Plan: | Buitengebied 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0082.000300-0004 |
Net als voor wonen, hanteert de provincie als standpunt voor niet-agrarische bedrijven, dat voor nieuwe bedrijven ruimte moet worden gezocht in of aansluitend aan kernen. Van deze beleidslijn kan worden afgeweken wanneer er sprake is van kwaliteitsarrangementen (zie ook paragraaf 4.9.1.). Voor werken liggen daarbij voornamelijk mogelijkheden bij hergebruik van vrijkomende (agrarische) bebouwing.
Voor bestaande bedrijven in het landelijk gebied, die daaraan niet functioneel zijn gebonden, is in beperkte mate ruimte voor uitbreiding, onder de voorwaarde dat de nieuwe (bedrijfs)situatie past in de omgeving. De provincie let daarbij op de milieuhygiënische inpassing, de belasting van de aanwezige infrastructuur en de landschappelijke inpassing.
Bestaande bedrijvigheid is in principe positief bestemd. Voor de vestiging van nieuwe niet-agrarische bedrijvigheid worden mogelijkheden geboden als het gaat om hergebruik van vrijkomende (agrarische) bebouwing.
Bestaande niet-agrarische bedrijven
Niet-agrarische bedrijven zijn bedrijven die niet of in geringe mate functioneel zijn gebonden aan het buitengebied. Deze bedrijven dragen bij aan de werkgelegenheid in de gemeente en zorgen voor een leefbaar platteland. Bestaande niet-agrarische bedrijven zijn in beginsel positief bestemd. Dit geldt niet wanneer er sprake is van zeer geringe, aflopende of recent op onrechtmatige wijze ontstane bedrijvigheid. Voor een deel van de bedrijvigheid is in het verleden al een toegesneden planologische regeling getroffen. Voor de bedrijven die niet op basis van een planologische procedure in het buitengebied zijn gevestigd, is kritisch bezien of voortzetting van de activiteiten ter plaatse acceptabel is, dan wel of saneren of verplaatsing wenselijk is.
De niet-agrarische bedrijven, waarvoor een positieve bestemming gerechtvaardigd is, krijgen in het bestemmingsplan een passende bestemming, zoals "Bedrijf" of "Horeca". In de bijlage Niet-agrarische bedrijvigheid is alle binnen het plangebied voorkomende niet-agrarische bedrijvigheid, waarvoor een positieve bestemming gerechtvaardigd is, opgesomd, inclusief de bijbehorende planologische regeling. Voor de percelen met de bestemming "Bedrijf" is in de bestemmingsomschrijving van de planregels vastgelegd welke activiteit ter plaatse is toegestaan. Gebruiksgerichte paardenhouderijen (zie ook paragraaf 4.4.2.) zijn bestemd als "Agrarisch – Paardenhouderij". Maneges zijn binnen deze bestemming niet toegestaan.
Wanneer sprake is van een niet-agrarische activiteit welke ondergeschikt is aan de woonfunctie en er sprake is van een ruimtelijke uitstraling, is het betreffende bestemmingsvlak aangeduid als "bedrijf aan huis" (zie ook paragraaf 4.9.2.). Wanneer deze aanduiding geldt is in de planregels vastgelegd welke activiteit ter plaatse is toegestaan. Niet-agrarische nevenactiviteiten op het agrarisch bedrijf zijn niet aangeduid wanneer deze als ondergeschikt aan de agrarische bedrijfsfunctie zijn aan te merken en geschaard kunnen worden onder de nevenactiviteiten zoals deze genoemd zijn onder artikel 4.1 onder b van de planregels (zie ook paragraaf 4.4.2. onder het kopje 'nevenactiviteiten'). Wanneer de vloeroppervlakte van de nevenactiviteit meer bedraagt dan 250 m2, is de vloeroppervlakte op de plankaart aangegeven, in welk geval de vloeroppervlakte ten behoeve van de nevenactiviteit niet meer mag bedragen dan de op de plankaart aangeduide oppervlakte. De voorkomende niet-agrarische nevenactiviteiten zijn eveneens in de bijlage Niet-agrarische bedrijvigheid van deze toelichting weergegeven.
Met betrekking tot uitbreidingsmogelijkheden van niet-agrarische bedrijvigheid richt het plan zich op het voorkomen van structurele groei. Een beperkte uitbreidingsmogelijkheid acht de gemeente wel wenselijk. Om deze reden is bij recht voor de niet-agrarische bedrijven, wanneer sprake is van een hoofdfunctie, in het algemeen een uitbreidingsmogelijkheid van 10% opgenomen, met een maximale uitbreidingsmogelijkheid van 150 m2. Voor ondergeschikte niet-agrarische bedrijvigheid bij de woonfunctie zijn geen uitbreidingsmogelijkheden opgenomen. Voor niet-agrarische nevenactivtiteiten op het agrarisch bedrijf geldt een toegestane gezamenlijke vloeroppervlakte van 250 m2, tenzij op de plankaart een maximale vloeroppervlakte is aangeduid.
Werken en hergebruik van vrijkomende (agrarische) bebouwing
De gemeente Lemsterland heeft een gemeentelijke notitie "Hergebruik vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing" (zie ook paragraaf 2.5.4.). Deze is geïntegreerd in het bestemmingsplan. De notitie blijft met dit bestemmingsplan van toepassing. De voorwaarden die gelden bij hergebruik zijn vertaald naar een wijzigingsbevoegdheid binnen de bestemming "Agrarisch – Agrarisch bedrijf" (onder artikel 4.8 van de planregels).