direct naar inhoud van Artikel 10 Horeca
Plan: Aengwirderweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0074.BPNAengwirderweg-VG01

Artikel 10 Horeca

 

10. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen ten behoeve van;

1.    horecabedrijven, niet zijnde bar-/dancings;

2.    bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;

b.    aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen;

met daaraan ondergeschikt:

c.    wegen en paden;

d.    water;

e.    nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

f.     parkeervoorzieningen;    

g.    tuinen, erven en terreinen;

h.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

10. 2.    Bouwregels

10. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 10.1. onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    de gebouwen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    de gebouwen zullen niet worden voorzien van een lessenaarsdak;

c.    per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van één horecabedrijf worden gebouwd;

d.    per bedrijf zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;

e.    de oppervlakte van een bedrijfswoning zal inclusief dakoverstekken ten hoogste 120 m² bedragen;

f.     de goot- en bouwhoogte van een gebouw respectievelijk het bebouwingspercentage van een bouwvlak zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” bedragen aangegeven hoogte respectievelijk percentage bedragen;

g.    de dakhelling van een gebouw zal ten hoogste 60° bedragen, tenzij de bestaande dakhelling meer bedraagt dan 60° in welk geval de dakhelling ten hoogste de bestaande dakhelling zal bedragen.

10. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

a.    de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 1,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning of in het verlengde daarvan worden gebouwd;

b.    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per bedrijfswoning zal inclusief dakoverstekken ten hoogste 100 m² bedragen;

c.    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen zal inclusief dakoverstekken, met inachtneming van het gestelde onder b, ten hoogste 100% van de oppervlakte van de bedrijfswoning bedragen;

d.    de goothoogte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 4,00 m bedragen;

e.    de dakhelling van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 60° bedragen.

10. 2. 3. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de oppervlakte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal, voorzover gebouwd vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan, ten hoogste 2 m² bedragen;

b.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

c.    de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

10. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

10. 4.    Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

 

a.    het bepaalde in lid 10.2.2. onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning wordt vergroot tot ten hoogste 150 m², mits;

1.    bij vergroting ten behoeve van de woonfunctie (bijvoorbeeld extra woonruimte op de begane grond voor (een) gehandicapte(n)) aantoonbaar is dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de woonfunctie;

2.    er sprake is van een goede verhouding tot de bedrijfswoning en het erf;

b.    het bepaalde in lid 10.2.2. onder b en/of onder c in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning wordt vergroot tot ten hoogste 200 m² en/of toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen meer bedraagt dan 100% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, mits:

1.    de bedrijfswoning een beschermd Rijksmonument dan wel een beschermd beeldbepalend pand betreft;

2.    een vergroting van de bedrijfswoning niet kan worden toegestaan;

3.    bij vergroting ten behoeve van de woonfunctie (bijvoor­beeld extra woonruimte op de begane grond voor (een) gehandicapte(n)) aantoonbaar is dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de woonfunctie;

4.    er sprake is van een goede verhouding tot het hoofdge­bouw en het erf;

c.    het bepaalde in lid 10.2.1. onder g in die zin dat de dakhelling wordt vergroot tot 70°, mits:

-       deze afwijkingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast om een gebouw te kunnen voorzien van een mansardekap.

10. 5.    Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

 

a.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel;

b.    het gebruik van een bedrijfswoning voor meer dan één woning;

c.    het gebruik van bedrijfswoningen in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, zódanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte:

1.    meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw, inclusief de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen op het bouwperceel;

2.    meer bedraagt dan 50 m²;

d.    het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;

e.    het gebruik van gronden ten behoeve van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken.

10. 6.    Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

 

a.    het bepaalde in lid 10.5. onder a in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel, mits:

1.    de bruto verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met een maximum van 50 m², mag bedragen;

2.    er sprake is van verkoop van ter plaatse bereide, verwerkte en/of toegepaste producten met een lokaal verzorgingsgebied;

 

b.    het bepaalde in lid 10.5. onder e in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijdbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbij behorende bouwwerken, mits:

1.    de paardrijdbak zoveel mogelijk uit het zicht van de openbare weg wordt gesitueerd;

2.    er vanwege de paardrijdbak geen hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden (minimale afstand 30,00 m tot de woonbestemmingsgrens).