direct naar inhoud van 2.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Achter de Hoven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0080.05003BP00-VG01

2.4 Gemeentelijk beleid

2.4.1 Stadsvisie

De Stadsvisie 'Varen onder eigen Vlag' (2002) beschrijft de koers voor Leeuwarden voor de toekomst. Periodiek wordt bekeken of nieuwe ontwikkelingen een actualisering nodig maken. Dit heeft geresulteerd in de Stadsvisie 'Leeuwarden fier verder! Op weg naar een duurzame stad' (2008). Leeuwarden is eerst en vooral hoofdstad van Fryslân. Hoofdstad van een provincie met een groen, waterrijk en wijds landschap, een eigen taal en een eigen cultuur.

Leeuwarden telt per 1 januari 2011 ruim 94.000 inwoners, bijna 27.000 hbo- en mbo-studenten en biedt werkgelegenheid aan 55.000 mensen. Dagelijks stromen 28.000 forenzen de stad binnen om naar hun werk te gaan. Leeuwarden heeft ook belangrijke voorzieningen op het gebied van wonen, werken, cultuur, recreatie, onderwijs en gezondheidszorg. Daarmee is Leeuwarden dé woonstad en dé banenmotor van Fryslân. De Stadsvisie rust op een stevig fundament van vijf pijlers (Tijd voor Schoonheid, Cure en Care, Kennisstad, Werken en Ondernemen, Water).

Binnen het plangebied is de pijler Cure en Care relevant. Het concept heeft tot doel Leeuwarden voor te bereiden op de toenemende maatschappelijke behoefte aan Cure en Care op maat. Hierbij wordt gedacht aan het in de wijken realiseren van multifunctionele centra met woonservice-zones, van waaruit ambulante zorg geboden kan worden. In het zuidoosten van het plangebied is hierbij de zone ten noorden van de Potmarge als zoeklocatie aangeduid.

In de nabijheid van het plangebied van Achter de Hoven is de pijler Kennisstad relevant; Leeuwarden wil zich ontwikkelen tot Kennisstad, met name op het gebied van Watertechnologie. Daartoe wordt op het voormalige terrein van Atoglas de Watercampus ontwikkeld. Vanwege de specifieke aard van deze ontwikkeling wordt deze in een afzonderlijk bestemmingsplan geregeld.

Voorwaarde voor verdere ontwikkeling van Leeuwarden is dat de bereikbaarheid op orde is en dat er voldoende woningen zijn voor verschillende doelgroepen. Van belang is het ontwikkelen van een gevarieerd en kwalitatief goed woonklimaat, met aandacht voor energiezuinige woningen en kwaliteit van de openbare ruimte.

2.4.2 Woonplan

In 2008 heeft de gemeenteraad het nieuwe Woonplan 'Eltsenien syn hûs' vastgesteld, waarin ambities en doelstellingen ten aanzien van het wonen zijn opgenomen. Het plan heeft een looptijd van 2008 tot 2013. Het centrale beleidsuitgangspunt is het behouden en versterken van een evenwichtige, concurrerende woningmarkt met een duurzaam en gedifferentieerd aanbod van woningen en woonmilieus. De Wro geeft gemeenten de verplichting te werken met een gemeentelijke structuurvisie, eventueel uit te splitsen naar facetbeleid (zoals wonen). Het huidige Woonplan van Leeuwarden heeft niet de status van structuurvisie volgens de Wro. Het beleid van het Woonplan stoelt op vier pijlers.

