direct naar inhoud van Artikel 16: Recreatie - Verblijfsrecreatie 3
Plan: Ballum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0060.080202-VG01

Artikel 16: Recreatie - Verblijfsrecreatie 3

16.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van recreatiewoningen;

met de daarbijbehorende:

  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  • c. straten en paden;
  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. terrassen en overige verhardingen;
  • f. sport- en speelvoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. sloten, bermen en beplanting;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16.2. Bouwregels
16.2.1. Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels:

  • a. een recreatiewoning, inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie uitgesloten- recreatiewoningen" zullen geen recreatiewoningen worden gebouwd;
  • c. de goothoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 8,00 m bedragen.
16.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
16.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Beschermd dorpsgezicht;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. een goede milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16.4. Afwijken van de bouwregels
16.4.1. Afwijken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 16.2.1 onder a in die zin dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
      • a. de oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte van het binnen het bouwperceel gelegen gedeelte van het bouwvlak.
16.4.2. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning mag uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Beschermd dorpsgezicht;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16.5. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor permanente bewoning, tenzij het een bedijfswoning betreft;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horeca.
16.6. Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
16.6.1. Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek", is het verboden zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen.
16.6.2. Uitzondering

Het bepaalde in lid 16.6.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
16.6.3. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning mag uitsluitend worden verleend indien:

  • a. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand niet kan worden hersteld;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
  • c. het delen betreft van een pand of bijgebouwen die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken, en door sloop van deze delen geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.
16.7. Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:

  • a. de aanduiding “karakteristiek” wordt aangebracht, indien door verbeteringswerkzaamheden een niet als karakteristiek aangeduid pand (weer) karakteristiek wordt;
  • b. de aanduiding “karakteristiek” wordt verwijderd, indien blijkt dat een karakteristieke hoofdvorm niet te handhaven is in relatie tot de functie die het pand moet vervullen;
  • c. de aanduiding "verblijfsrecreatie" wordt aangebracht om in een woonhuis één appartement te vestigen of logies te verstrekken, mits:
    • 1. het appartement of logiesgedeelte zich in het woonhuis bevindt en direct toegankelijk is vanuit het woonhuis;
    • 2. de verblijfsrecreatieve functie ondergeschikt is ten opzichte van de woonfunctie, zodanig dat:
      • indien het appartement of logiesgedeelte wordt gevestigd op de eerste verdieping van het woonhuis, de gebruiksoppervlakte van het appartement of het logiesgedeelte niet meer bedraagt dan 70 m²;
      • indien het appartement of het logiesgedeelte elders in of bij het woonhuis wordt gevestigd, de gebruiksoppervlakte van een appartement niet meer bedraagt dan 30% van de totale gebruiksoppervlakte van het woonhuis met inbegrip van aan- en uitbouwen, met dien verstande dat de gebruiksvloeroppervlakte van een appartement of logiesgedeelte ten hoogste 70 m² zal bedragen.