direct naar inhoud van Regels
Plan: Schepenveld en Planetenveld 2010, 1e partiële herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0050.PH1SchepenPlaneten-VS01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Schepenveld en Planetenveld 2010, 1e partiële herziening met identificatienummer NL.IMRO.0050.PH1SchepenPlaneten- van de gemeente Zeewolde;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

Artikel 2 Reikwijdte en toepassing

De regels van het bestemmingsplan Schepenveld en Planetenveld 2010 blijven onverkort van toepassing, met dien verstande dat:

  • 1. de regels van de bestemming Bedrijventerrein - 1 (artikel 3) gedeeltelijk worden herzien, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van deze partiële herziening.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein - 1

De regels van de bestemming "Bedrijventerrein - 1" komen als volgt te luiden:

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten-bedrijventerrein;
  • b. zakelijke dienstverlening met een maximale brutovloeroppervlakte van 800 m2 per bedrijfsvestiging;
  • c. publieksgerichte dienstverlening;
  • d. een atelier, creativiteitscentrum, dansschool, muziekschool, muziektheater, theater en sauna;
  • e. bedrijfswoningen;


alsmede voor:

  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - filmhuis', een filmhuis van maximaal 200 m2 brutovloeroppervlakte;
  • g.  ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - vergadercentrum', een vergadercentrum;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein – kinderdisco', een kinderdisco van maximaal 200 m2brutovloeroppervlakte;
  • i.  ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', maatschappelijke voorzieningen;
  • j. persoonlijke dienstverlening;
  • k. sport en fitness;
  • l. daarbij behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;


met dien verstande dat:

  • m. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • n. continubedrijven niet zijn toegestaan;
  • o. bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken niet zijn toegestaan.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de aanduidingen en de volgende regels:

3.2.1 Algemeen
  • a. de omvang van een bouwperceel mag niet meer dan 2.500 m2 bedragen;
  • b. per bouwperceel is maximaal 1 bedrijfswoning toegestaan;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning moet ten minste 150 m3 bedragen en mag niet meer dan 800 m³ bedragen.

3.2.2 Binnen het bouwvlak
  • a. zijn gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan;
  • b. een bouwperceel mag tot maximaal 75% worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, en met inachtneming van de overige bouwregels;
  • c. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse bouwperceelsgrenzen dient aan één zijde tenminste 3 meter te bedragen;
  • d. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte” dan wel de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte” is aangegeven;
  • e. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel maximaal 1 meter mag bedragen en achter de voorgevel maximaal 2 meter mag bedragen en dat de bouwhoogte van een vlaggenmast maximaal 8 meter mag bedragen.

3.2.3 Buiten het bouwvlak
  • a. zijn de bestaande carports en bergingen in de bestaande omvang toegestaan;
  • b. zijn bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 2 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel maximaal 1 meter mag bedragen en dat vlaggenmasten zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 8 meter.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. lid 3.2.1 onder a, en een bouwperceel toestaan met een omvang van maximaal 3000 m2, mits uit een onderzoeksrapport is gebleken dat daartoe een bedrijfslogistieke, bedrijfseconomische en/of een milieu- of bouwtechnische noodzaak bestaat;
  • b. lid 3.2.2 onder c, en gebouwen op een kleinere afstand dan 3 meter van de zijdelingse bouwperceelsgrenzen toestaan, mits dit toelaatbaar is vanuit het oogpunt van bereikbaarheid, parkeergelegenheid en stedenbouw.
  • c. lid 3.2.2 onder e en/of lid 3.2.3 onder b, en voor de voorgevel erfafscheidingen tot een bouwhoogte van maximaal 2 meter toestaan, mits het een open constructie betreft.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor horeca, met dien verstande dat aan de hoofdfunctie ondergeschikte horeca en kantines wel zijn toegestaan;
  • b. De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor detailhandel;
  • c. Internetverkoop is toegestaan;
  • d. Buitenopslag is uitsluitend achter de voorgevel en binnen het bouwvlak toegestaan tot een hoogte van maximaal 3 meter;
  • e. Bedrijfswoningen mogen niet worden gebruikt voor de huisvesting van meer dan één huishouden.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.4 voor:

  • a. productiegebonden detailhandel, mits deze niet meer dan 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte beslaat, tot een maximum van 100 m2winkelvloeroppervlak.
  • b. buitenopslag voor de voorgevel en indien van toepassing buiten het bouwvlak, mits de hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt, de gebruiksmogelijkheden voor belendende percelen niet onevenredig worden geschaad en dit vanuit het oogpunt van parkeergelegenheid en verkeersveiligheid aanvaardbaar is.

Artikel 4 Bedrijventerrein - 2

Dit artikel blijft ongewijzigd.

