direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Partiële herziening bestemmingsplan Leeuwarden - Recreatiegebied Groene Ster t.b.v. evenementen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0080.04017BP00-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Korte samenvatting

Waarom deze partiële herziening?

Leeuwarden heeft als ambitie dé evenementenstad van het Noorden te zijn. Met die insteek zijn jaren geleden voor het eerst grotere (meerdaagse) muziekevenementen georganiseerd in recreatiegebied De Groene Ster. Maar het houden van (meerdaagse) muziekevenementen staat het huidige bestemmingsplan voor De Groene Ster niet toe.

Een bestemmingsplan beschrijft wat er in een bepaald gebied mag gebeuren en volgens welke regels. Het huidige bestemmingsplan van dit gebied is gemaakt in een tijd dat er nog weinig (muziek)evenementen georganiseerd werden in Leeuwarden. Om (muziek)evenementen hier toch mogelijk te maken, heeft de gemeente tot nu toe gewerkt met omgevingsvergunningen. Hiermee kan namelijk afgeweken worden van het bestaande bestemmingsplan. Dit was geen ideale situatie. Niet voor omwonenden, niet voor evenementenorganisaties en ook niet voor de gemeente. Daarom is besloten om het houden van evenementen te regelen via het bestemmingsplan zelf. Het gaat hierbij niet alleen om de veelal grootschaligere muziekevenementen, maar ook om overige (kleinschaligere) evenementen.

Voor de duidelijkheid/begrijpelijkheid volgen hierna de definities met betrekking tot de voorziene evenementen zoals deze zijn opgenomen in de regels van deze partiële herziening.

Evenement

Een tijdelijke activiteit in de open lucht en/of in tijdelijke onderkomens, gericht op het bereiken van publiek

voor muzikale, commerciële, informerende, educatieve, culturele, sportieve, innovatieve,

levensbeschouwelijke of daarmee gelijk te stellen activiteiten waarbij al dan niet wordt geparkeerd en/of

gekampeerd en/of horeca-activiteiten plaatsvinden en met inbegrip van tijdelijke bebouwing en andere

materialen, gebruikt ten behoeve van een evenement.

Muziekevenement

Een evenement waarbij versterkt muziekgeluid een prominente rol vervult.

Overig evenement

Een evenement, niet zijnde een muziekevenement, waaronder begrepen survivalruns, wielerwedstrijden, hardloopwedstrijden, goederenmarkten en naar de aard daarmee vergelijkbaar.

In dit geval wordt een gedeeltelijke aanpassing doorgevoerd (partiële herziening), omdat het bestemmingsplan Groene Ster goed functioneert. De partiële herziening betreft een deel van De Groene Ster. Hierin wordt het medegebruik van evenementen opgenomen. De onderliggende bestemmingen blijven daarbij behouden.

Met de aanpassingen van het bestemmingsplan leggen we een basis voor het gebruik van een deel van De Groene Ster als evenemententerrein. Het bestemmingsplan legt vast wat er wel en niet mag in het gebied. Het biedt een stevige bescherming voor omwonenden en andere gebruikers van De Groene Ster. Ook zorgt dit plan ervoor dat organisatoren van evenementen weten aan welke regels zij zich moeten houden. Denk bijvoorbeeld aan geluid en hoe op een goede manier met de natuur in het gebied om te gaan.

Wat vooraf ging

Een bestemmingsplanprocedure is een lange procedure. Ook is het een proces dat zorgvuldig moet worden doorlopen om omwonenden, evenementenorganisaties en andere belanghebbenden een stem te geven. In 2018 is met dit proces begonnen. Naar aanleiding van inbreng van diverse betrokkenen is er een voorontwerpbestemmingsplan gemaakt. Dit is destijds gepresenteerd tijdens een inspraakavond voor omwonenden en direct betrokkenen. Met de daar genoemde opmerkingen, inspraakreacties en ook verschillende onderzoeksuitkomsten is het plan verder uitgewerkt. Daarbij is ook rekening gehouden met uitspraken van de rechtbank op vergunningen van evenementen in De Groene Ster die er de afgelopen jaren zijn geweest.

1.2 Recreatiegebied Groene Ster

De Groene Ster vormt een belangrijk dagrecreatiegebied voor de bewoners van de stad Leeuwarden en de dorpen rond het gebied. Jaarlijks wordt het gebied bezocht door vele wandelaars en fietsers die het gebied doorkruisen als onderdeel van een tochtje in de omgeving, op weg naar huis of naar het werk. Vooral met mooi weer en aantrekkelijke temperaturen wordt het gebied gebruikt door sporters, natuurgenieters, zonaanbidders en zwemmers. Ook is er een naaktstrandje aanwezig. Het gebied is verder van belang voor sportvissers. Een deel van het recreatiegebied is in gebruik als golfbaan en als camping en verder is AquaZoo Leeuwarden er gehuisvest. Het geldende bestemmingsplan 'Leeuwarden - Recreatiegebied Groene Ster', dat op 29 oktober 2012 door de gemeenteraad is vastgesteld, geeft aan deze functies een planologisch-juridische basis en regelt daarmee het ruimtegebruik.

Het gebied De Groene Ster wordt al vele jaren gebruikt voor verschillende evenementen (zoals muziekevenementen, maar ook kleinschaligere evenementen als de survivalrun die tot dusver steeds op basis van (omgevings)vergunningen zijn toegestaan.

De afgelopen jaren hebben hier o.a. muziekevenementen plaatsgevonden die heel specifiek bij dit gebied passen (o.a. qua sfeer / ambiance). Het betreft muziekevenementen die grote uitstraling en aantrekkingskracht hebben. Het bestemmingsplan ‘Leeuwarden – Recreatiegebied Groene Ster’ voorziet niet in het houden van evenementen, maar dat is wel wenselijk. Het doel van deze partiële herziening is dan ook om het gebruik van De Groene Ster voor evenementen onder voorwaarden planologisch mogelijk te maken. Hiervoor is dan geen omgevingsvergunning meer nodig. Daarbij is een zeer belangrijke voorwaarde dat er zo min mogelijk hinder ontstaat voor omwonenden (er moet sprake zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat). Ditzelfde geldt ook voor de natuur en recreanten.

1.3 Aard van het plan

Dit bestemmingsplan vormt weliswaar een herziening van het geldende bestemmingsplan Recreatiegebied Groene Ster, maar vormt geen zogenaamde integrale herziening waarbij de onderlinge verhoudingen tussen alle aanwezige functies nog eens tegen het licht zijn gehouden en opnieuw worden geregeld. De bestaande gebruiksmogelijkheden van het plangebied worden in stand gelaten. De aanpassing bestaat eruit dat de mogelijkheid voor het organiseren van evenementen wordt toegevoegd aan de gebruiksmogelijkheden die het geldende bestemmingsplan al kent.

1.4 Inhoud van het plan

De voorliggende partiële herziening regelt dat evenementen binnen in dit plan opgenomen grenzen zijn toegestaan en biedt daarvoor gebruiksregels op grond waarvan verschillende soorten evenementen kunnen worden gehouden. De gebieden waarbinnen die evenementen kunnen worden gehouden, zijn begrensd op de bij het plan horende verbeelding (plankaart).

Zoals hiervoor ook al kort benoemd, onderscheiden wij in dit bestemmingsplan twee soorten evenementen. Allereerst de muziekevenementen waar veel publiek op afkomt en die veel (muziek)geluid met zich meebrengen. Het gaat hierbij om één- of meerdaagse muziekevenementen waarbij al dan niet wordt gekampeerd. Deze muziekevenementen worden onderscheiden in twee categorieën, namelijk muziekevenementen die een groot beslag op de ruimte doen en muziekevenementen die een kleiner ruimtebeslag met zich meebrengen.

Daarnaast zijn er de meer alledaagse en meestal kortdurende (een- of tweedaagse) overige evenementen zoals sportevenementen en dergelijke, waar muziek, en daarmee ook geluid, een minder prominente rol vervult. Bij overige evenementen is kamperen niet toegestaan.

 

De voorliggende partiële herziening staat na de inwerkingtreding evenementen expliciet toe, mits voldaan wordt aan een aantal kaders en voorwaarden (zie ook paragraaf 3.2). Daardoor is voor het organiseren van muziekevenementen en overige evenementen na de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan geen omgevingsvergunning meer nodig. Het bestemmingsplan is dan de planologische basis voor het organiseren van deze evenementen.

 

Hoewel er geen omgevingsvergunning voor strijdig gebruik meer nodig is, zal gemeente Leeuwarden nog wel ontheffingen/vergunningen moeten verlenen op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Mogelijk zal ook provincie Fryslân (als bevoegd gezag voor het uitvoeren van de Wet natuurbescherming (Wnb)) natuurvergunningen of -ontheffingen moeten verlenen wanneer die nodig blijken te zijn.

1.5 Plangebied

Het plangebied van het voorliggend bestemmingsplan valt samen met het gebied waarbinnen evenementen mogen worden gehouden. Dit gebied is weergeven in figuur 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0080.04017BP00-VG01_0001.png"

Figuur 1. Grens van het gebied (bolletjeslijn) waar binnen De Groene Ster regels voor evenementen gelden

1.6 Plan-m.e.r.-plicht

Op basis van de Wet milieubeheer kan een bestemmingsplan m.e.r.-(beoordelings)plichtig zijn. Daarvan kan vanuit twee invalshoeken sprake zijn. In de eerste plaats is m.e.r.-plicht aan de orde indien het bestemmingsplan activiteiten of ontwikkelingen mogelijk maakt waarmee drempelwaarden uit het Besluit milieueffectrapportage kunnen worden overschreden. Tevens is sprake van m.e.r.-plicht wanneer het bestemmingsplan activiteiten mogelijk maakt (of daarvoor het juridisch kader biedt) en het aannemelijk is om te verwachten dat een passende beoordeling op grond van de Wnb moet worden uitgevoerd.

Wanneer blijkt dat er sprake is van m.e.r.-plicht, dan moet een milieueffectrapport (MER) worden opgesteld. Een MER brengt de milieueffecten van een plan of project in beeld. De uitkomsten van onderzoek naar de milieueffecten zijn meegenomen in de afwegingen die ten grondslag liggen aan de voorliggende partiële herziening.

Alleen redelijke alternatieven (voor evenementenlocaties) moeten in het MER worden beoordeeld. Als er geen redelijke alternatieve locaties zijn, mogen er ook inrichtingsalternatieven of gebruiksalternatieven worden onderzocht. De redelijke alternatieven worden vervolgens in het MER beoordeeld op hun milieueffecten.

Besluit milieueffectrapportage

De bijlagen C en D bij het Besluit m.e.r. geven aan voor welke activiteiten een MER of een m.e.r.-beoordeling vereist kan zijn. De activiteiten die het bestemmingsplan mogelijk maakt, vallen niet onder een categorie genoemd in deze bijlagen. Categorie D10 is niet van toepassing omdat er geen structurele ruimtelijke ingrepen in het gebied mogelijk worden gemaakt met het bestemmingsplan. Hierdoor is op basis van het Besluit m.e.r. geen sprake van een MER- of een m.e.r. beoordelingsplicht.

Wnb (Natura 2000)

Op voorhand kunnen mogelijk significant negatieve effecten op nabijgelegen Natura 2000-gebieden, waaronder de Groote Wielen, niet worden uitgesloten. In het kader van de Wnb dient dan ook een passende beoordeling te worden uitgevoerd. Het uitvoeren van een passende beoordeling leidt zoals aangegeven tot het verplicht opstellen van een MER op grond van artikel 7.2a Wet milieubeheer (Wm). Deze partiële herziening is dan ook plan-m.e.r.-plichtig waarvoor de uitgebreide m.e.r.-procedure moet worden doorlopen. In dit geval leidt dus alleen het opstellen van de passende beoordeling tot een m.e.r.-plicht.

Plan-MER

Omdat het MER betrekking heeft op een plan, wordt het opgesteld als plan-MER. Bij een plan-MER worden alle mogelijkheden die het plan biedt en waarvoor het een juridisch kader biedt, worst-case op hun effecten op het milieu beoordeeld.

1.7 Leeswijzer

Deze toelichting is als volgt opgebouwd. Na dit inleidende hoofdstuk, waarin wordt beschreven waarop dit plan betrekking heeft, wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op nut en noodzaak van evenementen voor de samenleving en een motivering van de keuze voor het gebied De Groene Ster als locatie voor dergelijke evenementen.

In hoofdstuk 3 wordt het bestaande gebruik van het plangebied beschreven, maar wordt daarnaast vooral ingegaan op het beoogde toekomstige gebruik dat met deze voorliggende partiële herziening mogelijk wordt gemaakt. Dit deel vormt het kader waarop de in de regels opgenomen voorwaarden voor evenementen zijn gebaseerd.

Hoofdstuk 4 schetst de relevante beleidskaders op nationaal, provinciaal en lokaal niveau in de context van de mogelijkheden die de partiële herziening biedt.

In hoofdstuk 5 zijn de diverse omgevingsaspecten beschreven en getoetst. Dit hoofdstuk vormt daarmee een belangrijk onderdeel van de verantwoording van de uitvoerbaarheid.

In hoofdstuk 6 is ingegaan op het systeem van de regels en wat daarmee beoogd wordt, ofwel de juridische toelichting.

In de hoofdstukken 7 en 8 wordt ingegaan op hoe de gestelde regels worden gehandhaafd en de naleving daarvan wordt gemonitord.

In het laatste hoofdstuk van deze toelichting wordt ingegaan op de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid. De maatschappelijke uitvoerbaarheid gaat over de wijze waarop de samenleving bij de totstandkoming van het plan is betrokken. De economische uitvoerbaarheid heeft betrekking op eventuele kosten van het vaststellen van deze partiële herziening en hoe en door wie die gedragen worden.

Hoofdstuk 2 Nut en noodzaak van evenementen en locatiekeuze

2.1 Plaats van evenementen in de samenleving

Evenementen hebben sinds mensenheugenis een sociaal-maatschappelijk belang dat in de afgelopen decennia sterk is toegenomen. Doordat zowel de welvaart als de beschikbare vrije tijd toenam, is een zogenoemde vrijetijdsindustrie ontstaan, ook wel de vrijetijdsbranche genoemd. Deze voorziet in allerhande vrijetijdsvoorzieningen, waarvan diverse in de open lucht en al dan niet in de openbare ruimte, zoals jachthavens, dierentuinen, straattheater, golfbanen en evenementen zoals festivals en sportwedstrijden.

(Meerdaagse) evenementen hebben een groot aandeel in de vrijetijdsbranche. Door de grote verscheidenheid aan typen evenementen bedienen deze omvangrijke en zeer diverse doelgroepen, van jong tot oud. De gemeente wil voor verschillende doelgroepen de mogelijkheid bieden om evenementen te organiseren, zoals wij ook voor andere doelgroepen voorzien in een ruim cultureel aanbod in de vorm van musea, theaters, en nog veel meer.

Wij vinden het belangrijk dat in Leeuwarden een diversiteit aan evenementen kan plaatsvinden die die voorzien in een behoefte en daarnaast ook tegemoet komen aan een artistiek-inhoudelijk hoogstaand aanbod van kunstuitingen en cultuuruitingen. Kortom aan de cultureel bruisende stad in Noord-Nederland. Evenementen sluiten aan bij een behoefte om deel uit te maken van een groep of gemeenschap, ook al is het tijdelijk, en om dezelfde ervaringen te delen, om elkaar te ontmoeten. Dat kan door evenementen te bezoeken. De maatschappelijke waarde van evenementen zien we daarnaast bijvoorbeeld ook terug in de inzet van vrijwilligers en stagiaires. Dit is een manier om de sociale cohesie te bevorderen. Mensen mogen en kunnen erbij horen.

Een andere belangrijke functie is dat (muziek)evenementen talenten een podium bieden, zowel lokaal, landelijk als internationaal. De gemeente Leeuwarden kent een aantal creatieve opleidingen op MBO-niveau (D'drive) en HBO-niveau (o.a. Academie voor Popcultuur). (Muziek)evenementen bieden ook studenten de mogelijkheid om hun talenten in te zetten, zowel voor als achter de schermen.

2.2 Economische meerwaarde

In diverse onderzoeken is het belang en de economische meerwaarde van cultuur (waaronder evenementen) onderzocht en als volgt omschreven: de diversiteit aan culturele voorzieningen is een belangrijk fundament onder de aantrekkingskracht en economische vitaliteit van een stad.

Het economisch effect van grootschalige en/of meerdaags evenementen komt primair voort uit de bestedingen die worden gedaan door de bezoekers. Dergelijke evenementen leveren de volgende (bestedings)effecten op:

  • direct effect: bestedingen van bezoekers (horeca, winkels e.d.) en omzet van het evenement (waaronder inzet van eigen personeel);
  • indirect effect: uitbesteden van werkzaamheden aan toeleveranciers;
  • afgeleide bestedingseffecten: werknemers besteden een deel van het inkomen in de regio.

Het effect in de vorm van bestedingen leidt tot banen. Werkgelegenheid is een afgeleide van de toename van omzet en bestedingen. Het economisch effect is vooral hoog bij evenementen die bezoekers trekken van buiten de regio. Dat type bezoeker besteedt doorgaans meer.

Het Bureau Beleidsonderzoek heeft in een quickscan een indicatie gegeven van de totale bestedingen en werkgelegenheidseffecten per jaar van evenementen en festivals in Leeuwarden (BBO, 20 juni 2019). Het gaat om naar schatting € 7,5 tot 10 miljoen bestedingen en 125 tot 150 banen (fte). Daarnaast zijn met Leeuwarder evenementen in totaal ruwweg 50 tot 100 fulltime banen bij evenementenorganisaties annex en een zelfde aantal bij regionale toeleveranciers. De afgeleide bestedingseffecten hiervan – uitgaande van ca. 30% aan consumptieve bestedingen in de regio - worden geschat op 1 tot 1,5 miljoen euro (zie ook bijlage 1 bij deze toelichting).

