direct naar inhoud van Artikel 11 Cultuur en ontspanning
Plan: Winsum Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0053.BPWI2010BEHE1-VA01

Artikel 11 Cultuur en ontspanning

 

11. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Cultuur en ontspanning’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen ten behoeve van:

1.    een zalencentrum;

2.    sociaal-culturele voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

b.    incidentele evenementen;

c.    groenvoorzieningen;

d.    speelvoorzieningen;

e.    nutsvoorzieningen;

f.     paden;

g.    water;

met de daarbijbehorende:

h.    parkeervoorzieningen;

i.      tuinen, erven en terreinen;

j.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

11. 2.    Bouwregels

11. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 11.1. sub a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    een gebouw wordt binnen een bouwvlak gebouwd;

b.    ter plaatse van de aanduiding “gevellijn”, wordt (worden) één (of meer) gevel(s) in de gevellijn gebouwd;

c.    de maatvoering van een gebouw dient te voldoen aan de in artikel 41 opgenomen bouwschema gestelde eisen zoals opgenomen in de dubbelstemming ‘Waarde - Beschermd dorpsgezicht’.

11. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

11. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht, een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

11. 4.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;

b.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van horeca, tenzij het horeca betreft die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de lid 11.1. sub a genoemde doeleinden;

c.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel.