Plan: | Buitengebied 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0070.BPBUITENGEBIED2013-VAS2 |
In paragraaf 5.2 Toelichting bestemmingen zijn de onderdelen waaruit een bestemming bestaat, toegelicht en in paragraaf 5.1 Algemene uitgangspunten zijn de algemene uitgangspunten die voor het gehele buitengebied gelden, weergegeven.
Deze bestemming Wonen - Landgoed heeft betrekking op de aanleg van een nieuw landgoed op de plek van de verdwenen Kingmastate tussen de dorpen Zweins en Kingmatille. In het streekplan van de provincie Fryslân wordt ruimte geboden voor nieuwe landgoederen in via zogenaamde 'pilots landelijk wonen' (zie paragraaf 3.4.1 Streekplan Om de kwaliteit van de romte). In dit kader heeft de stichting Herstel Kingmastate het plan opgevat om op de plek van de verdwenen state een nieuw landgoed aan te leggen Dit landgoed zal bestaan uit een statig landhuiscomplex in een hedendaagse vorm, gelegen in een parklandschap waarvan het overgrote deel openbaar toegankelijk is. Voor het landgoed is eerder al een apart bestemmingsplan vastgesteld om de ontwikkeling mogelijk te maken. De regeling uit dat bestemmingsplan is overgenomen in dit bestemmingsplan.
Ruimtelijke kwaliteit
Eén van de speerpunten uit het provinciaal beleid is de bijdrage van mogelijke pilots aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. De ontwikkelingen rondom de pilot zullen door de provincie worden gemonitord, onder andere op de ruimtelijke kwaliteit die wordt bereikt. Belangrijk voor het landgoed is dat de functie qua aard, schaal en uitstraling in de karakteristiek van het landelijk gebied past en nieuwe kwaliteiten toevoegt.
Om de wenselijke ruimtelijke kwaliteit voor de locatie in beeld te brengen is in nauw overleg met de provincie, Hûs en Hiem, de gemeente en de initiatiefnemer een aantal projectgerichte welstandscriteria opgesteld. Hierbij is tevens de gewenste beeldkwaliteit geschetst. De criteria zijn vastgesteld en dienen als toetsingskader voor de uitwerking van het landgoed. De uitgangspunten voor het ontwerp, welke ook de basis vormen voor de welstandscriteria, zijn hieronder beschreven.
Het landschap
Bij het ontwerp van het landgoed is het evident om uit te gaan van het grondgebruik, de patronen en richtingen in het bestaande landschap. Er dient bovendien sprake te zijn van een samenhang met, en een meerwaarde voor, de omgeving. Tegen de (cultuur)historische achtergrond van de locatie is het bestaande landschap een belangrijk uitgangspunt geweest bij het ontwerp van de nieuwe buitenplaats. Het huidige grondgebruik van grasland en bos, de aanwezige elementen en de bestaande patronen en kavelrichtingen in het landschap vormen de basis voor de totstandkoming van het ontwerp. Voort is het landgoed georiënteerd op de kerktorens van Zweins, Tzum en Schalsum en op Kingmatille, waar een “theehuisje” staat, dat oorspronkelijk onderdeel was van de state. De oriëntatie vloeit voort uit de cultuurhistorische verbintenis met deze elementen.
Richtingen in het landschap en oriëntatie op de omgeving
Het eeuwenoude grillige slotenpatroon en de historische parcellering in dit terpenlandschap is nog duidelijk zichtbaar. De oorspronkelijke state lag in het noorden van het huidige bos. De opvaart, die Kingma State met Kingmatille en het huidige Van Harinxmakanaal verbond, is gedempt, maar nog duidelijk zichtbaar in het landschap. Onderstaande figuur geeft de historische structuur van de locatie weer.