(Muziek)evenementen, en in het bijzonder jaarlijks terugkerende (muziek)evenementen, creëren naamsbekendheid voor Leeuwarden door eigen marketing en promotie en door free publicity. Uit de evaluatie van LF2018 blijkt een enorm bereik en veel positieve PR te zijn gerealiseerd, hetgeen leidt tot extra bezoekers aan de stad en regio.

2.3 Locatiekeuze

Als gevolg van de geschetste ontwikkeling waarin evenementen een vaste waarde in de maatschappij zijn geworden, bestaat anno 2023 in nagenoeg elke gemeente de maatschappelijke noodzaak om in ruimtelijke en planologische zin te voorzien in terreinen waar evenementen gehouden kunnen worden. Dat kan in de vorm van specifieke en uitsluitend daartoe bestemde evenemententerreinen. Het kan ook door ter plaatse van geschikte (openbare) terreinen het medegebruik voor evenementen planologisch mogelijk te maken.

Het ruimtebeslag van specifieke evenemententerreinen is veelal groot, en als dergelijke terreinen in beperkte mate gebruikt worden (niet meer dan enkele weken per jaar), kan sprake zijn van inefficiënt ruimtegebruik. Bovendien is het in een land als Nederland, waar elke vierkante meter benut is, niet eenvoudig een terrein te vinden dat geschikt is om evenementen te houden. Niet voor niets werden evenementen al van oudsher toegelaten ter plaatse van openbare terreinen, zoals marktpleinen, parken en recreatiegebieden.

Evenementen waarvoor deze partiële herziening bedoeld is, vereisen een terrein dat ten minste aan de volgende locatie-eisen voldoet:

  • voldoende oppervlakte om vele duizenden bezoekers te ontvangen. Gelet op de ervaringen met evenementen en onze wens om een diversiteit aan evenementen mogelijk te maken is tenminste 35 hectare nodig (zie ook onderzoek naar alternatieve locaties dat hierna wordt beschreven);
  • goede bereikbaarheid, liefst met verschillende vervoersmodaliteiten;
  • zo min mogelijk (geluids)gehinderden/omwonenden;
  • mogelijkheden voor meerdaags verblijf (kamperen);
  • passende omgeving in de zin van sfeer/ambiance;
  • een bestaand gebruik dat in planologische zin niet onverenigbaar is met evenementen.

Alternatieve locaties

De gemeente Leeuwarden heeft onderzoek gedaan naar de geschiktheid van diverse locatiealternatieven binnen de gemeente die in meer of mindere mate aan de bovenstaande locatie-eisen voldoen (zie ook bijlage 2 bij deze toelichting). Het gaat om de volgende locatiealternatieven die na een trechteringsproces zijn geselecteerd en beoordeeld op de vraag of deze beter dan wel slechter scoren dan De Groene Ster-locatie:

I. locatie direct ten noordoosten van de vliegbasis Leeuwarden;

II. locatie direct ten zuidwesten van de vliegbasis Leeuwarden;

III. locatie ten noorden van de Harlingerstraatweg tussen de N31 en de westrand van Leeuwarden;

IV. locatie ten zuiden van de Dairy Campus en ten westen van de nieuwbouwwijk Middelsee;

V. locatie ten zuiden van de woonwijk Wiarda en de Hem;

VI. locatie ten zuiden van de Tearnzer Wielen.

Bij de beoordeling zijn diverse milieu- en andere aspecten beschouwd. Hierna een overzicht van de conclusies van het onderzoek:

  • Het aspect natuur scoort bij alle locatiealternatieven beter dan De Groene Ster. Uit de passende beoordeling die voor De Groene Ster is gemaakt, blijkt echter dat met het nemen van mitigerende maatregelen er geen sprake is van een significant negatief effect op de natuur in, maar ook buiten het plan gebied.
  • Met betrekking tot de aspecten verkeer en parkeren in zijn totaliteit scoren de alternatieve locaties slechter opzichte van De Groene Ster. De Groene Ster is goed bereikbaar, zowel voor gemotoriseerd verkeer als fietsers. Ook hoeven er geen verkeersvoorzieningen te worden aangelegd of verkeersstructuren te worden gewijzigd (bijvoorbeeld de (tijdelijke) aanleg van wegen en parkeerterreinen).
  • Bij de beoordeling van het geluid op gevoelige bestemmingen, is geconstateerd dat in absolute aantallen locatie I en II beter scoren dan De Groene Ster. De andere locaties hebben meer geluidgehinderden. De locaties zijn als vergelijkbaar ten opzichte van De Groene Ster beoordeeld. omdat een evenement geluid voortbrengt dat als hinderlijk kan worden ondervonden.
  • De locaties I, II en III hebben een extra geluidsbelasting als gevolg van de directe nabijheid van de vliegbasis. Er is derhalve sprake van een cumulatie van geluid. Zowel voor de omwonenden als ook voor de bezoekers van evenementen dit niet wenselijk.
  • Wat betreft het aspect bodem scoren alle locaties beter dan De Groene Ster. Deze locaties zijn gelegen op veengrond en zijn vanwege de klei minder zettingsgevoelig. Uit verrichte bodemonderzoeken voor De Groene Ster blijkt echter dat de bodem geschikt is voor het houden van evenementen.
  • De locaties hebben alle een kans op wateroverlast als gevolg van o.a. de aanwezige grondwaterstanden. De locaties scoren daarom niet beter dan De Groene Ster, locatie IV zelfs slechter. In De Groene Ster zijn al maatregelen genomen om de waterhuishoudkundige situatie te verbeteren. Hier is namelijk drainage aangelegd.
  • Voor alle locaties, inclusief De Groene Ster, geldt dat de normen voor luchtkwaliteit niet worden overschreden. Daarmee is sprake van score 'vergelijkbaar met De Groene Ster'.
  • Wat betreft het aspect landschap heeft geen van de locaties de landschappelijke diversiteit die in De Groene Ster aanwezig is. Het effect op de omgeving is bij de alternatieve locaties groter door het ontbreken van bijvoorbeeld afscherming. Daarom scoren deze locaties slechter ten opzichte van De Groene Ster.
  • De landschappelijke diversiteit, met name het water en de bosschages, maakt ook dat De Groene Ster het beste scoort als het gaat om de sfeer/aantrekkelijk van het gebied.

Uit de beoordeling van de beschouwde locaties blijkt dat er geen enkele locatie is die op het merendeel van alle milieuaspecten beter scoort dan De Groene Ster. Deze partiële herziening is er dan ook op gericht om in De Groene Ster evenementen planologisch-juridisch mogelijk te maken.

Hoofdstuk 3 Bestaand en toekomstig gebruik

3.1 Bestaand gebruik

3.1.1 Feitelijk bestaand gebruik

Het recreatiegebied De Groene Ster betreft een dagrecreatief terrein ten oosten van de stad Leeuwarden. Het heeft de functie van een stedelijk uitloopgebied; een multifunctioneel gebruiksgebied in de stadsrandzone. In het oostelijk deel van het recreatiegebied liggen enkele grootschalige recreatieve functies: een (mini)golfbaan, camping en dierentuin (AquaZoo). Het westelijke deel van het recreatiegebied wordt gekenmerkt door een meer natuurlijke inrichting met mogelijkheden en voorzieningen voor water-, fiets- en wandelrecreatie (onder andere stranden, fiets- en wandelroutes en parkeerplaatsen). Ook zijn hier verspreid enkele woningen aanwezig.

Het plangebied betreft het noordwestelijke deel van het recreatiegebied. Dit deel heeft in de bestaande situatie een gevarieerde ruimtelijke structuur. Het noordelijk deel van het plangebied bestaat voornamelijk uit bosschages met daardoorheen fiets- en wandelroutes. Ook bevinden zich hier parkeerplaatsen. Het zuidelijk deel van het plangebied bestaat uit grasvelden, waterpartijen, bosschages, stranden met ligweides (waaronder een naaktstrand). Door het gebied heen liggen fiets- en wandelroutes. In het gebied bevindt zich ook een kiosk, een speeltuin en een hondenlosloopgebied. In de wateren vindt sportvissen plaats.

3.1.2 Bestaande juridisch-planologische regeling

Het op dit moment geldende bestemmingsplan ‘Leeuwarden - Recreatiegebied Groene Ster’ (vastgesteld op 29 oktober 2012) maakt binnen het plangebied extensieve dagrecreatie mogelijk binnen de bestemming Recreatie - Dagrecreatie. Het gaat daarbij om recreatievormen die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving zoals wandelen en fietsen en die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf. Sport- en spelmogelijkheden zijn mogelijk zolang die op recreatie zijn gericht.

In de bestemming Natuur zijn vooral droge en (half)natte ruigvegetatieves terreinen en water aanwezig. De gronden zijn bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuur- en landschappelijke waarden. Ook omvat het water, bebossing, groenvoorzieningen en recreatief medegebruik.

Navolgende figuur 2 geeft de bestaande bestemmingen weer. Hierin is het plangebied van de partiële herziening geprojecteerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0080.04017BP00-VG01_0002.png"

Figuur 2. Plangebied met enkelbestemmingen recreatie-dagrecreatie (lichtgroen) en natuur (grijsgroen)

De overige gronden ter plaatse van De Groene Ster ( waar geen evenementen zijn voorzien) zijn bestemd voor intensievere vormen van (dag)recreatie, zoals een golfbaan, een dierenpark en verblijfsrecreatieve voorzieningen.

De golfbaan bevindt zich in het zuidoosten van De Groene Ster. In het noordoosten van het gebied is een dierenpark toegestaan. Dit dierenpark, AquaZoo Leeuwarden, ontving circa 150.000 bezoekers in 2019. Ten zuiden en oosten van het dierenpark is verblijfsrecreatie aanwezig in de vorm van recreatiewoningen, stacaravans en een camping met enkele honderden kampeerplekken en diverse voorzieningen. Ook liggen aan deze zijde nog enkele woningen.

De Groene Ster is daarmee een recreatiegebied voor diverse doelgroepen, waarvan het gebruik gepaard kan gaan met de aanwezigheid van grote aantallen mensen, verkeers- en parkeerbewegingen en diverse soorten en intensiteiten van geluid. Het houden van (meerdaagse) evenementen past niet binnen de regels van het geldende bestemmingsplan. Ook kamperen buiten de bestaande camping wordt als strijdig gebruik aangemerkt.

3.2 Toekomstig medegebruik voor evenementen

3.2.1 Algemeen

De gemeente wenst te voorzien in een divers cultureel aanbod voor verschillende doelgroepen met uiteenlopende interesses. Deze wens is gelegen in de eerder geschetste ontwikkeling dat evenementen een steeds groter aandeel hebben gekregen in de vrijetijdsbeleving van grote groepen mensen. Leeuwarden wil ook voor deze groepen geschikte locaties aanbieden, onder de voorwaarde dat voor omwonenden en andere belanghebbenden sprake blijft van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat als onderdeel van een goede ruimtelijke ordening. Dit plan geeft invulling aan deze wens.

Wat staat er in dit plan?

In dit plan is toegevoegd waar, wanneer en onder welke voorwaarden evenementen mogen worden georganiseerd in De Groene Ster. De ervaringen van 2018, ontvangen inspraakreacties, uitkomsten van gerechtelijke uitspraken en de conclusies uit diverse onderzoeken voor het plangebied De Groene Ster zijn gebruikt om te komen tot de invulling van deze partiële herziening. De opgenomen voorwaarden waaronder evenementen mogen plaatsvinden zijn er met name op gericht om deze zo goed als mogelijk samen te laten gaan met het andere gebruik van het gebied. Al zijn wij er ons van bewust dat dit deels ook tot beperkingen leidt. Daarnaast is het van groot belang dat de muziekevenementen geen onduldbare hinder veroorzaken van omwonenden. Ook hiervoor zijn in de regels voorwaarden opgenomen om dit te voorkomen. Hetzelfde geldt voor het beschermen van aanwezige natuurwaarden.

3.2.2 Voornemen

Het voornemen bestaat uit het toevoegen van een planologische regeling die evenementen mogelijk maakt aan het geldend bestemmingsplan ‘Leeuwarden - Recreatiegebied Groene Ster’ dat overeenkomt met het in het plan-MER beoordeelde Alternatief 2, het zogenaamde Plusalternatief. Dit Plusalternatief bevat naast alle extra toegestane mogelijkheden ten opzichte van het geldende bestemmingsplan ook de te nemen maatregelen zoals deze volgen uit de diverse onderliggende onderzoeken.

Hierna zijn de verschillen tussen de toe te laten evenementen uiteengezet, zoals die in deze partiële herziening mogelijk worden gemaakt.

Soorten evenementen

We maken onderscheid tussen drie soorten evenementen:

• (meerdaagse) muziekevenementen met een klein ruimtegebruik;

• (meerdaagse) muziekevenementen met een groot ruimtegebruik;

• overige evenementen.

Locatie

De navolgende figuur laat zien welke gebieden mogen worden gebruikt per soort evenement.

afbeelding "i_NL.IMRO.0080.04017BP00-VG01_0003.png"

 Figuur 3: Gebruik gebied per evenement

Evenementen

Muziekevenement klein ruimtegebruik

  • Een muziekevenement klein ruimtegebruik mag plaatsvinden in het gehele hiervoor aangewezen gebied, met uitzondering van de bosschages.

Muziekevenement groot ruimtegebruik

  • Een muziekevenement groot ruimtegebruik mag plaatsvinden in het gehele hiervoor aangewezen gebied. Hierbij mogen ook de bosschages, onder voorwaarden, worden gebruikt. Dit gebruik is echter beperkt tot kamperen en (een klein gebied) voor een podium.

Overige evenementen

  • Een overig evenement mag uitsluitend plaatsvinden op paden, wegen, parkeerterreinen, langs ontsluitingswegen, op gazons en stranden Een overig evenement mag tevens, onder voorwaarden, plaatsvinden op overige grasvelden. De gazons en overige grasvelden zijn weergegeven op de kaart in bijlage 1 van de regels.

Bijzonderheden

  • Voor zowel muziekevenementen en overige evenementen geldt dat de oeverzones die onderdeel kunnen vormen van het leefgebied van waterspitsmuis, niet mogen worden gebruikt (binnen 2 meter van de feitelijk aanwezige oever geen evenement, binnen 5 meter van de feitelijk aanwezige oever geen podium).
  • Tijdens een evenement mogen de volgende locaties niet worden gebruikt: minimaal één strand met ligweide, het nudistenstrand en een deel van de parkeerplaatsen en nabijgelegen berm . Deze gebieden zijn bedoeld voor recreanten.
  • Het water mag alleen worden gebruikt conform het reguliere gebruik. In en op het water zijn andere activiteiten niet toegestaan. Er mogen ook geen bouwwerken worden geplaatst ten behoeve van evenementen.

Aantal en duur evenementen

Muziekevenementen

  • In totaal zijn er maximaal drie (meerdaagse) muziekevenementen toegestaan per kalenderjaar met een maximum van in totaal 12 evenementendagen (exclusief- op en afbouwdagen en kampeerdagen).
  • De duur van een muziekevenement mag maximaal vijf opeenvolgende evenementendagen bedragen.
  • Een muziekevenement mag plaatsvinden gedurende de dag-, avond-, en nachtperiode.

Muziekevenement klein ruimtegebruik

  • Muziekevenementen met een klein ruimtegebruik mogen maximaal zeven dagen per kalenderjaar gebruikmaken van de aangegeven ruimte, zie figuur 1 (exclusief- op en afbouwdagen en kampeerdaggen).

Muziekevenement groot ruimtegebruik

  • Er is maximaal één muziekevenement met een groot ruimtegebruik per kalenderjaar toegestaan. En deze mag maximaal vijf dagen gebruikmaken van de aangegeven ruimte, zie figuur 1 (exclusief- op en afbouwdagen en kamppeerdagen).
  • Het is mogelijk dat indien een muziekevenement groot ruimtegebruik niet wordt gehouden, of als er minder dagen worden gebruikt dan is toegestaan, deze dagen mogen worden ingezet voor een muziekevenement klein ruimtegebruik.

Overige evenementen

  • Er zijn maximaal 10 evenementendagen mogelijk voor overige evenementen per kalenderjaar (exclusief- op en afbouwdagen).
  • De duur van een overig evenement mag maximaal twee opeenvolgende evenementendagen bedragen.
  • Een overig evenement mag uitsluitend plaatsvinden in de dag- en avondperiode.

Bijzonderheid

  • Het is mogelijk dat indien de dagen die zijn bedoeld voor een muziekevenement groot ruimtegebruik of klein ruimtegebruik niet allemaal worden gebruikt, deze niet gebruikte dagen kunnen worden ingezet voor een overig evenement.

Aantal aanwezigen

Muziekevenementen

  • Per dag zijn maximaal 15.000 aanwezigen toegestaan.

Overige evenementen

  • Per dag zijn maximaal 3.000 aanwezigen toegestaan.

Ter verduidelijking

  • Aanwezigen = het aantal personen dat tijdens een evenement aanwezig is, bestaande uit bezoekers, crew, artiesten en anderen die betrokken zijn bij het evenement (bijvoorbeeld leveranciers).

Op- en afbouw (aantal dagen en tijden)

Muziekevenementen

  • Er mogen per kalenderjaar in totaal maximaal 48 op- en afbouwdagen gebruikt worden voor de muziekevenementen.
  • De op- en afbouwwerkzaamheden ten behoeve van muziekevenementen mogen plaatsvinden op de tijden zoals weergegeven in de navolgende tabel. Hierbij mag de in deze tabel opgenomen maximale geluidsbelasting op de gevel van een geluidsgevoelig object niet worden overschreden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0080.04017BP00-VG01_0004.png"

Tabel: Tijden en maximale geluidsbelasting op- en afbouw muziekevenementen

Overige evenementen

  • Er mogen per kalenderjaar in totaal maximaal 16 op- en afbouwdagen gebruikt worden voor overige evenementen.
  • De op- en afbouwwerkzaamheden ten behoeve van overige evenementen mogen plaatsvinden op de tijden zoals weergegeven in de navolgende tabel. Hierbij mag de in deze tabel opgenomen maximale geluidsbelasting op de gevel van een geluidsgevoelig object niet worden overschreden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0080.04017BP00-VG01_0005.png"

Tabel: Tijden en maximale geluidsbelasting op- en afbouw overige evenementen

Toegestane periode in het jaar

Om minder belastend te zijn voor de natuur, omwonenden van De Groene Ster en ook het gebied zelf, mogen evenementen niet op elk moment van het jaar gehouden worden. Er zijn specifieke perioden bepaald waarin het evenement mag plaatsvinden. Deze perioden gelden voor de evenementendagen, op- en afbouwdagen en kampeerdagen.

Muziekevenementen

  • Een muziekevenement klein ruimtegebruik mag uitsluitend plaatsvinden in de periode van 15 mei t/m 14 oktober.
  • Een muziekevenement groot ruimtegebruik mag uitsluitend plaatsvinden in de periode van 1 augustus t/m 14 oktober.
  • Tussen twee opeenvolgende muziekevenementen moet een (rust)periode van tenminste 14 dagen zitten waarop het terrein niet voor muziekevenementen mag worden gebruikt en waarin ook niet mag worden op- en afgebouwd.

Overige evenementen

  • Een overig evenement mag uitsluitend plaatsvinden in de periode van 15 mei tot en met 14 oktober.
  • Een overig evenement mag wel plaatsvinden tijdens de (rust)periode tussen twee opeenvolgende muziekevenementen, maar niet tijdens een muziekevenement.

Tijden evenementen en geluid

Muziekevenementen

  • Er zijn tijden vastgesteld waarop muziek gemaakt mag worden. Door de weeks en op zondag kan dit tot 23.00 uur en op vrijdag, zaterdag en de avond gevolgd door een nationale feestdag tot 24.00 uur. Na de hiervoor genoemde tijden mag er bij muziekevenementen wel muziek zijn, maar dan met een veel lager geluidsniveau.
  • Er is rekening gehouden met een minimale aaneengesloten rustperiode gedurende de nacht, waarbij het lagere geluidsniveau geldt:

- zondag tot en met donderdag: 9 uren;

- vrijdag en de dag gevolgd door een officiële feestdag: 8   9 uren;

- zaterdag: 13 uren.

  • In de navolgende twee tabellen staan de tijden met bijbehorende maximaal toegestane geluidswaarden benoemd die gelden voor een muziekevenement. Het gaat hierbij om zowel de geluidsbelasting op de gevel van een geluidsgevoelig object als de geluidsbelasting in een geluidsgevoelige ruimte.

Daarbij is onderscheid gemaakt in muziekevenementen mét en zonder kampeerterrein. Muziekevenementen met kampeerterrein mogen 24 uur/dag plaatsvinden. Aan muziekevenementen zonder kampeerterrein is een maximale eindtijd verbonden:

afbeelding "i_NL.IMRO.0080.04017BP00-VG01_0006.png"

Tabel: Tijden en maximale geluidsbelasting muziekevenementen met kampeerterrein

afbeelding "i_NL.IMRO.0080.04017BP00-VG01_0007.png"

Tabel: Tijden en maximale geluidsbelasting muziekevenementen zonder kampeerterrein

  • Tevens zijn referentiepunten bepaald die het achterliggende gebied moeten beschermen voor een te hoge geluidsbelasting. Hiervoor zijn ook maximaal toegestane geluidswaarden bepaald. Zie navolgende tabel:

afbeelding "i_NL.IMRO.0080.04017BP00-VG01_0008.png"

Tabel: Maximale geluidsbelasting referentiepunten

Overige evenementen

  • Voor overige evenementen geldt dat de mate van geluid beperkt is. Er is sprake van een lager geluidsniveau dan bij een muziekevenement. In de navolgende tabel staan de tijden met bijbehorende maximaal toegestane geluidswaarden benoemd die gelden voor een overig evenement. Het gaat hierbij om de geluidsbelasting op de gevel van een geluidsgevoelig object:

afbeelding "i_NL.IMRO.0080.04017BP00-VG01_0009.png"

Tabel: Tijden en maximale geluidsbelasting overige evenementen

Ecologisch werkprotocol

Om te waarborgen dat de bepalingen uit de Wnb niet worden overtreden, is een Ecologisch werkprotocol opgesteld. Deze is opgenomen in bijlage 4 van de regels.

Muziekevenementen

  • Voor een muziekevenement geldt als voorwaarde dat bij het gebruik van gronden het Ecologische werkprotocol moet worden gevolgd. Het is niet toegestaan een muziekevenement te organiseren indien dit niet gebeurt.

Overige evenementen

  • Voor een overige evenement geldt als voorwaarde dat bij het gebruik van overige grasvelden (zie bijlage 1 van de regels) het Ecologisch werkprotocol moet worden gevolgd. Indien dit niet gebeurt, mag een overig evenement geen gebruik maken van deze gronden.

Lichtgebruik

Muziekevenementen

  • Bij muziekevenementen is het gebruik van kunstlicht in de dag-, avond- en nachtperiode toegestaan. Dit geldt zowel voor de evenementendagen als de op- en afbouwdagen en kampeerdagen.
  • De verlichting vanwege de opbouw van een muziekevenement, een muziekevenement en de afbouw van een muziekevenement mag niet direct uitstralen op het oppervlaktewater in en om het plangebied, met uitzondering van vleermuisvriendelijke amberkleurige of rode verlichting.

Overige evenementen

  • Bij overige evenementen is het gebruik van kunstlicht niet toegestaan. Dit geldt zowel voor de evenementendagen als de op- en afbouwdagen.

Kamperen

Muziekevenementen

  • Voor muziekevenementen zijn in totaal maximaal 20 kampeerdagen beschikbaar per kalenderjaar. Dit bestaat uit het kamperen op evenementendagen zelf en enkele dagen aansluitend ervoor en erna. Kamperen voor en na muziekevenementen valt samen met op- en afbouwdagen van muziekevenementen en wordt daarmee als een op- en afbouwdag gerekend.

Muziekevenement klein ruimtegebruik

  • Kamperen mag plaatsvinden gedurende een muziekevenement klein ruimtegebruik en maximaal 1 aansluitende kalenderdag voor en na een muziekevenement. Voor de crew, geldt een uitzondering; zij mogen ook kamperen tijdens de op- en afbouwdagen buiten deze periode.
  • Kamperen is in het gebied klein ruimtegebruik alleen toegestaan:
    • a. op gazons en overige grasvelden zoals weergegeven op de als bijlage 1 bij de regels opgenomen kaart;
    • b. op de parkeerterreinen en langs ontsluitingswegen zoals weergegeven op de als bijlage 5 bij de regels opgenomen kaart.
  • Het kamperen in kampeermiddelen, anders dan tenten, mag alleen plaatsvinden op verhard terrein. Voor de crew geldt een uitzondering. Zij mogen deze kampeermiddelen ook plaatsen op niet verhard terrein, mits de bodem is beschermd met rijplaten of andere bodem beschermende maatregelen.

Muziekevenement groot ruimtegebruik

  • Kamperen mag plaatsvinden gedurende een muziekevenement groot ruimtegebruik en maximaal 2 aansluitende kalenderdagen voor en na een muziekevenement,. Voor de crew geldt een uitzondering; zij mogen ook kamperen tijdens de op- en afbouwdagen buiten deze periode.
  • Kamperen is in het gebied groot ruimtegebruik alleen toegestaan:
    • 1. op gazons en overige grasvelden zoals weergegeven op de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen kaart;
    • 2. op de parkeerterreinen en langs ontsluitingswegen zoals weergegeven op de als bijlage 5 bij deze regels opgenomen kaart;
    • 3. in bosschages zoals opgenomen in bijlage 6 bij de regels;
    • 4. op het terrein van de gemeentewerf.
  • Zoals eerder aangegeven moet het Ecologisch werkprotocol worden gevolgd. Indien blijkt dat door maatregelen de kampeercapaciteit in de bosschages minder is dan beoogd, dan kan het overloopkampeerterrein aan de westzijde van het gebied worden gebruikt voor tenten.
  • Het kamperen in kampeermiddelen, anders dan tenten, mag alleen plaatsvinden op verhard terrein. Voor de crew geldt een uitzondering. Zij mogen deze kampeermiddelen ook plaatsen op niet verhard terrein, mits de bodem is beschermd met rijplaten of andere bodem beschermende maatregelen.

Overige evenementen

  • Kamperen ten behoeve van een overig evenement is niet toegestaan.

Parkeren

  • Voor zowel muziekevenementen als overige evenementen geldt dat het parkeren plaats vindt op de aanwezige verharde parkeerplaatsen in het gebied (maximaal 1.109 plaatsen) en langs ontsluitingswegen (maximaal 460 plaatsen).
  • Voor recreanten wordt tijdens muziekevenementen een parkeerterrein vrijgehouden aan de westkant van het gebied (127 parkeerplaatsen en nabijgelegen berm ).

Vuurwerk en lasershows

  • Voor zowel muziekevenementen als overige evenementen geldt dat tijdens het evenement geen vuurwerk mag worden afgestoken. Ook is het niet toegestaan om lasershows te houden. Laserlicht is wel toegestaan indien het bereik niet groter is dan het podium en het zich daarvoor bevindende publiek.

Hoofdstuk 4 Beleidskaders

4.1 Algemeen

Het beleid van het rijk, de provincie én de gemeente brengt een aantal uitgangspunten voor deze partiële herziening met zich mee. In dit hoofdstuk wordt het beleid weergegeven voor zover dat relevant is.

4.2 Rijksbeleid

Op het gebied van evenementen bestaat geen specifiek rijksbeleid. Relevante aspecten van rijksbeleid zijn er op het gebied van ruimte en van natuur. Deze zijn opgenomen in de NOVI (Nationale omgevingsvisie). Deze partiële herziening is niet in strijd met het rijksbeleid.

4.3 Provinciaal beleid

4.3.1 Beleidskader

Het provinciaal beleid voor de fysieke leefomgeving wordt bepaald door de provinciale Omgevingsvisie Fryslân en de Verordening Romte Fryslân (hierna: Verordening). Dit beleid bevat een aantal relevante beleidsonderwerpen voor het voorliggende plan. Dit betreft in de eerste plaats beleid en regelgeving ten aanzien van natuur. Een ander relevant thema betreft recreatie en toerisme.

In de Verordening wordt De Groene Ster genoemd als voorbeeld van een recreatiegebied nabij een recreatiekern dat een functionele en fysieke samenhang heeft met de kern. De Groene Ster is echter een bestaand gebied, waarvoor de provincie verder geen regels stelt in de provinciale verordening.

NNN

Dit is anders voor het thema natuur. Delen van het recreatiegebied De Groene Ster zijn in de Verordening door de provincie aangewezen als Natuur Netwerk Nederland (NNN, voorheen EHS). Het NNN is een landelijk samenhangend netwerk van bestaande natuurgebieden, nog te ontwikkelen natuurgebieden en landbouwgebieden met agrarisch natuurbeheer, die met elkaar verbonden zijn via ecologische verbindingszones. Deze gebieden en verbindingszones zijn door de provincies aangewezen.

Binnen het plangebied zijn de bosschages en wateren aan de zuidzijde van het gebied aangewezen als NNN. Voor deze delen van het gebied zijn regels opgenomen in de Verordening.

Een ruimtelijk plan voor gronden van het NNN mag op basis van de Verordening Romte Fryslân geen activiteiten en ontwikkelingen mogelijk maken die leiden tot:

  • significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden;
  • tot een significante vermindering van de oppervlakte van die gronden of;
  • tot significante aantasting van de samenhang tussen gebieden die deel uitmaken van het NNN”.

Indien een ruimtelijk plan wel leidt tot aantasting van het NNN, zijn ontwikkelingen alleen toegestaan als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • er sprake is van een groot openbaar belang;
  • er geen reële alternatieven voor de beoogde ontwikkeling zijn;
  • schade wordt door mitigerende maatregelen zoveel mogelijk beperkt als fysiek-ruimtelijk en voor wat betreft uitvoerbaarheid van de beoogde ontwikkeling redelijkerwijs mogelijk is, en;
  • resterende schade wordt gecompenseerd door het treffen van zodanige maatregelen dat geen netto verlies optreedt van wezenlijke kenmerken en waarden in termen van areaal, kwaliteit en samenhang van het NNN.

Natuur buiten het NNN

In de Verordening wordt, buiten de NNN-gebieden, bij ruimtelijke plannen specifiek ingezet op de bescherming van bestaande natuurgebieden en natuurwaarden in agrarisch gebied, waaronder weidevogelparels en weidevogelkansgebieden.

De kleine zwemplas, de bosschages aan de noordrand van het plangebied en een klein gebied aan de oostrand zijn aangewezen als 'Natuur buiten het NNN'. Het dichtstbijzijnde weidevogelkansgebied ligt op circa 400 meter ten noorden van recreatiegebied De Groene Ster.

4.3.2 Beoordeling

In het kader van het voornemen om evenementen toe te staan in recreatiegebied De Groene Ster is uitgebreid natuuronderzoek verricht in de vorm van een passende beoordeling en het natuurrapport behorende bij het plan-MER. In deze onderzoeken is het planvoornemen getoetst aan de invloed op het NNN, op natuur buiten het NNN en op weidevogelparels en weidevogelkansgebieden.

Evenementen mogen niet overal en altijd plaatsvinden in het gebied. Het gebruik ten behoeve van evenementen zoals neergelegd in het planvoornemen, is een (tijdelijk) medegebruik. Er is geen sprake van een vermindering van de gronden van het NNN en Natuur buiten het NNN. Daarbij zijn er beperkingen gesteld aan het gebruik van het gebied. Zo vinden de evenementen niet jaarrond plaats, mogen de bosschages beperkt worden gebruikt en zijn activiteiten op het water, anders dan het huidige gebruik, niet toegestaan. De effecten als gevolg van het planvoornemen op het aanwezige NNN en natuur buiten het NNN, kunnen met name ontstaan door een toename van lichtverstoring, verstoring door geluid en optische verstoring en betreding.

Uit de verrichte natuuronderzoeken komt naar voren dat het gebruik ten behoeve van evenementen niet leidt tot (blijvende) negatieve effecten op het NNN en natuur buiten het NNN. Er is geen sprake van (significante) aantasting van de aanwezige kenmerken en waarden en samenhang van de gebieden. Dit is mede het geval doordat voorzorgsmaatregelen worden getroffen (o.a. beperkingen aan de lichtuitstraling en het volgen van het Ecologisch werkprotocol). De weidevogelparels en weidevogelkansgebieden liggen op een dusdanig grote afstand van het plangebied dat het gebruik ten behoeve van evenementen hier geen invloed op heeft. Er treden geen negatieve effecten op.

Voor meer informatie wordt verwezen naar de Passende beoordeling en advies natuurwaarden (zie bijlage 3 bij deze toelichting). En het natuuronderzoek in het plan-MER (bijlage 7 bij de toelichting).

4.3.3 Conclusie

Het gebruik van de gronden voor evenementen is niet in strijd met het provinciaal beleid. Het voorliggend plan is op dit punt uitvoerbaar.

4.4 Gemeentelijk beleid

4.4.1 Beleidskader

Omgevingsvisie Leeuwarden

In de omgevingsvisie Leeuwarden (vastgesteld op 22 december 2021) heeft de gemeente bepaald dat zij gaat voor een groen-blauw netwerk in het bebouwde gebied (stad en dorpen) waarin alle inwoners kunnen wandelen, verkoeling zoeken, recreëren en genieten van een rijke stadsnatuur. En dat er gestreefd wordt naar verbinding met het buitengebied en recreatiegebieden zoals De Groene Ster.

Verder heeft de gemeenteraad bepaald dat er binnen enkele jaren een evenementenmix is die Leeuwarden regionaal, nationaal en internationaal de status verschaft van topevenementenstad in Noord-Nederland. De gemeente wil voortbouwen op de successen van het Culturele Hoofdstadjaar 2018 via Arcadia 2022 en de daarop volgende edities in 2025 en 2028. De gemeente wil in Arcadia de belangrijke thema's uit de omgevingsvisie verbinden aan een lokaal en (inter)nationaal aansprekende kunst- en cultuurprogrammering. In 2022 is dit gestart met Arcadia waarin klimaatadaptatie, energietransitie en inclusie centraal stonden. De gemeente wil bestaande broedplaatsen de ruimte geven om verder te groeien en ruimte bieden aan nieuwe broedplaatsen met evenementen in stad, dorpen en buitengebied. De gemeente wil voortbouwen op een kwalitatief sterke noordelijke culturele infrastructuur die tot in de haarvaten van de regio doordringt, bijdraagt aan artistieke innovaties, een breed en divers publieksbereik kent en een bijdrage levert aan maatschappelijke uitdagingen.

Visienota evenementen Gemeente Leeuwarden

In de Visienota evenementen (vastgesteld op 9 juli 2019 door het college) heeft de gemeente Leeuwarden de volgende ambitie geformuleerd als het gaat om evenementen:

binnen enkele jaren bestaat er in de gemeente Leeuwarden een evenementenmix die Leeuwarden regionaal, nationaal en internationaal de status verschaft van top-evenementenstad in Noord-Nederland.

