direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Stiens - Truerderdyk 1 en 1A
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0080.21003BP00-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan de Truerderdyk 1 en 1A te Stiens bestaat het voornemen om een bedrijfswoning en een bedrijfspand van elkaar los te koppelen. Op basis van het geldende bestemmingsplan geldt de bestemming 'Bedrijventerrein' op het perceel. Bovendien geldt ter plaatse van de Truerderdyk 1 de functieaanduiding 'bedrijf'. Het voornemen is om de functieaanduiding 'bedrijf' op de Truerderdyk 1 te verwijderen en het bouwvlak van de bestemming 'Bedrijventerrein' op te schuiven. De bedrijfsvoering op dit perceel zal ongewijzigd blijven. Bovendien zal de bedrijfswoning op nummer 1A, het naastgelegen perceel, een reguliere woonbestemming krijgen. Aangezien een reguliere woonfunctie binnen de huidige bestemming niet is toegestaan, is het voornemen in strijd met het geldende bestemmingsplan.

Om de ontwikkeling juridisch-planologisch mogelijk te maken is het opstellen van een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk. Het voorliggende plan voorziet hierin.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied ligt in de kern van Stiens, in stedelijk gebied. Ten noorden van het plangebied is een bedrijfspand van een opslag- en sorteerbedrijf gelegen. Ten westen grenst het plangebied aan het perceel Truerderdyk 3. Aan de zuidkant vormt de Truerderdyk de begrenzing en aan de oostkant vormt een groenstrook de begrenzing. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1. Figuur 1.2 bevat een luchtfoto van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0080.21003BP00-VG01_0001.png"

Figuur 1.1 Ligging van het plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0080.21003BP00-VG01_0002.png"

Figuur 1.2 Luchtfoto plangebied (bron: Google maps)

1.3 Planologische regeling

Het plangebied is momenteel geregeld in het bestemmingsplan Stiens, dat is vastgesteld op 5 juli 2012. In figuur 1.3 is een uitsnede hiervan weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0080.21003BP00-VG01_0003.png"

Figuur 1.3 Uitsnede verbeelding bestemmingsplan Stiens

Ter plaatse van het plangebied geldt de bestemming 'Bedrijventerrein'. Deze gronden zijn onder meer bestemd voor een agrarisch hulpverlenend bedrijf en bedrijfswoningen met daarbijbehorende erven, terreinen, groenvoorzieningen en parkeervoorzieningen op eigen terrein. Daarnaast geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 1' in het plangebied. Deze gronden zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de (verwachte) archeologische waarden ter plaatse. Bovendien geldt ter plaatse van de Truerderdyk 1 de functieaanduiding 'bedrijf'. Het gebruik van de gronden voor reguliere bewoning is in de bestemming 'Bedrijventerrein' niet toegestaan. Aangezien het initiatief bestaat uit het in gebruik nemen van het hoofdgebouw als reguliere woning in plaats van een bedrijfswoning, is er sprake van strijd met het geldende bestemmingsplan.

1.4 Leeswijzer

Na deze inleiding, wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de huidige situatie en het voorgenomen plan. Dit wordt in de hoofdstukken 3 en 4 getoetst aan het beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 geeft een uitleg aan de juridische regeling van het bestemmingsplan, hoofdstuk 6 gaat tenslotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Het mogelijk maken van de beoogde ontwikkeling (het initiatief) is het belangrijkste uitgangspunt voor dit bestemmingsplan en wordt in dit hoofdstuk beschreven. De ontwikkeling moet op een goede manier worden ingepast in de huidige situatie. Een beschrijving van de huidige situatie is om die reden ook in dit hoofdstuk opgenomen. Ook wordt de inpassing in de huidige situatie behandeld.

2.1 De bestaande situatie

Het plangebied ligt in Siens aan de Truerderdyk 1 en 1A, in stedelijk gebied, en maakt deel uit van van de gemeente Leeuwarden. De locatie ligt in de dorpskern van Stiens. Ter plaatse staat een hoofdgebouw op nummer 1A, dat als bedrijfswoning wordt gebruikt. Dit gebouw bestaat uit één bouwlaag met kap. Op nummer 1 staat een bedrijfspand, waarin een kringloopwinkel en een autobedrijf gevestigd zijn. Dit bedrijfsgebouw bestaat uit één bouwlaag, dat deels met kap en deels met plat dak is afgedekt. In figuur 2.1 is een foto opgenomen van het straatbeeld ter hoogte van Truerderdyk 1A.