Historische structuur
De bestaande patronen vormen de basis voor de inrichting van het landgoed. De historische parcellering wordt gerespecteerd en getransformeerd naar bospercelen, het parklandschap, plassen of weiden, omringd door monumentale boomsingels. Alle sloten worden fors verbreed om het waterrijke karakter van het Friese landschap te benadrukken en de nieuwe buitenplaats de nodige allure te geven. Met water worden belangrijke natuurelementen als het bestaande natte bos of het privé gedeelte als vanzelf begrensd zonder dat hekken noodzakelijk zijn.
Het perceel aan de overkant van de Hoofdweg wordt ingericht als bijzondere, langgerekte waterpartij op de plaats van de vroegere opvaart. Dit element maakt de historische relatie met Kingmatille zichtbaar en markeert de bijzondere status van dit ogenschijnlijk gewone bos aan de voorbijganger op de Hoofdweg.
Het bos vormt een belangrijk landschappelijk element voor het landgoed en dient behouden te blijven. Vandaar dat de bebouwing niet op de locatie van de oorspronkelijke state, maar ergens ten noorden van het bos zou moeten komen. Een aangewezen plek voor het hoofdgebouw is de afgegraven terp, waarop waarschijnlijk de oudste bewoning plaatsvond.
Ten zuidwesten van de locatie is een recentelijk ontwikkelde schapenhouderij gevestigd. De woonfunctie zal door middel van zwaardere bebossing van dit bedrijf worden afgeschermd. Onderstaand figuur geeft de te ontwikkelen gronden behorende bij het landgoed weer.
Behoud, ontwikkeling en afscherming
De woonfunctie
De bij het landgoed behorende woonfunctie vindt plaats op een wooneiland, dat achter het bestaande bos is gesitueerd. De oorspronkelijke state lag ter plaatse van het bos. Het wooneiland wordt achter dit bos gerealiseerd om te voorkomen dat de landschappelijke waarden worden aangetast. Op dit eiland wordt een 'statig landhuiscomplex' gebouwd waarin wooneenheden maximaal geclusterd zijn binnen één bebouwingsblok, waarbij de uiterlijke verschijningsvorm zich manifesteert als één gebouw.
Voor de ontsluiting van dit wooneiland zijn vier mogelijkheden beschouwd. De mogelijke entrees zijn weergegeven in onderstaand figuur. Vanuit de cultuurhistorie en uit veiligheidsoverwegingen is gekozen om het bestaande bospad door het bos als toegangslaan te gebruiken. De zal vanaf de Hoofdweg te bereiken zijn via een brug.
Mogelijke entrees
Het parkeren op het wooneiland vindt zoveel mogelijk buiten het zicht plaats. Gedacht kan worden aan ondergronds of verzonken parkeerplaatsen, of parkeren binnen de muren van de bebouwing.
Ruimtelijke karakteristiek van het wonen
Zoals genoemd stellen de beleidsmakers hoge kwaliteitseisen aan het plan. Dat geldt voor de kwaliteit van de ruimte, de architectonische kwaliteit en de kwaliteit van wonen. Het geheel moet een stoere, zelfbewuste en een Friese karakteristiek hebben. Zowel een historiserende architectuur als de uitstraling van een appartementengebouw moet vermeden worden.
Het uitgangspunt voor het gebouw is dat, qua volume en verhoudingen, gekeken wordt naar de essentie van een state. Dergelijke locaties waren van oorsprong verdedigbare steenhuizen, veelal op een heuvel geplaatst. Later, toen verdediging niet meer relevant was, bouwde men dergelijke stinsen uit tot staten en werden deze veelvormiger en in de loop der eeuwen qua architectonische uitdrukking diverser. Het gebouw zal de allure van het park weerspiegelen en versterken. Het wordt een rijzig gebouw, met een zekere massaliteit en monumentaliteit. Een goede balans tussen de bebouwing en het park is belangrijk. De hoogte van de bebouwing wordt niet hoger dan 4/5 van de volwassen bomen in de omgeving. Het gebouw en het landgoed hebben in samenhang met elkaar een eigen identiteit.
