direct naar inhoud van Artikel 10 Water - 1
Plan: Bestemmingsplan Bolsward De Marne
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0064.040705-VG01

Artikel 10 Water - 1

 

10.1.      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Water - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    sloten, vaarten, kanalen, meren en plassen en daarmee gelijk te stellen waterlopen en waterpartijen, al dan niet voor verkeer en vervoer te water;

b.    kaden en oevers;

c.    de waterhuishouding;

d.    het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - industrie’;

met daaraan ondergeschikt:

e.    bijzondere recreatieve voorzieningen;

f.     het recreatief medegebruik;

g.    aanleggelegenheid;

h.    groenvoorzieningen;

i.      openbare nutsvoorzieningen.

10.2.      Bouwregels

10.2.1. Op en in de gronden als bedoeld in lid 10.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

-       andere bouwwerken, zoals kunstwerken, palen en masten.

10.2.2. Voor het bouwen van de in lid 10.2.1. genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van palen en masten zal ten hoogste 10 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van kunstwerken zal ten hoogste 15 m bedragen;

c.    er mogen geen aan- en afmeersteigers worden gebouwd;

d.    de bouwhoogte van aanleggelegenheden, anders dan aan- en afmeersteigers, zal ten hoogste 1 m bedragen;

e.    de oppervlakte van een aanleggelegenheid, anders dan een aan- en afmeersteiger, zal ten hoogste 10 m² bedragen;

f.     de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer op het water, zal ten hoogste 5 m bedragen;

tenzij ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” een andere bouwhoogte is aangegeven, in welk geval de bouwhoogte van andere bouwwerken ten hoogste de aangegeven bouwhoogte zal bedragen.

10.3.      Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de gronden als permanente liggelegenheid voor (recreatie)vaartuigen;

b.    het gebruik van (recreatie)vaartuigen voor permanente bewoning;

c.    het gebruik van gronden als ligplaats voor een woonschip.

10.4.      Aanlegvergunning

10.4.1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a.    het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;

b.    het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik;

c.    het graven of dempen van watergangen.

10.4.2. Het bepaalde in lid 10.4.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

10.4.3. De in lid 10.4.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarde van de gronden voor het verkeer en vervoer te water en/of de waterhuishouding.

10.5.      Wijzigingsbevoegdheid

10.5.1. Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

a.    een aan- en afmeersteiger worden gebouwd, mits de gronden worden voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van water - aan- en afmeersteiger”;

b.    een liggelegenheid voor (recreatie)vaartuigen worden aangelegd, mits de gronden worden voorzien van de aanduiding “ligplaats”;

c.    gebouwen worden gebouwd voor bijzondere recreatieve voorzieningen in de vorm van een overdekte aanleggelegenheid voor schepen, mits:

1.    de gronden worden voorzien van de aanduiding “schiphuis”;

2.    de goothoogte van een gebouw ten hoogste 3 m zal bedragen;

3.    de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 4,5 m zal bedragen;

d.    de aanduiding “specifieke vorm van water - aan- en afmeersteiger", "ligplaats" en/of “schiphuis” ter plaatse wordt verwijderd;

e.    voor andere bouwwerken de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” wordt aangebracht dan wel in het aanduidingsvlak “maximale bouwhoogte (m)” een andere bouwhoogte wordt aangegeven, mits:

-       de bouwhoogte van andere bouwwerken ten hoogste 10 m zal bedragen.

10.5.2. Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 10.5.1. bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan bestaande landschappelijke en natuurwaarden, het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.