Om de bezoekers gedurende het hele jaar naar Leeuwarden en omgeving te trekken zet de gemeente Leeuwarden in op een optimale mix van evenementen gedurende het jaar, passend binnen een gelaagd profiel. Dit vraagt om onder andere balans tussen categorieën en soorten evenementen, balans tussen evenementen die relatief weinig publiek trekken, maar een belangrijke bijdrage leveren aan het levendige (artistieke) klimaat en de meer toegankelijke evenementen.

De gemeente streeft naar het verder te versterken gelaagd profiel:

  • 1. Regionaal profiel: Leeuwarden als 'podium' van de regio en van Fryslân; evenementen die hier aan bijdragen wilde gemeente ruimte bieden. Een voorbeeld van een dergelijk festival is het Bevrijdingsfestival.
  • 2. Noordelijk- + landelijk profiel: evenementen die hier aan bijdragen willen we ruimte bieden. Een huidig voorbeeld van een dergelijk festival is Welcome to The Village.
  • 3. Internationaal profiel: evenementen die hier aan bijdragen willen we ruimte bieden. Een huidig voorbeeld van een dergelijk festival is Psy-Fi.

Waar het kan zet de gemeente in op evenementen met (inter)nationale uitstraling en worden mogelijkheden verkend om meer (boven)regionale evenementen naar Leeuwarden te halen om Leeuwarden ook na LF2018 blijvend als creatieve, bruisende, evenementenstad te kunnen profileren. Door middel van attente dienstverlening, goede faciliteiten, passende subsidiemogelijkheden en een ruim aanbod aan locaties, wil de gemeente adequaat inspelen op vragen en initiatieven vanuit de samenleving - ook en zeker ten aanzien van het faciliteren van de meer kleinschaliger lokale evenementen.

Algemene Plaatselijke Verordening Leeuwarden (APV)

In de APV stelt de gemeente regels op het gebied van openbare orde en veiligheid, onder meer omtrent het organiseren van evenementen. Het gaat hierbij om de evenementenvergunning, de geluidsontheffing en, indien van toepassing, de kampeerontheffing.

Beleidsregel evenementen in de open lucht

De Beleidsregel evenementen in de open lucht (vastgesteld 10 juli 2019) is gebaseerd op artikelen uit de APV. Voordeel van het vastleggen van beleid is dat het transparantie en rechtszekerheid biedt voor organisatoren, burgers en andere betrokkenen bij evenementen. Om een evenement goed en veilig te laten verlopen moet een evenementenorganisator aan een aantal voorwaarden voldoen. Veel mensen beleven plezier aan evenementen, maar er zijn ook bewoners en ondernemers die overlast ervaren. Insteek is dat het beperken van de overlast niet zozeer wordt gedaan door minder evenementen toe te staan, maar door heldere spelregels vast te stellen waardoor hinder wordt verminderd.

In de beleidsregel staan algemene regels die voor alle evenementen gelden. Daarnaast staan hierin specifieke bepalingen voor het houden van evenementen in De Groene Ster (bijvoorbeeld een minimale tussenperiode van twee weken(inclusief op- en afbouw) tussen evenementen, het vrijhouden van strand 1 met ligweide en één parkeerterrein). De regels uit deze beleidsregel zijn waar nodig opgenomen in het voorliggende partiële herziening.

Afwegingskader voor verzoeken tot plaatsing op de Evenementenkalender

Evenementen zijn belangrijk voor de levendigheid binnen de gemeente. Tegelijkertijd wil de gemeente overlast voor inwoners en ondernemers die gepaard gaat met evenementen kennen, onderkennen en beheersen. Daarom zijn bijvoorbeeld beperkingen gesteld aan het aantal zware geluidsontheffingen die per locatie verleend kunnen. Daarbij geldt dat een aantal vaste locaties, te weten het Oldehoofsterkerkhof, het Wilhelminaplein, De Groene Ster en de Prinsentuin, worden overvraagd. Dit betekent dat er meer aanvragen voor het organiseren van een evenement zijn dan er voor deze locaties gehonoreerd kunnen worden.

Vóór 1 september, voorafgaand aan het jaar waarin het evenement plaatsvindt, moet voor een evenement met 2000 bezoekers/deelnemers of meer door de evenementenorganisator een verzoek worden ingediend bij de gemeente voor plaatsing op de Evenementenkalender. Hiermee wordt beoogd om in een vroegtijdig stadium inzicht te krijgen in het aantal evenementen en mogelijke knelpunten. Het kan ook zijn dat er verzoeken zijn voor evenementen die samenvallen qua tijd en locatie of anderszins met elkaar concurreren. Het Afwegingskader (1 juli 2019) bevat vastgestelde criteria op basis waarvan evenementen worden beoordeeld, zodat de burgemeester van Leeuwarden een afgewogen keus kan maken welk evenement op de kalender wordt geplaatst. Hiermee wil de gemeente er ook voor zorgen dat er een gevarieerd aanbod aan evenementen is op diverse locaties.

Beleidsregel geluid evenementen in de open lucht 2022

Deze beleidsregel bevat de geluidsvoorwaarden waaraan evenementen in de open lucht moeten voldoen. De beleidsregel geldt voor de gehele gemeente, waarbij voor onder ander De Groene Ster specifieke bepalingen zijn opgenomen. In paragraaf 5.1 over geluidhinder wordt verder ingegaan op de beleidsregel geluid.

Locatieprofiel De Groene Ster

Het locatieprofiel is vooral bedoeld als hulpmiddel voor organisatoren van evenementen. In het locatieprofiel zijn de mogelijkheden en randvoorwaarden voor het kunnen organiseren van evenementen in De Groene Ster benoemd. In de locatieprofielen zijn, naast praktische informatie over een locatie (bijvoorbeeld aanwezigheid stroom, water, voorkeursopstelling podium etc.) de mogelijkheden en beperkingen van de locatie benoemd. Dat kunnen ook beperkingen zijn in aantal en frequentie van soorten evenementen'. Deze beperkingen vloeien voort uit reeds langer bestaand en gehanteerd (uitvoerings-)beleid. Voor zover ruimtelijk relevant is een aantal van deze aspecten opgenomen in deze partiële herziening. Na vaststelling van deze partiële herziening dit wordt dit profiel waar nodig aangepast en opnieuw vastgesteld.

4.4.2 Conclusie

Deze partiële herziening plan is getoetst aan de hiervoor benoemde beleidskaders. Waar nodig heeft dat geleid tot concrete vertaling van onderdelen van de beleidsregels in de regels van dit plan.

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

5.1 Geluidhinder

5.1.1 Algemeen

Bij het maken van een bestemmingsplan moet worden beoordeeld of er bij de activiteiten die het plan mogelijk maakt, sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Zijn de belangen van de reeds aanwezige activiteiten zoals wonen en de nieuw mogelijk gemaakte activiteiten, evenementen, voldoende tegen elkaar beschermd. Ten aanzien van geluidhinder gaat het dan om verkeerslawaai, evenementengeluid en geluid van installaties.

5.1.2 Plan-MER

Voor deze partiële herziening is een plan-MER uitgevoerd. Onderdeel hiervan is een akoestisch onderzoek naar effecten van geluid door de activiteiten die het plan mogelijk maken.

In het kader van het plan-MER zijn de effecten van het geluid op de omgeving onderzocht voor zowel muziekevenementen als overige evenementen. Daarbij is gekeken naar:

  • het geluid door muziekevenementen (groot en klein ruimtegebruik);
  • het geluid door overige evenementen;
  • het geluid door wegverkeer;
  • de cumulatie geluid door muziekevenementen (groot en klein ruimtegebruik), overige evenementen en wegverkeer.

DMGR heeft in haar rapport M.2020.0146.02.R001 uitvoerig beschreven wat is onderzocht en wat de conclusies zijn. Volledigheidshalve wordt er op gewezen dat in het rapport verschillende beoordelingen zijn uitgevoerd. Het rapport geeft in hoofdstuk 3 daarop een toelichting. In hoofdstuk 7 staan de conclusies vermeld. Onder verwijzing daarnaar kan worden geconcludeerd dat het mogelijk is om

muziekevenementen en overige evenementen op recreatieterrein De Groene Ster te organiseren, met behoud van een aanvaardbaar woon-en leefklimaat. Uit de aanvullende berekeningen die voor de individuele woningen in het kader van dit plan zijn gemaakt, blijkt dat het mogelijk is om muziekevenementen in De Groene Ster te organiseren, zonder onduldbare hinder bij de woningen in de omgeving te veroorzaken.

5.1.3 Wet- en regelgeving

Geluidsbeleid gemeente Leeuwarden

Algemeen

Voor geluid vanwege evenementen gelden geen wettelijke normen en grenswaarden. Om die reden heeft de gemeente Leeuwarden een eigen geluidsbeleid vastgesteld waarin onder andere maximale geluidnormen zijn vastgelegd.

De normen die hierin zijn opgenomen zijn gebaseerd op de Nota Limburg en hebben tot doel het voorkomen van onduldbare hinder bij geluidgevoelige objecten zoals woningen. Voor de dag/avondperiode gaat het dan om borging van spraakverstaanbaarheid en in de nacht om het voorkomen van slaapverstoring. Voor dit plan is voor het muziekgeluid van evenementen aansluiting gezocht bij de uitgangspunten en de normen van de beleidsregel.

Uitgangspunten gemeentelijk geluidsbeleid

Het uitgangspunt van het gemeentelijk geluidsbeleid is het voorkomen van onduldbare hinder. Dat wordt gedaan met een tweeledige benadering. De gemeente Leeuwarden hanteert voor muziekgeluid twee uitgangspunten waaraan gelijktijdig moet worden voldaan:

  • het toetsen van de maximale belasting van de bron op de gevel van een geluidgevoelig object;
  • de gevelnorm te bepalen op de binnennorm verhoogd met de gevelwering van woningen, zodanig dat geen onduldbare hinder optreedt.

Tevens geldt dat een evenement niet meer geluidruimte krijgt dan het nodig heeft. De uitgangspunten en de normen van de beleidsregel zijn overgenomen in dit bestemmingsplan. Verder is het met de Best Beschikbare Technieken (BBT) mogelijk om de muziek aan de bronzijde zodanig aan te passen, dat steeds wordt voldaan aan beide normen. Dat werkt voor alle soorten van muziek. Het toepassen van de BBT wordt als maatregel voorgeschreven in de geluidsontheffing.

Geluidswaarden

Muziekevenementen

In dit plan wordt uitgegaan van geluidswaarden voor dB(A) en dB(C). De volgende waarden zijn vastgelegd voor muziekevenementen met een hogere geluidsvolume:

  • voor het geluidsniveau in de geluidgevoelige objecten (binnenniveau):

- 50 dB(A) en 75 dB(C) in de dag- en avondperiode;

- 25 dB(A) en 50 dB(C) in de nachtperiode;

  • op de gevels van geluidgevoelige objecten:
  • 70 dB(A) en 95 dB(C) in de dag- en avondperiode
  • 45 dB(A) en 70 dB(C) in de nachtperiode;

Waar geen woningen staan of waar niet bij woningen gemeten kan worden geldt de waarde op een referentiepunt.

Bij een muziekevenement leveren de lage tonen in het muziekgeluid een belangrijke bijdrage aan de ervaren hinder. Om de hinder als gevolg van lage tonen voor de omgeving zoveel mogelijk te beperken, heeft de gemeente een dB(C)-geluidsniveau opgenomen. Het C-filter is ontwikkeld voor hoge geluidniveaus en weegt de lagere frequenties op een andere manier dan het A-filter.

Daarnaast zijn er tijdstippen verbonden aan deze geluidsnormen en gelden er rustperiodes. De dag/avondperiode betreft de periode vanaf 07.00 tot 23.00 uur op maandag tot en met donderdag. En op vrijdag en zaterdag of een dag voorafgaand aan een nationale feestdag tot 24.00 uur. De nachtperiode betreft de periode van 23.00 uur of 24.00 uur tot 07.00 uur, afhankelijk van de dag.

Overige evenementen

Voor overige evenementen in De Groene Ster zijn geen specifieke geluidswaarden opgenomen. Bij de beoordeling van een evenement wordt aangesloten bij de geluidswaarden zoals we die kennen uit het Activiteitenbesluit. Dit betreft de volgende waarden:

  • Dagperiode (07.00 – 19.00 uur): 50 dB(A);
  • Avondperiode (19.00 – 23.00 uur): 45 dB(A);
  • Nachtperiode (23.00 – 07.00 uur): 40 dB(A).

Op- en afbouwwerkzaamheden

Naast de geluidsbelasting als gevolg van een evenement, kan ook geluid ontstaan als gevolg van op- en afbouwwerkzaamheden. Hiervoor zijn eveneens geen specifieke geluidswaarden opgenomen. En wordt ook aangesloten bij de geluidswaarden uit het Activiteitenbesluit:

  • Dagperiode (07.00 – 19.00 uur): 50 dB(A);
  • Avondperiode (19.00 – 23.00 uur): 45 dB(A);
  • Nachtperiode (23.00 – 07.00 uur): 40 dB(A).
5.1.4 Conclusie

Uit het onderzoek van DGMR, M.2020.0146.02.R001 volgt dat bij het organiseren van muziekevenementen en overige evenementen in De Groene Ster binnen de regels van het plan sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat als onderdeel van een goede ruimtelijke ordening.

Om een en ander te borgen zijn in het plan regels opgenomen die vanuit ruimtelijk oogpunt relevant zijn om een voldoende beschermingsniveau voor geluidgevoelige objecten in de omgeving te garanderen. Tevens blijkt uit het onderzoek dat met deze normen de voorgenomen evenementen kunnen worden georganiseerd. De partiële herziening is daarmee uitvoerbaar.

5.2 Trillingen

Het is mogelijk dat trillingen kunnen ontstaan vanwege evenementen. Hiervoor zijn twee mogelijke oorzaken:

  • trillingen kunnen optreden door het springen van mensen;
  • lage tonen van muziekgeluid.

Voor trillinghinder zijn er echter geen specifieke normen voor evenementen. Voor trillinghinder door bijvoorbeeld railverkeer is een afstandsindicatie voor een nadere beoordeling, in het algemeen 100 meter en in bijzondere situaties 250 meter. Woningen in De Groene Ster liggen op grotere afstand. De kans op trillingen bij woningen in De Groene Ster door het springen van mensen is door de afstand verwaarloosbaar. Het terrein heeft een zachte ondergrond en er zijn waterpartijen waardoor trillingen vroegtijdig uitdoven.

In het rapport van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (STAB), nr. 40829, is aangegeven dat laagfrequent geluid niet alleen gehoord, maar ook gevoeld kan worden. Dan moet het laagfrequente geluid wel een hoog geluidniveau hebben. Dat volgt uit de bevindingen van Tokita en Nakamura die de hinder van laagfrequent geluid van vliegtuigen hebben onderzocht. Uit dat onderzoek blijkt dat pas bij blootstelling aan hoge geluidniveaus (75 dB of meer) sprake was van een drukkend gevoel op de borst of het gevoel trillingen waar te nemen. Het gaat hierbij om het geluidsniveau waaraan mensen worden blootgesteld, in dat geval het geluidsniveau binnenshuis. Zulke geluidniveaus worden met dit plan in woningen niet mogelijk gemaakt.

5.3 Verkeer en parkeren

5.3.1 Wet- en regelgeving

Voor het beoordelen van de verkeer- en parkeersituatie zijn de bereikbaarheid van het evenemententerrein, de verkeersveiligheid en de parkeerfaciliteiten belangrijke parameters.

  • Voor de beoordeling van het verkeer geldt geen specifieke wet- of regelgeving. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt daarom gebruik gemaakt van praktijkrichtlijnen van het CROW.
  • De verkeersveiligheid is eveneens gestoeld op praktijkrichtlijnen van het CROW.
  • Voor het parkeren geldt het gemeentelijk parkeerbeleid opgenomen in het Parkeerbeleidsplan gemeente Leeuwarden 2015. Daaruit blijkt dat bij iedere functie het parkeren zoveel mogelijk op eigen terrein moet plaatsvinden dan wel dat gebruik kan worden gemaakt van openbare parkeerterreinen of -garages, mits deze voldoende capaciteit bieden.
5.3.2 Onderzoek

Ten behoeve van het planMER heeft Witteveen en Bos onderzoek gedaan naar de bereikbaarheid en de verkeersveiligheid. Uit dit onderzoek blijkt het volgende.

Bereikbaarheid

Uit het onderzoek blijkt dat tijdens een muziekevenement met 15.000 aanwezigen de inrichting van de wegenstructuur/-ontsluiting, het kruispunt in de N355 ter plaatse van de toegang naar De Groene Ster in combinatie met de verkeerslichteninstallatie, het bijbehorende verkeersaanbod niet goed kan verwerken waardoor verkeersoverlast ontstaat. Deze overlast doet zich met name voor tijdens de start en het einde van een evenement. Maar ook tijdens overige evenementen kan sprake zijn van verkeersoverlast. Met name de capaciteit van de opstelstroken naar het Groene Stergebied blijkt tekort te schieten indien reguliere instellingen van de verkeerslichten worden gehanteerd.

Het plangebied is voor alle verkeersmodaliteiten bereikbaar. De ontsluiting voor autoverkeer is op orde, maar schiet bij veel autoverkeer tegelijk tekort (zoals hiervoor al is betoogd). Voor fietsverkeer is de beschikbare capaciteit van de fietspaden voldoende. Het plangebied is ook goed bereikbaar per bus. Tijdens de start en het einde van een evenement (op piekmomenten) zal de capaciteit van de reguliere busverbinding flink tekortschieten. Organisatoren van evenementen kunnen dit oplossen door extra bussen te laten rijden tussen het NS-station en de bushalte aan de N355 bij de entree van het plangebied en eventuele andere parkeerlocaties. Dit in overleg met de concessieverlener en concessiehouder.