Qua vormgeving zou gezocht moeten worden naar een aaneensluitende bebouwing met open relaties naar de omgeving. Een voorbeeld van hoe dit bereikt kan worden, is het bouwen in een carrévorm, waarbij de bebouwing rondom een binnenplaats ligt. Deze vorm zorgt ervoor dat het gebouw zich naar buiten toe als één gebouw presenteert, terwijl er toch een vrijheid wordt behouden om bijvoorbeeld nuances in hoogte en in open en gesloten delen aan te brengen.
Het is van belang dat het gebouw de herinnering aan een stategebouw opwekt. Specifiek voor dergelijke gebouwen is het relatief hoge en grote dakvlak. In de uit te werken compositie zou dit bij voorkeur een herkenbaar item moeten vormen. Ook het toepassen van grote aaneengesloten vlakken steen verdient de voorkeur.
Bij het statige karakter hoort dat het hoofdgebouw zich op een verhoging in het landschap bevindt als verwijzing naar de oorspronkelijke terp. De toegangslaan door het bos vormt een zichtas waaraan de ligging het hoofdgebouw is gerelateerd. Voor de situering en de oriëntatie van het landhuis vormen zichtlijnen naar landschappelijke en cultuurhistorische elementen in de omgeving, het vrije uitzicht naar het noorden en de bezonning van de woningen een belangrijk uitgangspunt. Duurzaamheid is een voorwaarde. De uitgangspunten voor de situering en oriëntatie van het gebouw op het wooneiland zijn verbeeld in onderstaand figuur.
Uitgangspunten situering
Openbaar parklandschap
Het wooneiland is privéterrein voor de bewoners van de state. Het beslaat slechts 10% van het landgoed. De overige gronden zijn openbaar toegankelijk en primair bedoeld voor bos, water, grasland en dergelijke inclusief incidentele bijgebouwen ten behoeve van het landgoed, zoals stallen, werktuigenberging et cetera. Ook zijn lichte vormen van dagrecreatief medegebruik toegestaan, waarbij gedacht kan worden aan speelvoorzieningen, picknicktafels en voorlichtingspanelen langs paden. Op de gronden behorende bij het landgoed is ook ruimte gereserveerd voor parkeren.
Buiten het wooneiland zal de mogelijkheid bestaan een zeer beperkte oppervlakte aan bijgebouwen te realiseren. Deze bijgebouwen staan ten dienste van het onderhoud en beheer van het landgoed. Gedacht kan worden aan opslag en stallingsruimte.
Regels
In de bouwregels is aangegeven wat er binnen het bestemmingsvlak gebouwd mag worden (zie artikel 31.2 Bouwregels). Hieronder volgt een toelichting op een aantal bouwregels.
Het wooneiland is aangeduid met een bouwvlak; alleen binnen dit bouwvlak is het toegestaan om een gebouw ten behoeve van het wonen op te richten. Binnen het bouwvlak zijn enkele regels met betrekking tot de afmetingen, uitstraling en oppervlakte van de gebouwen van toepassing. Als hoofdgebouw mag één woonhuis worden gebouwd waarin ten hoogste 10 wooneenheden zijn gerealiseerd.
Buiten het bouwvlak zijn in de bestemming 'Wonen - Landgoed' bijgebouwen c.q. overkappingen beperkt toegestaan. Hierbij geldt een maximaal oppervlak van 100 m2 per stuk en een gezamenlijk oppervlak van maximaal 250 m2. Ook hieraan zijn maxima gesteld aan de maatvoering van de gebouwen.
Verder worden de gronden die bestemd zijn als 'Wonen - Landgoed' gebruikt voor het omliggende parklandschap. Via de Specifieke gebruiksregels is gewaarborgd dat een minimale oppervlakte van het bestemmingsvlak voor water (5%) en bos (15%) wordt gebruikt.