10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Recreatie-Jachthaven” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een jachthaven met vaste ligplaatsen en passantenplaatsen voor recreatievaartuigen en bijbehorende voorzieningen;
-
overdekte ligplaatsen en winterstalling voor recreatievaartuigen ter plaatse van de aanduiding “schiphuis”,
en tevens voor:
-
horeca, categorie 1 en 2 uit de bij deze regels als bijlage 2 gevoegde lijst van horecabedrijven, ter plaatse van de aanduiding “horeca tot en met horecacategorie 2”;
-
een ligplaats voor een woonschip, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - woonschip”;
-
ligplaatsen voor recreatiewoonschepen ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - recreatiewoonschepenligplaats”;
-
bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
-
een straalpad ten behoeve van een straalverbinding voor telecommunicatie ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - straalpad”,
alsmede voor:
-
groenvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsdoeleinden;
-
nutsvoorzieningen.
In de bestemming is detailhandel uitsluitend begrepen voor zover deze ondergeschikt is aan en betrekking heeft op aan de jachthaven gerelateerde producten.
10.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van de gebouwen gelden de volgende regels:
1. de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak,
2. de goot- en bouwhoogte bedragen ten hoogste de bestaande hoogte dan wel ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding “minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven maten;
3. de dakhelling bedraagt tenminste de bestaande dakhelling dan wel ten minste de ter plaatse van de aanduiding “minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven dakhelling;
-
het aantal woonschepen en recreatiewoonschepen bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal woonschepen” aangegeven aantal;
5. het aantal bedrijfswoningen bedraagt maximaal één per bestemmingsvlak.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouw van steigers is toegestaan;
2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m, met uitzondering van hijswerktuigen en vlaggenmasten waarvoor een maximale bouwhoogte van 15 meter geldt.
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid,
nadere eisen stellen aan:
-
de plaats en bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid,
ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 10.2, sub a, onder 5 ten behoeve van de bouw van een bedrijfswoning met dien verstande dat de in de gemeentelijke nota “Criteria voor de realisatie van bedrijfswoningen” genoemde criteria van toepassing zijn. De volgende voorwaarden zijn van toepassing:
-
de ondernemer moet in een bedrijfsplan aantonen dat het niet gaat om een hobbymatig bedrijf en dat het bedrijf op langere termijn levensvatbaar is;
-
de bedrijfswoning moet noodzakelijk zijn in verband met de aard van de producten die worden geproduceerd of verwerkt (levende, bederfelijke, kostbare goederen, goederen met een specifiek productieproces) of de diensten die worden geleverd (verblijfsaccommodaties, verhuur van roerende zaken);
-
de gevels en daken moeten zodanig worden geïsoleerd dat binnen de woning in elk geval een binnenniveau van 35 dB(A) wordt bereikt. Deze voorwaarde is niet van toepassing indien in de directe omgeving alleen bedrijven uit de bedrijfscategorieën 1 en 2 zijn toegestaan;
-
de bedrijfswoning moet voldoen aan de eisen voortvloeiende uit de Wet geluidhinder voor wat betreft wegverkeerslawaai, industrielawaai en/of spoorweglawaai;
-
de bedrijfswoning mag niet leiden tot beperking van de ontplooiingsmogelijkheden van andere bedrijven;
-
de realisatie van een bedrijfswoning mag geen negatieve gevolgen hebben voor de toekomstige verkaveling van een bedrijventerrein of mogelijke toekomstige uitbreidingen daarvan;
-
de oppervlakte van de bedrijfswoning niet meer dan 120 m² mag bedragen en voor de daarbij horende aan-, uit- en bijgebouwen de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 50 m² mag bedragen;
-
de bouwhoogte van de bedrijfswoning niet meer dan 9 m mag bedragen;
-
de bedrijfswoning is ondergeschikt aan de bedrijfsbebouwing; de inhoud van de bedrijfswoning is kleiner dan die van de bedrijfsgebouwen;
-
de bedrijfswoning moet worden georiënteerd op de aangrenzende ontsluitingsweg dan wel de hoofdontsluiting binnen de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'.
10.5 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wro wordt in ieder geval aangemerkt:
-
het innemen van een ligplaats met een woonschip of een recreatiewoonschip, anders dan ter plaatse van de aanduidingen “specifieke vorm van recreatie - recreatiewoonschepenligplaats” of “specifieke vorm van recreatie - woonschip”;
-
permanente bewoning van de recreatiewoonschepen;
-
niet-permanente bewoning van woonschepen.
10.6 Wijzigingsbevoegdheid
-
Burgemeester en Wethouders kunnen, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding “wro-zone – wijzigingsgebied 1” wijzigen ten behoeve van de realisatie van een bedrijfsgebouw met een maximale omvang van 100 m². Daarbij geldt de volgende bepaling:
1. in de bedrijfsloods zijn bedrijfsactiviteiten toegestaan conform de bij deze planregels in bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijven onder categorie 1 en 2.
-
De onder a bedoelde wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- landschappelijke kwaliteiten;
- het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid.