Plan: | Partiële herziening Leeuwarden - Industrieterrein Leeuwarden Oost en De Hemrik |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0080.05015BP00-OW01 |
Voorliggend bestemmingsplan ziet toe op het industrieterrein Leeuwarden Oost en De Hemrik. Het industrieterrein ligt aan de oostzijde van de kern van Leeuwarden. Op het terrein zijn verschillende bedrijven gevestigd, in diverse milieucategorieën. Ook is op delen van het terrein perifere detailhandel mogelijk. In de begrippenlijst van het bestemmingsplan is het begrip 'perifere detailhandel' omschreven als:
'Detailhandel die vanwege de volumineuze aard van de goederen, gevaar en hinder of dagelijkse bevoorrading niet meer goed inpasbaar is in de bestaande winkelcentra, waaronder uitsluitend worden begrepen: detailhandel in tenten, keukens, badkamers, meubelen, bouwmaterialen, landbouwwerktuigen, tuincentra, plant- en dierbenodigdheden, en fietsen- en autoaccessoires.'
Deze begripsomschrijving is onjuist opgenomen in het bestemmingsplan, er is sprake van een kennelijke verschrijving. Hierdoor ontstaat strijdigheid met de Dienstenrichtlijn. Bovendien wijkt de begripsbepaling voor perifere detailhandel af van de gehanteerde begripsbepalingen voor perifere detailhandel in het beleidskader Retail 2022 en andere vigerende bestemmingsplannen.
Middels voorliggend bestemmingsplan wordt deze begripsbepaling aangepast zodat deze niet strijdig is met de Dienstenrichtlijn en in lijn is met de begripsbepaling in het beleidskader Retail 2022 en andere vigerende bestemmingsplannen.
Door de herziening van het plan wordt een onbedoelde belemmering voor een invulling van het gebied met perifere detailhandel weggenomen. In voorliggend bestemmingsplan wordt aangetoond dat de voorgenomen ontwikkeling in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.
Het plangebied betreft, zoals reeds uit de aanleiding is gebleken, het industrieterrein Leeuwarden Oost en De Hemrik. In afbeelding 1.1 is de ligging van het plangebied ten opzichte van de kern van Leeuwarden en ten opzichte van de directe omgeving weergegeven. Het plangebied is hierin indicatief aangeduid met de rode ster en rode contour. Voor de exacte begrenzing wordt verwezen naar de bij dit bestemmingsplan behorende verbeelding.
Afbeelding 1.1: Ligging van het plangebied (Bron: PDOK) |
Het plangebied ligt binnen de begrenzing van het bestemmingsplan "Leeuwarden - Industrieterrein Leeuwarden Oost en De Hemrik", dat op 30 september 2013 is vastgesteld door de gemeenteraad van Leeuwarden. Verder zijn de bestemmingsplannen "Leeuwarden - Kamerverhuur" (vastgesteld op 25 oktober 2016), "Bestemmingsplan Leeuwarden - Partiële herziening Parkeren" (vastgesteld op 11 september 2017), "Bestemmingsplan Leeuwarden - Partiële herziening Plan voor de zon" (vastgesteld op 7 november 2018), "Leeuwarden - Partiële herziening Archeologie" (vastgesteld op 29 maart 2022) en "Leeuwarden - Partiële herziening woningsplitsing en woonzorgfuncties" (vastgesteld op 15 juni 2022) van toepassing.
Voor de duiding van het planologische regime is met name het bestemmingsplan "Leeuwarden - Industrieterrein Leeuwarden Oost en De Hemrik" van belang. Dit bestemmingsplan laat perifere detailhandel toe binnen de volgende bestemmingen:
De voorliggende ontwikkeling voorziet in de wijziging van de begripsbepaling voor perifere detailhandel. Om het voornemen mogelijk te maken, is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk waarmee wordt voorzien in een passend planologisch kader. Voorliggend bestemmingsplan voorziet in deze herziening.
De huidige bestemmingen van het vigerende bestemmingsplan "Leeuwarden - Industrieterrein Leeuwarden Oost en De Hemrik" worden met voorliggend bestemmingsplan één op één overgenomen. Daarnaast worden de regels van de bestemmingsplannen "Leeuwarden - Kamerverhuur", "Bestemmingsplan Leeuwarden - Partiële herziening Parkeren", "Bestemmingsplan Leeuwarden - Partiële herziening Plan voor de zon", "Leeuwarden - Partiële herziening Archeologie" en "Leeuwarden - Partiële herziening woningsplitsing en woonzorgfuncties" met voorliggend bestemmingsplan overgenomen. Het bestemmingsplan "Leeuwarden - Partiële herziening Archeologie" vervangt daarbij de archeologische dubbelbestemmingen uit het vigerende bestemmingsplan "Leeuwarden - Industrieterrein Leeuwarden Oost en De Hemrik".
