Plan: | Leeuwarden - Kalverdijkje |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0080.04012BP00-VG01 |
In april 2011 is de m.e.r.-regelgeving gewijzigd. Dit om de m.e.r.-regelgeving beter aan te laten sluiten op de Europese regelgeving en daarnaast in een poging een en ander te vereenvoudigen. De wijziging heeft twee belangrijke consequenties:
Voor activiteiten op de D-lijst onder de drempelwaarde geldt dat een zogenaamde "vormvrije m.e.r.-beoordeling" moet worden doorlopen. Op grond van artikel 5 van het Besluit milieueffectrapportage moet worden onderzocht of de activiteit (naar verwachting) leidt tot belangrijke negatieve milieueffecten, die tot het doorlopen van een (formele) m.e.r.-beoordeling dan wel m.e.r.-procedure noodzaken. De "vormvrije m.e.r.-beoordeling" is procedureel vormvrij. Inhoudelijk moet worden getoetst aan de zogenaamde bijlage III van de Europese richtlijn milieubeoordeling.
Het bestemmingsplan Leeuwarden- Kalverdijkje is een conserverend bestemmingsplan en kent beperkte uitbreidingsmogelijkheden toe qua te bebouwen oppervlakte bij verschillende bestemmingen (o.a. Sport, Maatschappelijk en Cultuur en ontspanning). Deze beperkte uitbreiding heeft als doel kwaliteitsverbetering van de reeds aanwezige gebouwen te kunnen faciliteren. Gezien de beperkte omvang van de uitbreidingen zal dit niet leiden tot een grote toename van het aantal bezoekers ten opzichte van het hiervoor geldende bestemmingsplan en de op grond van dit plan verleende vergunningen. Er zal dan ook niet worden toegekomen aan de criteria van bijlage D (D10) bij het Besluit milieueffectrapportage.
Ook het bestaande gebruik is vastgelegd, er worden geen functiewijzigingen mogelijk gemaakt met dit nieuwe bestemmingsplan. De opgenomen bestemmingen komen overeen met die van het vorige plan en zijn alleen qua naamgeving, kleurstelling e.d. aangepast aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen.
Het aantal te bebouwen vierkante meters, in verhouding tot de totale oppervlakte van het gebied met betreffende bestemmingen, blijft beperkt tot een minimum. Gezien de functies die het betreft zal dit niet leiden tot (onevenredige) geluidsoverlast en verslechtering van de luchtkwaliteit. Hetzelfde geldt ten aanzien van de verkeersaantrekkende werking. Eén en ander leidt dan ook niet tot een m.e.r. of een m.e.r.-beoordelingsrapport op grond van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage.