouwen van bedrijfswoningen niet toegestaan;
-
de oppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 175 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen-.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen, geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 6.2, sub a, onder 1:
ten behoeve van uitbreiding van de bedrijfsbebouwing ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – ruimere uitbreiding’ met ten hoogste 25% van de bestaande oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, mits:
-
de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
-
er geen milieuhygiënische bezwaren zijn;
-
een goede landschappelijke inpassing is gewaarborgd, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
het aantal verkeersbewegingen in relatie met de bestaande verkeersstructuur niet onevenredig toeneemt;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het milieu;
-
de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
lid 6.2, sub a, onder 3:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfsgebouw tot ten hoogste 6,5 m; -
lid 6.2, sub a, onder 3:
ten behoeve van een lagere dakhelling, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld; -
lid 6.2, sub b, onder 3:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfswoning tot ten hoogste 5,5 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Toegestaan gebruik
Onder gebruik in overeenstemming met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van bestaande bedrijfsgebouwen voor productiegebonden detailhandel met een bedrijfsvloeroppervlakte van ten hoogste 30 m²;
-
het gebruik van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning in combinatie met een bed & brochje, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
het maximum brutovloeroppervlak dat wordt gebruikt voor een bed & brochje is maximaal 100 m²;
-
in de slaapkamers mag geen zelfstandige kookgelegenheid worden gerealiseerd;
-
ten behoeve van een bed & brochje mag geen extra inrit worden gerealiseerd;
-
het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
-
de ontsluiting van het perceel dient kwantitatief en kwalitatief goed van aard te zijn.
6.4.2 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan de in lid 6.1, lid 6.4.1 en artikel 46 toegelaten voorzieningen;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan de in 6.5.1 toegelaten detailhandel;
-
het gebruik van gronden en gebouwen als toonzaal, magazijn, kantoorruimte en detailhandelsruimte, anders dan voor productiegebonden detailhandel;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor opslag van voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, alsmede caravans, tenten en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens, anders dan ten behoeve van het bedrijf;
-
het gebruik van gronden voor opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het milieu;
-
de kwaliteit van de bodem en het grond- en oppervlaktewater;
-
de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 en toestaan dat ook bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk zijn te stellen met bedrijven genoemd in de bij deze regels behorende staat van bedrijven onder categorieën 1 en 2, op voorwaarde dat het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreffen.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Wonen en eventueel een deel in Agrarisch zonder bouwvlak, mits:
-
de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de woningen in de voormalige bedrijfswoning wordt gerealiseerd;
-
het aantal woningen niet meer bedraagt dan één;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
-
voor het overige de regels van de bestemming Wonen en eventueel de bestemming Agrarisch van overeenkomstige toepassing worden verklaard.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen voor de uitbreiding van een bestaand, niet aan het beheer, onderhoud of productievermogen van het landelijk gebied gebonden bedrijf tot maximaal 50% van het bestaande bebouwde oppervlak (exclusief bedrijfswoning met bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen) en maximaal 50% van het bestaande bestemmingsvlak, te rekenen vanaf het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, mits:
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het milieu, de kwaliteit van de bodem en het grond- en oppervlaktewater, de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid.
Artikel 7 Bedrijf - Drinkwatervoorziening
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Drinkwatervoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
drinkwatervoorziening;
-
het wonen ten behoeve van het bedrijf;
met de daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
water;
-
terreinen.
7.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van de gebouwen en overkappingen mag met ten hoogste 25% worden vergroot ten opzichte van de bestaande oppervlakte aan bebouwing;
-
er is één bedrijfswoning toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 175 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt ;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mogen maximaal respectievelijk 3,5 m en 10 m, dan wel ten hoogste de bestaande goot- en bouwhoogte bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen, geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
Artikel 8 Bedrijf - Loon- en grondverzetbedrijf
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Loon- en grondverzetbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
het wonen ten behoeve van het bedrijf, al dan niet in combinatie met:
-
een bed & brochje;
met de daarbij behorende:
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
wegen en paden;
-
tuinen, erven en terreinen.
8.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van de gebouwen en overkappingen mag met ten hoogste 10% worden vergroot ten opzichte van de bestaande oppervlakte aan bebouwing;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedragen respectievelijk niet meer dan 5 m en 9 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt;
-
de dakhelling van gebouwen en overkappingen bedraagt ten minste 15°, dan wel de bestaande dakhelling voor zover deze minder bedraagt;
-
gebouwen en overkappingen worden op een afstand van minimaal 3 m van de bouwperceelgrens worden gebouwd, dan wel de bestaande afstand indien deze minder bedraagt.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden in afwijking van het bepaalde onder a de volgende regels:
-
er mag niet meer dan één bedrijfswoning per bedrijf worden gebouwd;
-
de oppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 175 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen, geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 8.2, sub a, onder 1:
ten behoeve van uitbreiding van de bedrijfsbebouwing ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – ruimere uitbreiding’ met ten hoogste 25% van de bestaande oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, mits:
-
de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
-
er geen milieuhygiënische bezwaren zijn;
-
een goede landschappelijke inpassing is gewaarborgd, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
het aantal verkeersbewegingen in relatie met de bestaande verkeersstructuur niet onevenredig toeneemt;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het milieu;
-
de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
lid 8.2, sub a, onder 2:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfsgebouw tot ten hoogste 6,5 m; -
lid 8.2, sub a, onder 3:
ten behoeve van een lagere dakhelling, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld; -
lid 8.2, sub b, onder 3:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfswoning tot ten hoogste 5,5 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Toegestaan gebruik
Onder gebruik in overeenstemming met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning in combinatie met een bed & brochje, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
het maximum brutovloeroppervlak dat wordt gebruikt voor een bed & brochje is maximaal 100 m²;
-
in de slaapkamers mag geen zelfstandige kookgelegenheid worden gerealiseerd;
-
ten behoeve van een bed & brochje mag geen extra inrit worden gerealiseerd;
-
het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
-
de ontsluiting van het perceel dient kwantitatief en kwalitatief goed van aard te zijn.
8.4.2 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan de in lid 8.1, lid 8.4.1 en artikel 46 toegelaten voorzieningen;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor nevenactiviteiten, anders dan de in lid 8.1 en 8.4.1 toegelaten nevenactiviteiten;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor opslag van voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, alsmede caravans, tenten en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens, anders dan ten behoeve van het bedrijf;
-
het gebruik van gronden voor opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, met uitzondering van de opslag van materialen en stoffen die nodig zijn voor en onderdeel uitmaken van de normale bedrijfsuitvoering.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het milieu;
-
de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de cultuurhistorische waarden;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de gebruiksregels:
-
voor de uitoefening van een loon- en grondverzetbedrijf in combinatie met een nevenactiviteit, mits:
-
de nevenactiviteit ondergeschikt blijft aan de hoofdactiviteit;
-
de bedrijfsactiviteiten zoveel mogelijk plaatsvinden binnen de bestaande gebouwen,
-
de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale vloeroppervlakte van de bebouwing op het bouwperceel met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 100 m2;
-
de opslag van goederen plaatsvindt binnen de gebouwen;
-
de nevenactiviteit uitsluitend betrekking heeft op:
-
detailhandel in streekeigen producten, waarvan de oppervlakte in afwijking van het bepaalde onder 3 niet meer bedraagt dan 30 m2 van de in totaal conform onder 3 genoemde oppervlakte van 100 m2;
-
productiegebonden detailhandel;
-
zorgactiviteiten, waarbij in afwijking van het bepaalde onder 3 geen maximale oppervlakte geldt;
-
natuur- en landschapsbeheer;
-
bedrijfsactiviteiten behorende tot de milieucategorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven of naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbare bedrijfsactiviteiten;
-
het africhten, onderbrengen en verzorgen van dieren;
-
kleinschalige horeca, dagrecreatie;
of daarmee naar de aard vergelijkbare activiteiten;
-
een inrichtingsplan is overlegd, waaruit blijkt dat de processtappen zijn gevolgd zoals opgenomen in het procesboek ‘Ontwikkeling agrarische erven’, dat als bijlage 7 aan de regels is toegevoegd, en waarbij tevens rekening is gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan.
8.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Wonen en eventueel een deel in Agrarisch zonder bouwvlak, met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de woning in de voormalige bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd;
-
het aantal woningen niet meer bedraagt dan één;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
-
voor het overige de regels van de bestemming Wonen en eventueel de bestemming Agrarisch van overeenkomstige toepassing zijn.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen voor de uitbreiding van een bestaand, niet aan het beheer, onderhoud of productievermogen van het landelijk gebied gebonden bedrijf tot maximaal 50% van het bestaande bebouwde oppervlak (exclusief bedrijfswoning met bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen) en maximaal 50% van het bestaande bestemmingsvlak, te rekenen vanaf het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, mits:
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het milieu, de kwaliteit van de bodem en het grond- en oppervlaktewater, de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid.
Artikel 9 Bedrijf - Natuurbeheer
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Natuurbeheer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
kantoren ten behoeve van natuurbeheer;
-
informatieve en educatieve doeleinden in relatie tot de agrarische functie en/of natuur- en landschapsbeheer al dan niet in combinatie met ondersteunende horeca en/of ondergeschikte detailhandel;
-
het wonen ten behoeve van het bedrijf, al dan niet in combinatie met:
-
een bed & brochje;
met de daarbij behorende:
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
wegen en paden;
-
tuinen, erven en terreinen.
9.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van de gebouwen en overkappingen mag met ten hoogste 10% worden vergroot ten opzichte van de bestaande oppervlakte aan bebouwing;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedragen respectievelijk niet meer dan 5 m en 9 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt;
-
de dakhelling van gebouwen en overkappingen bedraagt ten minste 15°, dan wel de bestaande dakhelling voor zover deze minder bedraagt.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden in afwijking van het bepaalde onder a de volgende regels:
-
er mag niet meer dan één bedrijfswoning per bedrijf worden gebouwd;
-
de oppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 175 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen, geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
9.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 9.2, sub a, onder 1:
ten behoeve van uitbreiding van de bedrijfsbebouwing met ten hoogste 25% van de bestaande oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, mits:
-
de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
-
er geen milieuhygiënische bezwaren zijn;
-
een goede landschappelijke inpassing is gewaarborgd, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
het aantal verkeersbewegingen in relatie met de bestaande verkeersstructuur niet onevenredig toeneemt;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het milieu;
-
de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
lid 9.2, sub a, onder 2:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfsgebouw tot ten hoogste 6,5 m; -
lid 9.2, sub a, onder 3:
ten behoeve van een lagere dakhelling, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld; -
lid 9.2, sub b, onder 3:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfswoning tot ten hoogste 5,5 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld.