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels (met bijbehorende bijlagen) en deze toelichting (met bijbehorende bijlagen). De toelichting is opgebouwd uit 6 hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in Hoofdstuk 2 het plan beschreven. In Hoofdstuk 3 wordt het plan getoetst aan het beleidskader, waarna in Hoofdstuk 4 de uitvoerbaarheid van het plan wordt aangetoond aan de hand van relevante milieu- en omgevingsaspecten. In Hoofdstuk 5 volgt de wijze van bestemmen, waarin uiteen wordt gezet hoe het plan juridisch is vertaald naar de verbeelding en de regels. Tenslotte wordt in Hoofdstuk 6 ingegaan op de economische uitvoerbaarheid, waarna in Hoofdstuk 7 de resultaten van de procedure aan de orde komen.
Zoals in paragraaf 1.1 reeds is omschreven, is het begrip 'perifere detailhandel' onjuist omschreven in de begrippenlijst van het bestemmingsplan "Industrieterrein Leeuwarden Oost en De Hemrik". De begripsbepaling luidt als volgt:
'Detailhandel die vanwege de volumineuze aard van de goederen, gevaar en hinder of dagelijkse bevoorrading niet meer goed inpasbaar is in de bestaande winkelcentra, waaronder uitsluitend worden begrepen: detailhandel in tenten, keukens, badkamers, meubelen, bouwmaterialen, landbouwwerktuigen, tuincentra, plant- en dierbenodigdheden, en fietsen- en autoaccessoires.'
Door de toevoeging van het woord 'uitsluitend', worden andere vormen dienstverlening dan detailhandel in tenten, keukens, badkamers, meubelen, bouwmaterialen, landbouwwerktuigen, tuincentra, plant- en dierbenodigdheden, en fietsen- en autoaccessoires door middel van deze regels uitgesloten. Dit is niet toegestaan op grond van de Dienstenrichtlijn. De Dienstenrichtlijn heeft als doel dat dienstverleners in de Europese Unie zich onbelemmerd in een andere lidstaat kunnen vestigen of tijdelijk diensten kunnen verrichten. De regels van het bestemmingsplan "Industrieterrein Leeuwarden Oost en De Hemrik" werpen in dit geval een belemmering op.
Tevens wijkt het begrip 'perifere detailhandel' zoals het nu is opgenomen af van de gehanteerde begripsbepalingen in het Beleidskader Retail 2022 en andere vigerende bestemmingsplannen. Het Beleidskader Retail 2022 is getoetst aan de dienstenrichtlijnscan.
Door middel van voorliggend bestemmingsplan wordt de begripsbepaling voor perifere detailhandel gewijzigd, zodat deze in overeenstemming is met de Dienstenrichtlijn, het beleidskader Retail 2022 en andere vigerende bestemmingsplannen. De gewijzigde begripsbepaling luidt als volgt:
'Detailhandel die vanwege de volumineuze aard van de goederen, gevaar en hinder of dagelijkse bevoorrading niet meer goed inpasbaar is in de bestaande winkelcentra, waaronder (maar niet uitsluitend) worden begrepen: detailhandel in tenten, keukens, badkamers, meubelen, bouwmaterialen, landbouwwerktuigen, tuincentra, plant- en dierbenodigdheden, en fietsen- en autoaccessoires.'
Met voorliggend bestemmingsplan wordt de begripsbepaling voor perifere detailhandel gewijzigd. Voor het overige vinden er geen wijzigingen plaats ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan.
Nederland staat voor grote uitdagingen die van invloed zijn op onze fysieke leefomgeving. Complexe opgaven zoals verstedelijking, verduurzaming en klimaatadaptatie zijn nauw met elkaar verweven. Dat vraagt een nieuwe, integrale manier van werken waarmee keuzes voor onze leefomgeving sneller en beter gemaakt kunnen worden. De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) zorgt voor een gezamenlijke aanpak die leidt tot een duurzaam perspectief voor onze leefomgeving. Dit is nodig om onze doelen te halen en is een zaak van overheid en samenleving.
Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie in beeld. Op nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven. Dit komt samen in vier prioriteiten.