afbeelding "i_NL.IMRO.0080.21003BP00-VG01_0004.png"

Figuur 2.1 Bebouwing Truerderdyk 1a (rechts) en 1 Iinks (bron: Google Streetview)

Het perceel wordt aan de zuidzijde ontsloten op de Truerderdyk. Aan de noordzijde vindt ontsluiting plaats via It Noarderfjild, welke weg via de Lege Hearewei in noordwestelijke richting aansluit op de N357. Aan de Truerderdyk in oostelijke richting en It Noarderfjild in noordwestelijke richting zijn hoofdzakelijk bedrijven gevestigd. Ten oosten, zuiden en westen van het plangebied bevinden zich met name woningen. In figuur 2.2 is een luchtfoto van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0080.21003BP00-VG01_0005.png"

Figuur 2.2 Luchtfoto van de bestaande situatie

2.2 Voorgenomen situatie

Het voornemen is om het bestaande hoofdgebouw op nummer 1A, dat momenteel als bedrijfswoning gebruikt wordt, in gebruik te nemen als reguliere woning. Dit gedeelte van het plangebied zal de bestemming 'Wonen' krijgen. Bovendien zal aan de Truerderdyk 1 het bouwvlak van de bestemming 'Bedrijventerrein' worden opgeschoven en wordt de functieaanduiding 'bedrijf' verwijderd. Daardoor is hier niet langer een agrarisch hulpverlenend bedrijf toegestaan (bedrijf van categorie 3.1). In de nieuwe situatie zijn alleen bedrijven van categorie 2 toegestaan (conform bedrijvenlijst). Wel zal de huidige bedrijfsvoering ongewijzigd blijven. De bebouwing en het beeld hiervan wijzigen in de voorgenomen situatie niet. Daartoe wordt er een aanduiding toegevoegd voor de kringloopwinkel waarmee de huidige bedrijfsvoering wordt inbestemd. Bovendien zal de huidige dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 1' worden geactualiseerd op basis van de 'Partiële herziening Archeologie', vastgesteld op 29 maart 2022. De dubbelbestemming zal in het nieuwe bestemmingsplan wijzigen naar 'Waarde - Archeologie 5'.

Ruimtelijke inpassing

De kavel waar de transformatie wordt voorzien ligt aan de Truerderdyk 1 en 1A. Het bedrijfspand aan de Truerderdyk 1A blijft qua bebouwing ongewijzigd in het planvoornemen. Hetzelfde geldt voor het hoofdgebouw op nummer 1. Dit hoofdgebouw bestaat uit één bouwlaag met kap, wat in overeenstemming is met de naastgelegen bebouwing aan de Truerderdyk. Bovendien gelden gelijke bouwregels voor de woning in het plangebied als voor de omliggende woningen. Functioneel wordt hiermee aangesloten bij het cluster aan woningen dat reeds in de omgeving aanwezig is. In figuur 2.3 is een foto opgenomen van de aangrenzende bebouwing op Truerderdyk 3, 5 en 7.

afbeelding "i_NL.IMRO.0080.21003BP00-VG01_0006.png"

Figuur 2.3 Bebouwing Truerderdyk 3, 5 en 7 (bron: Google Streetview)

Verkeer en parkeren

Verkeersstructuur

De woning in het plangebied wordt via een oprit ontsloten op de Truerderdyk aan de zuidelijke zijde van het perceel. Ontsluiting in noordwestelijke richting vindt plaats via It Noarderfjild, welke weg via de Lege Hearewei aansluit op de N357 op circa 750 meter van het plangebied. Daarmee is de ontsluiting goed. De bedrijfswoning blijft voor bewoning in gebruik, hoewel er in de nieuwe situatie sprake zal zijn van reguliere bewoning. Naar verwachting zal de verkeersgeneratie hierdoor niet toenemen. Het bedrijfspand op nummer 1 zal haar huidige functie behouden en ook hier wordt geen toename in de verkeersgeneratie verwacht. De verkeersgeneratie gaat op in het huidige verkeer en het planvoornemen zal niet voor belemmeringen op de bestaande infrastructuur zorgen.