9.4 Specifieke gebruiksregels
9.4.1 Toegestaan gebruik
Onder gebruik in overeenstemming met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van bestaande bedrijfsgebouwen voor ondergeschikte detailhandel met een bedrijfsvloeroppervlakte van ten hoogste 30 m²;
-
het gebruik van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning in combinatie met een bed & brochje, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
het maximum brutovloeroppervlak dat wordt gebruikt voor een bed & brochje is maximaal 100 m²;
-
in de slaapkamers mag geen zelfstandige kookgelegenheid worden gerealiseerd;
-
ten behoeve van een bed & brochje mag geen extra inrit worden gerealiseerd;
-
het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
-
de ontsluiting van het perceel dient kwantitatief en kwalitatief goed van aard te zijn.
9.4.2 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan de in lid 9.1, lid 9.4.1 en artikel 46 toegelaten voorzieningen;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan de in 9.4.1 toegelaten detailhandel;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor opslag van voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, alsmede caravans, tenten en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens, anders dan ten behoeve van het bedrijf;
-
het gebruik van gronden voor opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten.
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Wonen en eventueel een deel in Agrarisch zonder bouwvlak, met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de woning in de voormalige bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd;
-
het aantal woningen niet meer bedraagt dan één;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
-
voor het overige de regels van de bestemming Wonen en eventueel de bestemming Agrarisch van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 10 Bedrijf - Nutsvoorziening
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
een gasontvangststation, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – gasontvangststation’;
met de daarbij behorende:
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
wegen en paden;
-
erven en terreinen.
10.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van de gebouwen en overkappingen mag met ten hoogste 10% worden vergroot ten opzichte van de bestaande oppervlakte aan bebouwing;
-
de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan 5 m.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen, geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
Artikel 11 Bedrijf - Zandwinning
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf – Zandwinning’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
de winning van zand;
-
de opslag van zand en grond;
met de daarbij behorende:
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
wegen en paden;
-
erven en terreinen.
11.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van de gebouwen en overkappingen mag met ten hoogste 10% worden vergroot ten opzichte van de bestaande oppervlakte aan bebouwing;
-
de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan 5 m.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen;
-
de bouwhoogte van vlaggen- en lichtmasten zal ten hoogste 6 m bedragen;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 12 m bedragen.
11.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden voor de opslag van zand en grond over een hoogte van meer dan 12 m.
Artikel 12 Cultuur en ontspanning - Seksinrichting
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning - Seksinrichting' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
seksinrichting;
-
het wonen ten behoeve van het bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
met de daarbij behorende:
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
tuinen, erven en terreinen.
12.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
de bestaande oppervlakte van de gebouwen en overkappingen mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedragen respectievelijk niet meer dan 4 m en 8 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt;
-
de dakhelling van gebouwen en overkappingen bedraagt ten minste 15°, dan wel de bestaande dakhelling voor zover deze minder bedraagt.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden in afwijking van het bepaalde onder a de volgende regels:
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ mag een bedrijfswoning worden gebouwd;
-
de oppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 175 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen, geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
12.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 12.2, sub a, onder 3:
ten behoeve van een lagere dakhelling, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld; -
lid 12.2, sub b, onder 3:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfswoning tot ten hoogste 5,5 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld.
12.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor opslag van voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, alsmede caravans, tenten en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens, anders dan ten behoeve van het bedrijf;
-
het gebruik van gronden voor opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten.
12.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Wonen en eventueel een deel in Agrarisch zonder bouwvlak, met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de woning in de voormalige bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd;
-
het aantal woningen niet meer bedraagt dan één;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
-
voor het overige de regels van de bestemming Wonen en eventueel de bestemming Agrarisch van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 13 Detailhandel - Tuincentrum
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel - Tuincentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
tuincentrum;
-
het wonen ten behoeve van het bedrijf, al dan niet in combinatie met:
-
een bed & brochje;
-
opslag, ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’;
en de daarbij behorende:
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
opgaande erfbeplanting ter plaatse van de aanduiding ‘groen’.
13.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van de gebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedragen respectievelijk niet meer dan 4 m en 8 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt;
-
de dakhelling van gebouwen en overkappingen bedraagt ten minste 15°, dan wel de bestaande dakhelling voor zover deze minder bedraagt.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden in afwijking van het bepaalde onder a de volgende regels:
-
er mag niet meer dan één bedrijfswoning per bedrijf worden gebouwd;
-
de oppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 175 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen, geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
13.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het milieu;
-
de kwaliteit van de bodem en het grond- en oppervlaktewater;
-
de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 13.2, sub a, onder 1:
ten behoeve van uitbreiding van de bedrijfsbebouwing met ten hoogste 25% van de bestaande oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, mits:
-
de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
-
er geen milieuhygiënische bezwaren zijn;
-
een goede landschappelijke inpassing is gewaarborgd, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
het aantal verkeersbewegingen in relatie met de bestaande verkeersstructuur niet onevenredig toeneemt;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het milieu;
-
de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
lid 13.2, sub a, onder 2:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfsgebouw tot ten hoogste 6,5 m; -
lid 13.2, sub a, onder 3:
ten behoeve van een lagere dakhelling, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld; -
lid 13.2, sub b, onder 3:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfswoning tot ten hoogste 5,5 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld.
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Toegestaan gebruik
Onder gebruik in overeenstemming met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning in combinatie met een bed & brochje, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
het maximum brutovloeroppervlak dat wordt gebruikt voor een bed & brochje is maximaal 100 m²;
-
in de slaapkamers mag geen zelfstandige kookgelegenheid worden gerealiseerd;
-
ten behoeve van een bed & brochje mag geen extra inrit worden gerealiseerd;
-
het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
-
de ontsluiting van het perceel dient kwantitatief en kwalitatief goed van aard te zijn.
13.4.2 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan de in lid 13.1, lid 13.4.1 en artikel 46 toegelaten voorzieningen;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor opslag van voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, alsmede caravans, tenten en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens, anders dan ten behoeve van het bedrijf;
-
het gebruik van gronden voor opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten.
13.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Wonen en eventueel een deel in Agrarisch zonder bouwvlak, met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de woning in de voormalige bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd;
-
het aantal woningen niet meer bedraagt dan één;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
-
voor het overige de regels van de bestemming Wonen en eventueel de bestemming Agrarisch van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 14 Horeca
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
horeca, met uitzondering van een bar of bar-/dancing;
-
het wonen ten behoeve van het bedrijf;
met de daarbij behorende:
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
tuinen, erven en terreinen.
14.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
de bestaande oppervlakte van de gebouwen en overkappingen mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedragen respectievelijk niet meer dan 5 m en 8 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt;
-
de dakhelling van gebouwen en overkappingen bedraagt ten minste 15°, dan wel de bestaande dakhelling voor zover deze minder bedraagt.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden in afwijking van het bepaalde onder a de volgende regels:
-
er mag niet meer dan één bedrijfswoning per bedrijf worden gebouwd;
-
de oppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 175 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen, geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
14.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 14.2, sub a, onder 2:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfsgebouw tot ten hoogste 6,5 m; -
lid 14.2, sub a, onder 3:
ten behoeve van een lagere dakhelling, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld; -
lid 14.2, sub b, onder 3:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfswoning tot ten hoogste 5,5 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld.
14.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van gronden en gebouwen als toonzaal, magazijn, kantoorruimte en detailhandelsruimte;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor opslag van voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, alsmede caravans, tenten en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
-
het gebruik van gronden voor opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten.
14.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Wonen en eventueel een deel in Agrarisch zonder bouwvlak, met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de woning in de voormalige bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd;
-
het aantal woningen niet meer bedraagt dan één;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
-
voor het overige de regels van de bestemming Wonen en eventueel de bestemming Agrarisch van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 15 Maatschappelijk
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
maatschappelijke voorzieningen;
-
het wonen ten behoeve van het bedrijf, al dan niet in combinatie met:
-
een bed & brochje;
met de daarbij behorende:
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
tuinen, erven en terreinen.
15.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
de bestaande oppervlakte van de gebouwen en overkappingen mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedragen respectievelijk niet meer dan 5 m en 8 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt;
-
de dakhelling van gebouwen bedraagt ten minste 15°, dan wel de bestaande dakhelling voor zover deze minder bedraagt.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden in afwijking van het bepaalde onder a de volgende regels:
-
er mag niet meer dan één bedrijfswoning per bedrijf worden gebouwd;
-
de oppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 175 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen, geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
15.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 15.2, sub a, onder 2:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfsgebouw tot ten hoogste 6,5 m; -
lid 15.2, sub a, onder 3:
ten behoeve van een lagere dakhelling, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld; -
lid 15.2, sub b, onder 3:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfswoning tot ten hoogste 5,5 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld.
15.4 Specifieke gebruiksregels
15.4.1 Toegestaan gebruik
Onder gebruik in overeenstemming met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning in combinatie met een bed & brochje, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
het maximum brutovloeroppervlak dat wordt gebruikt voor een bed & brochje is maximaal 100 m²;
-
in de slaapkamers mag geen zelfstandige kookgelegenheid worden gerealiseerd;
-
ten behoeve van een bed & brochje mag geen extra inrit worden gerealiseerd;
-
het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
-
de ontsluiting van het perceel dient kwantitatief en kwalitatief goed van aard te zijn.
15.4.2 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan de in lid 15.1, lid 15.4.1 en artikel 46 toegelaten voorzieningen;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor opslag van voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, alsmede caravans, tenten en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens, anders dan ten behoeve van het bedrijf;
-
het gebruik van gronden voor opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten.
15.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Wonen en eventueel een deel in Agrarisch zonder bouwvlak, met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de woning in de voormalige bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd;
-
het aantal woningen niet meer bedraagt dan één;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
-
voor het overige de regels van de bestemming Wonen en eventueel de bestemming Agrarisch van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 16 Maatschappelijk - Begraafplaats
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
begraafplaats;
met de daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsdoeleinden in de vorm van wegen met een functie voor intern verkeer, voet- en fietspaden en parkeervoorzieningen.
16.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
de totale oppervlakte van de gebouwen per bestemmingsvlak bedraagt niet meer dan de bestaande oppervlakte;
-
de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 6 m, dan wel niet meer dan de bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,5 m, met dien verstande dat de hoogte van de terreinafscheiding ten hoogste 2 m bedraagt.
