direct naar inhoud van 3.6 Gemeentelijk beleid
Plan: Bûtengebiet en doarpen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0081.04BP0002-VA02

3.6 Gemeentelijk beleid

3.6.1 Welstandsnota (2011)

Het gemeentelijke welstandsbeleid is vastgelegd in de Welstandsnota (2011). Deze welstandsnota is een geactualiseerde versie van de welstandsnota uit 2009. Vanwege de invoering van de Wabo bestond er de noodzaak om deze actualisering door te voeren. De hoofdlijnen van het beleid zijn onveranderd gebleven.

Het welstandsbeleid geeft de gemeente Leeuwarderadeel de mogelijkheid om cultuurhistorische, stedenbouwkundige en archeologische waarden die in een bepaald gebied aanwezig zijn te benoemen en een rol te laten spelen bij de ontwikkeling en de beoordeling van bouwplannen.

De welstandsnota bestaat uit:

  • Algemene welstandsaspecten die voor iedere welstandsbeoordeling gelden. Deze aspecten zijn onder andere relatie tussen vorm, gebruik en constructie, relatie tussen bouwwerk en omgeving, betekenissen van vormen in de sociaal-culturele context, evenwicht tussen helderheid en complexiteit, schaal en maatverhoudingen en materiaal, textuur, kleur en licht.
  • Gebiedsgerichte welstandscriteria die bij iedere welstandsbeoordeling worden gebruikt om te beoordelen hoe het bouwwerk zich gedraagt in zijn omgeving. Hierbij zijn er negen gebiedstypen te onderscheiden die ieder hun eigen welstandscriteria hebben. Voor de uitwerking van de gebiedstypen is afstemming gezocht op de systematiek van Hûs & Hiem. In de tabel zijn daarom kenmerkende aspecten van de bebouwing uit het gebied als criteria omschreven. Hierbij wordt er gekeken naar plaatsing, hoofdvorm, aanzichten en opmaak. Per gebied is een algemene beleidsintentie aangegeven. Deze intentie vloeit voort uit het ambitieniveau voor het betreffende gebied. Vervolgens is per criterium aangegeven of het criterium of kenmerk gehandhaafd dient te blijven of dat het gerespecteerd dient te worden of dat het incidenteel veranderbaar is. Bij een bijzonder ambitieniveau voor een gebied zullen de criteria vaker op handhaven zijn gericht, terwijl bij een regulier ambitieniveau de nadruk ligt op het respecteren van de criteria;
  • Objectgerichte criteria: deze criteria gelden voor de bouwwerken die bijzonder specifiek en beeldbepalend zijn voor de gemeente Leeuwarderadeel en zijn aanvullend op de gebiedsgerichte criteria.

Tenslotte zijn er specifieke criteria opgenomen voor kleine bouwplannen waarbij alleen een ambtelijke toets nodig is en voor grotere (her) ontwikkelingsprojecten waar een concreet stedenbouwkundig plan aan ten grondslag ligt.

Gebieden

In de welstandsnota zijn de volgende gebieden onderscheiden:

  • 1. Beschermd dorpsgezicht
  • 2. Dorpskernen bijzonder
  • 3. Lintbebouwing bijzonder
  • 4. Uitbreidingen (seriematig) regulier
  • 5. Nieuwbouw (individueel) regulier
  • 6. Bedrijventerreinen regulier
  • 7. Sport- en groengebieden regulier
  • 8. Stateterrein bijzonder
  • 9. Landelijk gebied bijzonder
  • 10. Landelijk gebied uitbreidingen bij buitendorpen

Voor de in het plangebied voorkomende welstandsgebieden worden de volgende uitgangspunten gehanteerd.

  • 1. Beschermd dorpsgezicht

Een deel van Jelsum is op basis van de Monumentenwet aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Het beleid is gericht op het behoud en waar mogelijk de versterking van de bestaande cultuurhistorisch waardevolle kenmerken. Nieuwe initiatieven dienen binnen de marges van de cultuurhistorische waarden tot ontwikkeling te komen.

  • 2. Dorpskernen bijzonder

Het beleid is erop gericht het bestaande historische karakter te behouden. Voor deze gebieden wordt extra aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit wenselijk geacht. De welstandsambitie voor deze gebieden is gericht op het behoud en waar mogelijk het versterken van de bestaande en/of gewenste kwaliteit.

3. Lintbebouwing bijzonder

Het beleid in deze linten is gericht op het beheer van de bestaande situatie. Voor deze gebieden worden over het algemeen geen ingrijpende veranderingen verwacht. De welstandsambitie voor deze gebieden is gericht op het behoud en waar mogelijk het versterken van de bestaande en/of gewenste kwaliteit.

4. Uitbreidingen (seriematig) regulier

Het beleid is gericht op het beheer van de bestaande situatie. Bijzondere ontwikkelingen worden voor deze gebieden niet verwacht. Voor deze gebieden is een regulier ambitieniveau van kracht. De nadruk ligt op het respecteren van de bestaande basiskwaliteit.

