direct naar inhoud van Artikel 4 Bos
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0063.030506-DE01

Artikel 4 Bos

 

4. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    bosbouw;

b.    het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistori­sche, natuurlijke en landschappelijke waarden van het bosgebied;

 

en mede bestemd voor:

c.    het tegengaan van belemmeringen en de bescherming van de functie van de radar, ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - radar”;

 

met daaraan ondergeschikt:

d.    het recreatief medegebruik en het educatief medegebruik;

e.    paden;

f.     nutsvoorzieningen;

g.    sloten, vijvers, en daarmee gelijk te stellen water;

 

met de daarbijbehorende:

h.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4. 2.       Bouwregels

4. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen of overkap­pingen worden gebouwd.      

4. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    er zullen geen overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van lichtmasten;

b.    de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

4. 3.       Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

a.    het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;

b.    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van ver­blijfsrecreatieve doeleinden.

4. 4.       Aanlegvergunningen

4. 4. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamhe­den uit te voeren:

a.    het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;

b.    het aanleggen van paden;

c.    het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recrea­tief medegebruik en/of het educatief medegebruik;

d.    het ontgronden, afgraven, ophogen en/of egaliseren van de gronden;

e.    het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of tele­communicatieleidingen, en daarmee verband houdende con­structies, installaties of apparatuur.

4. 4. 2. Het in lid 4.4.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a.    het normale onderhoud en/of het normale bosbeheer betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht wor­den van dit plan met een daarvoor benodigde vergunning.

4. 4. 3. De in lid 4.4.1. genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, de natuurlijke en de cultuurhistorische waarden. Voor de in 4.4.1. onder a tot en met d genoemde activi­teiten zullen uitsluitend vergunningen worden verleend als de acti­viteiten worden uitgevoerd in het kader van bosbeheer.