16.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 16.2, sub a, onder 1:
ten behoeve van uitbreiding van de oppervlakte van gebouwen met ten hoogste 10% van de bestaande oppervlakte van de gebouwen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
lid 16.2, sub b:
ten behoeve van een hogere bouwhoogte, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld.
Artikel 17 Maatschappelijk - Zorgboerderij
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Zorgboerderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een zorgboerderij;
-
het wonen ten behoeve van het bedrijf, al dan niet in combinatie met:
-
een bed & brochje;
-
manege, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘manege’;
met de daarbij behorende:
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
tuinen, erven en terreinen.
17.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
de bestaande oppervlakte van de gebouwen en overkappingen mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedragen respectievelijk niet meer dan 5 m en 8 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt;
-
de dakhelling van gebouwen en overkappingen bedraagt ten minste 15°, dan wel de bestaande dakhelling voor zover deze minder bedraagt.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden in afwijking van het bepaalde onder a de volgende regels:
-
er mag niet meer dan één bedrijfswoning per bedrijf worden gebouwd;
-
de oppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 175 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen, geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
17.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 17.2, sub a, onder 2:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfsgebouw tot ten hoogste 6,5 m; -
lid 17.2, sub a, onder 3:
ten behoeve van een lagere dakhelling, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld; -
lid 17.2, sub b, onder 3:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfswoning tot ten hoogste 5,5 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld.
17.4 Specifieke gebruiksregels
17.4.1 Toegestaan gebruik
Onder gebruik in overeenstemming met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning in combinatie met een bed & brochje, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
het maximum brutovloeroppervlak dat wordt gebruikt voor een bed & brochje is maximaal 100 m²;
-
in de slaapkamers mag geen zelfstandige kookgelegenheid worden gerealiseerd;
-
ten behoeve van bed & brochje mag geen extra inrit worden gerealiseerd;
-
het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
-
de ontsluiting van het perceel dient kwantitatief en kwalitatief goed van aard te zijn.
17.4.2 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan de in lid 17.1, lid 17.4.1 en artikel 46 toegelaten voorzieningen;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor opslag van voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, alsmede caravans, tenten en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens, anders dan ten behoeve van het bedrijf;
-
het gebruik van gronden voor opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten.
17.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Wonen en eventueel een deel in Agrarisch zonder bouwvlak, met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de woning in de voormalige bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd;
-
het aantal woningen niet meer bedraagt dan één;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
-
voor het overige de regels van de bestemming Wonen en eventueel de bestemming Agrarisch van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 18 Natuur - 1
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
de bescherming van de instandhoudingsdoelstelling van het gebied;
-
behoud, herstel en ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden;
-
dagrecreatie in de vorm van bestaande voet-, fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
-
dagrecreatieterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘dagrecreatie’;
-
verkeer, uitsluitend voor zover het bestaande wegen met ten hoogste twee rijstroken en paden betreft;
-
uitkijktoren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van natuur - uitkijktoren’;
-
opslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bestaande opslag';
-
bestaande tuinen en erven;
-
met de daarbij behorende:
-
nutsvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
18.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
het bouwen van gebouwen en overkappingen is uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘dagrecreatie’ toegestaan ten behoeve van kleed- en doucheruimten;
-
de omvang van de gebouwen en overkappingen is beperkt tot de bestaande goot- en bouwhoogte en oppervlakte.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat uitsluitend een uitkijktoren is toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van natuur – uitkijktoren’ met de bestaande bouwhoogte.
18.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 18.2, sub b voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in lid 18.1 beschreven waarden.
18.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:
-
het verlagen van het grondwaterpeil;
-
het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van de grondwateronttrekking, met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van de drinkwatervoorziening;
-
het aanleggen van sport- of wedstrijdterrein;
-
het verrichten van militaire oefeningen;
-
opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, voor zover dit niet tijdelijke opslag ten behoeve van onderhoud van het natuurgebied betreft.
18.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, te doen en te laten uitvoeren:
-
het graven van sloten en andere watergangen;
-
het aanbrengen van drainage;
-
het verharden van wegen en paden;
-
het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
-
het dempen van vennen of dobben.
-
Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen.
-
De onder a bedoelde vergunning mag geen afbreuk doen aan de in de in lid 18.1 omschreven waarden.
Artikel 19 Natuur - 2
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Natuur – 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurlijke waarden;
-
dagrecreatieterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘dagrecreatie’;
-
dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van bestaande ruiterpaden, picknickplaatsen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
-
bestaande voet- en fietspaden;
-
verkeer, uitsluitend voor zover het bestaande wegen met ten hoogste twee rijstroken en paden betreft;
-
uitkijktoren, uitsluitend ter plaatste van de aanduiding ‘specifieke vorm van natuur - uitkijktoren’;
-
recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘recreatiewoning’;
-
ijsbaan, ter plaatse van de aanduiding ‘ijsbaan’;
met de daarbij behorende:
-
nutsvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
19.2 Bouwregels
-
Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan, met uitzondering van de bestaande gebouwen ter plaatse van de aanduidingen ‘recreatiewoning’ en ‘ijsbaan’.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van natuur – uitkijktoren’ is een uitkijktoren toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 10 m;
-
voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt dat uitsluitend de bestaande bebouwing is toegestaan.
19.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in lid 19.1 beschreven waarden bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2, sub b voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19.4 Specifieke gebruiksregels
19.4.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder:
-
het verlagen van het grondwaterpeil;
-
het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van de grondwateronttrekking;
-
het aanleggen van sport- of wedstrijdterrein;
-
het verrichten van militaire oefeningen;
-
opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, voor zover dit niet tijdelijke opslag ten behoeve van onderhoud van het natuurgebied betreft.
19.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, te doen en te laten uitvoeren:
-
het graven van sloten en andere watergangen;
-
het aanbrengen van drainage.
-
Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen.
-
Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichting)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in z'n geheel in de beoordeling betrokken.
-
De onder a bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de in lid 19.1 omschreven waarden.
19.6 Wetgevingzone - afwijkingsgebied
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
de in lid 19.1omschreven waarden;
-
het milieu;
-
de kwaliteit van de bodem en het grond- en oppervlaktewater;
-
de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de cultuurhistorische waarden;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied' voor het toestaan van een bijzondere begraafplaats op eigen grond, mits aan de wettelijke voorschriften wordt voldaan en onder de voorwaarden dat:
-
de aanvrager eigenaar is van de grond en historische en emotionele binding heeft met de grond;
-
het graf niet binnen 10 jaar na de de begrafenis wordt geruimd;
-
de bijzondere begraafplaats voor maximaal twee graven is;
-
de minmale afstand tot de openbare weg, de erfgrens met derden en tot een gebouw met een woonbesteming minimaal 30 m bedraagt;
-
de bijzondere begraafplats visueel wordt afgeschermd door een natuurlijke fysieke scheiding van minimaal 1,80 m hoog.
Artikel 20 Natuur - 3
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Natuur - 3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
de opbouw, het behoud en herstel van aan de gronden eigen landschappelijke en natuurlijke waarden.
Ter plaatse van de aanduiding ‘recreatie’ zijn de gronden tevens bestemd voor recreatief medegebruik in de vorm van wandelpaden.
Ter plaatse van de aanduiding ‘golfbaan’ zijn de gronden tevens bestemd voor golfbaan en water.
Ter plaatse van de aanduiding ‘verkeer’ zijn de gronden tevens bestemd voor verkeers- en verblijfsvoorzieningen, waarbij de diameter van een keerlus niet meer dan 25 m bedraagt.
20.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 m.
20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, te doen en te laten uitvoeren:
-
het vellen, rooien of snoeien van houtgewas, anders dan bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstand;
-
het ontgronden, egaliseren en ophogen van gronden;
-
het beplanten van gronden met bomen en andere opgaande houtige gewassen.
-
het bemalen of draineren van de grond, alsmede het winnen, toevoeren, afdammen of stuwen van grond- en oppervlaktewater, dan wel het anderszins aanbrengen van voorzieningen die een structurele wijziging in de waterhuishouding tot gevolg (kunnen) hebben;
-
het graven, vergraven en dempen van sloten en andere watergangen;
-
het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
-
het aanleggen van verharde en onverharde wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen met een grotere plaatselijke oppervlakte van 20 m2.
-
De onder a bedoelde vergunning is niet vereist voor:
-
werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer betreffen, dan wel die van ondergeschikte aard zijn;
-
werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die plaatsvinden om natuur te realiseren;
-
werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
-
De onder a bedoelde vergunning kan slechts worden verleend indien door die werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, dan wel door hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen van de in artikel 20.1 omschreven waarden van deze gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Artikel 21 Recreatie - Centrale voorzieningen
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie - Centrale voorzieningen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
centrale recreatieve voorzieningen in de vorm van een receptie, restaurant, sport- en spelvoorzieningen, golfshop, clubhuis ten dienste van de golfsport, vergaderruimte, beheer- en onderhoudsgebouwen en bedrijfswoningen;
-
afschermende groenvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘groen’;
-
hoofdontsluitingsweg, ter plaatse van de aanduiding ‘ontsluiting’;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen en water;
-
golfbaan.
21.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van recreatieve voorzieningen bedraagt ten hoogste 2.500 m², met dien verstande dat de oppervlakte van een café-restaurant niet meer bedraagt dan 750 m² en dat de oppervlakte van een detailhandelsvoorziening in de vorm van een golfshop niet meer bedraagt dan 100 m²;
-
het aantal bedrijfswoningen bedraagt niet meer dan twee;
-
de oppervlakte van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 175 m², met dien verstande dat de bedrijfswoningen niet mogen worden gebouwd binnen het gebied met de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’;
-
de goot- en bouwhoogte van de vrijstaande bedrijfswoningen bedragen ten hoogste respectievelijk 3,5 m en 8 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen;
-
de bouwhoogte van de overige bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 10 m, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
21.3 Specifieke gebruiksregels
In de bestemming is gebruik van centrale recreatieve voorzieningen zoals een zalencentrum uitsluitend begrepen voor zover dit ten dienste staat van het recreatiecomplex.
Artikel 22 Recreatie - Dagrecreatie
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie – Dagrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
golfbaan;
-
groenvoorzieningen en water;
-
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
-
afschermende groenvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding ‘groen’, alsmede voor de opbouw, herstel en/of ontwikkeling van de aan de gronden toegekende landschappelijke en natuurlijke waarden betrekking hebbende op de afschermende beplanting;
-
de opbouw, herstel en/of ontwikkeling van aan de gronden toegekende landschappelijke en natuurlijke waarden;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen, uitsluitend in zeer ondergeschikte mate;
-
speelvoorzieningen.