  • Beter benutten van de kwaliteit van de bestaande stad: de kwaliteit van bestaande woningen moet, zeker voor wat betreft energieverbruik, omhoog om deze voorraad toekomstbestendig te maken. Daarnaast streeft de gemeente naar stevige en onderscheidende woonmilieus in de wijken, zodat alle woonconsumenten bediend kunnen worden. Vrijkomende ruimte in de bestaande stad biedt ruimte om nieuwe en bijzondere projecten te realiseren. Grotere functieveranderingslocaties bieden ruimte om in de kwantitatieve bouwopgave van de stad te voorzien en kleinere locaties om bijzondere niches in de woningmarkt te bedienen.
  • Stevig nieuwbouwprogramma: volgens het woonplan heeft Leeuwarden een stevig nieuwbouwprogramma nodig. Dit is enerzijds om de groeiende bevolking op te vangen en anderzijds om midden- en hogere inkomens en gezinnen aan de stad te binden. Leeuwarden wil jaarlijks tussen de 400 en 640 nieuwbouwwoningen realiseren, met daarbij een stevig aandeel (40%) op binnenstedelijke locaties. De provincie Fryslân biedt Leeuwarden de ruimte om ten minste 4.100 woningen netto aan de woningvoorraad toe te voegen in de periode tot en met 2015 (streekplan-periode). Ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwbouw stelt Leeuwarden hoge eisen aan duurzaamheid en architectonische uitstraling. Qua woonprogramma zet Leeuwarden in op een gedifferentieerde samenstelling die daarmee een verrijking van de woningvoorraad oplevert.
  • Wonen + meer: de kwaliteit van het wonen in de stad wordt door meer bepaald dan alleen het type en de kwaliteit van de woningen. De woonomgeving in brede zin speelt daarin eveneens een belangrijke rol. Beide moeten goed op elkaar worden afgestemd. Dit betekent dat de basisvoorzieningen en de kwaliteit van de openbare ruimte goed moeten zijn. Daarnaast heeft elke doelgroep zijn eigen specifieke eisen. De komende jaren neemt vooral de combinatie van wonen en zorg in belang toe. Wonen + meer betekent ook aandacht voor en werken aan gedifferentieerde woonwijken, met elk een eigen woonmilieu.

Deze differentiatie in, maar vooral tussen wijken, vergroten de kwaliteit van de stad als geheel.

  • Lagere inkomens: de gemeente Leeuwarden kent nog steeds een omvangrijke groep huishoudens met een lager inkomen. Voor de komende jaren wordt geen wezenlijke daling van de omvang van deze groep voorzien. Deze doelgroep is in hoofdzaak aangewezen op een sociale huurwoning. Het is en blijft van groot belang dat de omvang en de kwaliteit van het aanbod in het sociale segment voldoende is.
2.4.3 Nota Beroeps- en bedrijfsuitoefening

De hoofdfunctie in het plangebied is en blijft het wonen. Het beleid ten aanzien van het plangebied is erop gericht om geen nieuwe bedrijvigheid aan te trekken, omdat dit te veel overlast voor de woonfunctie kan opleveren. Bij de gemeente Leeuwarden komen echter ook wel verzoeken binnen om een deel van de woningen voor een andere functie dan het wonen te mogen gebruiken. Ten behoeve hiervan is in september 1999 de nota Beroeps- en bedrijfsuitoefening in woningen tegen het licht opgesteld. Ten aanzien van dergelijke verzoeken waren al diverse criteria opgesteld.

 

Na evaluatie van dit beleid zijn de criteria iets aangepast. De aangepaste criteria, zoals in de nota verwoord, worden in dit bestemmingsplan overgenomen. Zo mag er als gevolg van de beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis geen enkele hinder voor de woonomgeving optreden. Bij de beoordeling van de mate van hinder worden het woningtype en het karakter van de buurt betrokken. Het uiterlijk van de woning mag niet worden aangetast en de bestemming wonen mag niet feitelijk worden gewijzigd. De regeling voor bijgebouwen mag slechts worden verruimd wanneer dit stedenbouwkundig verantwoord is en er voldoende bergruimte in de woning overblijft.

Van de oppervlakte die voor een andere functie wordt gebruikt mag maximaal 10% voor detailhandel van ter plaatse vervaardigde non-food of aan de activiteit verwante artikelen dienen. De activiteit moet (mede) door de eigenaar of een bewoner worden uitgevoerd. Het ruimtebeslag moet beperkt zijn tot maximaal 30% van de woning, met een maximum van 50 m².

Beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis is toegestaan bij zowel de woningen in het plangebied als bij de woongebouwen en woonwagens.

2.4.4 Verkeer

Ten aanzien van de verkeersstructuur is het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP) vastgesteld (10 februari 2003). Ook voert de gemeente een Duurzaam Veilig-Verkeersbeleid om het verkeer in en om de stad structureel veiliger te maken. Het doel is om meer duidelijkheid en uniformiteit in de inrichting van het wegennet te creëren. Ten behoeve hiervan is een onderverdeling van wegen in verkeersaders en verkeersluwe gebieden gemaakt.

Wegen

Nabij het plangebied zijn enkele grotere wegen aanwezig, die een belangrijke functie hebben voor de ontsluiting van de wijk én de stad.

De Oostergoweg is aangewezen als stadsas. In menig opzicht moet deze as de verbinding tussen het nieuwe stadsdeel Leeuwarden-Zuid, de 'oude stad' en de binnenstad gaan vormen. De omgeving van de Oostergoweg zal verder worden ontwikkeld. De verkeersdruk op deze weg zal door de ontwikkeling van de Haak afnemen. Hierdoor zijn er mogelijkheden ontstaan om op deze weg meer aansluitingen te realiseren. Zo zullen weg en wegomgeving meer één geheel, een stadsas, gaan vormen.