Nederland moet zich aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering. In 2050 is Nederland klimaatbestendig en waterrobuust. Dit vraagt om maatregelen in de leefomgeving, waarmee tegelijkertijd de leefomgevingskwaliteit verbeterd kan worden en kansen voor natuur geboden kunnen worden. In 2050 heeft Nederland daarnaast een duurzame energievoorziening. Dit vraagt echter om ruimte. Door deze ruimte zoveel mogelijk te clusteren, wordt versnippering van het landschap voorkomen en wordt de ruimte zo efficiënt mogelijk benut. Het Rijk zet zich in door het maken van ruimtelijke reserveringen voor het hoofdenergiesysteem op nationale schaal.
De druk op de fysieke leefomgeving in Nederland is zo groot, dat belangen soms botsen. Het streven is combinaties te maken en win-win situaties te creëren, maar dit is niet altijd mogelijk. Soms zijn er scherpe keuzes nodig en moeten belangen worden afgewogen. Hiertoe gebruikt de NOVI drie afwegingsprincipes:
Voorliggend bestemmingsplan ziet enkel op het wijzigen van de begripsbepaling voor perifere detailhandel. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Geconcludeerd kan worden dat de voorgenomen ontwikkeling geen belangen raakt als genoemd in de NOVI.
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), de voorloper van de NOVI, is de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Deze ladder is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6, lid 2) opgenomen. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Hierbij geldt een motiveringsvereiste voor het bevoegd gezag als nieuwe stedelijke ontwikkelingen planologisch mogelijk worden gemaakt.
Teneinde een ontwikkeling adequaat te kunnen toetsen aan de ladder is het noodzakelijk inzicht te geven in de begrippen 'bestaand stedelijk gebied' en 'stedelijke ontwikkeling'.
In het Bro zijn in artikel 1.1.1 definities opgenomen voor:
Wat betreft de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ wordt opgemerkt dat de Ladder van toepassing is bij ‘nieuwe stedelijke ontwikkelingen’. Er zijn inmiddels meerdere gerechtelijke uitspraken geweest over deze begripsdefinitie. Uit Afdelingsjurisprudentie blijkt dat de vraag wanneer sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling in grote mate casuïstisch wordt beantwoord. Zo heeft de Afdeling uitgemaakt dat er in beginsel sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling als er meer dan 11 woningen worden gerealiseerd (ABRvS 16 september 2015;ECLI:NL:RVS:2015:2921). Daarnaast geldt dat sprake is van een stedelijke ontwikkeling wanneer sprake is van een ruimtebeslag van meer dan 500 m2. Onder andere de overzichtsuitspraak ABRvS 28 juni 2017; ECLI:NL:RVS:2017:1724 is van belang. Uit deze uitspraak blijkt dat wanneer een bestemmingsplan voorziet in een terrein met een ruimtebeslag van meer dan 500 m2 of in een gebouw met een bruto-vloeroppervlakte groter dan 500 m2 er in beginsel sprake is van een stedelijke ontwikkeling. De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in de wijziging van de begripsbepaling voor perifere detailhandel. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt met dit bestemmingsplan. De Ladder voor duurzame verstedelijking is daarom niet van toepassing.
Ter bescherming van de nationale belangen is door het Rijk het 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' (Barro) opgesteld. De regels van het Barro moeten in acht worden genomen bij het opstellen van provinciale ruimtelijke verordeningen en inpassingsplannen.
In het Barro zijn regels opgenomen voor de volgende nationale belangen:
Defensie
De veiligheid van het stijgen en landen van vliegverkeer vanwege de Vliegbasis Leeuwarden brengt hoogtebeperkingen met zich mee. Tevens dient rekening te worden gehouden met de radarverstoringsgebieden van de radarstations Wier en Leeuwarden. De bouwbeperkingen (in hoogte) worden bepaald op basis van de afstand tot de radarstations. Dit bestemmingsplan staat geen nieuwe bouwmogelijkheden toe. Het vliegverkeer wordt met dit bestemmingsplan daarom niet belemmerd.
Geconcludeerd wordt dat er geen sprake is van strijd met het rijksbeleid.