Artikel 5 Bedrijventerrein - 3

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten in de categorieën 1 t/m 3.1 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten-bedrijventerrein;


alsmede voor:

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer', perifere detailhandel;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – continu', een continubedrijf;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', een leer-, werk- en trainingscentrum met bijbehorende detailhandel in de vorm van een kringloopwinkel;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', een bedrijfswoning;
  • g. daarbij behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;
  • h. ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein", een parkeerterrein;


met dien verstande dat:

  • i. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', uitsluitend een gasontvangststation met bijbehorende voorzieningen is toegestaan;
  • j. risicovolle inrichtingen niet zijn toestaan, uitgezonderd de onder c genoemde inrichting;
  • k. continubedrijven niet zijn toegestaan, uitgezonderd het onder d genoemde bedrijf;
  • l. bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken niet zijn toegestaan;
  • m. in de eerste plaats het bepaalde in Artikel 9 van toepassing is voorzover deze gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Gas'.

5.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de aanduidingen en de volgende regels:

5.2.1 Algemeen:
  • a. de omvang van een bouwperceel mag niet meer dan 4.500 m2bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', is maximaal 1 bedrijfswoning toegestaan;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning moet ten minste 150 m3 bedragen en mag niet meer dan 800 m³ bedragen.

5.2.2 Binnen het bouwvlak:
  • a. binnen het bouwvlak zijn gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan;
  • b. een bouwperceel mag tot maximaal 75% worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat de brutovloeroppervlakte van een perifere detailhandelfunctie ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer', maximaal 10% mag worden uitgebreid, en met inachtneming van de overige bouwregels;
  • c. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse bouwperceelsgrenzen dient aan één zijde tenminste 3 meter te bedragen;
  • d. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte” is aangegeven;
  • e. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel maximaal 1 meter mag bedragen en achter de voorgevel maximaal 2 meter mag bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', waar de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen overal maximaal 3 meter mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een vlaggenmast maximaal 8 meter mag bedragen.

5.2.3 Buiten het bouwvlak:

Buiten het bouwvlak zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 2 meter, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' maximaal 3 meter mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten maximaal 8 meter mag bedragen.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. lid 5.2.1 onder a, en een bouwperceel toestaan met een omvang van maximaal 5000 m2, mits uit een onderzoeksrapport is gebleken dat daartoe een bedrijfslogistieke, bedrijfseconomische en/of een milieu- of bouwtechnische noodzaak bestaat;
  • b. lid 5.2.2 onder c, en gebouwen op een kleinere afstand dan 3 meter van de zijdelingse bouwperceelsgrenzen toestaan, mits dit toelaatbaar is vanuit het oogpunt van bereikbaarheid, parkeergelegenheid en stedenbouw;
  • c. lid 5.2.2 onder e en/of lid 5.2.3, en voor de voorgevel erfafscheidingen tot een bouwhoogte van maximaal 2 meter toestaan, mits het een open constructie betreft.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. De voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor kantoren, met dien verstande dat per bedrijf maximaal 30% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen voor kantoordoeleinden mag worden gebruikt;
  • b. De voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor horeca, met dien verstande dat:
    • 1. kantines wel zijn toegestaan;
    • 2. ondergeschikte horeca is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk'.
  • c. De voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor detailhandel, met uitzondering van:
    • 1. perifere detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer';
    • 2. detailhandel in motorbrandstoffen, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
    • 3. bij een leer-, werk- en trainingscentrum behorende detailhandel in de vorm van een kringloopwinkel, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk'.
  • d. Internetverkoop is toegestaan;
  • e. Buitenopslag is uitsluitend achter de voorgevel en binnen het bouwvlak toegestaan tot een hoogte van maximaal 3 meter;
  • f. Bedrijfswoningen mogen niet worden gebruikt voor de huisvesting van meer dan één huishouden.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.4 voor:

  • a. productiegebonden detailhandel, mits deze niet meer dan 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte beslaat, tot een maximum van 100 m2winkelvloeroppervlak.
  • b. buitenopslag voor de voorgevel en indien van toepassing buiten het bouwvlak, mits de hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt, de gebruiksmogelijkheden voor belendende percelen niet onevenredig worden geschaad en dit vanuit het oogpunt van parkeergelegenheid en verkeersveiligheid aanvaardbaar is.

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan conform artikel 3.6 Wro wijzigen in die zin dat de aanduiding 'detailhandel perifeer' van de verbeelding wordt geschrapt en het gebruik voor perifere detailhandel niet langer is toegestaan, indien de desbetreffende gronden langer dan 2 jaar achtereen niet voor perifere detailhandel zijn gebruikt.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

7.2 Gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 7.2, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in 7.2, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde in 7.2 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Schepenveld en Planetenveld 2010, 1e partiële herziening.