De inrichting van de wegen biedt voldoende capaciteit voor het extra verkeer als gevolg van de evenementen die op grond van dit plan mogelijk worden gemaakt. Alleen voor de parallelweg in combinatie met de oversteek voor voetgangers en de fietsoversteek blijkt de capaciteit te klein. Hier kunnen zonder maatregelen onveilige situaties ontstaan. Een verkeersregelaar kan deze onveiligheid sterk verminderen.

Parkeren

In het gebied is veel ruimte om te parkeren. Parkeren vindt hierbij plaats op de aanwezige verharde parkeerplaatsen in het gebied (maximaal 1.109 plaatsen) en in de aangrenzende bermen (maximaal 460 plaatsen). Voor recreanten wordt tijdens muziekevenementen een parkeerterrein vrijgehouden aan de westkant van het gebied (127 parkeerplaatsen en nabijgelegen berm ). Deze worden niet gebruikt bij evenementen.

In totaal zijn er dus 1569 parkeerplaatsen beschikbaar bij evenementen (1109 + 460).

Bij muziekevenementen zullen aanvullende parkeerterreinen elders moeten worden gebruikt waarbij dan gebruik wordt gemaakt van pendelbussen, zodat bezoekers van- en naar het evenement kunnen vanaf deze locatie. Tijdens overige evenementen bieden de parkeerplaatsen voldoende capaciteit.

Maatregelen

Door het treffen van maatregelen is het mogelijk om een grote hoeveelheid verplaatsingen tijdens evenementen op te kunnen vangen. Zoals beschreven in de publicatie 'Verkeer bij evenementen' van het CROW, wordt het uitvoeren van een mobiliteitsanalyse en het opstellen van een mobiliteitsplan aanbevolen, met name wanneer het evenement meer dan 5.000 mensen trekt.

Hierna worden enkele voorbeelden van maatregelen genoemd:

Mobiliteitsmanagement:

  • maatregelen die zorgen voor een verschuiving/verdeling van de verkeersstromen naar andere vervoerswijzen of in de tijd;
  • maatregelen gericht op het stimuleren en faciliteren van verplaatsingen te voet, per fiets, met het openbaar vervoer, met pendeldiensten, georganiseerd (bus)vervoer en taxidiensten;
  • mensen die gebruik maken van de auto verleiden om multimodaal te reizen;
  • inzet van extra openbaar vervoer boven op de reguliere dienstverlening;
  • maximum aantal kaarten verkopen met parkeerplaats om te voorkomen dat er te veel auto's naar het plangebied komen.

Verkeersmanagement:

maatregelen om de stromen autoverkeer in goede banen te leiden alsmede het parkeren van de auto's;

gebruik maken van diverse parkeerterreinen in/om de stad in combinatie met pendelbusdiensten;

het inzetten van verkeersregelaars ten behoeve van de doorstroming (en veiligheid);

het aanpassen van de regelscenario's van verkeersregelinstallaties.

Crowdmanagement:

  • maatregelen rond het voorkomen en verhelpen van extreme pieken in de stromen (buiten de poort) die tot gevaarlijke situaties kunnen leiden;
  • de begin- en eindtijd van het evenement buiten de reguliere spitsperiode (07.00 uur - 09.00 uur en 16.00 uur - 18.00 uur) om plannen;
  • het organiseren van een voorprogramma en nazit om de in- en uitstroom van mensen te spreidenwaardoor de piekbelasting afneemt.

Voor alle evenementen, en daarmee alle alternatieven, is er een duidelijke verslechtering van de bereikbaarheid en verkeersveiligheid te verwachten. Deze verslechtering is begrijpelijk, aangezien evenementen doorgaans leiden tot een toename van het verkeer, zonder dat er specifieke maatregelen worden genomen om de nadelige effecten te minimaliseren of te compenseren. Het is echter uitdagend, zo niet onmogelijk, om het effect van maatregelen te duiden zonder gedetailleerde informatie over de specifieke aard van het betreffende evenement. Evenementen zijn per definitie unieke situaties en vereisen maatwerk als het gaat om het nemen van verkeersmaatregelen.

Elke evenementorganisator die een evenementenvergunning aanvraagt is verplicht een draaiboek aan te leveren. Onderdeel van dit draaiboek is het hoofdstuk 'Bereikbaarheid'. In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de effecten van de verkeersmaatregelen zijn. De beschreven verkeersmaatregelen richten zich op het zo goed mogelijk beheersen van het verkeer dat naar het evenement komt (verkeersstromen) en wat ervan weggaat. Hierbij moet de organisatie aangeven of er voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is, waar deze zich bevindt, en of er bijvoorbeeld elders in de stad parkeren met pendeldiensten wordt gefaciliteerd. Daarnaast moet worden aangegeven hoe het openbaar vervoer en de fietsbereikbaarheid (inclusief routes en fietsenstallingen) zijn geregeld. Bij het afsluiten van wegen moet een afzettingsplan op plattegrond worden aangegeven waarbij wordt aangegeven wat de gevolgen zijn voor bestemmingsverkeer; gemotoriseerd verkeer, voetgangers, fietsers en overige verkeer. De organisator geeft aan op welke dagen en tijden er een afsluiting zal zijn en hoe deze afsluiting wordt uitgevoerd (hekken, type borden, inzet verkeersregelaars). Bij het afsluiten van het hoofdwegennet of belangrijke fietsroutes is daarnaast het aanleveren van een omleidingsplan verplicht. Het omleidingsplan wordt aangeleverd op een plattegrond met bebordingsplan (inclusief data en tijden), inzet verkeersregelaars (met locatie) en hoofd- en subroutes uit verschillende richtingen.

Bij evenementen met een hoger risico (grotere evenementen van 2000 bezoekers of meer of evenementen waarbij om andere redenen een verhoogd risico is) moet er in aanvulling op het draaiboek een veiligheidsplan worden ingediend. Voor het onderdeel verkeer betekent dit een risicoanalyse verkeer en vervoer. Hierbij wordt de kans (laag, midden, hoog) op de volgende risico's ingeschat en wat daarbij de preventie maatregelen zijn:

  • verkeersstremming;
  • aanrijding;
  • aanrijding met letsel;
  • ordeproblemen bij buspendeldiensten en treinreizigers;
  • verkeersproblemen bij buspendeldiensten;
  • vervoersproblemen bij treinreizigers;
  • verkeerd achtergelaten voertuigen;
  • taxiblokkades;
  • uitgevallen treinen en bussen;
  • stremmingen door halers/brengers;
  • mensen op de (snel)weg;
  • tekort parkeerruimte;
  • paniek in bus/trein;
  • problemen met toegankelijkheid evenemententerrein en directe omgeving.

Daarnaast wordt in het veiligheidsplan gevraagd na te denken over crowdmanagementmaatregelen (het systematisch analyseren en door gerichte maatregelen verminderen van risico´s, die ontstaan, wanneer (veel) mensen bij elkaar komen). De organisatie levert hierbij een plan aan waarin gestuurd wordt op de volgende aspecten:

  • toevoer van bezoekers (het is van belang dat de bezoekers gespreid naar het evenement komen, om te voorkomen dat grote opstoppingen rond het evenemententerrein ontstaan en hoe dit wordt gerealiseerd);
  • afvoer van bezoekers (om opstoppingen bij de afvoer van bezoekers te voorkomen, moet aandacht besteed worden aan het gespreide vertrek van de bezoekers en hoe wordt dit gerealiseerd);
  • spreiding van bezoekers over het terrein;
  • voorkomen van overcrowding.

Verder moet bij evenementen met een verhoogd risico een bezoekersanalyse worden gemaakt. Hierbij wordt een inschatting gemaakt van de vervoersmiddelen die door deelnemers en/of bezoekers van het evenement worden gebruikt.

Op- of afschalen van de verkeersmaatregelen moet op last van de gemeente of hulpdiensten altijd georganiseerd worden.

5.3.3 Conclusies

Er kan weliswaar zonder maatregelen sprake zijn van overlast als gevolg van het verkeer en het parkeren en van verkeersonveilige situaties, maar door het nemen van maatregelen tijdens de evenementen kan dit in grote mate en tot een aanvaardbaar niveau worden beperkt. Dat wordt vóór het verlenen van de evenementenvergunning beoordeeld en indien nodig worden extra maatregelen afgesproken. Verkeer en parkeren leiden om die reden dan ook niet tot een onuitvoerbaar plan.

5.4 Natuurwaarden

5.4.1 Wet- en regelgeving

De wet- en regelgeving op het gebied van natuur is vastgelegd in de Wnb. In de Wnb is onder ander de bescherming van specifieke natuurgebieden geregeld (gebiedsbescherming). Dit betreft de Natura 2000-gebieden die een internationale bescherming genieten. Plannen en projecten met negatieve effecten op deze gebieden zijn vergunningsplichtig. Relevant daarbij is dat de Wnb een externe werking kent. Van externe werking is sprake als activiteiten buiten een Natura 2000-gebied van invloed zijn op de natuurwaarden in een Natura 2000-gebied.

Natuurgebied Groote Wielen, aan de andere kant van de Groningerstraatweg, is aangewezen als Natura 2000-gebied. Verder is de Wnb gericht op het beschermen van bos (beschermd op grond voormalige Boswet), bepaalde in de wet genoemde soorten dieren en planten (soortenbescherming) en bevat het bepaling omtrent vergunningverlening, schadevergoeding, toezicht en beroep.

Voor het Natura 2000-gebied Groote Wielen zijn instandhoudingsdoelstellingen vastgesteld, onder andere voor specifieke doelsoorten zoals de meervleermuis, porseleinhoen en de kemphaan. Om deze doelstellingen te behalen heeft de provincie Fryslân een beheerplan vastgesteld. Hierin zijn onder meer maatregelen vastgelegd voor het behoud en herstel van het gebied en de doelsoorten.

Daarnaast gelden op provinciaal niveau de Verordening Wet natuurbescherming Fryslân 2017 en de Verordening Romte Fryslân 2014. De Verordening Wet natuurbescherming betreft een op provinciaal niveau gespecificeerde uitwerking van bepalingen uit de Wnb. Het betreft onder meer vrijgestelde soorten, houtopstanden en faunabeheer. De Verordening Romte biedt de juridische kaders en de visie op het NNN, natuur buiten het NNN en weidevogelparels en weidevogelkansgebieden.

5.4.2 Onderzoek

Zoals aangegeven, ligt ten noorden van recreatiegebied De Groene Ster, op circa 60 meter van het plangebied, het Natura 2000-gebied Groote Wielen. Groote Wielen is voor dit plan onder meer van belang in verband met de aanwezigheid van de kwalificerende habitatrichtlijnsoort meervleermuis binnen het plangebied. Omdat significant negatieve effecten op deze soort niet op voorhand kunnen worden uitgesloten is een passende beoordeling uitgevoerd. Deze bevat tevens een advies Natuurwaarden. In de passende beoordeling staat de vraag centraal of het planvoornemen uitvoerbaar is ten aanzien van de natuurwetgeving. De passende beoordeling is opgenomen in bijlage 3 van de toelichting.

De passende beoordeling ligt eveneens ten grondslag aan het natuuronderzoek dat in het kader van het plan-MER is uitgevoerd. Het plan-MER is opgenomen in bijlage 7 van de toelichting.

In de natuuronderzoeken zijn de volgende aspecten onderzocht.

  • invloed van het planvoornemen op Natura 2000-gebieden in het kader van de gebiedsbescherming;
  • invloed van het planvoornemen op het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid;
  • invloed van het planvoornemen op beschermde flora en fauna in het kader van de soortenbescherming.

Hierna wordt ingegaan op de resultaten van de gebiedsbescherming en soortenbescherming. Voor de resultaten van het onderzoek ten aanzien van het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid over het NNN, natuur buiten het NNN en weidevogels wordt verwezen naar paragraaf 4.3 van deze toelichting.

Gebiedsbescherming

Uit het natuuronderzoek komt naar voren dat het houden van evenementen geen significant negatieve effecten heeft op Natura 2000-gebieden, mits voorwaarden in acht worden genomen. Deze zijn vertaald in maatregelen waaraan moet worden voldaan bij de uitvoering van een evenement.

Het betreft de volgende maatregelen:

  • Om negatieve effecten op foeragerende en langsvliegende meervleermuizen te voorkomen, mag verlichting bij evenementen niet direct uitstralen op het oppervlaktewater. Een uitzondering hierop is het gebruik van (vleermuisvriendelijke) amberkleurige of rode verlichting.
  • Bij de aanvraag voor een muziekevenement (evenementenvergunning) moet een lichtplan worden opgesteld. Deze aanvraag wordt per ommegaande naar het bevoegd gezag (provincie Fryslân) gestuurd. Zij bepalen vervolgens of zij voldoende informatie hebben met betrekking tot eventuele vergunningverlening en toezicht in het kader van de Wnb.
  • Voorafgaand aan het evenement vindt een lichtschouw plaats.
  • Om te bepalen of er sprake is van een toename van stikstofdepositie in stikstofgevoelige delen van Natura 2000-gebieden is een Aerius-berekening uitgevoerd. Uit deze berekening blijkt dat het planvoornemen geen toename van stikstofdepositie tot gevolg heeft. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
    • 1. Muziekevenementen klein ruimtegebruik mogen geen gebruik maken van aggregaten. Dit geldt zowel tijdens het muziekevenement als tijdens de op- en afbouwwerkzaamheden. Zij kunnen de stroom afnemen via het bestaande elektriciteitsnet in het gebied.
    • 2. Overige evenementen mogen eveneens geen gebruik maken van aggregaten tijdens het evenement en tijdens de op- en afbouwwerkzaamheden. Ook zij kunnen de stroom via het bestaande elektriciteitsnet afnemen.
    • 3. Indien mobiele werktuigen met een dieselverbrandingsmotor worden gebruikt tijdens het evenement en bij de op- en afbouw, moet naast diesel ook de brandstoftoevoeging AdBlue worden gebruikt.
    • 4. Voor alle evenementen geldt dat gedurende het evenement en tijdens de op- en afbouw alleen gebruik mag worden gemaakt van elektrische scooters, quads en soortgelijke voertuigen.

Soortenbescherming

Uit de passende bordeling komt naar voren dat negatieve effecten op beschermde, mits wordt voldaan aan enkele voorwaarden. Ook deze zijn vertaald in maatregelen.

  • Om verstoring van broedende vogels en aantasting van verblijfplaatsen van algemene zoogdier- en amfibieënsoorten te voorkomen, moet binnen een week voorafgaand aan de opbouw van een muziekevenement een ecologische schouw worden uitgevoerd. Op basis van deze schouw wordt bepaald of het evenement maatregelen moet nemen ter bescherming van soorten.
  • Bosschages mogen voor beperkte activiteiten worden gebruikt, mits uit de ecologische schouw blijkt dat dit ook daadwerkelijk kan.
  • Ter bescherming van de broedvogels wordt jaarlijks een broedvogelmonitoring uitgevoerd in het plangebied. De informatie over de broedvogels levert kennis op over de ontwikkeling van de broedvogelpopulatie van de soorten in het gebied. Tevens kan het als input dienen bij de ecologische schouw.
  • De met ruigte begroeide oevers die geschikt leefgebied kunnen zijn voor de waterspitsmuis mogen niet worden gebruikt ten behoeve van evenementen.
  • Om negatieve effecten op beschermde soorten te voorkomen, mag verlichting bij evenementen niet direct uitstralen op het oppervlaktewater. Een uitzondering hierop is het gebruik van (vleermuisvriendelijke) amberkleurige of rode verlichting.
  • Bij de aanvraag voor een muziekevenement (evenementenvergunning) moet een lichtplan worden opgesteld. Deze aanvraag wordt per ommegaande naar het bevoegd gezag (provincie Fryslân) gestuurd. Zij bepalen vervolgens of zij voldoende informatie hebben met betrekking tot eventuele vergunningverlening en toezicht in het kader van de Wnb. Voorafgaand aan het evenement vindt een lichtschouw plaats.
  • De grasvelden die worden gebruikt ten behoeve van het evenement worden maximaal één week voorafgaand aan de eerste opbouwdag van een evenement gemaaid door de gemeente Leeuwarden (conform de Gedragscode Soortenbescherming Gemeenten). Dit is ter bescherming van de aanwezige amfibieën en grondgebonden zoogdieren. Door de trillingen van de maaimachine vluchten zij weg naar geschikt leefgebied in de nabijheid. Door het maaien worden de grasvelden ongeschikt voor deze soorten.

Ecologisch werkprotocol

Uit het voorgaande blijkt het organiseren van een evenement ecologische maatregelen moeten worden genomen om effecten op beschermde soorten tegen te gaan. Het is hierbij niet alleen van belang dat rekening wordt gehouden met de huidige situatie ten aanzien de beschermde soorten. Maar dat ook kan worden ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen en verspreiding van de soort.

In het Ecologisch werkprotocol, als onderdeel van de passende beoordeling, is de werkwijze beschreven om verbodsovertredingen ten aanzien van beschermde soorten te voorkomen. En wordt eveneens invulling gegeven aan de algemene zorgplicht van de Wnb. In het protocol wordt beschreven wanneer maatregelen moeten worden uitgevoegd, wat er moet gebeuren, door wie de maatregel wordt uitgevoerd en wat het doel is. Iedere evenementenorganisator moet zich houden aan dit werkprotocol indien dit van toepassing is.