De oppervlakte aan natuurlijke waarden bedraagt ten minste 5.400 m2.
22.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
een overdekte afslagplaats mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – afslagplaats’ worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van een overdekte afslagplaats bedraagt maximaal 7 m.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de terreinafscheiding ten dienste van de golfbaan bedraagt ten hoogste 13 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘groen’ de terreinafscheiding ten dienste van de golfbaan ten hoogste 10 m bedraagt;
-
de bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
Artikel 23 Recreatie - Groepsaccommodatie
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Groepsaccommodatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
verblijfsruimten voor groepen in de vorm van een groepsaccommodatie;
-
het wonen ten behoeve van het bedrijf;
met de daarbij behorende:
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
tuinen, erven en terreinen;
met dien verstande dat:
-
het aantal recreatiewoningen niet meer bedraagt dan één.
23.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
de bestaande oppervlakte van gebouwen en overkappingen mag met ten hoogste 25% worden vergroot ten opzichte van de bestaande oppervlakte;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedragen respectievelijk niet meer dan 5 m en 10 m.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden in afwijking van het bepaalde onder a de volgende regels:
-
er mag niet meer dan één bedrijfswoning per bedrijf worden gebouwd;
-
de oppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 175 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen, geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
23.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 23.2, sub a, onder 1:
ten behoeve van uitbreiding van de gebouwen en overkappingen ten behoeve van de groepsaccommodatie met ten hoogste 50% van de bestaande oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen, mits:
-
de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
-
er geen milieuhygiënische bezwaren zijn;
-
een goede landschappelijke inpassing is gewaarborgd, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
het aantal verkeersbewegingen in relatie met de bestaande verkeersstructuur niet onevenredig toeneemt;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het milieu;
-
de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
lid 23.2, sub a, onder 2:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfsgebouw tot ten hoogste 6,5 m; -
lid 23.2, sub b, onder 3:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfswoning tot ten hoogste 5,5 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld.
23.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van gronden en gebouwen als toonzaal, magazijn, kantoorruimte en detailhandelsruimte;
-
het gebruik van gronden voor opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten;
-
het gebruik van een recreatiewoning en/of kampeermiddel voor permanente bewoning.
Artikel 24 Recreatie - Verblijfsrecreatie
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
verblijfsrecreatieterrein;
-
kampeerterreinen;
-
groepsaccommodatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie’;
-
beheer en dienstverlening, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
aan de bestemming ondergeschikte en ondersteunende horeca-activiteiten;
-
aan de bestemming ondergeschikte en ondersteunende dienstverlenende activiteiten;
-
aan de bestemming ondergeschikte en ondersteunende detailhandelsactiviteiten;
-
sanitaire voorzieningen;
-
het wonen ten behoeve van het bedrijf;
met de daarbij behorende:
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
tuinen, erven en terreinen;
met dien verstande dat:
-
het aantal recreatiewoningen en kampeerplaatsen niet meer bedraagt dan het in bijlage 5 Lijst recreatieterreinen per recreatieterrein toegestane maximum aantal recreatieve nachtverblijven en standplaatsen;
-
met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – stacaravans’ uitsluitend zes stacaravans of chalets zijn toegestaan.
24.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
de bebouwde oppervlakte van gebouwen en overkappingen ten behoeve van beheer en dienstverlening mag ten hoogste 3% bedragen van het verblijfsrecreatieterrein, met een maximum van 1.200 m2;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedragen respectievelijk niet meer dan 3,5 m en 8 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden in afwijking van het bepaalde onder a de volgende regels:
-
er mag niet meer dan één bedrijfswoning per bedrijf worden gebouwd, in uitzondering hierop zijn ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – tweede bedrijfswoning’ twee bedrijfswoningen en ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' één bedrijfswoning per aanduiding;
-
de oppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 175 m²;
-
de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m.
-
Voor het bouwen van recreatieve nachtverblijven en bijbehorende bouwwerken bij recreatieve nachtverblijven gelden de volgende regels:
-
stacaravans en chalets zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – stacaravans’;
-
de oppervlakte van een stacaravan of chalet bedraagt niet meer dan 740 m2; inclusief bijhorende bouwwerken;
-
de bouwhoogte van een stacaravan of chalet bedraagt niet meer dan 3,8 m;
-
de oppervlakte van een recreatiewoning inclusief bijbehorende bouwwerken bedraagt niet meer dan 120 m²;
-
de goot- en bouwhoogte van de recreatiewoningen bedragen ten hoogste respectievelijk 3 m en7,5 m;
-
de afstand van een recreatief nachtverblijf tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt niet minder dan 3 m, dan wel niet minder dan de bestaande afstand indien deze minder bedraagt;
-
de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bij recreatieve nachtverblijven bedraagt niet meer dan 2,5 m.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen, geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
24.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het milieu;
-
de kwaliteit van de bodem en het grond- en oppervlaktewater;
-
de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 25.2, sub a, onder 1:
voor vergroting van de bebouwde oppervlakte van gebouwen ten behoeve van beheer en dienstverlening op recreatieterreinen tot maximaal 5% van de oppervlakte van het recreatieterrein met een maximum van 2.000 m2; -
lid 25.2, sub d, onder 3:
voor de bouw van andersoortige recreatieve nachtverblijven, zoals tipi’s, boomhutten en dergelijke, mits:
-
de totale oppervlakte ten behoeve van deze recreatieve nachtverblijven maximaal 20% van het bestemmingsvlak bedraagt, met een maximum van 1 ha;
-
aangetoond is dat er sprake is van een goede landschappelijke inpassing, waarbij de verblijfsrecreatieve middelen niet mogen leiden tot een onevenredige aantasting van de in de directe omgeving voorkomende natuurlijke, milieu en landschappelijke waarden, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
lid 25.2, sub b onder 3:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfswoning tot ten hoogste 5,5 m.
24.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van gronden en gebouwen als toonzaal, magazijn, kantoorruimte en detailhandelsruimte;
-
het gebruik van gronden voor opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten.
-
het gebruik van een recreatiewoning en/of kampeermiddel voor permanente bewoning.
24.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de zin dat de capaciteit van de verblijfsrecreatieterreinen kan worden vergroot met maximaal 10% ten opzichte van het bestaande aantal recreatiewoningen en standplaatsen met het oog op kwaliteitsverbetering, mits:
-
de landschappelijke en milieuhygiënische inpasbaarheid wordt gewaarborgd;
-
de bedrijfseconomische noodzaak wordt aangetoond;
-
er sprake is van een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan.
Artikel 25 Recreatie - Recreatiewoning
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Recreatiewoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
recreatiewoningen;
met de daarbij behorende:
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
tuinen, erven en terreinen;
met dien verstande dat:
-
het aantal recreatiewoningen niet meer bedraagt dan één.
25.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van recreatiewoningen bijbehorende bouwwerken bij recreatieve nachtverblijven gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van een recreatiewoning inclusief bijbehorende bouwwerken bedraagt niet meer dan 120 m²;
-
de afstand van een recreatiewoning tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt niet minder dan 3 m, dan wel niet minder dan de bestaande afstand indien deze minder bedraagt;
-
de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk, niet zijnde een overkapping, bij recreatiewoningen bedraagt niet meer dan 12 m², met dien verstande dat er ten hoogste één bijbehorend bouwwerk per recreatiewoning is toegestaan;
-
de oppervlakte van een overkapping bedraagt maximaal 30 m2;
-
de goot- en bouwhoogte van recreatiewoningen bedragen respectievelijk niet meer dan 3 m en 7,5 m;
-
de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bij recreatiewoningen bedragen respectievelijk niet meer dan respectievelijk 2,5 m en 5,5 m.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen, geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
25.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van gronden en gebouwen als toonzaal, magazijn, kantoorruimte en detailhandelsruimte;
-
het gebruik van gro nden voor opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten;
-
het gebruik van een recreatiewoning en/of kampeermiddel voor permanente bewoning.
Artikel 26 Recreatie - Verblijfsrecreatie 1
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie - Verblijfsrecreatie 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
verblijfsrecreatie in de vorm van recreatiewoningen;
-
groenvoorzieningen en water;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
golfbaan;
-
afschermende groenvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding ‘groen’, alsmede voor de opbouw, herstel en/of ontwikkeling van de aan de gronden toegekende landschappelijke en natuurlijke waarden betrekking hebbende op de afschermende beplanting.
26.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
het aantal recreatiewoningen bedraagt ten hoogste 165, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘aantal’ ten hoogste het daar aangegeven aantal recreatiewoningen worden gebouwd;
-
de recreatiewoningen worden uitsluitend vrijstaand gebouwd;
-
de onderlinge afstand van de recreatiewoningen bedraagt ten minste 10 m;
-
de goot- en bouwhoogte van de recreatiewoningen bedragen ten hoogste respectievelijk 4 m en 8 m;
-
de afstand van een recreatiewoning ten opzichte van een aan te leggen weg/voetpad bedraagt ten minste 8,5 m;
-
de afstand van een recreatiewoning tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 5 m;
-
de oppervlakte van een recreatiewoning, inclusief aanbouwen en bijgebouwen, bedraagt ten hoogste 150 m²;
-
de goothoogte van aanbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 2,75 m.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
Artikel 27 Recreatie - Verblijfsrecreatie 2
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie - Verblijfsrecreatie 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
verblijfsrecreatie in de vorm van recreatiewoningen;
-
groepsaccommodatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie’;
-
groenvoorzieningen en water;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
golfbaan;
-
afschermende groenvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding ‘groen’, alsmede voor de opbouw, herstel en/of ontwikkeling van de aan de gronden toegekende landschappelijke en natuurlijke waarden betrekking hebbende op de afschermende beplanting.
27.2 Bouwregels
-
Voor recreatiewoningen gelden de volgende regels:
-
het aantal recreatiewoningen bedraagt ten hoogste 40;
-
de recreatiewoningen worden uitsluitend vrijstaand gebouwd;
-
de afstand van een recreatiewoning tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt niet minder dan 3 m, dan wel niet minder dan de bestaande afstand indien deze minder bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte van de recreatiewoningen bedragen ten hoogste respectievelijk 3 m en 7,5 m;
-
de oppervlakte van een recreatiewoning, inclusief bijbehorende bouwwerken, bedraagt ten hoogste 120 m²;
-
de bouwhoogte van bijgebouwen bij recreatiewoningen bedraagt ten hoogste 2,5 m.