Parkeren

De parkeerbehoefte van de woning op nummer 1A zal ten hoogste 2 parkeerplaatsen bedragen. Hierin wordt net als in de huidige situatie geheel voorzien op eigen erf. Ook bij het naastgelegen bedrijfspand is voldoende ruimte op eigen terrein om in de parkeerbehoefte te voorzien. Daarmee is geen sprake van afwikkeling op de omgeving en wordt op goede wijze voorzien in de parkeerbehoefte.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (hierna: NOVI) vastgesteld. De NOVI is de langetermijnvisie van het Rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI geeft richting en helpt om keuzes te maken, te kiezen voor slimme combinaties van functies en uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. En er nu mee aan de slag te gaan en beslissingen niet uit te stellen of door te schuiven. Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dat wil zeggen dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. Bij de NOVI hoort een Uitvoeringsagenda. Hierin staat hoe uitvoering wordt gegeven aan de NOVI.

Binnen de NOVI zijn 8 voorlopige aandachtsgebieden geformuleerd als zogeheten NOVI-gebied. In een NOVI-gebied krijgt een aantal concrete vraagstukken extra prioriteit. Dit helpt om grote veranderingen en ruimtelijke opgaven in een regio beter te realiseren.

Opgaven

Er is in Nederland sprake van een aantal dringende maatschappelijke opgaven. Deze opgaven kunnen niet apart van elkaar worden opgelost. Ze moeten in samenhang bekeken worden. Ze grijpen in elkaar en vragen meer ruimte dan beschikbaar is in Nederland. Niet alles kan, niet alles kan overal. Op het niveau van nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven aan de omgeving in Nederland, verwoord in vier opgaven:

  • 1. Ruimte maken voor klimaatverandering en energietransitie;
  • 2. De economie van Nederland verduurzamen en het groeipotentieel behouden;
  • 3. Steden en regio's sterker en leefbaarder maken;
  • 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Uitvoering

De NOVI gaat vergezeld van een Uitvoeringsagenda, waarin staat aangegeven hoe het Rijk invulling geeft aan zijn rol bij de uitvoering van de NOVI. In de Uitvoeringsagenda zijn onder andere een overzicht van instrumenten en (gebiedsgerichte) programma's op de verschillende beleidsterreinen te vinden. De Uitvoeringsagenda zal, indien nodig, jaarlijks worden geactualiseerd.

De ontwikkeling in het plangebied raakt, gezien de relatief zeer kleine omvang, geen opgaven die zijn opgenomen in de NOVI en draagt bij aan de opgave om steden en regio's sterker en leefbaarder te maken.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden en stelt regels aan rijksbelangen. Dit plan raakt geen rijksbelangen zoals deze genoemd zijn in het Barro.

Ladder voor duurzame verstedelijking

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is de 'ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dat betekent dat overheden nieuwe stedelijke ontwikkelingen moeten motiveren met oog voor de behoefte en de beschikbare ruimte binnen stedelijk gebied.

In het plangebied wordt slechts één reguliere woning mogelijk gemaakt waar op het moment bedrijfsbewoning plaatsvindt. Dit is op basis van jurisprudentie niet aan te merken als een stedelijke ontwikkeling in het kader van de ladder voor duurzame verstedelijking. Daarom is een toetsing aan de ladder in principe niet noodzakelijk. Alsnog dient onderbouwd te worden dat het planvoornemen bijdraagt aan een goede ruimtelijke ordening. Aangezien enkel sprake is van een functiewijziging waarbij de bebouwing in het plangebied niet wijzigt, is hieraan voldaan.

3.2 Provinciaal beleid

Het provinciale beleid is uiteengezet in de Omgevingsvisie Provincie Fryslân. De belangrijkste uitgangspunten uit het provinciale beleid zijn in de regelgeving vastgelegd in de Verordening Romte Fryslân. De nieuwe omgevingsverordening is nog niet vastgesteld.

Omgevingsvisie Provincie Fryslân 'De romte diele'

De hoofdambitie van de provincie voor de Friese leefomgeving is brede welvaart in een vitaal, veerkrachtig, karakteristiek en gezond Fryslân. In de Omgevingsvisie werkt de provincie de provinciale ambities, opgaven, doelen en werkwijze voor de komende jaren uit. De werkwijze is gestoeld op negen principes:

Inhoudelijke principes:

  • 1. zuinig ruimtegebruik;
  • 2. omgevingskwaliteit als ontwerpbasis;
  • 3. koppelen van ambities;
  • 4. gezondheid en veilig;

Samenwerkingsprincipes:

  • 5. rolbewust;
  • 6. decentraal wat kan;
  • 7. ja, mits;
  • 8. aansluiting zoeken;
  • 9. sturen op proces, ruimer op inhoud.

