direct naar inhoud van 2.3 Landschap
Plan: Buitengebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0070.BPBUITENGEBIED2013-VAS2

2.3 Landschap

Ten behoeve van de Structuurvisie buitengebied Franekeradeel 2010-2020 is een landschapsanalyse uitgevoerd die is opgenomen als bijlage bij de Structuurvisie. In deze paragraaf is een samenvatting hiervan weergegeven. De Structuurvisie is opgenomen in de Bijlagen bij de toelichting.

Ontstaansgeschiedenis

Het landschap van het buitengebied van Franekeradeel is uniek te noemen vanwege de nog altijd herkenbare en in grote mate afleesbare ontstaansgeschiedenis van het gebied.

Het landschap van het plangebied is grotendeels gevormd door zeeafzettingen in het gebied tussen de monding van de vroegere Boorne en de Marne. De zee zette zavel af ter plaatse van de oost-west verlopende kwelderwallen en zwaardere klei in de laagten daartussen (kwelderwallen of erosievlakten). Door de wat hogere ligging van de kwelderwallen zijn daar in het verleden door mensen terpen opgeworpen, staan daar de huizen en boerderijen, lopen er de wegen en is daar het bouwland. De laagten contrasteren hiermee door hun openheid en het gebruik als grasland. De waterlopen volgen soms nog het tracé van de oude wadslenken. De kwelderwallen verschillen onderling in breedte en schaalniveau. Kruinige percelen komen nog voor rond archeologische objecten en nabij terpen. Ook de dijken zijn bepalend voor het landschapsbeeld (naast de huidige zeedijk zijn dit de Griene Dyk langs de vroegere Middelzee, de Slachtedyk en het als dijk nauwelijks nog herkenbare tracé van de Alddyk langs de Hoarnestreek.


In verschillende fasen is de kustlijn in de loop der tijd opgeschoven van zuid naar noord. Op basis van het natuurlijk watersysteem is het gebied verder ontgonnen en in (landbouwkundig) gebruik genomen. In het zuidelijk gedeelte ontstond op basis van het natuurlijk afwateringssysteem een komvormige structuur. In het noordelijk gedeelte ontstond een parallelle structuur van kwelderwallen en erosievlakten, min of meer evenwijdig aan de huidige kustlijn. Afwatering is daarmee heel bepalend geweest voor de verkaveling.


afbeelding "i_NL.IMRO.0070.BPBUITENGEBIED2013-VAS2_0002.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0070.BPBUITENGEBIED2013-VAS2_0003.png"

Kustlijn 330 v. Chr. (links) en middeleeuwen (rechts)

Landschappelijke eenheden

Op grond van karakteristieke combinaties van zichtbare kenmerken kunnen verschillende landschappelijke eenheden worden onderscheiden. Deze worden onderscheiden op basis van de maat, de begrenzing van de ruimte, de verkaveling, het reliëf, het patroon van de wegen en de waterlopen, het beplantingspatroon en de aard en groepering van de bebouwing. Er kunnen 3 landschappelijke eenheden worden onderscheiden, te weten:

  • het noordelijk terpenlandschap (kwelderwallen en de erosievlakten);
  • het zuidelijk terpengebied (zware klei);
  • de aandijkingen (gebied boven de Hoarnestreek).

afbeelding "i_NL.IMRO.0070.BPBUITENGEBIED2013-VAS2_0004.jpg"

Landschappelijke hoofdstructuur

Basiskaarten landschappelijke kwaliteit

De landschappelijke kwaliteit wordt aan de hand van drie kaartbeelden inzichtelijk gemaakt:

  • landschappelijke hoofdstructuur (zie bovenstaande kaart);
  • karakteristieke landschapselementen;
  • ruimte-massa kaart.

De basiskaart 'landschappelijke hoofdstructuur' geeft de globale structuur aan waaruit het landschap is opgebouwd. Er worden drie verschillende typen landschappen onderscheiden. Deze gebieden hebben door hun ontstaansgeschiedenis een eigen typologie qua infrastructuur, bebouwingspatroon, ondergrond, beplantingspatroon en verkaveling. In paragraaf 5.1.4.1 Landschappelijke kenmerken zijn de kenmerken van de landschapstypen weergegeven. Daarnaast worden de dragers en doorsnijdingen onderscheiden. Ze zijn onderdeel van regionale netwerken. De dragers (onder andere kwelderwallen, hoofdwegen) bepalen de richting en de structuur van het gebied. Ruimtelijk gezien zijn deze dominant (stad/bedrijfsontwikkeling gekoppeld aan infrastructuur) of ondergeschikt aan het onderliggende landschap (geen accentuering door middel van talud of beplanting).

De basiskaart 'karakteristieke landschapselementen' geeft de elementen weer die het landschap karakteriseren en identiteit geven. Het behouden van deze elementen en het aansluiten op de structuur van deze elementen versterkt de waarde van het landschap. In navolgend figuur is deze kaart weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0070.BPBUITENGEBIED2013-VAS2_0005.jpg"

Karakteristieke landschapselementen

Als derde is de basiskaart 'ruimte-massa' aangegeven. De openheid van het terpenlandschap en het aandijkingenlandschap is een van de belangrijkste kenmerken van het landschap. Het kaartbeeld geeft een beeld van de verspreiding van de bebouwing, de ligging van de open ruimten en van de concentraties. Door nieuwe ontwikkelingen te plaatsen binnen de ruimte-massastructuur kan zichtbaar gemaakt worden hoe de openheid van het landschap zich ontwikkelt.

Vertaling bestemmingsplan

In paragraaf 5.1.4 Ruimtelijke kwaliteit wordt aangegeven hoe bovenstaande is vertaald in dit bestemmingsplan.