-
Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – groepsaccommodatie’ gelden de volgend regels:
-
de bestaande oppervlakte mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedragen respectievelijk niet meer dan 3,5 m en 8 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte, indien deze meer bedraagt.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
Artikel 28 Sport
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
sportterrein;
-
beheervoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
erven en terreinen.
Onder de bestemming is aan sport ondergeschikte en gebonden horeca toegestaan.
Binnen de bestemming zijn geen bedrijfswoningen begrepen.
28.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan 150 m2 per terrein;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedragen respectievelijk niet meer dan 3,5 m en 5,5 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen, geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 18 m;
-
de bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 12 m.
Artikel 29 Sport - Zwembad
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport - Zwembad' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
zwembad;
-
beheervoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
erven en terreinen.
In de bestemming zijn uitsluitend ondergeschikte horeca-activiteiten ten dienste van de bestemming begrepen.
Binnen de bestemming zijn geen bedrijfswoningen begrepen.
29.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
de bestaande oppervlakte van de gebouwen en overkappingen mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedragen respectievelijk niet meer dan 3,5 m en 8 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen, geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
Artikel 30 Sport - Manege
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
manege;
-
voorzieningen ten behoeve van de uitoefening van de ruitersport;
-
het wonen ten behoeve van het bedrijf, al dan niet in combinatie met:
-
een bed & brochje;
-
groepsaccommodatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie’;
met de daarbij behorende:
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
paardenbakken.
In de bestemming zijn uitsluitend ondergeschikte horeca-activiteiten ten dienste van de bestemming begrepen.
30.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
de bestaande oppervlakte van de gebouwen en overkappingen mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedragen respectievelijk niet meer dan 5,54 m en 8 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt;
-
de dakhelling van gebouwen en overkappingen bedraagt ten minste 15°, dan wel de bestaande dakhelling voor zover deze minder bedraagt.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden in afwijking van het bepaalde onder a de volgende regels:
-
er mag niet meer dan één bedrijfswoning per bedrijf worden gebouwd;
-
de oppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 175 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen, geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
30.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 30.2, sub a, onder 2:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfsgebouw tot ten hoogste 6,5 m; -
lid 30.2, sub a, onder 3:
ten behoeve van een lagere dakhelling; -
lid 30.2, sub b, onder 3:
ten behoeve van verhoging van de goothoogte van een bedrijfswoning tot ten hoogste 5,5 m.
30.4 Specifieke gebruiksregels
30.4.1 Toegestaan gebruik
Onder gebruik in overeenstemming met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning in combinatie met een bed & brochje, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
het maximum brutovloeroppervlak dat wordt gebruikt voor een bed & brochje is maximaal 100 m²;
-
in de slaapkamers mag geen zelfstandige kookgelegenheid worden gerealiseerd;
-
ten behoeve van een bed & brochje mag geen extra inrit worden gerealiseerd;
-
het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
-
de ontsluiting van het perceel dient kwantitatief en kwalitatief goed van aard te zijn.
30.4.2 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan de in lid 30.1, lid 30.4.1 en artikel 46 toegelaten voorzieningen;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor opslag van voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, alsmede caravans, tenten en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens, anders dan ten behoeve van het bedrijf;
-
het gebruik van gronden voor opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten;
-
het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardenbak anders dan:
-
achter de bestaande bebouwing;
-
op een afstand van minimaal 25 m tot (bedrijfs)woningen van derden;
-
op een afstand van minimaal 5 m tot de perceelgrenzen.
30.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het milieu;
-
de kwaliteit van de bodem en het grond- en oppervlaktewater;
-
de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de cultuurhistorische waarden;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de gebruiksregels voor het gebruik van gronden naast de bestaande bebouwing ten behoeve van een paardenbak, mits:
-
een inrichtingsplan is overlegd waaruit blijkt dat de processtappen zijn gevolgd zoals opgenomen in het procesboek ‘Ontwikkeling agrarische erven’, dat als bijlage 7 aan de regels is toegevoegd, en waarbij tevens rekening is gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan.
30.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Wonen en eventueel een deel in Agrarisch zonder bouwvlak, met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de woning in de voormalige bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd;
-
het aantal woningen niet meer bedraagt dan één;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
-
voor het overige de regels van de bestemming Wonen en eventueel de bestemming Agrarisch van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 31 Verkeer
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen, parkeerplaatsen, voet- en fietspaden;
-
picknickplaatsen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
kunstwerken en/of beelden;
-
straatmeubilair.
31.2 Bouwregels
-
Het bouwen van gebouwen en overkappingen is niet toegestaan.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, rechtstreeks ten behoeve ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 12 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel niet meer dan de bestaande hoogte, indien deze meer bedraagt.
Artikel 32 Water
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
water, oeverstroken en eilanden, met een functie voor het scheepvaartverkeer, de waterhuishouding en waterkering, natuur en landschap en de waterrecreatie, met dien verstande dat de bestaande indeling wat betreft de waterlijn, riet- en graslanden, kades en oevers maatgevend is;
-
ligplaatsen voor woonschepen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘woonschepenligplaats’;
met de daarbij behorende:
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van de scheepvaart;
-
kaden, dijken en oeverstroken;
-
bruggen, dammen en duikers;
-
stuwen;
-
paden.
32.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
het bouwen van gebouwen en overkappingen is uitsluitend toegestaan ten behoeve van woonschepen ter plaatse van de aanduiding ‘woonschepenligplaats’;
-
het aantal woonschepen bedraagt niet meer dan één per aanduidingsvlak;
-
de oppervlakte van een gebouw of overkapping mag niet meer bedragen dan 7 m2;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 8 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m.
32.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als ligplaats voor woonschepen, met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding ‘woonschepenligplaats’, met dien verstande dat:
-
het aantal woonschepen per aanduidingsvlak niet meer mag bedragen dan één;
-
de oppervlakte van een woonschip niet meer mag bedragen dan 125 m²;
-
de hoogte, gemeten vanaf de waterlijn, van een woonschip niet meer mag bedragen dan 3,5 m.
32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
de aanleg en/of aanpassing van oeverbeschoeiingen en damwanden, voor zover de lengte hiervan langs de oevers meer bedraagt dan 20 m;
-
de aanleg van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van picknickplaatsen, aanlegplaatsen, parkeervoorzieningen, visoevers, vaarwater en dergelijke;
-
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m²;
-
de aanleg van voet-, fiets- en ruiterpaden;
-
het vergraven of ophogen van dijken.
-
Het bepaalde onder a geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
-
plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud;
-
al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan.
-
Een vergunning als bedoeld onder a kan alleen worden verleend als van de waterbeheerder advies is ontvangen en als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden.
Artikel 33 Wonen
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen, al dan niet in combinatie met:
-
een aan huis verbonden beroep;
-
aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten;
-
een bed & brochje;
-
theetuinen;
met daaraan ondergeschikt:
-
bestaande kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘kantoor’;
-
galerie en/of atelier, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van cultuur en ontspanning – galerie’;
met de daarbij behorende:
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
tuinen, erven en terreinen.
33.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
het aantal woningen bedraagt niet meer dan één per bestemmingsvlak, dan wel twee ter plaatse van de aanduiding ‘twee-aaneen’, dan wel het ter plaatse van de aanduiding ‘aantal wooneenheden’;
-
de afstand van een woning ten opzichte van de weg zal ten minste de bestaande afstand bedragen;
-
de afstand (van de niet aaneengebouwde zijde) van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 2 m, dan wel de bestaande afstand indien deze minder bedraagt;
-
de oppervlakte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal 175 m2, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – voormalige agrarische bedrijfsbebouwing’ de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 8 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.
-
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
een bijbehorend bouwwerk mag op de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd, dan wel op een afstand van niet minder dan 1 m tot de zijdelingse perceelgrens;
-
de afstand van vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 50 m;
-
de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal:
-
125 m2 bij een erf met een oppervlakte kleiner dan 800 m2;
-
150 m2 bij een erf met een oppervlakte kleiner dan 1.500 m2;
-
200 m2 bij een erf met een oppervlakte van ten minste 1.500 m2;
-
de oppervlakte van een overkapping bedraagt ten hoogste 30 m2;
-
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.
33.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het milieu;
-
de kwaliteit van de bodem en het grond- en oppervlaktewater;
-
de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 33.2, sub a, onder 2:
en toestaan dat een woning dichterbij een weg wordt gebouwd, mits wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde, dan wel een vastgestelde hogere waarde; -
lid 33.2, sub a, onder 3:
en toestaan dat de afstand van woningen tot de zijdelingse perceelgrens minder bedraagt dan 2 m; -
lid 33.2, sub b, onder 3:
en toestaan dat er een groter oppervlak aan bijbehorende bouwwerken bij een woning wordt gebouwd, mits:
-
het totale oppervlak aan bijbehorende bouwwerken op een erf met een oppervlakte van ten hoogste 3.000 m2 ten hoogste 200 m2 bedraagt;
-
het totale oppervlak aan bijbehorende bouwwerken op een erf met een grotere oppervlakte dan 3.000 m2 ten hoogste 300 m2 bedraagt;
-
een inrichtingsplan is overlegd, waaruit blijkt dat de processtappen zijn gevolgd zoals opgenomen in het procesboek ‘Ontwikkeling agrarische erven’, dat als bijlage 7 aan de regels is toegevoegd, en waarbij tevens rekening is gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
lid 33.2, sub a, onder 4 en lid 33.2, sub b, onder 3:
ten behoeve van gehele of gedeeltelijke vernieuwing van een hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken bij een woning in de gevallen dat de totale oppervlakte van het hoofdgebouw, waarin de woning is ondergebracht, meer bedraagt dan 175 m², met dien verstande dat:
-
de oppervlaktemaat van de totale bebouwing niet wordt vergroot;
-
in geval de oppervlakte van genoemd hoofdgebouw meer bedraagt dan 300 m², maximaal 300 m² aan hoofdgebouw is toegestaan;
-
lid 33.2, sub a, onder 4 en lid 33.2, sub b, onder 3:
ten behoeve van gehele of gedeeltelijke vernieuwing van bijbehorende bouwwerken bij een woning in de gevallen dat de totale oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken, meer bedraagt dan 300 m², met dien verstande dat:
-
de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken maximaal 70% van de bestaande oppervlakte boven de 150 m2 aan bijbehorende bouwwerken mag bedragen, waarbij de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken ten minste 300 m2 mag bedragen.