5. Nieuwbouw (individueel) regulier

Het beleid is gericht op het beheer van de bestaande situatie. Bijzondere ontwikkelingen worden voor deze gebieden niet verwacht. Voor deze gebieden is een regulier ambitieniveau van kracht. Incidentele veranderingen worden mogelijk geacht, mits deze respect tonen voor het reeds aanwezige bebouwingsbeeld.

6. Bedrijventerrein regulier

Het beleid is gericht op het beheer van de bestaande situatie. De nadruk ligt op het respecteren van de bestaande basiskwaliteit. Incidentele veranderingen worden mogelijk geacht, mits deze respect tonen voor het reeds aanwezige bebouwingsbeeld. Bijzondere ontwikkelingen worden voor deze gebieden niet verwacht.

7. Sport- en groengebied regulier

Het beleid is gericht op het beheer van de bestaande situatie. De nadruk ligt op het respecteren van de bestaande basiskwaliteit. Incidentele veranderingen worden mogelijk geacht, mits deze respect tonen voor het reeds aanwezige bebouwingsbeeld. Bijzondere ontwikkelingen worden voor deze gebieden niet verwacht.

8. Stateterrein bijzonder

Het terrein rond Martenastate heeft geen beschermende gebiedsstatus. Het gebied is vanwege de bijzondere ruimtelijke kwaliteiten daarom als afzonderlijk welstandsgebied op de welstandsbeleidskaart aangegeven. Het beleid is erop gericht het bestaande historische karakter te behouden en waar mogelijk te versterken. De klemtoon ligt op het handhaven en respecteren. Aan dit gebied is dan ook een bijzonder ambitieniveau toegekend.

9. Landelijke gebied bijzonder

Het beleid is gericht op het beheer van de bestaande situatie. Bijzondere ontwikkelingen worden voor deze gebieden niet verwacht. Wel zijn er ontwikkelingen te verwachten op het gebied van duurzaam werken en hergebruik van restproducten, zoals het oprichten van mestvergisters en dergelijke. Daarnaast zullen in de toekomst als gevolg van de schaalvergroting in de landbouw, steeds meer boerderijen hun agrarische functie verliezen. Eventuele nieuwe functies in deze vrijkomende panden mogen geen afbreuk doen aan de verschijningsvorm van het boerenerf.

10. Landelijk gebied uitbreidingen bij buitendorpen

Het beleid is er opgericht om de relatie van de uitbreidingen bij het dorp met het buitengebied in deze overgangszones goed op elkaar af te stemmen. Het beleid is er op gericht om de relatie van de uitbreidingen bij het dorp met het buitengebied in deze overgangszones goed op elkaar af te stemmen.

Objecten: bebouwingscategorie boerderijen

Voor dit bestemmingsplan is aan de orde de bebouwingscategorie boerderijen. De boerderijen komen vanwege hun bijzondere betekenis voor de gemeente in aanmerking voor een extra aandacht bij de planbeoordeling. De algemene lijn is gericht op het handhaven van de bestaande kwaliteiten. Bij nieuwe boerderijbouw ligt het accent op zorgvuldige inpassing in het landschap.

3.6.2 Beleid Mantelzorg en tijdelijke woonvoorzieningen (2009)

De gemeente heeft beleid vastgesteld om te voorzien in de in de samenleving gesignaleerde vraag naar mantelzorg, de huisvesting hierbij en tijdelijke woonvoorzieningen. Het realiseren van mantelzorg binnen een bestaande woning en of in een aangebouwd bijbehorend bouwwerk is vaak wel binnen de bestaande bestemmingsplanregelingen mogelijk. Bewoning van een bijbehorend bouwwerk niet. De gemeente wil die wel mogelijk maken.

Conclusie: In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen waarin bewoning in een aangebouwd bijbehorend bouwwerk is toegestaan ten behoeve van mantelzorg (zie paragraaf 5.37.2 Mantelzorg).

3.6.3 Woonvisie 2010-2015 (2011)

De gemeente Leeuwarderadeel heeft op 29 september 2011 de Woonvisie 2010-2015 vastgesteld. In de visie staan beleidskeuzes voor het wonen in de gemeente voor de komende 5 jaar (2010-2015), met een doorkijk naar 2020.

De woonvisie gaat in op meer dan woningen alleen: er wordt breed gekeken naar het thema wonen, welzijn en zorg, leefbaarheid in de dorpen, betaalbaarheid van het wonen, duurzaamheid, samenwerkingskansen en sturingsmogelijkheden. Als belangrijk uitgangspunt is genomen dat het grootste gedeelte van de nieuwbouwwoningen de komende jaren in Stiens gerealiseerd wordt. Voor de (kleine) kernen daarbuiten is wel een beperkte hoeveelheid nieuwe woningen gereserveerd. Voor het bouwen van woningen binnen de kernen geldt wel dat er gebouwd moet worden voor de eigen, lokale behoefte. Om de leefbaarheid binnen de kernen op peil te houden, zet de gemeente in op het behoud van voorzieningen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat per kern in ieder geval één ontmoetingsplek is in de vorm van een dorpshuis of, in het geval van Feinsum, een kerk.

Conclusie: In het bestemmingsplan worden bij recht geen nieuwe woonlocaties opgenomen. Het plan geeft een regeling voor de bestaande woningen en na wijziging voor enkele nieuwe woningen op specifiek aangewezen locaties.