De Pieter Stuyvesantweg is een belangrijke ontsluitingsweg voor de wijk Achter de Hoven, maar deze wordt niet in dit bestemmingsplan geregeld. De enige ontsluitingsweg door het plangebied is de Oostergoweg. Alle overige wegen in het plangebied zijn aangemerkt als Verblijfsgebied. Dit omdat in de woonwijken de kwaliteit van het woon- en leefmilieu centraal staat. Dit betekent dat er veel aandacht is voor de verkeersveiligheid en de beperking van verkeershinder, onder meer via de realisatie van verblijfsgebieden in de vorm van 30-km-zones. Een goede bereikbaarheid per auto, fiets en openbaar vervoer, is belangrijk.

De inrichting en de toegestane maximale snelheid op de verschillende wegen is of moet worden afgestemd op de specifieke functie. Op verkeersaders / gebiedsontsluitingswegen geldt in dit kader een maximumsnelheid van 50 km/uur en de verblijfsgebieden gelden als 30-km/uur-gebied.

Spoorwegen

Ten noorden van het plangebied loopt de spoorlijn Leeuwarden-Groningen. De ambitie van het Noorden is een complete verdubbeling en eventueel elektrificatie van deze spoorlijn. Onderzoek heeft echter aangetoond dat die verdubbeling op economische gronden niet verantwoord is en op vervoerkundige gronden niet noodzakelijk. Dit betekent dat een eventuele verdubbeling van het spoorbaanvak in Leeuwarden voorlopig niet haalbaar is. Op dit moment is er dan ook geen zicht op een wezenlijke opwaardering van deze spoorverbinding. Wel wordt gekeken naar een eventuele intensivering op dit traject.

Fiets

Hoofddoelstelling van het fietsbeleid is het stimuleren van het fietsgebruik op de korte afstanden (tot 7,5 km), zodat de fiets een volwaardig, aantrekkelijk en verkeersveilig alternatief wordt in concurrentie met de auto op die afstand. Er is een samenhangend fietsnetwerk voor Leeuwarden ontwikkeld. De wijk Achter de Hoven maakt geen deel uit van het fietsnetwerk van Leeuwarden.

 

Parkeerbeleid

Het parkeerbeleid kent onder meer de volgende pijlers die relevant zijn voor dit bestemmingsplan:

  • in principe dient elk gebied, elk complex of bedrijf in zijn eigen parkeerbehoefte te voorzien. Daarbij is het belasten van omliggende gebieden met parkeerdruk door een plaatselijk tekort ongewenst;
  • geparkeerde auto's dienen zoveel mogelijk aan de openbare ruimte en aan het zicht te worden onttrokken. De enorme vlaktes met gestald blik, maar ook straten overvol met auto's zijn ongewenst.

Dit geldt bij uitstek voor de intensief gebruikte ruimte in de binnenstad en de stationsomgeving.

2.4.5 Groen

In februari 2009 is de “Groenkaart Leeuwarden - over de groene openbare ruimte van de stad” vastgesteld. De Groenkaart is een visiedocument dat op hoofdlijnen inzicht geeft in de situatie van de groene openbare ruimte. De gemeente wil zorgvuldig omgaan met het bestaande groen. Maar het gaat niet alleen om behoud.

Het streven is het beter benutten van het bestaande areaal, het beter bereikbaar maken van het groen en het uitbreiden van het areaal groen waar dit wenselijk en mogelijk is.

Voor de wijk Achter de Hoven zijn de volgende elementen van belang:

  • historische waterloop: Potmarge
  • groene verbinding: Potmarge
  • speelplekken: waterspeelplaats Potmarge
  • groene verbinding: Potmarge - Froskepolle - Lytse Geast
2.4.6 Duurzaamheidsbeleid

De gemeente Leeuwarden bevordert op haar grondgebied actief het verduurzamen van de gemeente. Deze verduurzaming richt zich op een aantal aspecten, waaronder energieverbruik, verantwoordelijk watergebruik en waterkwaliteit, ecologie en het beperken van afval. De focus ligt op de thema's energie en water. Om dit beleid te verwezenlijken heeft de gemeenteraad op 29 november 2010 de visie Duurzaam Leeuwarden, de sterke stad vastgesteld. Deze visie geldt voor de periode van 2011 tot en met 2020. Aan dit programma is het uitvoeringsprogramma Slim met Energie en Water (2011 - 2014) gekoppeld.

