direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
Plan: Leeuwarden - Kalverdijkje
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0080.04012BP00-VG01

Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;

met de daarbijbehorende:

  • b. terreinen;
  • c. wegen, straten en paden;
  • d. in- en uitritten;
  • e. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte (m)" aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b zijn ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - ketelhuis" binnen het bouwvlak ook schoorstenen met een bouwhoogte van ten hoogste 12,00 meter en ondergeschikte bouwdelen, zoals bijvoorbeeld voor luchtin- en afvoer, met een bouwhoogte van ten hoogste 9,00 meter toegestaan.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw en in het verlengde daarvan ten hoogte 1,00 meter zal bedragen;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - ketelhuis" zijn buffervaten toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 12,00 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 meter bedragen met uitzondering van de hoogspanningsmasten waarvan de hoogte 40 meter mag bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede milieusituatie;
  • c. een goede woonsituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.