Artikel 26 Waarde - Archeologie
26.1 Bestemmingsomschrijving
Bestemmingsomschrijving De voor “Waarde - Archeologie” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden.
26.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, waarbij de bodem dieper dan 0,40 m wordt geroerd, tenzij het betreft:
- bouwwerken waarvan de bestaande oppervlakte met ten hoogste 50,00 m² wordt uitgebreid;
- bouwwerken voor archeologisch onderzoek en bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 50,00 m² voor andere daar voorkomende bestemming(en).
26.3 Afwijken van de bouwregels
26.3.1 Afwijking
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.2, mits:
- op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
- op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
- één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen worden:
- een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
- een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
26.3.2 Advies
Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.4.1 Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden het onderstaande uit te voeren:
- het ontgronden, afgraven of ophogen van gronden over een totaal aaneengesloten oppervlakte groter dan 5 m², waarbij in acht genomen de oppervlakte welke reeds eerder door voornoemde werken is bewerkt;
- het mengen, egaliseren, diepploegen of ontginnen van gronden dieper dan 0,40 m;
- het graven, uitbaggeren of dempen van watergangen;
- het graven van sleuven breder dan 0,50 m en dieper dan 1,00 m voor het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- het permanent verlagen van het waterpeil;
- het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 40 centimeter, waartoe ook wordt gerekend het egaliseren van gronden of het aanleggen van drainage.
26.4.2 Toegestane werkzaamheden
Het in lid 26.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
- het normale onderhoud betreffen;
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.
26.4.3 Voorwaarden vergunningverlening
De in lid 26.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
- op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad;
- één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen moet worden:
- een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
- een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
26.4.4 Advies
Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de ‘omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden’ voorwaarden te verbinden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
26.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.