De provinciale Staten van Fryslân hebben op 23 september 2020 de Omgevingsvisie Fryslân - De Romte diele vastgesteld. De Omgevingsvisie geeft de komende jaren richting aan de activiteiten van de provincie. Hierin staat beschreven waar naar toe wordt gewerkt en hoe de toekomst er uit ziet. De provincie wil met de samenleving goede ideeën en mooie plannen voor Fryslân realiseren. Bij de ruimtelijke inpassing van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moet aandacht worden besteed aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit. Dit kan door efficiënt ruimtegebruik, bijvoorbeeld door de mogelijkheden van herstructurering te onderzoeken. Ook zijn een goede beeldkwaliteit en een zorgvuldige landschappelijke inpassing van groot belang. De provincie kiest voor een concentratie van wonen, werken en voorzieningen in stedelijke gebieden.
In dialoog met de samenleving zijn vier opgaven benoemd die de provincie actief wil aanpakken. Het zijn urgente vraagstukken waarvoor de provincie nú al alles op alles gaat zetten om met de samenleving oplossingen te vinden.
Deze opgaven zijn groot, onderling verbonden en ze raken de hele provincie. De opgaven vragen om een integrale en gezamenlijke aanpak.
Voorliggend bestemmingsplan ziet enkel op het wijzigen van de begripsbepaling voor perifere dienstverlening. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt door middel van voorliggend bestemmingsplan. Geconcludeerd wordt dat de ontwikkeling niet in strijd is met de Omgevingsvisie Fryslân - De Romte diele.
De Verordening Romte Fryslân 2014 is op 25 juni 2014 vastgesteld. Op 23 maart 2021 is de verordening geconsolideerd. De verordening stelt concrete regels die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen uit onder andere de in voorgaande paragraaf beschreven Omgevingsvisie doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen.
Voorliggend bestemmingsplan ziet enkel op het wijzigen van de begripsbepaling voor perifere dienstverlening. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt door middel van voorliggend bestemmingsplan. Met deze wijziging worden geen provinciale belangen geraakt.
Geconcludeerd wordt dat de voorliggende ontwikkeling in overeenstemming is met de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening van de provincie Fryslân.
Op 22 december 2021 is de Omgevingsvisie Leeuwarden vastgesteld. De omgevingsvisie heeft als subtitel 'Vergroenen, verbinden, verwaarden'. De omgevingsvisie is opgesteld in het kader van de wetgevingsoperatie rond de Omgevingswet en biedt een nieuwe integrale visie op de fysieke leefomgeving van de gemeente Leeuwarden. De gemeente gebruikt hierin drie hoofdambities uit het positioneringsdocument 'Leeuwarden in 2028' als uitgangspunt:
De opgaven waar de gemeente Leeuwarden voor staat zijn groot en de ambities zijn hoog. Dat betekent dat keuzes zullen moeten worden gemaakt: niet alles kan tegelijkertijd, niet alles gaat even goed samen en niet alles kan overal. Om keuzes te kunnen maken, worden drie ontwikkelprincipes gehanteerd: vergroenen, verbinden en verwaarden.
Voorliggend bestemmingsplan ziet enkel op het wijzigen van de begripsbepaling voor perifere detailhandel. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Geconcludeerd kan worden dat de voorgenomen ontwikkeling geen belangen raakt als genoemd in de Omgevingsvisie Leeuwarden.
Leeuwarden is een dynamische stad waar tal van ontwikkelingen hebben plaatsgevonden en plaats zullen vinden. Zo is de historische binnenstad de afgelopen jaren flink opgewaardeerd, mede vanwege het feit dat Leeuwarden de culturele hoofdstad van Europa was. Het huidige Cambuurstadion wordt verplaatst naar het WTC-gebied. Deze verhuizing gaat gepaard met toevoeging van grootschalige detailhandel en (grootschalige) leisure. Ook heeft PDV/GDV-gebied de Centrale een uitbreidingswens van 12.000 m² bvo waar inmiddels een omgevingsvisie voor is vergeven en de bouw ondertussen is gestart. De juiste afstemming moet ervoor zorgen dat ook de leefbaarheid van de omliggende dorpen, met Stiens en Grou voorop, op orde blijft.
Al deze ontwikkelingen en de bijkomende landelijke ontwikkelingen als de toename van online bestedingen in de detailhandelsbranche en de groei van het belang van horeca en leisure vragen om duidelijke kaders voor zowel gemeente als ondernemers.
Om meer duidelijkheid en consistentie te bereiken, maar ook om een antwoord te kunnen geven op actuele trends en ontwikkelingen, is het Beleidskader Retail 2022 opgesteld. Doel is het economisch functioneren van de verblijfsgebieden te verbeteren in een tijd waarin de sector in een grote transitie verkeert.
