Plan: | Buitengebied 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0082.000300-0004 |
De provincie streeft naar goede ruimtelijke condities voor een veilige en bewoonbare provincie en voor gezonde en veerkrachtige duurzame watersystemen waarin sociaal-economische en ecologische ontwikkelingen met elkaar in evenwicht zijn. De Friese boezem, zoals aangegeven op kaart 16 van het streekplan (zie ook Kaarten Streekplan Fryslan 2007 van deze toelichting), is het stelsel van aaneengesloten wateren dat een belangrijke waterhuishoudkundige functie voor heel Fryslân heeft. Voor een goede waterbeheersing worden de nodige ruimtelijke maatregelen getroffen.
Om de kans op wateroverlast vanuit de Friese boezem zo klein mogelijk te houden is voor de komende planperiode (van het streekplan) een aantal maatregelen nodig. De provincie noemt in dit kader: het inrichten van waterretentiegebieden, uitbreiding van de Friese boezem en - wanneer dit uit onderzoek noodzakelijk blijkt - het aanwijzen van calamiteitenpolders.
Voor wat betreft veiligheid zal bij ieder ruimtelijk plan in de omgeving van primaire waterkeringen (dijken, duinen, damwanden) of secundaire keringen (boezemkaden) rekening moeten worden gehouden met eventuele noodzakelijke versterkingen in de toekomst. De dijkreserveringszone is bedoeld om onomkeerbare ruimtelijke ontwikkelingen die de versterking van de dijk kunnen belemmeren te voorkomen. Daarbij moet gedacht worden aan nieuwe woningen of bedrijven die uitgekocht moeten worden. De zone is in 2010 vastgesteld en loopt ter hoogte van de dijksloot aan de binnendijkse zijde. In deze zone zijn geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk of te verwachten. De dijk en zijn directe beschermingszone worden in de Keur van het wetterskip beschermd tegen ongewenste ontwikkelingen. In het bestemmingsplan hoeft daarom niets te worden geregeld voor deze zone.
De gemeente schept in het bestemmingsplan ruimtelijke condities voor een veilige gemeente met gezonde en veerkrachtige watersystemen.
Voor de inhoud van dit deel van de toelichting en over de wijze van bestemmen heeft tweemaal overleg plaatsgevonden met het Wetterskip. De regelingen met betrekking tot het aspect water zijn dus afgestemd met het Wetterskip.
De gemeente Lemsterland ligt in het laagste deel van de provincie Fryslân, enkele meters beneden NAP. Het uitgebreide stelsel van boezemwateren en watergangen heeft een belangrijke functie voor de waterafvoer. In verband met de lage ligging zijn dijken en kaden aangelegd die dienen als waterkering.
Omdat met name de boezemwateren en de hoofdwatergangen een belangrijke waterhuishoudkundige functie hebben, kiest de gemeente Lemsterland ervoor om deze positief te bestemmen. In principe worden deze bestemd als "Water". Wanneer de wateren tevens een belangrijke functie voor de natuur vervullen - zoals Vogelrichtlijngebieden en watergangen die aangegeven zijn als ecologische verbindingen - is aan het oppervlaktewater de dubbelbestemming "Waarde – Natuur en Landschap" toegekend.
In het bestemmingsplan is alleen de watergang en het boezemwater, inclusief de oeverzone, positief bestemd. Dit wordt in de keur van het Wetterskip Fryslân (zie volgend kader), een verordening ter bescherming van de waterstaatswerken, de kernzone genoemd. Aan weerszijden van de wateren ligt daarnaast een beschermingszone, die dient voor het uitvoeren van onderhoud en ter bescherming van het profiel van de wateren. Hiervoor geldt eveneens de keur van het Wetterskip Fryslân. De gemeente acht het niet noodzakelijk voor deze beschermingszones aanvullende bepalingen op te nemen. Op deze manier wordt dubbele regelgeving voorkomen.