5.4.3 Conclusie

Uit de verrichte natuuronderzoeken blijkt dat, mits wordt voldaan aan enkele voorwaarden, het voorliggend plan uitvoerbaar is. Om een en ander te borgen zijn in de regels aanvullende bepalingen opgenomen die vanuit ruimtelijk oogpunt relevant zijn om voldoende bescherming te bieden voor de natuur.

5.5 Bodem

5.5.1 Wet- en regelgeving

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Daarbij zijn de bodemkwaliteitsnormen uit de Wet bodembescherming van belang. Wanneer sprake is van ingrepen in de bodem moet ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. Dit plan voorziet echter niet in dergelijke ingrepen in de bodem, zodat dat type onderzoek niet noodzakelijk is.

5.5.2 Onderzoek

Situatie bodem

Van oorsprong bestaat de grond in De Groene Ster uit veen. Bij de aanleg van het recreatieterrein (in de jaren '60 vorige eeuw) is de bodem opgehoogd. Hiervoor is klei, veen en zand gebruikt.

De bodem van het plangebied is zettingsgevoelig waardoor wateroverlast kan ontstaan. De Groene Ster is een recreatiegebied wat ook in de huidige situatie door veel recreanten wordt gebruikt. Hierdoor is de bodem op plekken al meer verdicht geraakt. In het plangebied is om die reden op een aantal plaatsen al drainage aangelegd om wateroverlast zoveel mogelijk te voorkomen.

Het tijdelijk gebruik ten behoeve van evenementen heeft echter ook effecten op de dichtheid en daarmee de waterdoorlaatbaarheid van de bodem. Een voorbeeld van een effect is bijvoorbeeld de situatie van het gras. Een (tijdelijk) intensief gebruik, zoals ook bij een evenement het geval is, zal bijna altijd enige vorm van schade veroorzaken.

Bodemonderzoeken

Er zijn twee onderzoeken uitgevoerd naar de bodemkundige situatie ter plaatse van het plangebied, onder meer gericht op de mogelijkheden voor het gebruik ten behoeve van evenementen:

  • 1. Bodemonderzoek Groene Ster (Antea Group - 16 november 2018);
  • 2. Verbetering afwatering De Groene Ster (Antea Group - 7 oktober 2019).

De betreffende onderzoeken zijn als bijlage 4 en 5 bij deze toelichting opgenomen.

Het gebruik van de bodem is niet gewijzigd na deze onderzoeken, waardoor deze nog een juiste weergave van de situatie geven.

Bodemonderzoek Groene Ster

Dit onderzoek is met name gericht op het in kaart brengen van het ondiepe bodemprofiel en om inzicht te krijgen in de verdichting van de bodem, waarbij in acht is genomen dat het terrein wordt gebruikt ten behoeve van evenementen. Uit dit onderzoek bleek het volgende:

  • het plangebied van De Groene Ster heeft een opgebrachte toplaag (variërend in dikte van 0,20 - 1,00 m) van zand wat op het voormalige maaiveld is aangebracht. Onder deze toplaag bevindt zich het oorspronkelijke bodemprofiel, bestaande uit slappe tot zeer slappe veen- en kleilagen;
  • de grondwaterstanden kunnen in natte perioden tot dicht onder het maaiveld voorkomen;
  • door de variërende toplaag heeft de bodem ook een variërend waterbergend vermogen. Daar waar de uit zand bestaande toplaag (goed waterdoorlatend) dikker is, kan de bodem in natte perioden meer water opslaan dan daar waar een dunne of plaatselijk geen toplaag aanwezig is;
  • door verschil in belastingen, dikte van de toplaag en verschillen in het oorspronkelijk bodemprofiel kunnen ongelijk zettingen optreden die ingesloten laagtes veroorzaken waardoor wateroverlast zal ontstaan. Verdichtingen in de toplaag zullen dit effect versterken.

In dit onderzoek is aanbevolen om een aanvullend bodemonderzoek/terreininspectie uit te voren gericht op de activiteiten met betrekking tot evenementen.

Verbetering afwatering De Groene Ster

Dit tweede onderzoek vloeide voort uit de aanbeveling en heeft een verdiepend karakter. Het onderzoeksgebied is hierbij verdeeld in deelgebieden die het meest intensief worden gebruikt door de evenementen. Per deelgebied zijn specifieke aanbevelingen gedaan en maatregelen voorgesteld ter verbetering van de afwatering en vermindering wateroverlast. Het doel hiervan is onder meer dat de werkzaamheden voor de op- en afbouw van evenementen onder droge omstandigheden kunnen plaatsvinden, bezoekers van evenementen zo min mogelijk hinder te laten ondervinden van een natte toplaag, herstel van het gras/de grasmat en de toplaag kan plaatsvinden en in de toekomst problemen (zoveel mogelijk) kunnen worden vermeden.

Er is al begonnen met de uitvoering van de maatregelen in de grotere velden. In de komende jaren zullen de maatregelen voor alle gebieden worden uitgevoerd. Bij het beheer en regulier onderhoud in het gebied (door de gemeente Leeuwarden) worden ook de voorgestelde maatregelen in acht genomen. En festivalorganisatoren nemen ook waar nodig maatregelen tijdens een evenement, bijvoorbeeld door doorgroeibare pvc-matten aan te brengen onder podia en het werken met bodembeschermende rijplaten bij werkzaamheden buiten de paden. Ook moet bij schade aan het terrein de organisator dit herstellen.

5.5.3 Conclusie

Gelet op het voorgaande en de maatregelen die (gaan) worden genomen, staat de fysieke gesteldheid van de bodem de uitvoerbaarheid van dit plan niet in de weg.

5.6 Water

5.6.1 Wet- en regelgeving

Voor elk bestemmingsplan dat in procedure wordt gebracht is op grond van het Besluit ruimtelijke ordening een toets op wateraspecten door het waterschap vereist. Hier is dat Wetterskip Fryslân. In dit geval kan worden volstaan met een digitale watertoets. De met het bestemmingsplan beoogde ontwikkelingen hebben niet of nauwelijks (tijdelijk) invloed op de kwaliteit of het beheer van water.

5.6.2 Onderzoek

Er is een digitale watertoets uitgevoerd. De uitkomst van deze watertoets is opgenomen in bijlage 6 bij deze toelichting.

De uitkomst van de watertoets is: geen waterschapsbelang. Er hoeft daarom geen verdere procedure bij Wetterskip Fryslân doorlopen te worden. Uit de ingevulde gegevens blijkt namelijk dat het plan geen invloed heeft op het water of de wateraspecten (zoals gemalen, stuwen of persleidingen) in de omgeving.

Watersysteem 

Het plangebied is al lange tijd intensief in gebruik als recreatiegebied. Het plan vraagt geen aanpassing van het huidige watersysteem of extra verhardingsoppervlakte ten opzichte van de huidige situatie.

Waterkwaliteit 

De evenementen trekken bezoekers en verkeer aan. Vanwege het tijdelijke karakter van de evenementen heeft dit geen permanente invloed op de waterkwaliteit. Voorzieningen met afvalstoffen, zoals toiletten, moeten worden aangesloten op de aanwezige riolering of het afvalwater moet worden afgevoerd. Hierdoor is er geen sprake van een verontreiniging van het oppervlaktewater. Daarnaast moet het evenemententerreinen na afloop schoon gemaakt worden waardoor afval weinig tot geen effect heeft op de verontreiniging van het oppervlaktewater.

Invloed op waterafvoer

Door betreding en gebruik van de ligweiden raakt de toplaag van de bodem plaatselijk verdicht (zie ook par. 5.5 over de bodem). Bovendien is het terrein niet overal even vlak. Hierdoor wordt de afvoer van regenwater en de grasgroei bemoeilijkt. Dit leidt op sommige locaties tot wateroverlast. Om de waterafvoer te bevorderen is daarom een drainagesysteem aangelegd. Daarmee is de waterafvoer verbeterd. Omdat wateroverlast tijdens evenementen ook hinderlijk is voor de gebruikers, worden indien nodig door de organisator maatregelen getroffen tijdens evenementen. Na de evenementen zal controle plaatsvinden of het drainagesysteem nog werkt.

5.6.3 Conclusie

Uit het onderzoek is gebleken dat de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet wordt beperkt door de watersituatie.

5.7 Erfgoed en landschap

5.7.1 Wet- en regelgeving

Rijksbeleid

De belangrijkste wettelijke basis voor het behoud van erfgoed is per 1 juli 2016 de Erfgoedwet. De kern van deze wet is dat, wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ).

Daarnaast dient ieder ruimtelijk plan vanwege de Modernisering Monumentenzorg (MoMo) een analyse van cultuurhistorische waarden van het plangebied te bevatten. Voor zover in een plangebied sprake is van erfgoed, dient ook aangegeven te worden op welke wijze met cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten archeologie rekening wordt gehouden.

Provinciaal beleid

In de Verordening Romte Fryslân 2014 heeft de provincie bepaald dat de plantoelichting van een plan in het landelijk gebied een ruimtelijkekwaliteitsparagraaf bevat waarin, voor zover noodzakelijk, wordt aangegeven op welke wijze:

  • a. het plan rekening houdt met de draagkracht van het landschap voor de opvang en inpassing van nieuwe functies, op grond van een analyse van de samenhang van de ondergrond, netwerken en nederzettingspatronen;
  • b. het plan invulling geeft aan de blijvende herkenbaarheid van de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten, zijnde de structuren van provinciaal belang zoals die, met inbegrip van een richtinggevend advies, per deelgebied of gebiedsoverschrijdend zijn omschreven in de structuurvisie Grutsk op 'e Romte.

'Grutsk op 'e Romte' (verder: 'Grutsk') is de provinciale thematische structuurvisie die het beleidskader vormt voor de landschappelijke kwaliteit en de cultuurhistorie.

Gemeentelijk beleid

In de Nota Archeologische Monumentenzorg Leeuwarden (AMzL) 2018 is de archeologische koers voor de komende jaren uitgezet. Met een eigen archeologisch beleidsplan maakt de gemeente de eigen keuzes voor alle betrokkenen helder. Het brengt duidelijk naar voren hoe en waarom de gemeente zorg draagt voor haar kwetsbare bodemarchief en welke consequenties dat heeft. Dit beleid is afgestemd met dat van de provincie, maar geeft wel een eigen invulling aan de manier waarop Leeuwarden omgaat met archeologie.

In deze nota is voor de gehele gemeente in kaart gebracht welke archeologische verwachtingswaarden op verschillende locaties aanwezig zijn. Dit beleid is vertaald in een paraplubestemmingsplan 'Partiële herziening Archeologie' (vastgesteld op 11 november 2020).

5.7.2 Onderzoek

Archeologische waarden

Het voorliggende plan voorziet niet in het toestaan van bodemingrepen anders dan het aanbrengen van tijdelijke voorzieningen voor het verankeren van voorzieningen ten behoeve van evenementen (zogenoemde 'haringen' in verschillende soorten en maten). Het is dan ook van belang om inzicht te hebben in de archeologie van het gebied.

In het op 11 november 2020 vastgestelde bestemmingsplan 'Leeuwarden - Partiële herziening Archeologie' gericht op bescherming van archeologische waarden kent het overgrote deel van het plangebied de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 6. Op enkele kleine locaties in het plangebied geldt een iets hogere verwachtingswaarde (Waarde - Archeologie 5 of Waarde - Archeologie 3).

De regelingen die voor deze dubbelbestemmingen gelden, zijn gericht op het verplichten tot nader onderzoek van de archeologie wanneer er sprake is van bodemingrepen met een omvang van ten minste 100 m2, 2.500 m2 en 10.000 m2. Deze regelingen zijn niet beperkend voor de uitvoering van dit plan, omdat er geen sprake is van bodemingrepen met een dergelijke omvang. Nader archeologisch onderzoek is dan ook niet noodzakelijk.

Cultuurhistorische waarden

Uit de CHK2 van Fryslân blijkt dat het gebied een cultuurhistorische waarde bevat, namelijk de restanten van een schans ter weerszijden van de Groninger Straatweg die in 1672 op gezag van Hendrik Casimir is aangelegd. Dit ter verdediging van de stad Leeuwarden tegen vijandelijke troepen. In 'Grutsk' zijn voor het gebied geen verdere waarden vermeld.

Het plangebied raakt een klein deel van deze voormalige schans. Deze is bovengronds niet meer zichtbaar. Het gebiedje kan worden ingezet ten behoeve van het kamperen bij een muziekevenement groot ruimtegebruik. Aangezien er dus niet wordt gebouwd en er ook niet wordt gegraven is er geen sprake van verstoring van deze waarde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0080.04017BP00-VG01_0010.png"

Figuur 4. Contouren van de schans uit 1672

Landschapskenmerken

Het recreatiegebied De Groene Ster heeft in de jaren '60 van de vorige eeuw zijn huidige vorm gekregen. Het gebied heeft een (water)parkachtige inrichting met een duidelijk contrast tussen vegetatieve en waterrijke vlakken. Dit maakt het een gevarieerd gebied met open- en gesloten ruimten. Doordat de evenementen tijdelijk zijn, zowel het gebruik als de bouwwerken, wordt er geen afbreuk gedaan aan de landschappelijke kenmerken van het gebied. De kenmerken zullen slechts tijdelijk minder zichtbaar zijn .

afbeelding "i_NL.IMRO.0080.04017BP00-VG01_0011.png"

Figuur 5. Fragment topografische kaart uit 1950

De uitvoering van het bestemmingsplan leidt niet tot aantasting van de archeologische en cultuurhistorische waarden, noch leidt het tot permanente veranderingen in het landschap. Er is wel sprake van een tijdelijk landschappelijk effect. Tijdens evenementen zijn bezoekers aanwezig en is het gebied meer 'bebouwd' door podia en faciliteiten waardoor het contrast tussen groen en blauw minder herkenbaar is. In De Groene Ster blijft voldoende ruimte over waar het recreatiegebied in gebruikelijke toestand beleefd kan worden.

5.7.3 Conclusie

De uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan wordt niet beperkt door archeologische, cultuurhistorische en landschapswaarden.

5.8 Luchtkwaliteit

5.8.1 Wet- en regelgeving

In de Wet milieubeheer zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Als maatgevend voor de luchtkwaliteit worden de gehalten fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gehanteerd.

Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2025) geldt in de directe omgeving van het plangebied een gemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) van minder dan 18 µg/m3 en een gemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) van minder dan 10 µg/m3. De norm voor beide stoffen ligt op 40 µg/m3 (jaargemiddelde concentratie vanaf 2015). De huidige luchtkwaliteit ter plaatse is dus zeer goed.

Plannen die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan luchtverontreiniging zijn op grond van het besluit 'niet in betekenende mate' (NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Een plan voldoet hieraan wanneer de planbijdrage van NO2 en PM10 maximaal 3 % van de jaargemiddelde grenswaarden bevat. In dat geval is er geen toetsing aan de grenswaarden van luchtkwaliteit nodig.

Er is alleen een NIBM-grens vastgesteld voor NO2 en PM10. De concentraties van PM10 en PM2,5 hangen sterk met elkaar samen en in de praktijk blijkt dat als er wordt voldaan aan de grenswaarde voor PM10, dit ook het geval is voor PM2,5. Daarom is PM2,5 niet als apart criterium beschouwd. Voor de overige stoffen waarvoor in bijlage 2 van de Wm grenswaarden zijn opgenomen, zijn in het laatste decennium nergens in Nederland overschrijdingen van de grenswaarde opgetreden. Deze stoffen zijn daarom niet opgenomen in de NIBM-tool.

5.8.2 Onderzoek

Om aan te tonen dat een project niet in betekende mate bijdraagt, is de NIBM-tool gebruikt. In deze tool wordt onder worstcase (stedelijke) omstandigheden getoetst of een project/plan als NIBM kan worden aangemerkt. De input voor de tool is de hoeveelheid extra verkeer en het aandeel vrachtverkeer hierin als gevolg van een plan/project. Tot slot dient ook het jaar van planrealisatie te worden opgegeven.

In het kader van het plan-MER is een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd (zie hoofdstuk 4 in bijlage 7 van de toelichting). Geconstateerd is dat de achtergrondconcentraties tussen de 5,0 - 7,5 µg NO2/m3 en tussen de 10,6 - 11,0 µg PM10/m3 liggen (peiljaar 2030). De achtergrondconcentratie van PM2,5 is niet nader beschouwd, maar onder de 10 µg PM2,5/m3 .

Voor het planvoornemen is de NO2-concentratietoename van het extra verkeer in het slechtst denkbare geval minder dan 1,2 µg/m3, namelijk 0,57 µg/m3. De PM10-concentratie van extra verkeer bedraagt 0,08 µg/m3. De tool geeft als conclusie dat voor het planvoornemen geen nader onderzoek nodig is.

5.8.3 Conclusie

De uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan wordt niet beperkt door de luchtkwaliteit.

5.9 Externe veiligheid

5.9.1 Wet- en regelgeving

De overheid heeft de afgelopen jaren veiligheidsnormen met betrekking tot risico's als gevolg van ongevallen met gevaarlijke stoffen vastgelegd die in acht moeten worden genomen en waarmee zowel op het gebied van milieu als op het gebied van de ruimtelijke ordening rekening moet worden gehouden. Bij een ontwikkeling waarbij (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan of waarbij het aantal aanwezige personen kan toenemen, moet er worden getoetst aan de regelgeving die geldt voor externe veiligheid, zoals het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Onderdeel van het veiligheidsbeleid is dat de afwegingen ten aanzien van risico's op ongevallen die doden en gewonden tot gevolg kunnen hebben, duidelijk zichtbaar moeten worden gemaakt en niet langer onbewust of impliciet plaatsvinden.