Energiebesparing (bij (nieuw)bouw)

Het doel van deze ambitieuze visie is dat de gemeente voor 2020 in haar energieverbruik kan voorzien, zonder gebruik van fossiele brandstoffen. Dit betekent dat in de bestaande bouw fors energie bespaard moet worden. Voor de nieuwbouw betekent het dat de gemeente minimaal de doelen van het 'Noordelijk Energieakkoord' nastreeft en dat de gemeente de lijst 'Duurzaam Bouwen' hanteert. Het uitgangspunt hierbij is een scherpere norm dan de nationale uitgangspunten. Hierover zijn afspraken gemaakt met de Leeuwarder woningbouwcorporaties door middel van 'Energieprestatieafspraken'.

Ook de openbare verlichting biedt mogelijkheden tot energiebesparing. Binnen het plangebied zal de gemeente daar, waar het qua veiligheid vertrouwd is, streven naar energiezuinige openbare verlichting. Waar verlichting niet noodzakelijk is, komt geen verlichting of wordt de verlichting in bepaalde tijdsbestekken gedoofd. Daar waar wel verlichting nodig is, wordt energiebesparende verlichting geplaatst.

Inrichting openbare ruimte

Het uitgangspunt voor de inrichting van de openbare ruimte wordt gevoerd door de 'Handreiking Ruimtelijke Ordening en Milieu' van het ministerie van VROM. Voor de praktische inrichting van de openbare ruimte wordt verwezen naar het 'Kwaliteitsdocument Openbare Ruimte' van de gemeente Leeuwarden.

Ecologie en water

Omdat het plangebied geen grootschalige functiewijziging kent, is behoud en het versterken van bestaande ecologische waarden voornamelijk aan de orde.

De waterloop de Potmarge (begrenzing van het plangebied) is hiervoor het voorbeeld in dit bestemmingsplan. Hierop wordt in hoofdstuk 3 van deze toelichting in de paragrafen 3.7 en 3.8 verder ingegaan. Ook de (bestaande) bebouwing zou aan het versterken van de ecologische waarde een bijdrage kunnen leveren. Voor de bebouwing is het aan te bevelen om groene (platte-)daken aan te leggen, waarvoor bij de gemeente subsidie kan worden aangevraagd. Deze subsidieregeling is in 2009 in het leven geroepen en zal zeker tot en met 2012 aan te vragen zijn. Groene daken dragen, zo is aangegeven in het gemeentelijke Rioleringsbeleid, bij aan het vasthouden van water, om bij piekbelasting het riool te ontzien. Daarnaast worden positieve effecten zoals het verbeteren van het microklimaat rondom de woning of kantoor en het tegengaan van oververhitting van onderliggende ruimtes aan groene daken toegekend

Op het behoud van de overall waterkwaliteit in het plangebied of het verbeteren ervan is in paragraaf 3.7 van deze toelichting uitvoerig ingegaan.

2.4.7 Welstandsnota Leeuwarden (5 juli 2004)

Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken, voor zover dat nodig is voor een goede ruimtelijke ordening. Datgene dat door het bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt, kan niet door welstandscriteria worden tegengehouden. De architectonische vormgeving van bouwwerken valt buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en wordt exclusief door de welstandsnota geregeld.

2.4.8 Ontwikkelingsvisie Potmarge

De ontwikkelingsvisie Potmarge is in februari 2007 door de gemeenteraad van Leeuwarden vastgesteld. Het ontwikkelkader is kaderstellend en geeft richting aan de gewenste ontwikkeling van het gebied.

De visie is ontwikkeld vanwege het op handen zijnde vertrek van een aantal bedrijven en instellingen uit de zone rondom de Potmarge. Daarom moeten nieuwe invullingen worden gevonden die bijdragen aan de ingezette ontwikkeling van het Potmarge-gebied. De ontwikkeling is erop gericht het eigen karakter te behouden en te versterken. Als bindend element tussen de deelgebieden (rakken) die zich langs de Potmarge bevinden, geldt het water en de plas- en drasgebieden. In de visie wordt ernaar gestreefd de rakken van elkaar te laten verschillen. Hierdoor wordt het attractief, wisselend beeld langs de Potmargeroute versterkt.

In de visie worden vijf bebouwingsmogelijkheden voorgesteld. De uitwerking is afhankelijk van particulier initiatief, waarbij het openbaar gebied te zijner tijd kan worden overgedragen aan de gemeente Leeuwarden. In paragraaf 4.5 wordt nader op deze visie ingegaan.