33.4 Specifieke gebruiksregels
33.4.1 Toegestaan gebruik
Onder gebruik in overeenstemming met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van woningen en bijbehorende bouwwerken in combinatie met aan huis verbonden beroep of aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
de grondoppervlakte mag maximaal 25% van de vloeroppervlakte van de woning bedraagt, met een maximum van 50 m²;
-
er mag geen detailhandel plaatsvinden, tenzij het productiegebonden detailhandel betreft;
-
het gebruik van woningen en bijbehorende bouwwerken in combinatie met een bed & brochje, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
het maximum brutovloeroppervlak dat wordt gebruikt voor een bed & brochje is maximaal 50 m²;
-
in de slaapkamers mag geen zelfstandige kookgelegenheid worden gerealiseerd;
-
ten behoeve van een bed & brochje mag geen extra inrit worden gerealiseerd;
-
het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
-
de ontsluiting van het perceel dient kwantitatief en kwalitatief goed van aard te zijn;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een theetuin, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
theetuinen dienen binnen het bestemmingsvlak te worden gerealiseerd;
-
de oppervlakte van een theetuin mag niet meer bedragen dan 50 m2;
-
de afstand van een theetuin tot de perceelgrenzen bedraagt minimaal 5 m;
-
het parkeren ten behoeve van de theetuin dient op eigen terrein plaats te vinden;
-
reclame-uitingen ter aanduiding van de theetuin zijn toegestaan, met dien verstande dat:
-
reclame-uitingen uitsluitend zijn toegestaan binnen het bestemmingsvlak waar de theetuin is gelegen;
-
uitsluitend bedrijfsgebonden reclame is toegestaan;
-
lichtreclame niet is toegestaan;
-
maximaal twee reclame-uitingen per theetuin zijn toegestaan;
-
de oppervlakte van de reclame-uiting indien op een gebouw aangebracht maximaal 3% van het geveloppervlak mag bedragen, met een maximum van 2,5 m2;
-
de oppervlakte van een vrijstaande reclame-uiting maximaal 1 m2 bedraagt;
-
de breedte van een reclame-uiting mag maximaal 2 m bedragen, de hoogte maximaal 1,5 m.
33.4.2 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan de in lid 33.1, lid 33.4.1 en artikel 46 toegelaten voorzieningen; in afwijking hiervan is op het adres Laagduurswoude 15 in Makkinga het gebruik van bijgebouwen voor recreatieve bewoning toegestaan, mits de bijgebouwen zich binnen een afstand van 25 m van de woning bevinden en tot een maximum oppervlakte van 50 m2;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan de in 33.4.1 toegelaten detailhandel;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor opslag van voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, alsmede caravans, tenten en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
-
het gebruik van gronden voor opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten.
Artikel 34 Leiding - Gas
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor de instandhouding van ondergrondse hoge druk gastransportleidingen, inclusief voorzieningen, met de daarbij behorende belemmeringenstrook.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
34.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
op of in deze gronden zijn geen gebouwen toegestaan, met uitzondering van bestaande gebouwen;
-
op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd;
-
ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
34.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 34.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad.
Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder.
34.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt begrepen:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor kwetsbare objecten, met uitzondering van het bestaande gebruik;
-
het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen ten behoeve van de inspectie en het onderhoud van de gastransportleiding.
34.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
-
het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
-
het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
-
het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe in elk geval worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
-
het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
-
Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
-
het normale onderhoud van de leiding en belemmeringenstrook of van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn of aanwezig zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
-
graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.
-
Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet schaden.
-
Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld onder a, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leiding niet worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
-
Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
Artikel 35 Leiding - Hoogspanningsverbinding
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor (een) bovengrondse hoogspanningsleiding(en) en de daarbij behorende masten en/of andere bouwwerken.
35.2 Bouwregels
-
In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden voorkomende bestemmingen, mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de hoogte van bouwwerken ten behoeve van het transport van elektriciteit mag ten hoogste 30 m bedragen;
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2,5 m.
35.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 35.2, sub a en toestaan dat de in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen genoemde gebouwen worden gebouwd, mits uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat;
-
het bepaalde in lid 35.2, sub b en toestaan dat de in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.
Artikel 36 Waarde - Archeologie 2
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.
36.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, waarbij de bodem dieper dan 30 cm beneden het maaiveld wordt geroerd, met uitzondering van:
-
bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 50 m² wordt uitgebreid;
-
bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 50 m² ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen.
36.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels:
-
voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 50 m² en dieper dan 30 cm, indien door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag:
-
de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld;
-
in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
-
Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
-
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
-
de verplichting tot het doen van opgravingen;
-
de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
-
Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld onder b, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen en ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 50 m² en dieper dan 30 cm;
-
het graven en dempen van watergangen;
-
het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 30 cm;
-
het aanbrengen van systematische drainage in agrarische percelen dieper dan 30 cm;
-
het permanent verlagen van het waterpeil.
-
Een vergunning als bedoeld onder a wordt slechts verleend indien:
-
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
-
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad;
-
één of meer van de volgende voorwaarden in acht wordt genomen:
-
een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
-
een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
-
Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden voorwaarden te verbinden, wordt een professioneel archeoloog om advies gevraagd.
-
Het verbod als bedoeld onder a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
-
het normale onderhoud en het normale agrarische gebruik betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
-
aanvaardbaar zijn op basis van een eerder onderzoek waaruit is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
36.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische verwachtingswaarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 37 Waarde - Archeologie 3
37.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van bestemd voor het behoud van archeologische waarden.
37.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, waarbij de bodem dieper dan 30 cm beneden het maaiveld wordt geroerd, met uitzondering van:
-
bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 100 m² wordt uitgebreid;
-
bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 100 m² ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen.
37.3 Afwijken van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m² en dieper dan 30 cm, indien:
-
door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag:
-
de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld;
-
in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
-
de aanvrager op vergelijkbare wijze overtuigend kan aantonen, voor zover het agrarische bouwvlakken betreft, dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
-
Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
-
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
-
de verplichting tot het doen van opgravingen;
-
de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
-
Indien het bevoegd gezag voornemens is aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld onder b, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
37.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen en ontginnen van gronden, met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 100 m² en dieper dan 30 cm;
-
het graven en dempen van watergangen;
-
het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 30 cm;
-
het aanbrengen van systematische drainage in agrarische percelen dieper dan 30 cm;
-
het permanent verlagen van het waterpeil.
-
Een vergunning als bedoeld onder a wordt slechts verleend indien:
-
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
-
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad;
-
één of meer van de volgende voorwaarden in acht wordt genomen:
-
een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
-
een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
-
Indien het bevoegd gezag voornemens is aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden voorwaarden te verbinden, wordt een professioneel archeoloog om advies gevraagd.
-
Het verbod als bedoeld onder a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
-
het normale onderhoud en het normale agrarische gebruik betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
-
aanvaardbaar zijn op basis van een eerder onderzoek, dan wel voor zover het agrarische bouwvlakken betreft, op vergelijkbare wijze overtuigend is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
37.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3 te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische verwachtingswaarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 38 Waarde - Archeologie 4
38.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.
38.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, waarbij de bodem dieper dan 40 cm beneden het maaiveld wordt geroerd, met uitzondering van:
-
bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 500 m² wordt uitgebreid;
-
bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 500 m² ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen.
38.3 Afwijken van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m² en dieper dan 40 cm, indien:
-
door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag:
-
de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld;
-
in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
-
de aanvrager op vergelijkbare wijze overtuigend kan aantonen, voor zover het agrarische bouwvlakken betreft, dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
-
Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
-
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
-
de verplichting tot het doen van opgravingen;
-
de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
-
Indien het bevoegd gezag voornemens is aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld onder b, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
38.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen en ontginnen van gronden, met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 500 m² en dieper dan 40 cm;
-
het graven en dempen van watergangen;
-
het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 40 cm;
-
het permanent verlagen van het waterpeil.
-
Een vergunning als bedoeld onder a wordt slechts verleend indien:
-
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
-
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad;
-
één of meer van de volgende voorwaarden in acht wordt genomen:
-
een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
-
een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
-
Indien het bevoegd gezag voornemens is aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden voorwaarden te verbinden, wordt een professioneel archeoloog om advies gevraagd.
-
Het verbod als bedoeld onder a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
-
het normale onderhoud en het normale agrarische gebruik betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
-
aanvaardbaar zijn op basis van een eerder onderzoek, dan wel voor zover het agrarische bouwvlakken betreft, op vergelijkbare wijze overtuigend is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
38.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 4 te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische verwachtingswaarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 39 Waarde - Archeologie 5
39.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.
39.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, waarbij de bodem dieper dan 40 cm beneden het maaiveld wordt geroerd, met uitzondering van:
-
bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 2.500 m² wordt uitgebreid;
-
bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 2.500 m² ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen.
39.3 Afwijken van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en dieper dan 40 cm, indien:
-
door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag:
-
de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld;
-
in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
-
de aanvrager op vergelijkbare wijze overtuigend kan aantonen, voor zover het agrarische bouwvlakken betreft, dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
-
Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
-
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
-
de verplichting tot het doen van opgravingen;
-
de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
-
Indien het bevoegd gezag voornemens is aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld onder b, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
39.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen en ontginnen van gronden, met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en dieper dan 40 cm;
-
het graven en dempen van watergangen;
-
het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 40 cm;
-
het permanent verlagen van het waterpeil.
-
Een vergunning als bedoeld onder a wordt slechts verleend indien:
-
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
-
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad;
-
één of meer van de volgende voorwaarden in acht wordt genomen:
-
een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
-
een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
-
Indien het bevoegd gezag voornemens is aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden voorwaarden te verbinden, wordt een professioneel archeoloog om advies gevraagd.
-
Het verbod als bedoeld onder a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
-
het normale onderhoud en het normale agrarische gebruik betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
-
aanvaardbaar zijn op basis van een eerder onderzoek, dan wel voor zover het agrarische bouwvlakken betreft, op vergelijkbare wijze overtuigend is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
39.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 5 te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische verwachtingswaarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 40 Waarde - Beschermd dorpsgezicht
40.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud, herstel en versterking van de cultuurhistorische waarden van het karakteristieke dorpsgezicht Ravenswoud, zoals dat is verwoord in de aanwijzing beschermd dorpsgezicht en de hierbij horende toelichting, zoals toegevoegd als bijlage 6, en dat met name wordt gekenmerkt door:
-
de hoogveenontginningen met grootschalig open karakter;
-
grote boscomplexen;
-
de karakteristieke bebouwing;
-
wijkenpatroon.
40.2 Bouwregels
De bestaande hoofdvorm van de hoofdgebouwen, bepaald door de oppervlakte van het grondvlak, de gevelbreedte, goothoogte, bouwhoogte, dakhelling en nokrichting, dient gehandhaafd te blijven.