5.9.2 Onderzoek

Gemeente Leeuwarden heeft de FUMO gevraagd om een advies uit te brengen over de externeveiligheidsaspecten van dit bestemmingsplan. Het advies van de FUMO is als bijlage 8 bij deze toelichting gevoegd. Daaruit blijkt het volgende:

Uit de inventarisatie van de risicobronnen die rondom het plangebied liggen, volgt dat het transport van gevaarlijke stoffen over de Groningerstraatweg de enige relevante risicobron is. Maatgevend voor het risico is het vervoer van LPG. FUMO beoordeelt het plangebied als kwetsbaar object, op grond waarvan het externe veiligheidsrisico als gevolg van een ongeval met LPG moet worden beoordeeld.

De FUMO heeft een onderzoek naar de externe veiligheidssituatie uitgevoegd. Hieruit blijkt dat er geen belemmering is met betrekking tot het plaatsgebonden risico; er wordt voldaan aan de grenswaarde van 10-6 per jaar. Daarnaast is een groepsrisicoberekening verricht waarbij is geconstateerd dat het groepsrisico toeneemt als gevolg van het planvoornemen. Een verantwoording van het groepsrisico is daarom noodzakelijk. Deze toename bedraagt echter minder dan 10% van de oriëntatiewaarde.

De FUMO heeft wel een kanttekening geplaatst bij het aantal ritten LPG. De cijfers zijn van enkele jaren geleden. Inmiddels zijn verscheidene LPG-tankstations in de omgeving opgeheven, waardoor het aantal transporten ook minder zal zijn, waardoor het risico (feitelijk) ook minder is.

Op grond van artikel 8, tweede lid van het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) kan in dit geval worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico. Dit houdt in dat alleen hoeft te worden ingegaan op de zelfredzaamheid en hulpverlening. Om dit te kunnen verantwoorden is advies aan Brandweer Fryslân gevraagd (zie ook bijlage 9 bij deze toelichting).

Brandweer Fryslân voorziet in het plangebied:

  • geen knel-/aandachtspunt met betrekking tot de opkomsttijd;
  • een aandachtspunt met betrekking tot het bluswater, maar ziet geen noodzaak tot het voorschrijven van maatregelen. Gezien de kans op een ongeval is het realiseren van een bluswatervoorziening een vergaande maatregel;
  • een aandachtspunt met betrekking tot zelfredzaamheid en adviseert om via het evenementen uitvoeringsbeleid (of op andere manier) te borgen dat een evenementenorganisatie zich voorbereid op het extern veiligheidsscenario, waarbij rekening wordt gehouden met een ontvluchtingsrichting van de Groningerstraatweg af;
  • geen knel- of aandachtspunt met betrekking tot de bereikbaarheid.

Op basis van het voornoemde is het college van burgemeester en wethouders van mening dat de toename van het groepsrisico dan ook aanvaardbaar is, mede gelet op het feit dat deze evenementen niet het gehele jaar plaatsvinden.

Aanvullend wordt opgemerkt dat de evenementenvergunning, de uitvoering van een specifiek evenement, altijd wordt gecontroleerd door de brandweer. Deze stelt o.a. eisen aan compartimentering, BHV-organisatie en calamiteitenroutes. Hiervoor worden ook voorschriften opgenomen in de evenementenvergunning.

5.9.3 Conclusie

De uitvoerbaarheid van het plan wordt niet beperkt door externe veiligheidsaspecten.

5.10 Milieubelasting (hinder) van kamperen

5.10.1 Wet- en regelgeving

Het kamperen tijdens een muziekevenement groot ruimtegebruik vormt een onderdeel van de nieuwe mogelijkheden die dit plan biedt. Hoewel in de vorige paragrafen al diverse milieuaspecten aan de orde zijn gekomen die mee van invloed zijn op de aanvaardbaarheid van het kamperen, is de milieubelasting (hinder) voor de omwonenden als gevolg van het kamperen nog niet aan de orde gesteld. In deze paragraaf wordt op dat aspect ingegaan.

Bij het beoordelen van de milieubelasting (hinder) van kamperen kan de normstelling uit de Wet milieubeheer worden gebruikt. Deze wet bepaalt kort samengevat dat inrichtingen niet tot een onevenredige milieubelasting mogen leiden voor omwonenden. Hoewel het tijdelijke kamperen als gevolg van dit plan niet direct als inrichting kan worden beschouwd, kan bij de beoordeling daarvan wel de systematiek van die beoordeling volgens de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering worden toegepast. In deze uitgave zijn richtafstanden voor (bedrijfs)activiteiten opgenomen die bedoeld zijn om onevenredige milieubelasting van gevoelige functies als woningen te voorkomen. De afstanden hangen samen met de aard van de activiteiten en met de omgeving waarin de gevoelige functie zich bevindt. De afstanden zijn afgestemd op de situatie waarbij een gevoelige functie in een rustig woongebied staat.

5.10.2 Onderzoek

Uit de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering blijkt dat de afstand die tussen een kampeerbedrijf (met SBI-bedrijfscode - 2008: 553) en woningen wordt geadviseerd, tenminste 50 m moet bedragen. Dit is de afstand die hoort bij een situatie waarbij de gevoelige functie in een rustig gebied staat.

Wanneer deze afstand wordt toegepast tussen de gebieden waar op grond van dit plan bij muziekevenementen met groot ruimtegebruik mag worden gekampeerd en kwetsbare objecten als woningen nabij het plangebied, dan blijkt dat deze afstand uitsluitend voor de woningen op de adressen Alddiel 11 en 13 relevant is. In figuur 6 is weergegeven tot waar het kamperen kan plaatsvinden, waarbij geen sprake is van een onevenredige milieubelasting (hinder).

afbeelding "i_NL.IMRO.0080.04017BP00-VG01_0012.png"

Figuur 6. Afstand van 50 m tussen woningen op de adressen Alddiel 11 en 13 en de gebieden waar gekampeerd kan worden op grond van dit bestemmingsplan.

5.10.3 Conclusie

De uitvoerbaarheid van dit plan wordt niet beperkt als gevolg van een onevenredige milieubelasting van de woningen Alddiel 11 en 13 doordat binnen de 50 meter geen kamperen mogelijk wordt gemaakt (zie ook verbeelding).

Hoofdstuk 6 Juridische vormgeving

Dit hoofdstuk moet nog nader worden uitgewerkt. Eén van de onderdelen is het toelichten van de wijze waarop de mitigerende maatregelen uit de passende beoordeling in dit plan zijn verwerkt.

6.1 Toelichting op het juridische systeem

In dit hoofdstuk wordt de inhoud van de partiële herziening toegelicht en wordt aangegeven hoe de uitgangspunten hun juridische vertaling in het eigenlijke plan hebben gekregen. De bepalingen die betrekking hebben op de te onderscheiden bestemmingen, zijn vastgelegd in de regels en op de verbeelding. De partiële herziening geeft aan voor welke doeleinden de gronden zijn bestemd.

De partiële herziening valt onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De partiële herziening is opgezet volgens de wettelijke regelgeving en qua systematiek volgens de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP) 2012.

6.2 Toelichting achtergrond regels

In paragraaf 3.2 is het planvoornemen beschreven. Vervolgens is in hoofdstuk 5 onderzocht of het planvoornemen uitvoerbaar is waarbij de relevante omgevingsaspecten zijn betrokken waaronder natuur, geluid en verkeer/parkeren. Ten behoeve van deze toets is tevens een Milieueffectrapport opgesteld. Op basis van deze onderzoeken is bekeken of de gemeentelijke wensen voor (muziek)evenementen in De Groene Ster uitvoerbaar zijn c.q. of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

Hierbij spelen in het gebied diverse belangen die bepalen of het planvoornemen aanvaardbaar is:

  • het belang van omwonenden voor het behoud van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat (bijvoorbeeld qua geluid en verkeersveiligheid);
  • het belang van recreanten om in het gebied te kunnen blijven recreëren;
  • het belang van natuur waarop geen onaanvaardbare negatieve effecten mogen optreden;
  • het belang van evenementenorganisatoren voor het kunnen organiseren van een evenement dat aantrekkelijk is voor bezoekers;
  • het belang van andere gebruikers van het gebied, zoals de recreatieve ondernemers, die niet onevenredig mogen worden belemmerd in hun activiteiten.

Op basis van de uitvoerbaarheid van het planvoornemen, tezamen met een afweging van de belangen, is de uiteindelijke keuze gemaakt over de kaders (regels) voor (muziek)evenementen die zijn opgenomen in voorliggende partiële herziening. De belangenafweging is opgenomen in bijlage 12   van de toelichting.

6.3 Regels (hoofdopzet)

In dit geval is sprake van een partiële herziening van het bestemmingsplan 'Leeuwarden – Recreatiegebied Groene Ster'. De voorliggende partiële herziening is daarmee een toevoeging op de bestaande regels van het bestemmingsplan. Hiermee wordt een (tijdelijk) medegebruik voor gronden ten behoeve van muziekevenementen en overige evenementen mogelijk gemaakt.

In de regels van deze partiële herziening zijn niet alle hoofdstukken en artikelen uit het bestemmingsplan integraal opgenomen. Waar dit niet is gebeurd, zijn de regels van overeenkomstige toepassing verklaard.

De regels zijn onverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:

  • Hoofdstuk 1 Inleidende regels;
  • Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels;
  • Hoofdstuk 3 Algemene regels;
  • Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

In de Inleidende regels zijn algemene artikelen opgenomen die voor het gehele plan van belang zijn. In artikel 1 zijn omschrijvingen opgenomen van de in het plan voorkomende relevante begrippen. In deze partiële herziening zijn de begrippen opgenomen die aanvullend zijn op de begrippen van het bestemmingsplan. Deze begrippen blijven dan ook van toepassing op dit plan.

In artikel 2 is vastgelegd op welke wijze dient te worden gemeten. Ook hiervoor geldt dat wat hier is benoemd een aanvulling is op wat in het bestemmingsplan staat.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

In de bestemmingsregels zijn de bestemmingen en de gebruiksmogelijkheden van de betreffende gronden aangegeven. De bestemmingen zijn op alfabetische volgorde opgenomen. In dit geval zijn op de gronden waar de evenementen zijn voorzien twee bestemmingen van toepassing: de bestemming 'Natuur' en de bestemming 'Recreatie – Dagrecreatie'. Alleen deze bestemmingen zijn opgenomen in de voorliggende partiële herziening.

Voor de regels van deze bestemmingen geldt dat niet alles uit het bestemmingsplan integraal is opgenomen. Alleen de bestemmingsomschrijving en specifieke gebruiksregels zijn opgenomen in de voorliggende partiële herziening. Hierin zijn aanvullingen gedaan. Aanvullende bouwregels zijn niet nodig vanwege de tijdelijkheid van de bebouwing.

In de bestemmingsomschrijving is het toegestane gebruik opgesomd. Hierin is het bestaand gebruik op basis van het bestemmingsplan cursief gedrukt. De aanvullingen ten opzichte van het bestemmingsplan staan “gewoon” afgedrukt. Daarnaast zijn in de bestemming specifieke gebruiksregels opgenomen. Hierin staan de regels waaraan muziekevenementen en overig evenementen moeten voldoen. Het betreft regels waaronder dit (tijdelijke) medegebruik is toegestaan.

In paragraaf 6.3 volgt een nadere toelichting op de regels die relevant zijn voor deze partiële herziening.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Dit hoofdstuk bevat regels die in hun algemeenheid voor de hele partiële herziening gelden. En dus niet alleen zijn beperkt tot de betreffende bestemming. Het betreft een (landelijke) standaard voor de anti-dubbeltelbepaling, aanvullende algemene gebruiksregels en een aanvullende overige regel.

Hoofstuk 4 Overgangs- en slotregels

Dit hoofdstuk geeft regels over hoe om te gaan met bouwwerken en het gebruik vallend onder het

overgangsrecht en over de benaming van de partiële herziening.

6.4 Toelichting op de aanvullende regels

In deze paragraaf worden de afzonderlijke bestemmingen zoals deze in de regels zijn

opgenomen en op de verbeelding zijn weergegeven, beschreven. De aanvullende regels die van toepassing zijn op de evenementen, zijn middels aanduidingen weergegeven.

Gebiedsindeling evenementen

De evenementen die met deze partiële herziening mogelijk worden gemaakt beslaan niet allemaal hetzelfde gebied. Hiervoor is een gebiedsindeling gemaakt in de vorm van een aanduiding en een beschrijving in de regels (waaronder in de begrippen).

Het gebied waar muziekevenementen met een groot ruimtegebruik mogen plaatsvinden is op de verbeelding weergegeven als 'overige zone - muziekevenement groot ruimtegebruik'. Voor muziekevenementen met een klein ruimtegebruik geldt de aanduiding 'overige zone - muziekevenement klein ruimtegebruik'. In de begrippenlijst is een definitie van de beide gebieden opgenomen, waarbij wordt verwezen naar een kaart in de bijlagen van de regels (bijlage 2 en 3 ).

Voor de 'overige evenementen' geldt dat deze het hele plangebied mogen gebruiken. Voor deze evenementen is dan ook geen extra aanduiding opgenomen.

Specifieke gebruiksregels

Per soort evenement gelden specifieke gebruiksregels. In hoofdstuk 3 van deze toelichting is het voornemen beschreven. In de specifieke gebruiksregels zijn deze uitgangspunten vertaald naar een juridisch, planologische regeling. Sommige regels gelden alleen voor specifieke gebieden. Deze gebieden zijn apart aangeduid op de verbeelding.

De specifieke gebruiksregels zijn als volgt opgebouwd:

Algemene gebruiksregels muziekevenementen

Dit zijn regels die gelden voor zowel muziekevenementen klein ruimtegebruik als muziekevenementen groot ruimtegebruik. Het betreft onder andere de volgende onderwerpen:

  • het aantal evenementen dat per kalenderjaar mag plaatsvinden en maximaal aantal evenementendagen. Deze aantallen gelden voor beide soorten muziekevenementen tezamen;
  • voorwaarden voor het uitvoeren van een ecologische schouw vóór de eerste opbouwdag van een muziekevenement. Dit is voorwaarde die volgt uit de passende beoordeling. In het Ecologisch werkprotocol is deze maatregel nader uitgewerkt. Dit protocol is gekoppeld aan de regels en geldt als voorwaarde voor het kunnen houden van een muziekevenement. De organisator moet zich hieraan houden;
  • bepaling dat de bosschages, met een enkele uitzondering, niet mogen worden gebruikt ten behoeve van een muziekevenement;
  • de begin- en eindtijden van de muziekevenementen met de daarbij behorende maximaal toegestane geluidswaarden. Hierbij is onderscheid gemaakt in muziekevenementen mét kampeerterrein en zonder kampeerterrein. Voor beide soorten muziekevenementen geldt dezelfde maximaal toegestane geluidsbelasting. Alleen de begin- en eindtijd van de muziekevenementen is anders. Ook zijn regels voor de maximaal toegestane geluidswaarden op referentiepunten opgenomen;
  • voorwaarden voor verlichting tijdens een muziekevenement. Deze volgen uit de passende beoordeling;
  • regels met betrekking tot de op- en afbouwwerkzaamheden, waaronder het aantal dagen voor alle muziekevenementen tezamen (maximaal 48), de toegestane tijden waarop de werkzaamheden mogen plaatsvinden en de maximaal toegestane geluidswaarden gedurende deze tijden;
  • voorwaarden voor het parkeren. In bijlage 5 van de regels is een kaart opgenomen waarop de parkeerplaatsen zijn aangegeven.

Gebruiksregels muziekevenementen groot ruimtegebruik

Dit betreft enkele regels die specifiek gelden voor muziekevenementen met een groot ruimtegebruik.

Algemeen

Voor een muziekevenement groot ruimtegebruik gelden specifieke bepalingen als het gaat om het maximaal toegestane aantal evenementen (maximaal 1), duur van het evenement (maximaal 5 dagen) en de periode waarin het muziekevenement mag plaatsvinden (1 augustus t/m 14 oktober).

Daarnaast geldt voor deze muziekevenementen dat deze ook (deels) in bosschages mogen plaatsvinden. Dit betreft het kamperen (voor uitleg zie hierna onder de kop 'kamperen') en de mogelijkheid voor het plaatsen van een klein podium. Dit laatste is alleen mogelijk in een klein deel van de bosschages binnen de bestemming 'Natuur'. Deze gronden hebben de aanduiding 'overige zone – klein podium' en hiervoor gelden aanvullende voorwaarden.

Kamperen

Het kamperen voor bezoekers is beperkt tot de evenementendagen en een aantal aansluitende dagen vóór en na het evenement. Daarnaast is het gebruik van kampeermiddelen anders dan tenten beperkt tot alleen verhard terrein. Voor het kamperen door de crew gelden specifieke regels.

Ook mag slechts in bepaalde gebieden (en onder voorwaarden) worden gekampeerd:

  • kamperen is toegestaan op gazons en overige grasvelden die zijn weergegeven op bijlage 1 van de regels;
  • kamperen is toegestaan op de parkeerterreinen en langs ontsluitingswegen die zijn opgenomen in bijlage 5 van de regels;
  • kamperen is toegestaan in de bosschages met de aanduiding 'overige zone – kamperen in bosschages'.
  • kamperen is toegestaan In de bosschages met de aanduiding 'overige zone – kamperen in 2 meter zone'. In beperkte delen van dit gebied mag worden gekampeerd. In bijlage 6 van de regels is een kaart opgenomen waarop deze delen zijn aangegeven. Deze regels volgen uit de passende beoordeling. Het gebied met deze aanduiding ligt alleen binnen de bestemming 'Recreatie – Dagrecreatie'.
  • kamperen is toegestaan op de gronden met de aanduiding 'overige zone – compound – kamperen'. Naast het kamperen is het ook mogelijk om hier een compound te plaatsen voor het gebruik door de crew. Het gebied met deze aanduiding ligt alleen binnen de bestemming 'Recreatie – Dagrecreatie'.
  • kamperen is toegestaan In het gebied met de aanduiding 'overige zone – kamperen overloopgebied'. Als belangrijkste voorwaarde geldt dat dit gebied alleen mag worden gebruikt als kampeerterrein als uit de ecologische schouw, zoals neergelegd in het Ecologisch werkprotocol, blijkt dat de kampeercapaciteit in de bosschages minder is dan verwacht. Het gebied met deze aanduiding ligt alleen binnen de bestemming 'Recreatie – Dagrecreatie'.