Het Beleidskader Retail 2022 is getoetst aan de dienstenrichtlijnscan. In het Beleidskader Retail 2022 wordt perifere detailhandel als volgt omschreven:
'Perifere detailhandelsvestigingen zijn winkels die vanwege hun aard en omvang over het algemeen niet in de traditionele winkelcentra (binnenstad, buurt- en wijkcentra) gevestigd kunnen worden. Het gaat hierbij vooral (en niet uitsluitend) over de volumineuze aard van de goederen. Deze benadering van perifere winkels is vanuit het voormalige rijksbeleid ingestoken en dus met name branchegericht. Veelvoorkomende branches zijn: auto’s, boten en caravans (ABC), bouwmarkten, tuincentra en detailhandel in woninginrichting.'
De begripsbepaling voor perifere detailhandel in het huidige bestemmingsplan wijkt af van onder andere het Beleidskader Retail 2022. Met de voorgenomen ontwikkeling wordt de begripsbepaling voor perifere detailhandel gewijzigd, zodat deze weer in overeenstemming is met het Beleidskader Retail 2022. De ontwikkeling is daarmee in overeenstemming met het Beleidskader Retail 2022.
De voorgestelde ontwikkeling sluit aan bij de Omgevingsvisie Leeuwarden en het Beleidskader Retail 2022.
Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.
De volgende milieu- en omgevingsaspecten zijn hierbij van belang: geluid, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering, ecologie, archeologie & cultuurhistorie, verkeer en parkeren, het besluit milieueffectrapportage en de waterhuishouding. Hierna wordt kort op deze aspecten ingegaan.
Geluid
Voorliggend bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Er zullen dan ook geen nieuwe geluidsgevoelige objecten worden toegevoegd. De geluidsgevoelige objecten die reeds zijn toegestaan op basis van het vigerende bestemmingsplan "Industrieterrein Leeuwarden Oost en De Hemrik", zijn bij de vaststelling van het vigerende bestemmingsplan getoetst aan het aspect geluid. Het onderdeel geluid vormt daarmee geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
Bodem
In het kader van het vigerende bestemmingsplan is reeds onderzoek gedaan naar de bodemkwaliteit binnen het plangebied. Hieruit is gebleken dat het aspect bodem geen belemmering vormt. Aangezien voorliggend bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, vormt het aspect bodem daarmee geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
Luchtkwaliteit
Voorliggend bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het is dus een plan dat 'niet in betekenende mate bijdraagt' aan de luchtverontreiniging. Daarnaast worden met de ontwikkeling geen nieuwe gevoelige bestemmingen in het kader van het 'Besluit gevoelige bestemmingen' gerealiseerd.
Externe veiligheid
Bij de vaststelling van het vigerende bestemmingsplan is reeds onderzoek gedaan naar het aspect externe veiligheid en geconcludeerd dat het geen belemmering vormt voor het plangebied. Voorliggend bestemmingsplan ziet enkel op de wijziging van de begripsbepaling voor perifere detailhandel en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het aspect externe veiligheid vormt daarmee geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
Milieuzonering
Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Er worden dus geen nieuwe milieubelastende bedrijven of milieugevoelige objecten toegevoegd. Milieuzonering is daarmee geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
Ecologie
Voorliggend bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Er is geen sprake van sloop, het verwijderen van groenstructuren, of andere activiteiten die invloed hebben op beschermde soorten. Ook vinden met de voorgenomen ontwikkeling geen nieuwe stikstof veroorzakende activiteiten plaats. Ecologie vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
Archeologie & cultuurhistorie
Bij de vaststelling van het vigerende bestemmingsplan zijn de cultuurhistorische waarden in het plangebied geïnventariseerd. Enkele gebouwen zijn aangeduid met de aanduiding 'karakteristiek'. Met voorliggend bestemmingsplan wordt enkel de begripsbepaling van perifere detailhandel gewijzigd. De overige onderdelen van het vigerende bestemmingsplan worden met voorliggend bestemmingsplan ongewijzigd overgenomen. Omdat er geen nieuwe ontwikkelingen plaats vinden, heeft de voorgenomen ontwikkeling geen invloed op cultuurhistorische aspecten binnen het plangebied.