40.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het graven of dempen en verbreden van sloten en andere watergangen.
-
Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen.
-
Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichting)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in z'n geheel in de beoordeling betrokken.
-
De onder a bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de in lid 1 omschreven waarden.
40.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
-
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, gebouwen te slopen.
-
Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op:
-
sloopwerkzaamheden die reeds in uitvoering zijn of aanwezig zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan;
-
sloopwerkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
-
panden waarvoor reeds ingevolge de Monumentenwet een omgevingsvergunning voor het slopen is vereist.
-
De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door of als gevolg van het slopen de karakteristiek van het beschermd dorpsgezicht, zoals beschreven in de toelichting op het aanwijzingsbesluit, niet onevenredig wordt aangetast.
Artikel 41 Waarde - Cultuurhistorie 1
41.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Cultuurhistorie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, het herstel en de versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
41.2 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt begrepen:
-
het egaliseren of afvlakken van natuurlijk reliëf;
-
het afgraven en vergraven van houtwallen en dykswâlen;
-
het verharden van zandpaden en de vervanging van de verharding van klinkerwegen door een asfaltverharding of daarmee vergelijkbare verharding, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie';
-
dempen en verleggen van sloten.
41.3 Afwijking van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde ten behoeve van het verharden van zandpaden, mits:
-
de maatschappelijke noodzaak hiervoor is aangetoond;
-
er geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden, waarbij in ieder geval rekening wordt gehouden met het type verharding dat wordt toegestaan.
Artikel 42 Waarde - Cultuurhistorie 2
42.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Cultuurhistorie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, het herstel en de versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
42.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, te doen en te laten uitvoeren:
-
het dempen en verleggen van sloten.
-
Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op:
-
werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen.
-
Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichting)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in z'n geheel in de beoordeling betrokken.
-
De onder a bedoelde vergunning mag geen afbreuk doen aan de in de in lid 42.1 omschreven waarden.
Artikel 43 Waterstaat - Waterbergingsgebied
43.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterberging' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de berging van water in overlastsituaties.
43.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden;
-
het aanbrengen van oppervlakteverharding.
-
Een vergunning als bedoeld onder a wordt slechts verleend indien de functie van het gebied als waterbergingsgebied door de werkzaamheden niet onevenredig wordt geschaad.
-
Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
-
het normale onderhoud en/of het normale agrarische gebruik betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn of aanwezig zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
-
betrekking hebben op het inrichten van de gebieden als noodbergingsgebied.
-
Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 44 Anti-dubbeltelregel
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere plannen buiten beschouwing.
Artikel 45 Algemene bouwregels
De afstand van een geluidsgevoelig object ten opzichte van de weg zal ten minste de bestaande afstand bedragen.
De afstand van een geurgevoelig object tot omliggende agrarische bouwpercelen zal ten minste 100 m bedragen.
Ten behoeve van de kleinschalige vormen van verblijfsrecreatie is ten hoogste één sanitairgebouw per terrein van maximaal 50 m² toegestaan.
Artikel 46 Algemene gebruiksregels
46.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met dit bestemmingsplan, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
-
het gebruik van gronden voor zover deze zijn gelegen binnen een afstand van 50 m van de bouwperceelgrenzen van naastgelegen agrarische bedrijven voor nieuwe geurgevoelige objecten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van windturbines;
-
permanente en niet permanente bewoning, alleen voor zover het betreft andere gebouwen dan bedrijfswoningen en woningen;
46.2 Toegestaan gebruik
Tot een gebruik, toegestaan in dit bestemmingsplan, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van gronden met uitzondering van de gronden binnen de bestemmingen Natuur - 1, Natuur - 2 en Natuur – 3, Waarde – Beschermd dorpsgezicht en met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone -handhaven openheid’ ten behoeve van verblijfsrecreatie met een kleinschalige karakter, mits:
-
dit uitsluitend plaatsvindt op of aansluitend aan de erven van grondgebonden agrarische bedrijven, dan wel op of aansluitend aan de erven van vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – voormalige agrarische bedrijfsbebouwing’;
-
de afstand tot de grens van de bebouwde kommen (zoals aangegeven in de beheersverordeningen) van de dorpen Oosterwolde, Appelscha, Haulerwijk, Donkerbroek en Oldeberkoop ten minste 200 m bedraagt;
-
niet meer dan 50% van de oppervlakte van het erf wordt ingericht ten behoeve van het kamperen;
-
op een kleinschalig kampeerterrein uitsluitend kampeermiddelen zijn toegestaan welke niet kunnen worden beschouwd als een plaatsgebonden object;
-
de oppervlakte van een kampeerplaats ten minste 100 m² en ten hoogste 150 m² bedraagt;
-
een kleinschalig kampeerterrein op een afstand van minimaal 50 m ten opzichte van een naastgelegen woning ligt;
-
het aanbrengen van afschermende beplantingsranden om een kleinschalig kampeerterrein verplicht is;
-
het aantal kampeerplaatsen niet meer bedraagt dan 15;
-
het gebruik van vrijgekomen agrarische bebouwing ten behoeve van een bed & brochje, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
maximaal vier kamers mogen worden gebruikt voor een bed & brochje;
-
het maximum brutovloeroppervlak dat wordt gebruikt voor een bed & brochje is maximaal 100 m²;
-
in de slaapkamers mag geen zelfstandige kookgelegenheid worden gerealiseerd;
-
ten behoeve van een bed & brochje mag geen extra inrit worden gerealiseerd;
-
het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
-
de ontsluiting van het perceel dient kwantitatief en kwalitatief goed van aard te zijn.
-
het gebruik van gronden bij een (bedrijfs)woning binnen het bestemmingsvlak waarin de (bedrijfs)woning is gesitueerd ten behoeve van een paardenbak, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
per (bedrijfs)woning is maximaal één paardenbak toegestaan;
-
de oppervlakte van een paardenbak bedraagt ten hoogste 800 m2;
-
een paardenbak mag uitsluitend achter de bestaande bebouwing worden gesitueerd;
-
de afstand tussen een paardenbak en naastgelegen (bedrijfs)woningen van derden bedraagt minimaal 25 m;
-
de afstand van een paardenbak tot de perceelgrenzen bedraagt minimaal 5 m;
-
de bouwhoogte van omheiningen van paardenbakken zal ten hoogste 1,7 m bedragen, met dien verstande dat een omheind oppervlak niet meer mag bedragen dan 800 m²;
-
het bestaande gebruik van paardenbakken, voor zover die buiten het bestemmingsvlak van (bedrijfs)woningen liggen.
Artikel 47 Algemene aanduidingsregels
47.1 Geluidzone - industrie
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' gelden de volgende aanvullende regels:
47.1.1 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mogen in of op deze gronden geen geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd, anders dan bestaande gebouwen.
47.1.2 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 47.1.1 en toestaan dat nieuwe geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd, mits de geluidsbelasting vanwege industrielawaai van de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.
47.1.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' wordt begrepen het gebruik van gebouwen als geluidsgevoelig object, anders dan bestaand gebruik.
47.1.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 47.1.3 en toestaan dat niet geluidgevoelige gebouwen worden gebruikt als geluidgevoelig gebouw, mits de geluidbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
47.1.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'geluidszone - industrie' wordt verwijderd, dan wel gewijzigd (verkleind), mits de betreffende bedrijvigheid ter plaatse is beëindigd, dan wel verminderd.
47.2 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn de gronden mede bestemd voor het beschermen van de drinkwaterwinning, de drinkwaterproductie, de drinkwaterdistributie en de grondwaterkwaliteit van een grondwaterbeschermingsgebied.
47.2.1 Afstemming
Voor deze gebieden is de provinciale Milieuverordening Fryslân van toepassing. De verordening bevat regels ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning in bij de verordening aangewezen gebieden.
47.3 Milieuzone - waterwingebied
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' zijn de gronden mede bestemd voor het beschermen van de drinkwaterwinning, de drinkwaterproductie, de drinkwaterdistributie en de grondwaterkwaliteit van een waterwingebied.
47.3.1 Afstemming
Voor deze gebieden is de provinciale Milieuverordening Fryslân van toepassing. De verordening bevat regels ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning in de bij de verordening aangewezen gebieden.
47.4 Overige zone - handhaven openheid
47.4.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - handhaven openheid' zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, het herstel en de versterking van de openheid van het landschap.
47.4.2 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
-
nieuwe boom- en fruitteelt, met uitzondering van de teelt van niet-opgaande gewassen;
-
houtteelt en bosbouw, met uitzondering van bestaand productiebos;
-
het aanbrengen van lijnvormige houtopstanden.
47.5 Veiligheidszone –Gasdrukmeet- en regelstation
47.5.1 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, gelden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone – gasdrukmeet- en regelstation’ de volgende regels;
-
er mogen geen kwetsbare objecten worden gebouwd, dan wel worden gevestigd, gerekend vanaf 15 m vanaf de aanduidingsgrens van het gasdrukmeet- en regelstation;
-
de bouw of vestiging van beperkt kwetsbare objecten is niet toegestaan binnen een afstand van 4 m vanaf de aanduidingsgrens van het gasdrukmeet- en regelstation, met uitzondering van gebouwen die vallen onder de bestemming Bedrijf – Nutsvoorziening.
47.5.2 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt begrepen:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor kwetsbare objecten, met uitzondering van het bestaande vergunde gebruik;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor beperkt kwetsbare objecten binnen een afstand van 4 m vanaf de aanduidingsgrens van het gasdrukmeet- en regelstation, met uitzondering van gebouwen die vallen onder de bestemming Bedrijf – Nutsvoorziening.
47.5.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding ‘veiligheidszone – gasdrukmeet- en regelstation’ wordt verwijderd, mits de betreffende activiteiten ter plaatse zijn beëindigd.
47.6 Veiligheidszone - lpg
47.6.1 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels mogen ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd en mag de afstand van bestaande bebouwing tot de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt' niet worden verkleind.
47.6.2 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 47.4.1 en toestaan dat beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd, mits:
-
er sprake is van zwaarwegende maatschappelijke, economische en/of planologische redenen;
-
is aangetoond dat er hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.
47.6.3 Specifieke gebruiksregels
Gronden en opstallen die liggen in de 'veiligheidszone - lpg' mogen niet worden gebruikt als kwetsbaar object of beperkt kwetsbaar object, met uitzondering van het bestaande gebruik.
47.6.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 47.4.3 en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt als beperkt kwetsbaar object, mits:
-
er sprake is van zwaarwegende maatschappelijke, economische en/of planologische redenen;
-
is aangetoond dat er hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.