Gebruiksregels muziekevenementen klein ruimtegebruik

Dit betreft enkele regels die specifiek gelden voor muziekevenementen met een klein ruimtegebruik.

Algemeen

Voor een muziekevenement klein ruimtegebruik gelden specifieke bepalingen als het gaat om de periode waarin het muziekevenement mag plaatsvinden (15 mei t/m 14 oktober) en het maximum aantal evenementendagen (in principe 7). In principe, omdat de bepaling is opgenomen dat het aantal dagen mag worden vermeerderd met het aantal dagen die niet voor een muziekevenement groot ruimtegebruik worden gebruikt. Ook is een maximale duur van een muziekevenement opgenomen. Tot slot is hier de regel opgenomen die voorschrijft dat tijdens een muziekevenement klein ruimtegebruik en de op- en afbouw ervan geen aggregaten ten behoeve van elektriciteitsopwekking mogen worden gebruikt.

Kamperen

Het kamperen voor bezoekers is beperkt tot de evenementendagen en een aantal aansluitende dagen vóór en na het evenement. Daarnaast mag slechts in bepaalde gebieden worden gekampeerd. En is het gebruik van kampeermiddelen anders dan tenten beperkt tot alleen verhard terrein.

Voor het kamperen gelden daarnaast de volgende regels:

  • kamperen is toegestaan op gazons en overige grasvelden die zijn weergegeven op bijlage 1 van de regels;
  • kamperen is toegestaan op de parkeerterreinen en langs ontsluitingswegen die zijn opgenomen in bijlage 5 van de regels;
  • Kamperen in bosschages is niet toegestaan.

Voor het kamperen door de crew gelden specifieke regels.

Gebruiksregels overige evenementen

Dit zijn de regels die gelden voor overige evenementen. Het betreft onder andere de volgende onderwerpen:

  • aantal gelijktijdig aanwezigen;
  • gronden die daadwerkelijk gebruikt mogen worden binnen het gebied waar een overig evenement is toegestaan (eventueel onder voorwaarden);
  • periode waarin de evenementen mogen plaatsvinden (15 mei t/m 14 oktober), maximale duur (2 dagen achtereen) en het maximum aantal evenementendagen per kalenderjaar (in principe 10). In principe, omdat de bepaling is opgenomen dat het aantal evenementendagen mag worden vermeerderd met het aantal evenementendagen dat niet voor een muziekevenement wordt gebruikt;
  • begin- en eindtijden van een overige evenement met de daarbij behorende maximaal toegestane geluidswaarden;
  • regels voor het gebruik van verlichting (gebruik kunstlicht is niet toegestaan);
  • bepalingen voor de op- en afbouwwerkzaamheden: het aantal dagen voor alle overige evenementen tezamen (maximaal 16), de tijden waarop de werkzaamheden mogen plaatsvinden en de maximaal toegestane geluidswaarden gedurende deze tijden;
  • regels voor het kamperen (niet toegestaan);
  • voorwaarden voor het parkeren. In bijlage 5 van de regels is een kaart opgenomen waarop de parkeerplaatsen zijn aangegeven;
  • de voorwaarde dat tijdens het overig evenement en de op- en afbouw ervan geen aggregaten ten behoeve van elektriciteitsopwekking mogen worden gebruikt.

Strijdig gebruik

Tot slot is een aantal gebruiksmogelijkheden van gronden aangemerkt als strijdig gebruik. Het betreft regels specifiek voor een muziekevenementen of overig evenement, maar ook regels die gelden voor alle evenementen. Voor een aantal activiteiten is een uitzondering opgenomen in de specifieke gebruiksregels voor de verschillende evenementen (zie bijvoorbeeld onder kamperen).

Als strijdig gebruik is onder andere het volgende opgenomen:

  • in de zomervakantie mogen niet zonder meer muziekevenementen worden gehouden. Dit gebruik is beperkt tot specifieke perioden. Voor overige evenementen geldt dit niet, die mogen gedurende de hele zomervakantie plaatsvinden;
  • het afsteken van vuurwerk en het houden van lasershows is niet toegestaan. Dit geldt voor alle evenementen. Het is een voorwaarde die volgt uit de passende beoordeling;
  • nabij oeverzones die geschikt zijn voor de waterspitsmuis, is het gebruik ten behoeve van evenementen aan voorwaarden verbonden. Dit geldt voor alle evenementen. Deze voorwaarden volgen uit de passende beoordeling en zijn integraal opgenomen in de regels. De oeverzones waar het om gaat hebben de aanduiding 'overige zone – oeverzone waterspitsmuis'.
  • het is niet toegestaan om meerdere muziekevenementen op één evenementendag te houden of een muziekevenement in combinatie met een overig evenement. Het houden van meerdere overige evenementen op één evenementendag is wel toegestaan, mits wordt voldaan aan de regels die gelden voor overige evenementen.
  • voor alle evenementen geldt dat minimaal één strand met ligweide, het nudistenstrand (inclusief toegangsweg) en een deel van de parkeerplaatsen niet mag worden gebruikt. Deze moeten beschikbaar blijven voor recreanten. Deze gebieden hebben de aanduiding 'overige zone – evenement uitgesloten'. Deze gebieden zijn buiten de gebieden gelaten waar de muziekevenementen zijn toegestaan. Maar deze liggen wel binnen het gebied waar de overige evenementen mogen plaatsvinden.

Algemene gebruiksregels

  • In dit artikel zijn o.a. aanvullende regels opgenomen voor het gebruik van mobiele werktuigen, scooters en quads tijdens een evenement en de op- en afbouw daarvan.

Hoofdstuk 7 Toezicht en Handhaving

Het plan biedt normen en kaders waaraan muziekevenementen en overige evenementen moeten voldoen. De gemeente Leeuwarden beschikt over toezichthouders die controleren op de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Hierbij valt te denken aan toezicht op bestemmingsplanregels, APV, bouw, brandveiligheid, bodem, milieu, geluid en bijzondere wetten.

Gemeente Leeuwarden heeft gekozen voor het programmatisch handhaven. Hierin wordt beleidsvaststelling gevolgd door uitvoering. De uitvoering wordt steeds gevolgd, geëvalueerd en bijgesteld. Deze fasen maken deel uit van een zich herhalend, cyclisch proces. De gemeente Leeuwarden heeft voor de fysieke leefomgeving en veiligheid een handhavingsbeleid (kadernota) die door de raad wordt vastgesteld en een jaarlijks vastgesteld uitvoeringsprogramma (HUP) en een jaarverslag dat door het college wordt vastgesteld.

Hoofdstuk 8 Monitoring

8.1 Algemeen

Na ieder evenement wordt het evenement geëvalueerd; wat is er goed gegaan en wat is niet goed gelopen of is voor verbetering vatbaar. Bij deze evaluatie worden gemeente, organisatoren en externe partijen als de hulpverleningsdiensten en provincie betrokken. Hierbij komen alle aspecten van het evenement aan bod, zoals verkeer, parkeren, veiligheid, natuur en geluid. Indien de conclusie is dat het evenement op bepaalde onderdelen niet goed is verlopen, zal dit worden betrokken bij de benodigde toekomstige vergunningen.

Voor enkele aspecten van voorliggend plan is monitoring bijzonder van belang. Hierbij gaat het om te volgen of bepaalde effecten optreden als verwacht en indien mogelijk om bij te sturen met aanvullende maatregelen.

8.2 Natuur

Broedvogelmonitoring

Met ingang van 2021 wordt door een ecologisch deskundige een jaarlijkse broedvogelmonitoring uitgevoerd conform de methode BMP-A (landelijke standaardrichtlijnen). Tussen eind februari en begin juni worden aan de hand van veldbezoeken territoria van broedvogels vastgelegd. Dit wordt vervolgens vastgelegd in een rapport.

Na 5 meetjaren zijn de eerste trends zichtbaar. Vervolgens wordt beoordeeld of deze trends mogelijk kunnen worden gerelateerd aan de evenementen (of dat het bijvoorbeeld een landelijke trend is). Mocht blijken dat er negatieve effecten zijn die kunnen worden gerelateerd aan evenementen, dan zal worden beoordeeld op welke manier deze negatieve effecten kunnen worden tegengegaan en welke eventuele maatregelen moeten worden getroffen.

Het jaarlijkse rapport van de monitoring en de kwetsbare locaties en bijzondere broedgevallen die tijdens veldbezoeken in het jaar van het evenement worden gesignaleerd, wordt gedeeld met de organisatoren van evenementen. Hierdoor kan in een vroegtijdig stadium worden geanticipeerd op eventueel te nemen maatregelen.

Heikikker

Uit de passende beoordeling blijkt dat in de nabijheid van het gebied Heikikkers voorkomen. De locaties die het betreft bevinden zich niet in het plangebied zodat hier geen evenementen kunnen plaatsvinden. Het is echter denkbaar dat het leefgebied van deze soort wijzigt.

Om die reden wordt eenmaal in de 3 jaar een aanvullend onderzoek naar de Heikikker gedaan om te bepalen of het leefgebied is gewijzigd. Mocht blijken, dan wordt beoordeeld welke eventuele maatregelen moeten worden getroffen.

8.3 Verkeer

Voor muziekevenementen verdienen de onderstaande aspecten extra aandacht. Daarbij zullen de effecten van te nemen maatregelen op de volgende aspecten worden gemonitord:

  • verkeersafwikkeling gemotoriseerd verkeer;
  • capaciteit en serviceniveau openbaar vervoer;
  • parkeerdruk;
  • verkeersaanbod en risicoprofiel.

Mocht bijsturing nodig zijn dan zal die plaatsvinden via de aanvragen voor evenementenvergunningen, waar een mobiliteitsplan verplicht voor is. Uiteindelijk maakt dit weer onderdeel van de te verlenen evenementenvergunning.

Juist vanwege het unieke karakter per evenement is een toetsing vooraf van belang. Door de gemeente wordt in het kader van de evenementenvergunning de voorgestelde verkeerssituatie beoordeeld (in het kader van openbare orde en veiligheid). De evenementenorganisator moet hiervoor een verkeersplan aanleveren (en eventueel veiligheidsplan). Hierin staan de specifieke verkeersmaatregelen beschreven die worden getroffen. Deze worden waar nodig ook vastgelegd in de evenementenvergunning.

Gedurende het evenement wordt toezicht gehouden en kan de situatie worden bijgestuurd.

Na het evenement vindt een evaluatie plaats en wordt besproken wat wel/niet goed is gegaan. Hieruit wordt lering getrokken voor volgende evenementen.

Op basis van deze werkwijze en gelet op de jarenlange opgedane ervaringen bij (grootschalige) evenementen in De Groene Ster, is monitoring voldoende geborgd en is het opnemen van een apart monitoringsplan niet nodig.

Hoofdstuk 9 Uitvoerbaarheid

9.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Overleg met belanghebbenden

Vooruitlopend op de besluitvorming door de gemeenteraad van het Plan van aanpak Partiële herziening bestemmingsplan Leeuwarden – Recreatiegebied Groene Ster t.b.v. evenementen in 2018, is gestart met de fase van kwartiermaken. Een externe partij (BügelHajema) heeft hiervoor in die eerste gesprekken aan belanghebbenden geschetst hoe het proces er uit ziet. En er is verkend op welke wijze de belanghebbenden in het proces betrokken wilden worden. De inwoners, bedrijven en verenigingen uit het gebied gaven aan dat ze in een reeks gesprekken gezamenlijk de onderwerpen van het bestemmingsplan wilden bespreken. De verslagen van deze gesprekken zijn te vinden op de site https://www.leeuwarden.nl/groenester. Na deze gesprekken is een voorontwerpbestemmingsplan opgesteld.

Voorontwerpbestemmingsplan

Het voorontwerp bestemmingsplan heeft van 26 juli 2018 tot en met 19 september 2018 ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn 15 inspraakreacties ingediend. Tevens hebben 5 overlegpartners gereageerd op het voorontwerpbestemmingsplan. In de Reactienota inspraak voorontwerp partiële herziening bestemmingsplan Leeuwarden – Recreatiegebied Groene Ster t.b.v. evenementen (zie bijlage 10 bij deze toelichting) zijn de ontvangen inspraakreacties samengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien.

Plan-m.e.r.- plicht

In 2018 is naar voren gekomen dat een passende beoordeling moet worden uitgevoerd om de natuureffecten van het houden van evenementen in beeld te kunnen brengen. Hierdoor is het voorliggend plan plan-MER-plichtig geworden.

De eerste stap in de procedure om te komen tot een MER was het afbakenen van de onderzoekkaders voor het milieueffectrapport (wat onderdeel uitmaakt van het plan). Dit is gebeurt in de Notitie Reikwijdte en Detailniveau. In deze notitie is onder meer beschreven wat de gemeente Leeuwarden mogelijk wil maken in De Groene Ster, welke milieueffecten worden onderzocht en met welke diepgang. De NRD lag ter visie van 6 februari 2020 tot en met 18 maart 2020. Op 27 februari 2020 is tevens nog een informatiebijeenkomst georganiseerd in restaurant De Grote Wielen. Gedurende deze termijn zijn 14 inspraakreacties ingediend. Tevens heeft de gemeente vrijwillig advies gevraagd aan de Commissie voor de milieueffectrapportage. Dit advies is op 23 april 2020 ontvangen.

In de Reactienota inspraak Notitie Reikwijdte en Detailniveau voor de Partiële herziening bestemmingsplan Leeuwarden – Recreatiegebied Groene Ster t.b.v. evenementen zijn de ontvangen reacties samengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien (zie bijlage 11 bij deze toelichting).

Ontwerpbestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan is ten opzichte van het voorontwerpbestemmingsplan op verscheidene punten aangepast. Dit heeft verschillende oorzaken. Zoals hiervoor al benoemd moet er een m.e.r.-procedure worden doorlopen. Daarnaast heeft de rechtspraak op onder andere de vergunningverlening voor evenementen in De Groene Ster, gewijzigde wet- en regelgeving (o.a. op het gebied van stikstof) en gewijzigde inzichten (o.a. aantal overige evenementen) er voor gezorgd dat diverse onderzoeken en regels zijn aangevuld / aangescherpt.

Het ontwerp plan wordt gedurende een periode van zes weken ter visie gelegd. Ook hierop heeft een ieder de mogelijkheid een reactie (zienswijze) te geven.

Zienswijzen ontwerpbestemmingsplan

De partiële herziening bestemmingsplan Leeuwarden – Recreatiegebied Groene Ster t.b.v. evenementen en het planMER heeft van 28 maart 2023 tot en met 11 mei 2023 als ontwerp ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn negen zienswijzen ingediend.

In de 'Reactienota zienswijzen ontwerp partiële herziening bestemmingsplan Leeuwarden – Recreatiegebied Groene Ster t.b.v. evenementen en/of planMER' zijn de zienswijzen per reclamant behandeld waarbij puntsgewijs een gemeentelijke reactie is gegeven. Daarbij is tevens aangegeven of de zienswijze aanleiding geeft tot aanvulling of wijziging van de partiële herziening en/of het planMER zoals deze als ontwerp ter visie hebben gelegen. De Reactienota zienswijzen treft u aan als bijlage bij de raadsbrief.

Advies van de Commissie m.e.r.

Het advies van de Commissie m.e.r. luidt als volgt:

"Het MER bevat een goede beschouwing van de verschillende mogelijke locatiealternatieven. Het is uitgebreid en het bevat gedegen en grondige onderzoeken naar de gevolgen voorde omgeving. De Commissie is van oordeel dat het MER de essentiële informatie bevat om een besluit te nemen over de wijziging van het bestemmingsplan waarbij het milieubelang volwaardig wordt meegewogen."

In hoofdstuk 2 van het advies licht de Commissie haar beoordeling toe en geeft ze aandachtspunten voor het vervolgtraject. De gemeentelijke reactie op dit advies inclusief aandachtspunten is opgenomen in de bijlage bij de raadsbrief. Per punt is tevens aangegeven hoe de gemeente hiermee omgaat in relatie tot de partiële herziening van het bestemmingsplan inclusief de bijlagen die hiervan deel uitmaken.

9.2 Economische uitvoerbaarheid

Het opstellen van het plan komt voor rekening van de gemeente. Hiervoor zijn financiële middelen aanwezig, begroot voor het opstellen van ruimtelijke plannen ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen.

Als het plan is vastgesteld, zijn er uitvoeringskosten om het evenement te kunnen laten plaatsvinden. Hierbij valt te denken aan ambtelijke kosten voor het verzorgen van vergunningen, het terrein fysiek gereed maken voor gebruik door uitvoeren groenbeheer. De kosten hiervan worden gedekt door de leges van vergunningen en de te ontvangen huur van het terrein, wat in bezit van de gemeente is. Waar de kosten niet volledig worden gedekt, worden aanvullende financiële middelen vanuit de gemeente ingezet. Hiervoor wordt   is gelijktijdig met het op route brengen van het ontwerp een voorstel ingediend.

Voor de inhoudelijke details omtrent de aanvullende financiële middelen en de besluitvorming hieromtrent verwijzen wij u naar de raadsbrief inclusief besluit, die integraal onderdeel uitmaakt van deze partiële herziening.

Geconcludeerd kan worden dat hiermee deze partiële herziening economisch uitvoerbaar is.