Keur Wetterskip Fryslân
De keur is een verordening die strekt tot bescherming van de waterstaatswerken in beheer bij het waterschap. Het gaat om daarbij om wateren met bijbehorende werken en waterkeringen. Onder wateren met bijbehorende werken wordt in de keur verstaan 'de oppervlaktewateren, met inbegrip van de waterbodems en de taluds en de daarin, daaronder of daarboven aangebrachte werken die een functie hebben of mede een functie hebben voor de af- en/of aanvoer en/of berging van het op de bodem vrij aanwezige water'. Watergangen/waterlopen zijn voorbeelden van wateren. Ook meren en bergingsvijvers vallen onder de keurbepalingen. Het Wetterskip Fryslân draagt zorg voor de waterkwantiteit en de waterkwaliteit van de wateren. Waterkeringen zijn kunstmatige en (die gedeelten van) natuurlijke hoogten of hooggelegen gronden met inbegrip van de daarin of daaraan aangebrachte werken, die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben. Onderscheiden kunnen worden: primaire waterkeringen (waterkeringen, die deel uitmaken van een dijkring waarvan de vereiste veiligheidsnorm is vastgelegd in de Wet op de waterkering), secundaire waterkeringen (waterkeringen die bij doorbraak van de primaire waterkeringen de inundatie kunnen beperken of vertragen) en boezemkaden (de waterkeringen langs de Friese boezem). Met het oog op de bescherming van de waterstaatswerken bevat de keur een stelsel van geboden en verboden alsmede straf- en handhavingsbepalingen. De gebodsbepalingen betreffen bijvoorbeeld onderhoudsverplichtingen, die opgedragen zijn aan de eigenaar of gebruiker van gronden. |
De overige (detail)watergangen zijn meegenomen binnen de (gebieds)bestemmingen, waarin ze liggen. In het algemeen is binnen de bestemmingen geregeld dat de gronden mede zijn bestemd voor voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen sloten en voorzieningen voor het keren en beheersen van water.
Binnen de bestemming "Agrarisch" is geregeld dat de gronden mede zijn bestemd voor sloten en voorzieningen voor het keren en beheersen van water. Hiermee zijn alleen sloten, stuwen, dijken en dammen toegestaan. Voor gronden die binnen de bestemming "Agrarisch" aangeduid zijn als "agrarisch met waarden" (zie ook paragraaf 4.3.2.) en "natuurwaarden" (zie ook paragraaf 4.5.2.) en voor gronden met de bestemming "Natuur" is het graven, vergraven, verbreden of dempen van sloten omgevingsvergunningplichtig gesteld.
De verschillende dijken en kaden zijn voor de gemeente van belang als waterkering. Onderscheid kan worden gemaakt in primaire waterkeringen (de Iselmarkering), secundaire waterkeringen en boezemkaden (zie ook vorig kader). De keur geldt ook voor waterkeringen. In het bestemmingsplan is alleen de primaire waterkering positief bestemd (als "Water – Waterkering"). De overige waterkeringen zijn meegenomen in de bestemmingsomschrijving van de verschillende bestemmingen, waarbinnen ze liggen.
De Grietenijdijk heeft voor de inpoldering van de Noordoostpolder gediend als primaire waterkering. Omdat deze dijk een belangrijke landschappelijke/cultuurhistorische waarde heeft krijgt deze dijk de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie".
Voor de boezemkaden heeft het Wetterskip Fryslân aangegeven dat rekening moet worden gehouden met een strook van 15 meter aan weerszijden van de waterkeringen ten behoeve van toekomstige dijkversterkingen. Omdat deze kaden meegenomen zijn binnen de verschillende (gebieds)bestemmingen, hoeft hiervoor geen planologische procedure te worden gevolgd.
De (provinciale) plannen voor waterretentiegebieden, uitbreiding van de Friese boezem en calamiteitenpolders moeten nog nader worden uitgewerkt. Er zijn enkel zoekgebieden aangewezen. In voorliggend bestemmingsplan kan daarom nog geen rekening worden gehouden met deze maatregelen.