Er vinden geen bodemingrepen plaats met de voorgenomen ontwikkeling. De archeologische dubbelbestemming wordt gehandhaafd. Archeologie vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
Verkeer en parkeren
De voorgenomen ontwikkeling leidt niet tot een toename van het aantal verkeersbewegingen of het aantal benodigde parkeerplaatsen, omdat er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Het aspect verkeer en parkeren vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
Besluit milieueffectrapportage
De voorgenomen ontwikkeling gaat uit van het wijzigen van de begripsbepaling voor 'perifere detailhandel'. Er is daarmee geen sprake van verslechtering van de milieukwaliteit ter plaatse en er is geen sprake van een overschrijding van de drempelwaarden uit het besluit MER. Het plan is niet m.e.r.-plichtig
Waterhuishouding
De voorgenomen ontwikkeling heeft geen invloed op de waterhuishouding, aangezien voorliggend bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt. Het aspect 'water' vormt daarmee geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling. Er is dan ook geen watertoets uitgevoerd.
In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op het plangebied, het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. De informatie uit deze hoofdstukken is gebruikt om keuzes te maken bij het maken van het juridische deel van het bestemmingsplan: de verbeelding en de regels. In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de opzet van dit juridische deel. Daarnaast wordt een verantwoording gegeven van de gemaakte keuzes op de verbeelding en in de regels. Dat betekent dat er wordt aangegeven waarom een bepaalde functie ergens is toegestaan en waarom bepaalde bebouwing daar acceptabel is.
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden, is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De digitaliseringsverplichting geldt vanaf 1 januari 2010. In de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen. Naast de SVBP zijn ook het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening en de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten normerend bij het vastleggen en beschikbaar stellen van bestemmingsplannen.
De SVBP geeft normen voor de opbouw van de planregels en voor de digitale verbeelding van het bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan is opgesteld conform de normen van de SVBP2012.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende verbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze verbeelding kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De verbeelding en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:
Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de in het plangebied voorkomende bestemmingen. De regels zijn onderverdeeld in o.a.:
In paragraaf 5.3 zijn de bestemmingen die voorkomen binnen dit bestemmingsplan op een rij gezet.
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:
De algemene regels zijn conform het bestemmingsplan "Industrieterrein Leeuwarden Oost en De Hemrik" overgenomen.
Het overgangsrecht geldt voor bouwwerken die ooit met een bouwvergunning of een melding zijn gebouwd, of een gebruik dat ooit is toegestaan, maar die nu vanwege een bestemmings- of beleidswijziging onder het overgangsrecht zijn gebracht. Het overgangsrecht is er op gericht dat deze bouwwerken uiteindelijk zullen verdwijnen of het gebruik ervan wordt beëindigd, zodat de situatie in overeenstemming komt met de gegeven bestemming.
In beginsel mogen de bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen, slechts in ondergeschikte mate gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd. Meestal is dat een eenmalige handeling aan het bouwwerk. Het is niet mogelijk om hiermee geheel of in stappen tot een nieuw bouwwerk te komen.
Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing mag worden opgericht. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar worden mogelijk gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden.
Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. In deze paragraaf worden de gemaakte keuzes nader onderbouwd.
Alle bestemmingen en aanduidingen van het bestemmingsplan "Industrieterrein Leeuwarden Oost en De Hemrik" zijn overgenomen in voorliggend bestemmingsplan. Het betreft de volgende bestemmingen:
Artikel 3 Bedrijventerrein - 1
Artikel 4 Bedrijventerrein - 2
Artikel 5 Bedrijventerrein - 3
Artikel 8 Verkeer - Railverkeer
Artikel 11 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Ten slotte zijn er drie archeologische dubbelbestemmingen opgenomen, conform het bestemmingsplan “Partiële herziening Archeologie”. Het betreft de volgende dubbelbestemmingen:
Bij de voorbereiding van bestemmingsplan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van 'afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:
De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds aangetoond door de financiële haalbaarheid en anderzijds via de grondexploitatieregeling vanuit de wetgeving. Voorliggend bestemmingsplan betreft een gemeentelijk plan waarbij ten opzichte van het vigerende plan enkel de begripsbepaling voor perifere detailhandel wordt gewijzigd. De vaststelling van een exploitatieplan is bij dit bestemmingsplan niet van toepassing.
Conform de gemeentelijke inspraakverordening kan het bestuursorgaan zelf besluiten of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. In voorliggend geval wordt geen voorontwerp bestemmingsplan ter inzage gelegd, aangezien geen sprake is van nieuw beleid.
Het ontwerp bestemmingsplan wordt voor een termijn van 6 weken ter inzage gelegd. Deze paragraaf wordt ingevuld na afloop van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan.