26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - State' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. gebouwen ten behoeve van een state met de functie wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor aan-huis-verbonden beroepen en/of bedrijven, mantelzorg en sociale en culturele instellingen;
-
b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
-
c. cultuurgrond, bos en/of park, waarbij het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en natuurlijke waarden, zoals houtsingels en bosschages, wordt nagestreefd;
-
d. een kampeerterrein, ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein", met een daarbijbehorend gebouw voor sanitaire doeleinden;
-
e. een begraafplaats, ter plaatse van de aanduiding “begraafplaats”;
-
f. bijbehorende bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - bijbehorende bouwwerken";
-
g. het behoud en beheer van het bestaande gebruik en de inrichting van een waardevolle muur, ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - muur";
met daaraan ondergeschikt:
-
h. kleinschalige duurzame energiewinning;
-
i. agrarisch medegebruik;
-
j. dagrecreatief medegebruik;
met de daarbijbehorende:
-
k. tuinen, erven en terreinen;wegen en paden;
-
l. parkeervoorzieningen;
-
m. water;
-
n. andere bouwwerken;
waarbij, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek", de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen wordt nagestreefd, zoals die per adres zijn beschreven in Bijlage 4.
26.2 Bouwregels
26.2.1 State
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van een state gelden de volgende regels:
-
a. de gebouwen zullen binnen bouwvlak worden gebouwd;
-
b. de goothoogte, dakhelling en bouwhoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste de bestaande goothoogte, dakhelling en bouwhoogte bedragen.
26.2.2 Gebouwen ten behoeve van het kampeerterrein voor sanitaire voorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van het kampeerterrein voor sanitaire voorzieningen gelden de volgende regels:
-
a. de gebouwen zullen uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein";
-
b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen zal ten hoogste 100 m² bedragen;
-
c. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
-
d. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 8,00 m bedragen.
26.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
a. bijbehorende bouwwerken zullen uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - bijbehorende bouwwerken";
-
b. de bijbehorende bouwwerken zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
c. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 75 m² bedragen;
-
d. de bouwhoogte van een bijbehorende bouwwerk zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
26.2.4 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel van het hoofdgebouw ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
-
b. de bouwhoogte van een muur, ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - muur", zal ten hoogste de bestaande bouwhoogte bedragen;
-
c. de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
26.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
26.5.1 Vergunningplicht
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
- het (gedeeltelijk) verwijderen van karakteristieke gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek".
26.5.2 Uitzondering
Het bepaalde in lid 26.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
a. het normale onderhoud betreffen;
-
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
26.5.3 Toetsingscriteria
De omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, indien:
-
a. de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is;
-
b. het delen van een gebouw betreft die op zichzelf niet karakteristiek zijn en waarbij door verwijdering daarvan de karakteristieke hoofdvorm van het gebouw niet onevenredig wordt aangetast.