47.6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
-
aan de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' de bestemming wordt ontnomen, indien de risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd;
-
de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' voor een risicovolle inrichting wordt gewijzigd (verkleind), mits:
-
voor de risicovolle inrichting een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer is verleend of gewijzigd;
-
de ligging van de zone is afgestemd op de met deze vergunning corresponderende veiligheidsafstand ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
-
zich binnen de gewijzigde zone geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten bevinden.
47.7 Milieuzone - hydrologisch beschermingsgebied
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - hydrologisch beschermingsgebied' dienen de hydrologische waarden van het Natura 2000-gebied Fochteloërveen te worden behouden, hersteld en ontwikkeld.
47.7.1 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt mede begrepen het gebruik dat afwijkt van de omschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:
-
grondbewerkingen dieper dan 40 cm, zoals diepploegen en het aanbrengen van drainage;
-
het wijzigen van het greppel- en slotenpatroon.
Het verbod geldt niet voor normaal agrarisch gebruik en (onderhouds)werkzaamheden.
Artikel 48 Algemene afwijkingsregels
-
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
-
de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
-
het bepaalde in het plan ten behoeve van kruispuntverbeteringen, het realiseren van in- en uitvoegstroken en dergelijke binnen een strook van 15 m ter weerszijden van de bestemming Verkeer;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 25 m mag bedragen;
-
het bepaalde in het plan voor het bouwen van vlaggenmasten en naar de aard daarmee gelijk te stellen andere bouwwerken met een bouwhoogte van niet meer dan 8 m;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat gebouwen ten behoeve van beheer van bos en/of ten behoeve van natuur- en landschapswaarden worden gebouwd, met dien verstande dat:
-
het te beheren object niet minder dan 25 ha bedraagt;
-
per 100 ha niet meer dan één gebouw is toegestaan;
-
de inhoud niet meer bedraagt dan 150 m³;
-
gebouwd wordt in één bouwlaag met kap;
-
het bepaalde in het plan voor het gebruik van gronden bij een (bedrijfs)woning in de bestemming Agrarisch aansluitend op het bestemmingsvlak waarin de (bedrijfs)woning is gelegen, dan wel aansluitend op het aaneengesloten oppervlak als bedoeld in artikel 3.2 sub a ten behoeve van een paardenbak, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
per (bedrijfs)woning is maximaal één paardenbak toegestaan;
-
de oppervlakte van een paardenbak bedraagt ten hoogste 800 m2;
-
een paardenbak mag uitsluitend achter de bestaande bebouwing worden gesitueerd, tenzij een inrichtingsplan is overlegd, waaruit blijkt dat de processtappen zijn gevolgd, zoals opgenomen in het procesboek ‘Ontwikkeling agrarische erven’, dat als bijlage 7 aan de regels is toegevoegd, en waarbij tevens rekening is gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
de afstand tussen een paardenbak en naastgelegen (bedrijfs)woningen van derden bedraagt minimaal 25 m;
-
de afstand van een paardenbak tot de perceelgrenzen bedraagt minimaal 5 m;
-
de bouwhoogte van omheiningen van paardenbakken zal ten hoogste 1,7 m bedragen, met dien verstande dat een omheind oppervlak niet meer mag bedragen dan 800 m²;
-
het bepaalde in het plan voor het gebruik van gronden naast een (bedrijfs)woning binnen het bestemmingsvlak, dan wel het aaneengesloten oppervlak waarin de (bedrijfs)woning is gelegen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
per (bedrijfs)woning is maximaal één paardenbak toegestaan;
-
de oppervlakte van een paardenbak bedraagt ten hoogste 800 m2;
-
een paardenbak mag uitsluitend achter de voorgevel van de bebouwing worden gesitueerd;
-
er is een inrichtingsplan overlegd, waaruit blijkt dat de processtappen zijn gevolgd zoals opgenomen in het procesboek ‘Ontwikkeling agrarische erven’, dat als bijlage 7 aan de regels is toegevoegd, en waarbij tevens rekening is gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
de afstand tussen een paardenbak en naastgelegen (bedrijfs)woningen van derden bedraagt minimaal 25 m;
-
de afstand van een paardenbak tot de perceelgrenzen bedraagt minimaal 5 m;
-
de bouwhoogte van omheiningen van paardenbakken zal ten hoogste 1,7 m bedragen, met dien verstande dat een omheind oppervlak niet meer mag bedragen dan 800 m²;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat lichtmasten uitsluitend ten behoeve van een paardenbak voor hobbymatig gebruik mag worden aangebracht, mits:
-
de hoogte van de lichtmasten minimaal 4 m en maximaal 8 m bedraagt;
-
de situering van de lichtmasten binnen 0,5 m aan de rand van de paardenbak plaatsvindt;
-
de verlichtingstijd is beperkt tussen 07.00 uur en 22.00 uur;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van het betreffende gebied;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone – recreatieve zone’ bij agrarische bedrijven of vrijgekomen agrarische bebouwing trekkershutten worden toegestaan met een maximum van 10, mits er sprake is van een goede landschappelijke inpassing, waarbij rekening wordt gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
het bepaalde in het plan ten behoeve van het vervangen van de verharding van klinkerwegen, mits:
-
de maatschappelijke noodzaak hiervoor is aangetoond;
-
er geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden, waarbij in ieder geval rekening wordt gehouden met het type verharding dat wordt toegestaan;
-
het gebruik van bouwwerken en bouwpercelen ten behoeve van zonne-energie, mits het op te stellen vermogen is gericht op de energiebehoefte die samenhangt met de bestaande functie van dat perceel;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat gebouwen worden gebruikt voor de inpandige opslag van caravans en daarmee vergelijkbare kampeermiddelen, mits de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de opslag niet meer bedraagt dan 3080% van de totale vloeroppervlakte op het bouwperceel;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat de afstand tussen geluidgevoelige objecten tot de weg wordt verkleind, mits de voorkeursgrenswaarden voor geluidgevoelige gebouwen uit de Wet geluidhinder niet worden overschreden;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat geurgevoelige objecten op een kleinere afstand tot agrarische bouwpercelen worden gebouwd, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van het agrarisch bedrijf;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat gronden met uitzondering van de gronden binnen de bestemmingen Natuur - 1, Natuur - 2 en Natuur – 3, Waarde – Beschermd dorpsgezicht, en met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone -handhaven openheid’ worden gebruikt ten behoeve van verblijfsrecreatie met een kleinschalige karakter, mits:
-
dit uitsluitend plaatsvindt op of aansluitend aan de erven van grondgebonden agrarische bedrijven, dan wel op of aansluitend aan de erven van een woning of bedrijf indien sprake is van een woon- of bedrijfsperceel dat wat betreft oppervlakte en uitstraling vergelijkbaar is met een agrarisch perceel;
-
de afstand tot de grens van de bebouwde kommen van de dorpen Oosterwolde, Appelscha, Haulerwijk, Donkerbroek en Oldeberkoop ten minste 200 m bedraagt;
-
niet meer dan 50% van de oppervlakte van het erf wordt ingericht ten behoeve van het kamperen;
-
op een kleinschalig kampeerterrein uitsluitend kampeermiddelen zijn toegestaan welke niet kunnen worden beschouwd als een plaatsgebonden object;
-
de oppervlakte van een kampeerplaats ten minste 100 m² en ten hoogste 150 m² bedraagt;
-
een kleinschalig kampeerterrein op een afstand van minimaal 50 m ten opzichte van een naastgelegen woning ligt;
-
een inrichtingsplan is overlegd, waaruit blijkt dat de processtappen zijn gevolgd zoals opgenomen in het procesboek ‘Ontwikkeling agrarische erven’, dat als bijlage 7 aan de regels is toegevoegd, en waarbij tevens rekening is gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;, waarbij in ieder geval het aanbrengen van afschermende beplantingsranden om een kleinschalig kampeerterrein verplicht is;
-
het aantal kampeerplaatsen niet meer bedraagt dan 15 en ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone – recreatieve zone’ het aantal kampeerplaatsen niet meer bedraagt dan 25.
-
De onder a bedoelde omgevingsvergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan:
-
het milieu;
-
de kwaliteit van de bodem en het grond- en oppervlaktewater;
-
de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
-
de verkeersveiligheid.
Artikel 49 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
-
een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken van openbaar nut mogen worden gebouwd tot een maximum inhoud van 400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4 m, met dien verstande dat voor zover deze wijziging plaatsvindt binnen de Ecologische Hoofdstructuur de ingrepen niet mogen leiden tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur;
-
de bestemmingen Waarde - Archeologie 2, Waarde – Archeologie 3, Waarde – Archeologie 4 of Waarde – Archeologie 5 wordt aangebracht, mits door aanvullend historisch en/of archeologisch onderzoek archeologische waarden van terreinen naar voren komen;
-
de bestemmingen Agrarisch ter plaatse van een bouwperceel, Agrarisch - Paardenbedrijf, Bedrijf en Bedrijf - Agrarisch aanverwant bedrijf worden gewijzigd in de bestemming Wonen en eventueel een deel in Agrarisch zonder bouwvlak, mits:
-
de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
beeldverstorende voormalige agrarische bedrijfsbebouwing is of kassen zijn gesloopt met een oppervlakte van minimaal:
-
1.000 m² aan bedrijfsbebouwing;
-
3.000 m² aan kassen;
-
ten hoogste één woning mag worden toegevoegd op het perceel waar de beeldverstorende bebouwing is gesloopt;
-
de woning past binnen het regionale woningbouwprogramma;
-
een inrichtingsplan is overlegd, waaruit blijkt dat de processtappen zijn gevolgd zoals opgenomen in het procesboek ‘Ontwikkeling agrarische erven’, dat als bijlage 6 aan de regels is toegevoegd, en waarbij tevens rekening is gehouden met het regionale landschapsbeleidsplan;
-
geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
-
parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
geen afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen agrarische bedrijven;
-
de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing wordt aangeduid als ‘specifieke bouwaanduiding – voormalige agrarische bedrijfsbebouwing’;
-
voor het overige de regels van de bestemming Wonen en eventueel de bestemming Agrarisch van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 50 Overige regels
50.1 Parkeernormen
-
Bij de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen of voor een gebruiksverandering moet, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen of andere voertuigen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel.
-
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel.
-
Gerealiseerde voorzieningen als bedoeld in sub a en sub b dienen na de realisatie in stand te worden gehouden.
-
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in sub a en sub b:
-
indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
-
voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 51 Overgangsrecht
A Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
-
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
B Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 52 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2016'.