Dit is vertaald naar vier urgente opgaven die de provincie wil aanpakken:

  • 1. Fryslân houdt de leefomgeving vitaal, leefbaar en bereikbaar;
  • 2. Fryslân zet de energietransitie met kracht voort;
  • 3. Fryslân wordt klimaat-adaptief ingericht;
  • 4. Fryslân versterkt de biodiversiteit.

Om de leefomgeving vitaal, leefbaar en bereikbaar te houden moeten onder meer voldoende woningen worden voorzien in de provincie. Daarbij zet de provincie onder meer in op het opknappen en hergebruiken van verouderde bedrijventerreinen, kantoorlocaties, winkelpanden en leegstaande gebouwen. Er staan steeds meer kerken, scholen, industrieel erfgoed en boerderijen leeg. Door onder meer renovatie, sloop, hergebruik en nieuwbouw in samenhang te bezien, kunnen woonkwaliteiten tot ontwikkeling komen die optimaal aansluiten op erfgoed en het cultuurhistorisch DNA van steden en dorpen. Het verbeteren van bestaand bebouwd gebied moet gecombineerd worden met optimale benutting ervan voor nieuwe woningen en bedrijvigheid. Het ontwikkelen van uitleglocaties is weliswaar eenvoudiger, maar heeft tot gevolg dat herstructurering en transformatie moeilijker van de grond komen en het leidt tot verspilling van ruimte.

Toetsing

Binnen het plangebied wordt een bestaande bedrijfswoning in gebruik genomen als reguliere woning. Hierbij wordt dus aan bestaande bebouwing een nieuwe functie toegewezen. Daarnaast wordt het bouwvlak van de bestemming 'Bedrijventerrein' opgeschoven en de aanduiding 'bedrijf' op de Truerderdyk 1 verwijderd. Met dit voornemen wordt aangesloten bij de principes van zuinig ruimtegebruik, aangezien bestaand bebouwd gebied benut wordt en de druk op de beperkt beschikbare ruimte niet toeneemt. Daarmee is het voornemen in overeenstemming met de provinciale Omgevingsvisie.

Verordening Romte

In de Verordening Romte zijn regels gesteld die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen.

De provincie wil stedelijke ontwikkelingen zoveel mogelijk plaats laten vinden binnen bestaand stedelijk gebied. In het onderliggende voornemen is onder meer sprake van een functiewijziging, welke niet als stedelijke ontwikkeling wordt aangemerkt. De overige ontwikkelingen betreffen het opschuiven van een bouwvlak en het verwijderen van een aanduiding. Hiermee is de ontwikkeling in overeenstemming met het provinciaal beleid voor wat betreft de locatie.

In artikel 3 zijn regels opgenomen ten aanzien van wonen:

  • 1. Een ruimtelijk plan kan mogelijkheden voor woningbouw bevatten indien de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.
  • 2. In afwijking van het eerste lid kan een ruimtelijk plan een woningbouwproject bevatten dat niet is opgenomen in een woonplan, indien:
    • a. het woningbouwproject niet meer dan 3 woningen bevat dan wel, voor zover gelegen binnen het bestaand stedelijk gebied, niet meer dan 11 woningen bevat, en
    • b. in de plantoelichting is gemotiveerd dat en op welke wijze overschrijding van het woningbouwprogramma van het woonplan kan worden voorkomen door uitwisseling of fasering van projecten.

In dit geval past de woning binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma. Dit is nader onderbouwd in paragraaf 3.3. Daarmee is het voornemen in overeenstemming met artikel 3 van de provinciale verordening.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Omgevingsvisie Leeuwarden

In de Omgevingsvisie Leeuwarden (vastgesteld 22 december 2021) is het volgende opgenomen over de dorpen: 'Grou en Stiens zijn na de stad Leeuwarden regionale voorzieningscentra'. In dit kader is het van belang dat Stiens bereikbaar, maar ook leefbaar en toekomstbestendig blijft, bijvoorbeeld door in te blijven zetten op een goede spreiding en aanwezigheid van voorzieningen. Met name in verband met de leefbaarheid is het huidige beleid 'verdichten boven uitbreiden'. Dit geldt zowel voor woningen als bedrijventerreinen. Bovendien moet gezorgd worden voor voldoende gevarieerd woningaanbod binnen de dorpsgrenzen voor verschillende doelgroepen, waaronder starters en senioren.

De ontwikkeling aan de Truerderdyk 1A betreft een voormalige bedrijfswoning waarin reguliere bewoning mogelijk wordt gemaakt. Van nieuwbouw is hierbij geen sprake. Ook uitbreiding van het bedrijfspand is niet aan de orde. Hiermee past het project binnen de doelstelling 'verdichten boven uitbreiden' zoals geformuleerd in de Omgevingsvisie Leeuwarden.

