direct naar inhoud van Artikel 8 Wonen
Plan: Bestemmingsplan Nij Altoenae - Uitbreiding fase 2 en 3
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0063.040504-VA01

Artikel 8 Wonen

 

 

8. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    woonhuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;

b.    aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

c.    tuinen en erven;

met daaraan ondergeschikt:

d.    woonstraten en paden;

e.    groenvoorzieningen;

f.     parkeervoorzieningen;

g.    sloten, bermen en beplanting;

met de daarbijbehorende:

h.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8. 2.       Bouwregels

8. 2. 1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

a.    als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;

b.    een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

c.    het aantal te bouwen hoofdgebouwen zal per bouwvlak ten hoogste de in de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” aangegeven aantal bedragen;

d.    een hoofdgebouw zal vrijstaand worden gebouwd, tenzij in het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden” een maximum aantal aaneen te bouwen hoofdgebouwen is aangegeven, in welk geval het aantal aaneengebouwde hoofdgebouwen ten hoogste het in die aanduiding aangegeven aantal zal bedragen;

e.    de afstand van een hoofdgebouw of een blok van aaneen gebouwde hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens, zal ten minste 3,00 m bedragen;

f.     de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 3,50 m bedragen;

g.    de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30° bedragen;

h.    de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60° bedra­gen.

8. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

a.    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m² bedragen;

b.    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw zal ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, voorzover gelegen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, bedragen;

c.    de goothoogte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedragen;

d.    de dakhelling van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 60° bedragen.

8. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning(en) en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

8. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    een goede woonsituatie;

b.    de milieusituatie;

c.    de sociale veiligheid;

d.    de verkeersveiligheid;

e.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

8. 4.       Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

a.    het bepaalde in lid 8.2.1. onder g en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verlaagd c.q. dat een hoofdgebouw gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak;

b.    het bepaalde in lid 8.2.1. onder h en lid 8.2.2. onder d en toestaan dat de dakhelling van gebouwen wordt verhoogd tot ten hoogste 80º;

c.    het bepaalde in lid 8.2.2. onder a en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 100 m², mits:

1.    de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde overkappingen bij een hoofdgebouw ten hoogste 60 m² zal bedragen, dan wel, indien de oppervlakte van het hoofdgebouw meer dan 60 m² bedraagt, ten hoogste gelijk zal zijn aan de oppervlakte van het hoofdgebouw;

2.    er een aantoonbare behoefte vanuit de in de bestemming toegelaten functies aanwezig is;

3.    bij een vergroting ten behoeve van de woonfunctie aantoonbaar is dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de woonfunctie;

4.    er sprake is van een goede verhouding tot het hoofdgebouw en het erf;

d.    het bepaalde in lid 8.2.2. onder b en toestaan dat de geza­menlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, de bijgebouwen en de overkappingen wordt vergroot tot 100% van de oppervlakte van het bouwperceel, voorzover gelegen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, mits:

1.    de vergroting noodzakelijk is ten behoeve van de huisvesting van (een) minder valide(n);

2.    er sprake is van een goede verhouding tot het hoofdgebouw en het erf.

8. 5.       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals be­doeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;

b.    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;

c.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid, anders dan in de vorm van een aan-huis-verbonden beroep;

d.    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte:

1.    meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel;

2.    meer bedraagt dan 50 m²;

e.    het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen, of een anderszins toegelaten bedrijfsactiviteit;

f.     het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, af-braak- en/of bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;

g.    het storten van puin en/of afvalstoffen;

h.    de stalling en/of opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik ont­trokken) voer-, vaar- en/of vliegtuigen;

i.      het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

j.      het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichtingen.

8. 6.       Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 8.5. sub c en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in bijlage 1, mits:

-       de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, tot een maximum van 50 m².