3.3.2 Ontwerp Beleidskader wonen in de dorpen

In het 'Ontwerp beleidskader wonen in de dorpen' (ontwerp 21 december 2021) wordt onder andere Stiens genoemd als één van de kernen waar uitbreiding van de woningvoorraad wenselijk is. Een korte toelichting hierop volgt in deze paragraaf.

Demografische gegevens en prognose Stiens

In 2021 had Stiens ruim 7.500 inwoners. Dit aantal is in voorgaande jaren relatief stabiel gebleven. Het meerendeel van de inwoners is 45 jaar of ouder en woont in een koopwoning. De WOZ-waarde is in de afgelopen 10 jaar gestegen van ongeveer €164.000 naar €210.000.

De verwachting is dat in Stiens de komende tijd, in elk geval tot na 2030, een groei in de bevolking en het aantal huishoudens te zien zal zijn. Deze groei zal niet alleen voortkomen uit de eigen bevolking, maar ook uit omliggende dorpen en steden. De aanwezigheid van zorgvoorzieningen en scholen maakt Stiens zowel aantrekkelijk voor ouderen als voor jonge gezinnen met kinderen.

De woningbehoefte zal met name toenemen in de sociale huursector. Hierdoor zal de komende jaren worden ingezet op uitbreiding van het huidige aanbod, waarbij op de langere termijn gericht zal worden op stabilisatie van het aantal huurwoningen.

Onderliggend planvoornemen maakt reguliere bewoning mogelijk in een voormalige bedrijfswoning. Het hoofdgebouw blijft dus in gebruik als woning en het huidige woningaanbod neemt door de ontwikkeling niet af. Hiermee wordt weliswaar niet in belangrijke mate bijgedragen aan de initiatieven uit het beschreven beleidskader, maar het voornemen vormt ook geen belemmering hiervoor.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

4.1 Bedrijven en milieuzonering

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan de richtafstand met 1 afstandsstap worden verkleind.

 

Toetsing

Het plangebied ligt in de dorpskern van Stiens, in gemengd gebied. Ter plaatse van en rond het plangebied geldt de bestemming 'Bedrijventerrein'. Deze gronden zijn in principe bestemd voor bedrijven t/m milieucategorie 2 en ter plaatse van de aanduiding ' bedrijf' zijn hier specifieke bedrijven toegestaan. Op het adres Truerderdyk 1 is een agrarisch hulpverlenend bedrijf (milieucategorie 3.1) toegestaan en aan It Noarderfjild 20 een aardappelveredelingsbedrijf (milieucategorie 3.1). Voor bedrijven t/m milieucategorie 2 geldt in gemengd gebied een richtafstand van 10 meter. Voor bedrijven met milieucategorie 3.1 geldt in gemengd gebied een richtafstand van 30 meter.

Truerderdyk 1 - westzijde plangebied

Met dit bestemmingsplan wordt de aanduiding 'bedrijf' verwijderd van het perceel Truerderdyk 1 waardoor hier niet langer een bedrijf van categorie 3.1 is toegestaan. In de nieuwe situatie is hier een bedrijf van maximaal categorie 2 toegestaan. Voor bedrijven in milieucategorie 2 geldt in gemengd gebied een richtafstand van 10 meter. De afstand tussen de woning en de bedrijfsbestemming op Truerderdyk 1 bedraagt 7 meter. In de nieuwe situatie wordt daarmee niet voldaan aan de richtafstand van 10 meter. De afstand van het bedrijfspand tot de woning is echter wel 10 meter. Er is daarnaast sprake van een tussenbouwsel, waarin geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden en welke fungeert als buffer tussen het bedrijf en de woning. Het is daarom aannemelijk dat in de nieuwe situatie geen sprake is van een onaanvaardbare situatie.

It Noarderfjild 20 - noordzijde plangebied

Momenteel zijn de woningen/percelen aan de Truerderdyk 3 t/m 7 al bestemd voor wonen. Deze panden liggen binnnen de richtafstand van 30 meter van de bestemmming 'Bedrijventerrein' en hier is sprake van een aanvaardbare situatie. De bedrijfswoning Truerderdyk 1A die in dit bestemmingsplan een woonbestemming krijgt, ligt in hetzelfde rijtje als de woningen Truerderdyk 3 t/m 7 en verwacht mag worden dat het bestemmen van dit perceel als reguliere woning past binnen dit bestemmingsbeeld.

Voor wat betreft milieuzonering gelden voor alle woningen aan de Truerderdyk 1 t/m 7 globaal dezelfde belemmeringen ten opzichte van het omliggende bedrijventerrein. Bovendien is er sprake van een bestaande woonsituatie waarbij de afstand van de woning tot het bedrijf door de bestemmingsplanwijziging niet kleiner wordt. Omdat er in de huidige situatie geen sprake is van een milieutechnisch onaanvaardbare situatie, is het aannemelijk dat dat met dit bestemmingsplan niet verandert.

4.2 Ecologie

Toetsingskader

Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn in de Nederlandse wetgeving. In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden. De Natura 2000-gebieden zijn door de Minister van Economische Zaken aangewezen gebieden die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden. Daarnaast bestaat het Natuur Netwerk Nederland (NNN) uit gebieden die worden aangewezen in de provinciale verordening. Binnen de NNN-gebieden mogen in beginsel geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden.

Toetsing

Het plangebied maakt geen deel uit van beschermde gebieden als Natura 2000 en Natuur Netwerk Nederland (NNN). Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is de Waddenzee op circa 6,2 kilometer afstand van het plangebied. Het plangebied valt in stedelijk gebied. Binnen het plangebied wordt aan de Truerderdyk 1A reguliere bewoning in een bestaand hoofdgebouw mogelijk gemaakt. Er is hiermee slechts sprake van functiewijziging van één hoofdgebouw, waarbij eventuele verbouwingen uitsluitend intern plaatsvinden. Ook de ontwikkelingen aan de Truerderdyk 1 zijn planologisch van aard zonder dat de bebouwing of de bedrijfsvoering wijzigt. Hierdoor kan redelijkerwijs gesteld worden dat de ontwikkeling in het plangebied geen significante negatieve gevolgen heeft voor omringende beschermde natuurgebieden.

Natura 2000-gebieden: stikstofdepositie

In Nederland staan veel Natura 2000-gebieden onder druk door een overbelasting van stikstofdepositie. Dit geldt ook voor het Natura 2000-gebied de Waddenzee. Naar verwachting zal de verkeersgeneratie niet toenemen onder het huidige planvoornemen. Bovendien heeft de voorgenomen ontwikkeling een relatief kleinschalig karakter. Hierdoor is het niet te verwachten dat de ontwikkelingen in het plangebied negatieve effecten hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied.


Soortenbescherming

In de Wnb wordt onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en daarnaast de overige soorten. De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn.

Toetsing

In het plangebied wordt een bestaande bedrijfswoning in gebruik genomen als reguliere woning. Ten behoeve hiervan vinden uitsluitend intern ingrepen plaats. Bovendien vinden geen wijzigingen aan de bebouwing aan de naastgelegen Truerderdyk 1 plaats. Op voorhand kan daarom gesteld worden dat er geen belemmeringen optreden voor beschermde soorten. Er is geen onderzoek noodzakelijk.

4.3 Bodem

Toetsingskader

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In de wet is geregeld dat als ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval.

Toetsing

Het perceel aan de Truerderdyk 1A is in het geldende planologisch regime reeds bestemd ten behoeve van wonen, hoewel momenteel bedrijfsbewoning plaatsvindt en in het planvoornemen sprake zal zijn van reguliere bewoning. Er is hiermee enkel sprake van een functiewijziging waarbij geen bodemingrepen nodig zijn. Ook aan de Truerderdyk 1 vinden geen bodemingrepen plaats. Op basis hiervan kan worden aangenomen dat de gronden geschikt zijn voor het voorgenomen gebruik. Bovendien hebben zich tussen de vaststelling van het geldende bestemmingsplan en nu geen bodemverontreinigende activiteiten voorgedaan op het te bebouwen perceel. Nader onderzoek is voor het bestemmingsplan niet noodzakelijk.

4.4 Geluid

Toetsingskader

Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd. Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidzone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

Toetsing

De Wet geluidhinder kent voor wat betreft wegverkeerslawaai geen onderscheid tussen bedrijfswoningen en reguliere woningen en daarom verandert er t.a.v. de Wgh niets. Voor wat betreft het aspect geluid is er geen belemmering voor het plan.

4.5 Water

Toetsingskader

Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het onderhavige plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân.

Toetsing

Het plan is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het Wetterskip Fryslân. De uitkomst van deze toets is dat er geen waterschapsbelang geldt. Dit houdt in dat de aanwezige wateraspecten niet van invloed zijn op het plan. Het resultaat van de watertoets is opgenomen als bijlage 1.

Verharding

Door ruimtelijke ontwikkelingen neemt de hoeveelheid verhard oppervlak toe met als gevolg een versnelde afvoer van hemelwater. Het is nodig om deze versnelde afvoer te compenseren om de waterberging in een gebied in stand te houden. Dit geldt ook voor oppervlakteverharding die wel past binnen het bestemmingsplan, maar waarvan de grond al meer dan vijf jaar braak ligt en waar in het verleden niet voor gecompenseerd is.

In dit specifieke geval neemt de verharding als gevolg van de functiewijziging niet toe, waardoor er geen noodzaak tot watercompensatie is.

Ruimtelijke adaptatie

Om ook in de toekomst prettig te kunnen wonen, werken en recreëren moeten steden en dorpen ingericht worden met het oog op de toekomst. Kansen moeten benut worden om het gebied klimaatrobuust in te richten. Zo is het mogelijk om het bebouwd gebied beter bestand te maken tegen hevige regenbuien, periodes van droogte en hitte en de gevolgen van een mogelijke overstroming.

Bij de inrichting van het plangebied kan hierop geanticipeerd worden door bijvoorbeeld het percentage verhard oppervlak te verminderen en het plangebied groener in te richten. Door nu maatregelen te nemen, worden steden en dorpen mooier en wordt grote schade in de toekomst voorkomen. Voor veel maatregelen geldt bovendien dat ze kosteneffectief zijn, als ze maar in een vroeg stadium in het proces worden meegenomen. Met voorgenoemd advies wordt bij de uitvoering van de plannen rekening gehouden.

4.6 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Tevens moet worden bekeken of de luchtkwaliteit ter plaatse voldoende is voor de voorgenomen functie.

Toetsing

Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2015) is er in de directe omgeving van het plangebied sprake van een goede luchtkwaliteit. Dit vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

In het plangebied wordt reguliere bewoning mogelijk gemaakt door middel van een functiewijziging van een bestaand hoofdgebouw. Het bedrijfspand wordt losgekoppeld van het hoofdgebouw en het bouwvlak wordt opgeschoven. Hierbij vinden geen wijzigingen plaats in de bedrijfsvoering van dit pand. Bovendien is de ontwikkeling dusdanig klein, dat op voorhand gesteld kan worden dat dit niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het project valt ook onder de NIBM-regeling.

4.7 Archeologie

Toetsingskader

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in 2023 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Verder geldt de Partiële herziening Archeologie (vastgesteld 29-03-2022) als toetsingskader.

FAMKE

Voor een globaal inzicht in mogelijke waarden heeft de provincie de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) gepubliceerd. De FAMKE bestaat uit twee advieskaarten, één voor de periode steentijd-bronstijd (300.000 - 800 v Chr.), en één voor de periode ijzertijd - middeleeuwen (800 v Chr. - 1500 n Chr.).

Toetsing

Conform de advieskaart ijzertijd-middeleeuwen valt het plangebied in het adviesgebied: karterend onderzoek 1. Hier geldt dat bij ingrepen van meer dan 500 m2 door de provincie wordt aanbevolen een karterend (boor)onderzoek uit te voeren. Deze grenswaarde wordt in het plangebied niet overschreden, omdat er geen nieuwbouw plaatsvindt. Conform de advieskaart steentijd-bronstijd is geen onderzoek noodzakelijk, ongeacht de grootte van de ontwikkeling. Op grond van de Partiële herziening Archeologie (vastgesteld 11-11-2020) geldt voor het plangebied de dubbelbestemming Waarde- Archeologie 5. Op basis daarvan geldt voor ingrepen groter dan 2.500 m2 en dieper dan 0,50 m dat nader archeologisch onderzoek noodzakelijk is. In het plangebied is geen sprake van ingrepen die genoemde oppervlaktes overschrijden en er is dus geen nader onderzoek nodig. Daarmee vormt het aspect archeologie geen belemmering voor deze ontwikkeling. Conform het huidige bestemmingsplan is er voor het plangebied een archeologische dubbelbestemming opgenomen ter bescherming van eventueel aanwezige archeologische waarden.

4.8 Cultuurhistorie

Toetsingskader

Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie. Per 1 januari 2012 is in het kader van de modernisering van de monumentenzorg (MOMO) in het Besluit ruimtelijke ordening van het rijk opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.

Toetsing

Om te onderzoeken of sprake is van cultuurhistorische waarden is gebruik gemaakt van de Cultuurhistorische Kaart Fryslân. Hieruit komt naar voren dat in het plangebied sprake is van blokverkaveling. Dit type verkaveling kenmerkt zich door de blokvormige, vierkante en/of rechthoekige percelen in kleine clusters. De huidige bebouwing en verkaveling blijven ongewijzigd in het planvoornemen. Daarmee vormt dit aspect geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.9 Externe veiligheid

Toetsingskader

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Toetsing

In het kader van het aspect externe veiligheid is de risicokaart geraadpleegd. In de nabijheid van het plangebied is geen sprake van risicovolle inrichtingen, buisleidingen en transportroutes. Daarmee vormt het aspect externe veiligheid geen belemmering voor de ontwikkeling in het plangebied.

4.10 Kabels en leidingen

Toetsingskader

In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.

Toetsing

Binnen het plangebied is geen sprake van kabels en leidingen waarmee rekening moet worden gehouden. Er zijn geen kabels en leidingen waaruit vanuit planologisch oogpunt rekening moet worden gehouden.

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

5.1 Het juridisch systeem

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, digitaal en analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden.

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

5.2 Toelichting op de bestemmingen

5.2.1 Bedrijventerrein

Het plangebied zal ter plaatse van de Truerderdyk 1, waarop een bedrijfspand gevestigd is, de enkelbestemming 'Bedrijventerrein' krijgen. Binnen deze bestemming is een agrarisch hulpverlenend bedrijf toegestaan, waarvoor in het vigerende bestemmingsplan de aanduiding 'bedrijf' was opgenomen. Deze aanduiding wordt in dit nieuwe bestemmingsplan verwijderd waardoor een agrarisch hulpverlenend bedrijf hier niet meer is toegestaan. De maximale goothoogte van de aanwezige gebouwen bedraagt 7 meter, de maximale bouwhoogte bedraagt 10 meter.

De gronden zijn daarnaast bestemd voor bedrijven die genoemd zijn onder categorie 1 en 2 van de Bijlage 1 Bedrijvenlijst, met onder meer daarbijbehorende parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en tuinen. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kringloopwinkel' is een kringloopwinkel toegestaan.

5.2.2 Wonen

Het perceel aan de Truerderdyk 1A, waarop een bedrijfswoning staat, zal wat betreft de bestemming worden losgekoppeld van de Truerderdyk 1 en de bestemming 'Wonen' krijgen. In het hoofdgebouw zal hierna reguliere bewoning kunnen plaatsvinden, aangezien deze gronden bestemd zijn voor wonen in woonhuizen met onder meer daarbijbehorende gebouwen, tuinen, wegen en groenvoorzieningen. Hiermee wordt aangesloten bij de planologische regeling voor de gemeente Leeuwarden. De naastgelegen woningen aan de Truerderdyk hebben momenteel de bestemming 'Woongebied', op basis van een bestemmingsplan van de voormalige gemeente Leeuweradeel. Deze gemeente is inmiddels opgegaan in de gemeente Leeuwarden.

5.2.3 Waarde - Archeologie 5

Ter plaatse van het plangebied wordt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 1' op basis van de 'Partiële herziening Archeologie', vastgesteld op 29 maart 2022, gewijzigd naar 'Waarde - Archeologie 5'. Deze gronden zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan doorloopt de in de Wro vastgelegde procedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar kunnen maken. Hieronder volgt een nadere toelichting.

Voorontwerp

Vanwege de aard en het karakter van dit bestemmingsplan wordt er geen voorontwerpbestemmingsplan voorgelegd aan de overlegpartners.

Ontwerpbestemmingsplan

De resultaten van het vooroverleg zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn er geen zienswijzen binnengekomen.

Vaststelling
Het bestemmingsplan is ongewijzigd vastgesteld. Na publicatie van het besluit tot vaststelling ligt het bestemmingsplan zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit en het plan.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Financiële haalbaarheid

Het bestemmingsplan vormt het toetsingskader voor een particuliere ontwikkeling. De initiatiefnemer heeft aannemelijk gemaakt dat het plan financieel haalbaar is.

Grondexploitatie

Het doel van de grondexploitatieregeling is het inzichtelijk maken van de financiële haalbaarheid en het bieden van meerdere mogelijkheden voor het kostenverhaal, waardoor er meer sturingsmogelijkheden zijn. In dit bestemmingsplan is geen sprake van een bouwplan waardoor het niet noodzakelijk is om een grondexploitatieplan op te stellen.

Planschade

De gemeente sluit met de initiatiefnemer een planschadeovereenkomst.